direct naar inhoud van 3.5 Gemeentelijk beleid
Plan: Kerkbuurt Westzaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3759BP-0301

3.5 Gemeentelijk beleid

3.5.1 Zaans evenwicht

Zaans evenwicht is een overkoepelende toekomstvisie. Zaanstad werkt op twee fronten aan een evenwichtige ontwikkeling van de stad. Binnen de gemeentegrenzen én als stad in relatie tot de omgeving, de metropoolregio. Dat doel bereiken we door te:

  • 1. Investeren in toekomstbestendigheid,
  • 2. Investeren in de ruimtelijke kwaliteit
  • 3. Investeren in mensen.

Toekomstbestendigheid vraagt om een duurzame en gezonde inrichting van de stad en vereist in sociaal en economisch opzicht voldoende diversiteit zodat de samenleving weerbaar is en ingesteld is op veranderingen. Meer ruimtelijke kwaliteit in relatie tot de positie in de regio, betekent gericht verstedelijken en verlevendigen, een functionele en aantrekkelijke openbare ruimte en voldoende aantrekkelijke woonmilieus. Door te investeren in de sociaal economische positie van de Zaankanters, gemengde veilige wijken en een optimale aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt behouden we een sociaal sterke stad.

De inkleuring van deze drie redelijk universele hoofdopgaven is specifiek Zaans.

In Zaans Evenwicht worden zes kwaliteiten onderscheiden die kenmerkend zijn voor het typisch Zaanse. Door uit te gaan van eigen kracht onderscheidt Zaanstad zich van andere steden en blijft Zaanstad Zaans, in een dynamische metropoolregio. De kwaliteiten zijn:

  • 1. De Zaankanters (sociaal maatschappelijke voorzieningen en commerciële voorzieningen)
  • 2. Ondernemerschap (blijven stimuleren)
  • 3. Diversiteit in woonmilieus (diversiteit waar mogelijk versterken)
  • 4. Cultuur historisch landschap (verstedelijking met voldoende toegankelijkheid voor het groen)
  • 5. De Zaan (potentierijke plek voor ontwikkeling)
  • 6. De locatie (een dominante plek ik de metropoolregio).
3.5.2 Ruimtelijke Structuurvisie Zichtbaar Zaans

Op 7 juni 2012 is de ruimtelijke structuurvisie Zichtbaar Zaans door de raad vastgesteld. De structuurvisie geeft een overzicht van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen tot 2020.

De opgave

Zaanstad is merkbaar in beweging. Toch gaat niet alles 'voor de wind'. De economische groei van Zaanstad blijft achter, ook ten opzichte van de rest van de Metropoolregio en de stad oefent te weinig aantrekkingskracht uit op midden- en hogere inkomensgroepen. De combinatie van wonen en werken zorgt er weliswaar voor dat Zaanstad geen 'doorsnee' stad is, maar maakt het extra lastig om als stad aan hedendaagse milieueisen te voldoen. Zaanstad wordt vrijwel geheel omgeven door landelijk gebied, dat beschermd is vanwege bijzondere natuurwaarden. Dat betekent wel dat groei alleen nog mogelijk is in bestaand stedelijk gebied.

Zaanstad staat voor een lastige opgave: enerzijds het terugdringen van de milieubelasting en behoud van het beschermde buitengebied en anderzijds de noodzaak tot groei, verstedelijking en verdichting binnen bestaand stedelijk gebied.

De aanpak
Zaanstad heeft een unieke historie en een eigen identiteit. Die vertalen zich in de bedrijvigheid langs Zaan, de Zaanse Schans en uitgestrekte veenweidegebieden en ook in de intensieve menging van wonen en werken, het brede scala aan woonmilieus, het cultureel- en industrieel erfgoed en sociaal sterke en relatief veilige buurten. Zaanstad gaat haar kernkwaliteiten duidelijker voor het voetlicht brengen en beter benutten, zodat onze stad aantrekkelijker wordt voor nieuwe bewoners en bedrijven. Ook de wens de milieubelasting terug te brengen draagt bij aan een goed woon- en vestigingsklimaat.

De nabijheid van Amsterdam en de rest van de Metropoolregio kan zorgen voor een steviger economisch draagvlak. Binnen de regio worden afspraken gemaakt over o.a. verstedelijking en woningbouw, verbetering van verkeer- en vervoersystemen en herstructurering van bedrijventerreinen.

Toekomstig ruimtelijk perspectief na 2020

Verspreid over de stad liggen zes strategische gebieden, waarbinnen de ruimtelijke doelstellingen worden uitgewerkt. Dat vergt een proces van lange adem. Daadwerkelijke veranderingen zullen voor een belangrijk deel pas na 2020 in gang gezet worden. Vooruitlopend hierop kunnen sommige gebieden ruimte bieden aan tijdelijke functies.

Daarnaast vormen de stedelijke knooppunten langs het spoor en het verkeers- en vervoernetwerk de belangrijkste pijlers voor lange termijnontwikkeling.

Vier ruimtelijke opgaven tot 2020

De komende 10 jaar werkt Zaanstad haar ruimtelijke ambities uit aan de hand van vier ruimtelijke ontwikkelopgaven:

  • verbinden (verbeteren van de lokale en regionale bereikbaarheid);
  • intensiveren en transformeren (verstedelijking doormiddel van slim, veranderend en meervoudig ruimtegebruik);
  • herstructureren en revitaliseren (verbeteren van de kwaliteit van een aantal woonbuurten en bedrijventerreinen);
  • beheren en versterken (op peil houden en verbeteren van het bestaande stedelijke en resterende landelijke gebied).

Door alle ontwikkelopgaven heen werken we aan maatregelen waarmee de milieubelasting kan worden teruggedrongen en nieuwe mogelijkheden worden gecreëerd voor duurzame energieopwekking.

Gebiedstyperingen

De ruimtelijke doelstellingen zijn op hoofdlijnen uitgewerkt in gebiedstyperingen en -profielen. De gebiedsprofielen vertalen ruimtelijke opgaven en bijzondere karakteristieken in referentiebeelden en meetbare eenheden. Hiermee hebben de gemeente een instrument in handen dat op een hoog schaalniveau als leidraad dient voor ontwikkeling, vernieuwing en/of uitbreiding. Aan de hand van deze leidraad kan voor specifiekere gebieden door gemeente en/of marktpartijen een uitwerking worden gemaakt in onder andere gebiedsvisies en ontwikkelvisies.

3.5.3 Strategische nota's
3.5.3.1 Ruimtelijke milieuvisie

De ruimtelijke milieuvisie is op 24 september 2009 vastgesteld door de gemeenteraad.

De gemeente Zaanstad heeft hoge ambities op het gebied van milieu. De raad heeft de wens uitgesproken dat Zaanstad in 2020 klimaatneutraal is en dat het aantal milieubelaste woningen van 60.000 in 2007 wordt teruggebracht naar 30.000 in 2020. Het klimaatbeleid wordt verder uitgewerkt in het Integraal Klimaatprogramma Zaanstad 2010-2020.

In de ruimtelijke milieuvisie is een gebiedsgericht milieubeleid geformuleerd. Niet in elk gebiedstype is dezelfde milieukwaliteit noodzakelijk. In woongebieden en natuurgebieden wordt de hoogste milieukwaliteit nagestreefd. In het Zaans gemengd gebied en in het centrumgebied kan iets flexibeler worden omgegaan met sommige milieuthema's, maar moet de milieukwaliteit in zijn geheel goed zijn. In werkgebieden wordt een redelijke milieukwaliteit nagestreefd, terwijl de milieukwaliteit op industrieterreinen nog wat lager mag zijn, maar in ieder geval moet voldoen aan het wettelijk minimum. In de ruimtelijke milieuvisie zijn per gebiedstype en per milieuthema grenswaarden geformuleerd.

Bestemmingsplannen kunnen op bepaalde punten bijdragen aan het realiseren van de Zaanse duurzaamheidsdoelstellingen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de bestemming voor duurzame energiebronnen, bestemmingen voor fietsroutes en openbaar vervoerroutes, duurzaam waterbeheer, zongerichte of zuid-verkaveling van bebouwing ten behoeve van passieve zonne-energie (gebouworiëntatie), bestemmingen voor compact bouwen / dubbel ruimtegebruik, bestemmingen voor (gescheiden) afvalsystemen, beeldkwaliteit van woon- en leefmilieu, de aanwijzing van bestemmingen voor een ecologische structuur, behoud van natuurwaarden, en dergelijke.

3.5.3.2 "Sociaal perspectief Zaanstad" Sociale structuurvisie 2009-2020

De Sociale structuurvisie is vastgesteld door de raad op 19 maart 2009. De Sociale structuurvisie geeft de sociale ambitie van Zaanstad weer:

Zaanstad manifesteert zich binnen de metropoolregio Amsterdam als een sociale stad, waar iedereen de kans krijgt zich te ontwikkelen, waar niemand wordt uitgesloten, waar bewoners goed met elkaar omgaan en waar voor iedereen wat te doen is.

Zaanstad bouwt voort op de Zaanse sociale infrastructuur die nu al voorhanden is.

Daarvoor zijn drie opgaven benoemt:

  • 1. Zaanstad is ook in de toekomst een vitale stad. Een stad waar kansen voor de talentontwikkeling van jongeren en volwassenen optimaal worden benut. De gemeente zet samen met haar partners in op meer effectiviteit in onderwijs en arbeidsmarkt. Dan gaat het over maatregelen om schooluitval terug te dringen, afspraken met schoolbesturen over het verbeteren van de taal- en leerprestaties, de reïntegratie van uitkeringsgerechtigden naar de arbeidsmarkt en de inburgering van oud- en nieuwkomers.
  • 2. Zaanstad bouwt een aantrekkelijk woon- en leefklimaat. Niemand wordt uitgesloten, er is voor iedereen wat te doen. De gemeente investeert in kwalitatief goede maatschappelijke en vrijetijdsvoorzieningen. Een goede spreiding van zorg- en welzijnsvoorzieningen is noodzakelijk om alle bewoners in staat te stellen mee te doen in hun buurt en stad. Daarvoor worden Woonservicewijken gecreëerd, is er Bredeschoolontwikkeling in elke wijk en zijn er Centra Jong, voor Jeugd en Gezin.
  • 3. Zaanstad blijft een sociale stad. Een stad waar bewoners elkaar gemakkelijk ontmoeten en waar betrokken bewoners leven. De gemeente stimuleert hiervoor ontmoeting, betrokkenheid en initiatieven in buurten en wijken.

Door de individualisering staat de sociale samenhang in de diverse wijken onder druk. De gemeente kan die samenhang niet 'maken', maar wel de voorwaarden scheppen. Door bijvoorbeeld de buitenruimte aan te passen, waardoor mensen elkaar gemakkelijker kunnen ontmoeten, leuke buurtactiviteiten te subsidiëren en vrijwilligers te ondersteunen.

Het Programma wijkgericht werken is opgezet om in de wijken 1) schoon, heel en veilig; 2) ontmoeten en 3) burgerparticipatie in de wijken te stimuleren.

3.5.3.3 Economische structuurvisie

Zaanstad wil een aantrekkelijke gemengde woonwerkstad blijven en zet in op de ontwikkeling naar een meer gedifferentieerde economie. Dit wil zij bereiken door een kwalitatieve versterking van de bestaande economie, zowel fysiek als digitaal, en het leggen van accenten op moderne schonere economie: creatieve bedrijvigheid, toerisme, logistiek, food, innovatie en kennis. Daarbij wordt het vestigingsklimaat aantrekkelijker gemaakt door het verbeteren van de bereikbaarheid voor het Zaanse bedrijfsleven en het beter benutten van Zaanstads unieke ligging dichtbij Amsterdam, internationale havens en luchthaven Schiphol.

Binnen deze uitwerking van de economische structuurvisie ziet Zaanstad ruimte voor een nadrukkelijker rol van het bedrijfsleven, conform het collegeprogramma Wederzijds Aanspreekbaar.

De ruimtelijke en economische structuurvisies zijn nauw met elkaar, en de al eerder vastgestelde sociale structuurvisie, verbonden. Samen vormen deze documenten de drie richtinggevende kaders voor het gemeentelijk beleid van Zaanstad in de komend tien jaar. De concrete uitwerking van de economische en ruimtelijke structuurvisies vindt grotendeels plaats binnen het programma Zaan/IJ.

De Economische Structuurvisie (ESV) beschrijft de economische ambities van Zaanstad en de koers die Zaanstad wil bevaren naar realisatie van deze ambities. Het dient als afwegingskader en biedt uitgangspunten voor toekomstige (economische) deelnota's en feitelijke initiatieven.

3.5.3.4 Woonvisie

De Raad van de gemeente Zaanstad heeft op 22 januari 2009 de woonvisie vastgesteld. Het woonbeleid was in het verleden sterk gericht op kwantiteit: hoge productie om het woningtekort te verminderen. Het primair sturen op kwantiteit geeft echter geen afdoende antwoord meer op de Zaanse uitdaging om een vitale stad in de metropool met Amsterdam als kern te worden. De strategische doelstelling van de woonvisie is daarom het gericht benutten en versterken van verscheidenheid in mensen en woonmilieus vanuit de kracht van de specifieke identiteit van Zaanstad: het Zaans Mozaïek. Bij nieuwe ontwikkelingen zullen de beleidsopgaven vanuit deze visie nagestreefd worden.

3.5.4 Thematische nota's

De gemeentelijke beleidsnota's zijn onderverdeeld naar een viertal thema's, namelijk:

  • 1. milieu en veiligheid;
  • 2. sport, cultuur en toerisme;
  • 3. welzijn en gezondheid;
  • 4. wonen, leven en werken.
3.5.4.1 Milieu en veiligheid
3.5.4.1.1 Milieu

De voor milieu van belang zijnde beleidsstukken zijn opgenomen in paragraaf 5.1 Resultaten uit milieuonderzoek en het Milieuonderzoek.

3.5.4.1.2 Nota Kleine windturbines

Op 28 oktober 2008 is de nota kleine windturbines in Zaanstad door het college aangenomen. De nota is vervolgens ter kennisname aan de raad aangeboden.

De definitie van een kleine windturbine wordt behandeld in paragraaf 2.3 van de deze nota. Voor windturbines die op het maaiveld worden geplaatst geldt dat een turbine klein is als de totale tiphoogte van mast en rotor samen niet hoger is dan 15 meter. Voor kleine windturbines op gebouwen geldt dat de meest ideale masthoogte tussen de 3 en 5 meter ligt. Als maximum geldt hier een totale hoogte van 7,5 meter. De wijze waarop de definitie van kleine windturbines past binnen overig Zaans beleid met betrekking tot hoge objecten wordt beschreven in paragraaf 2.4. De conclusie is dat bestaand beleid met betrekking tot hoge objecten niet van toepassing is voor kleine windturbines.

In hoofdstuk 5 is de ruimtelijke afweging m.b.t. locatiekeuze voor kleine windturbines behandeld. Een nieuw bouwwerk wordt zowel op zichzelf als in samenhang met de omgeving beoordeeld. Dit geldt ook voor het toepassen van kleine windturbines. In paragraaf 5.2 wordt het bestaande (ruimtelijk relevante) beleid behandeld. Met betrekking tot kleine windturbines is dit de welstandsnota en de structuurschets 'Dansen op het Veen'.

In de nota kleine windturbines worden de uitgangspunten voor plaatsing van kleine windturbines per gebiedstype uiteengezet. Voor deze gebiedsgerichte uitgangspunten wordt verwezen naar paragraaf 5.4 van de nota. Verder zijn in paragraaf 5.3 enkele algemene uitgangspunten geformuleerd, die voor alle gebieden gelden.

3.5.4.1.3 Verordening speelautomaten

Het kansspelbeleid van Zaanstad is vastgelegd in de Verordening Speelautomaten (vastgesteld februari 2001). Deze verordening regelt de vestiging van automatenhallen waarin kansspelautomaten staan opgesteld. De vestiging van een speelautomatenhal is alleen mogelijk als dat is toegestaan op basis van het bestemmingsplan.

Het kansspelbeleid gaat uit van een maximumstelsel, dit houdt in dat er maximaal twee speelautomatenhallen binnen Zaanstad mogen worden vergund. In de verordening is een gebied aangegeven binnen het centrum van Zaandam waarbinnen speelautomatenhallen zijn toegestaan. Volgens de Verordening Speelautomaten mogen er maximaal twee speelautomatenhallen gevestigd worden binnen een in de verordening aangegeven gebied in Zaandam centrum. Als binnen dit gebied één automatenhal is gevestigd kan voor de vestiging van de tweede hal- onder strikte voorwaarden- worden afgeweken van de locatie-eis.

In de huidige situatie zijn binnen de grenzen van de verordening twee speelautomatenhallen vergund. Eén aan de Rozengracht en één aan de Gedempte Gracht.

In de toekomst wordt een beoogde wijziging van de Wet op de Kansspelen voorzien. Hierin worden de opstelmogelijkheden van behendigheidsautomaten vergroot. Uitbreiding van locaties waar behendigheidsspelen kunnen worden beoefend is dan mogelijk.

3.5.4.1.4 Coffeeshop- en Prostitutiebeleid

In het coffeeshopbeleid en het prostitutiebeleid Zaanstad (vastgesteld in mei 1999 en september 2000) wordt een beleid gevoerd dat het aantal coffeshops en seksinrichtingen maximeert (maximumstelsel). Kerkbuurt Westzaan behoort niet tot de gebieden waarin dergelijke inrichtingen zijn toegestaan.

3.5.4.2 Sport, cultuur en toerisme
3.5.4.2.1 Sport klaar voor de toekomst

In 2008 heeft het college de nota sportaccommodaties 'Sport klaar voor de toekomst' en de nota sportbeleid 'Zaankanters in beweging' vastgesteld. De ruimtelijk relevante onderdelen staan in de nota sportaccommodaties. Daar wordt per sportpark aangegeven wat de toekomstplannen zijn en of het sportpark op de huidige plek blijft bestaan. De belangrijkste ontwikkelingen op dit gebied zijn:

  • verplaatsing voetbalvereniging VVZ van sportpark Oostzijderveld naar nieuw te realiseren sportpark de Kuil (Kuilpad);
  • verplaatsing atletiekvereniging Lycurgus van sportpark Provily (Krommenie) naar nieuw te realiseren sportpark Omzoom (Noorderweg);
  • verplaatsing korfbalvereniging Hoger Op en base/softbalvereniging Cromtigers van sportpark Slibkuil (Krommenie) naar nieuw te realiseren sportpark Omzoom (Noorderweg);
  • onderzoek naar verplaatsing van voetbalvereniging Blauw Wit (West Knollendam) naar nog nader te bepalen locatie.
3.5.4.2.2 Nota sportbeleid 'Zaankanters in beweging'

De missie van het sportbeleid is dat we werken aan een samenleving waar iedereen zich thuis voelt en waar gewaakt wordt voor het lichamelijke en psychische welzijn van ons allemaal. Sport is daarbij een speerpunt omdat sport mensen motiveert, activeert en bindt. Inzetten op versterking van de sociale cohesie zien we daarbij als een overkoepelende meerwaarde. We willen steun geven waar dat nodig is. Uitgangspunt is het vertrouwen in de eigen kracht en het initiatief van de samenleving. Kansrijke projecten en initiatieven zijn welkom en krijgen de ruimte, maar hebben niet per se de inzet van de gemeente nodig. Samen met partijen in de samenleving willen we werken aan de participatie en ontplooiing van die groepen, die extra inzet nodig hebben.

De gemeente erkent dat er in de verschillende gebieden sprake is van verschillende problematiek, terwijl er ook binnen de afzonderlijke gebieden weer verschillen zijn. Maatwerk is een vereiste. Bij de afweging welke initiatieven steun krijgen en welke activiteiten worden vorm gegeven speelt de opgave in het gebied een belangrijke rol.

De gemeente vindt het belangrijk dat voor elk gebied voldoende sportaanbod aanwezig is. Dit betekent niet dat al het sportaanbod ook per se in de wijk gerealiseerd wordt.

Ten aanzien van accommodaties vindt de gemeente het belangrijk dat het gebruik van de sportaccommodaties is geïntensiveerd en er geen sprake meer is van langdurige leegstand. Daarnaast moeten alle accommodaties goed toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. Onder vernieuwing van de georganiseerde sport verstaan we een grotere samenwerking met onderwijs, het vergroten van het activiteitenaanbod van verenigingen en het inzetten van combinatiefuncties. Op accommodatiegebied betekent vernieuwing ook het zoeken van een flexibel en aanvullend aanbod zoals het 'sportcentrum nieuwe stijl' waarbij parkmanagement een belangrijke rol speelt en het aanbod tegemoet komt aan de gedifferentieerde vraag naar mogelijkheden om te sporten. Het sportcomplex moet een aantrekkelijke voorziening worden met een veelkleurig en veelsoortig gebruik. De verenigingen krijgen daarbinnen alle ruimte om hun core business, het aanbieden van de eigen sport of sporten, waar te maken. Wanneer nieuwe accommodaties worden gerealiseerd zal gekeken worden naar mogelijkheden om te voldoen aan de eisen die gelden voor internationale wedstrijden.

De volgende ruimtelijke ontwikkelingen vinden plaats voor de buitensport:

  • 1. de voorbereiding voor de realisatie van een nieuw sportpark op de Omzoom;
  • 2. renovatie en aanleg kunstgrasvelden op sportpark Provily;
  • 3. realisatie van sportpark de Kuil.
3.5.4.2.3 Cultuurhistorische waardenkaart Zaanstad

De gemeente Zaanstad vindt het wenselijk dat het monumentenbeleid (incl. archeologie, cultuurhistorie, historische geografie en stedenbouw- en landschapskunde) integraal onderdeel uitmaakt van haar ruimtelijk ordeningsbeleid.

Cultuurhistorische waardenkaarten, cultuurhistorische verkenningen, cultuurhistorische effectrapportages en beeldkwaliteitplannen, zijn hiervoor geschikte middelen.

In 1999 is de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW-kaart) van de gemeente Zaanstad door het gemeentebestuur goedgekeurd als beleidsinstrument voor het opstellen van bestemmingsplannen. Hiermee was Zaanstad de eerste gemeente met een eigen CHW-kaart. Op de kaart staan alle gebieden binnen de gemeente aangegeven, die van cultuurhistorisch belang zijn, bijvoorbeeld door een historisch stratenpatroon, oude dijken of oude verkaveling.

In de CHW-kaart is opgenomen een overzicht van alle beschermde monumenten binnen Zaanstad (Zaanse huizen, fabrieken, pakhuizen, arbeidershuizen, kantoren, molens, enz.) en gebieden van archeologische waarde (bijvoorbeeld terreinen met resten van prehistorische bewoning, middeleeuwse boerderijen, oude molenplaatsen of voormalige traankokerijen).

De CHW-kaart wordt regelmatig aangepast, omdat gebieden en gebouwen kunnen afvallen door sloop, brand of herinrichting en er komen gebieden of gebouwen bij door archeologische ontdekkingen of door plaatsing op de monumentenlijst.

Het is de bedoeling dat bij het opstellen van structuurplannen, bestemmingsplannen, infrastructurele plannen, natuurontwikkelingsplannen, bouwplannen en plannen met betrekking tot aanpassing van de grondwaterstand zwaarwegend rekening gehouden wordt met de aanwezige cultuurhistorische waarden binnen een bepaald gebied. Zo kan bij herstructurering van een woonbuurt een oud stratenpatroon worden gehandhaafd, bij planning van een nieuwbouwwijk kunnen oude dijken, boerderijen of archeologische vindplaatsen in het ontwerp worden opgenomen en kan getracht worden leegstaande fabrieken of pakhuizen voor sloop te behoeden door ze een nieuwe functie te geven (kantoor, woning).

Op 24 oktober 2006 is de CHW-kaart voor de laatste maal door het college aangepast.

3.5.4.2.4 Monumentenverordening Zaanstad

Op 26 januari 2006 heeft de gemeenteraad deze monumentenverordening vastgesteld. Hierin staan de eisen en voorwaarden, die verbonden zijn aan gemeentelijke monumenten.

Het verschil met de oude, uit 1996 daterende verordening is dat in de nieuwe verordening een aantal zaken beschermd kunnen worden die voorheen niet op de gemeentelijke monumentenlijst konden worden geplaatst. Zo is het dankzij de nieuwe verordening mogelijk om op gemeentelijk niveau dorpsgezichten, historisch groen en roerende zaken te beschermen. Historisch groen kunnen bijvoorbeeld (groepen) bomen, beplantingen van lanen en meer van dat soort zaken zijn. Roerende monumenten zijn boten, wagens en auto’s en dergelijke.

De belangrijkste verandering is echter dat in de Monumentenverordening Zaanstad 2005 voorbescherming geldt voor panden of zaken waarvan de procedure tot plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst is begonnen, maar die nog niet definitief zijn geplaatst en dus nog niet zijn beschermd. Voorbescherming voorkomt dat panden tijdens de plaatsingsprocedure alsnog gesloopt worden.

3.5.4.2.5 Efrgoedvisie 'Erfgoed in Ontwikkeling' 2011

In deze visie zijn de uitgangspunten van het nieuwe landelijke beleid (modernisering monumentenzorg) vertaald naar een gemeentelijk beleidskader. De visie beschrijft hoe we cultuurhistorische waarden opnemen in het bestemmingsplan en biedt mogelijkheden voor een bouwhistorische verwachtingskaart met een aanlegvergunning. In deze erfgoedvisie worden de hoofdlijnen uitgezet voor een gemeentelijke visie voor erfgoed. De visie bestaat uit drie delen. In het eerste deel, erfgoed en identiteit, gaan we dieper in waarom er een erfgoedvisie voor de gemeente Zaanstad nodig is en welke doelen we met deze visie willen bereiken. In het tweede deel, Vorm geven aan de Zaanse identiteit, beschrijven we hoe we deze doelen gaan realiseren. In dit deel gaan we concreet in op komende taken zoals cultuurhistorie in ruimtelijke ordening, de basis op orde, herbestemming van erfgoed en kennis en kunde overdragen. In het laatste deel van de visie beschrijven we hoe en met welke mensen en middelen we de doelstellingen gaan bereiken.

3.5.4.2.6 Erfgoedverordening Zaanstad 2010

Tegelijk met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010 is ook de Erfgoedverordening Zaanstad 2010 van kracht geworden. Voor alle wijzigingen en werkzaamheden aan rijks-, provinciale- en gemeentelijke monumenten is na genoemde datum een omgevingsvergunning nodig.

Omdat de nieuwe verordening ook een archeologische deel bevat is gekozen voor de overkoepelende term 'erfgoed' verordening in plaats van monumentenverordening.

In de erfgoedverordening is het mogelijk om op gemeentelijk niveau dorpsgezichten, historisch groen en roerende zaken te beschermen. Tevens kunnen er via de erfgoedverordening monumenten aangewezen worden. Daarnaast regelt de erfgoedverordening de instandhouding van al het Zaanse erfgoed.

Het bestemmingsplan is met inachtneming hiervan opgesteld.

3.5.4.2.7 Archeologie Nota Zaanstad

In deze nota zijn de uitgangspunten van de vernieuwde Monumentenwet 1988 verwerkt. In de nota staat dat de gemeente in haar bestemmingsplannen de gebieden van archeologische waarde aan gaat geven. Aan bouw-, sloop- of aanlegvergunningen voor projecten die binnen deze gebieden vallen, verbindt de gemeente voorwaarden om archeologische vindplaatsen in de bodem te beschermen. Is dit niet mogelijk dan zal de aanvrager van de vergunning de vindplaatsen op moeten laten graven. Dergelijke eisen worden ook opgenomen in projectbesluiten en ontheffingen van het bestemmingsplan.

3.5.4.2.8 Aanpak toerisme Zaanstreek

Van 2007 tot 2010 was het Aanpakplan Toerisme Zaanstreek 2007-2010 de gezamenlijke toeristische nota van de Zaangemeenten Zaanstad, Wormerland en Oostzaan, de toeristische brancheverenigingen en een platform van toeristische ondernemers.
De Zaanstreek sluit actief aan op het regionale en provinciale toeristische beleid en participeert in het marketingteam Bezoekers van de stichting Marketing Zaanstreek.
In 2012 wordt de Economische Structuur Visie Zaanstad vastgesteld waarvoor toerisme een eigen ESV-uitvoeringsagenda heeft opgesteld. Zaanstad neemt verder actief deel aan bestuurlijke samenwerkingsverbanden zoals de Stadsregio en Metropool Amsterdam, de provincie Noord-Holland en nationaal landschap Laag Holland.

De centrale doelstelling van toerisme is versterking van de economische structuur, waarbij de kansrijke groeisector toerisme en recreatie wordt gezien als economisch speerpunt. Een stevig verankerd toeristisch beleid moet zorgen voor het aantrekken van méér bezoekers, die langer verblijven en zodoende meer besteden. Dit leidt tot meer inkomsten en draagvlak voor een kwalitatief beter voorzieningenaanbod, meer werkgelegenheid en een positieve naamsbekendheid. Hierdoor worden de uitstraling en het imago van de zaanstreek positief beïnvloed. Uitgangspunt voor economische/toeristische versterking zijn de drie kernwaarden van de Zaanstreek: Industrieel erfgoed, Water (en groen), en de nabijheid van Amsterdam.
Het Aanpakplan Toerisme richt zich op de bijzondere kwaliteitskenmerken van de Zaanstreek, met name de unieke combinatie van stedelijke en landschappelijke aspecten en het contrast tussen de vele industriële monumenten en het groene, waterrijke landschap.

De zes toeristische dragers uit het Aanpakplan Toerisme Zaanstreek 2007-20101 zijn in de afgelopen jaren uitgewerkt tot drie hoofdlijnen die vanaf 2011 als zodanig verder worden ontwikkeld. Eerst moeten potentiële bezoekers wéten dat de Zaanstreek er is en dat het een bijzondere ervaring zal worden om hier naar toe te gaan. Daarna moeten bezoekers er kunnen komen, en als ze er eenmaal zijn, moet er voldoende en aantrekkelijk aanbod aanwezig zijn om hier te willen verblijven, geld uit te geven en liefst nog eens terug te komen. Vanaf 2012 richt het toeristische beleid zich enerzijds op de hoofdlijn Stimulering. Hieronder vallen diverse samenwerkingsprojecten op het gebied van promotie en marketing, evenementen, netwerken en toeristische knooppunten zoals de Zaanse Schans, Inverdan en het Hembrugterrein. Anderzijds richt het toeristische beleid zich op facilitering. Deze hoofdlijn is gericht op ontsluiting en bereikbaarheid - zowel fysiek als digitaal - en de ontwikkeling van toeristische (verblijfs)voorzieningen, aanbod en activiteiten.

In samenhang met de karakterisering ‘Industrieel erfgoed’ en het beleid van hoofdlijnen, worden een aantal maatregelen genomen. Bijvoorbeeld op het gebied van toeristische infrastructuur; zoals de aanleg van steigers in de Zaan en het creëren van nieuwe wandel- , fiets- en vaarroutes, toeristische bewegwijzering en routeplanners. Er worden (regionale) vaarverbindingen opgezet, er komen uitbreidingen op het gebied van regionaal openbaar vervoer en waar mogelijk wordt de ontwikkeling van toeristische verblijfsaccommodaties zoals campervoorzieningen, campings, en recreatiewoningen, bevorderd.

3.5.4.3 Welzijn en gezondheid
3.5.4.3.1 Onderwijshuisvesting

De gemeente heeft op grond van de Wet op het Primair Onderwijs (WPO), Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) en Wet op de Expertisecentra (WEC) de plicht om te zorgen voor voldoende schoolgebouwen. Deze verplichting strekt zich uit over zowel de capaciteit, spreiding over de stad als de onderhoudstoestand. Daaruit volgt dat schoolgebouwen op enige termijn vervangen, uitgebreid of gerenoveerd worden.

Vanwege de kwetsbaarheid van de gebruikers van deze gebouwen worden de eisen aan schoolgebouwen steeds strenger, met een grote invloed op de mogelijkheden om deze gebouwen stedenbouwkundig goed in te passen in de bestaande stad. Het gevolg kan zijn dat nieuwe gebouwen niet meer op de oude schoollocatie gebouwd kunnen worden.

De gemeente Zaanstad voert haar wettelijke zorgplicht uit door het opstellen van een jaarlijks Onderwijshuisvestingsplan. Met het oog op de ontwikkelingen op langere termijn wordt dit middel steeds meer ondersteund door langetermijn-plannen die in samenspraak met de schoolbesturen worden opgesteld in convenanten en Integrale Huisvestingsplannen (IHP). Hierin worden voor een periode van 5-15 jaar de gebouwen en scholen benoemd waarin geïnvesteerd gaat worden om de gebouwvoorraad op voldoende niveau te houden / krijgen.

Ondanks deze langetermijn-plannen vraagt de wisselende capaciteitsbehoefte van scholen regelmatig om oplossingen op korte termijn, en voor een korte of middellange termijn. Het is niet altijd mogelijk om leerlingenstromen naar het onderwijs goed te voorspellen. In een aantal gevallen is er ook in bestaande wijken op korte termijn behoefte aan meer schoolcapaciteit.

3.5.4.3.2 Brede School

De Brede School in Zaanstad is een samenwerkingsverband (coalitie) tussen partijen die zich bezighouden met opgroeiende kinderen. Doel van de samenwerking is de ontwikkelingskansen van kinderen te optimaliseren.

Iedere wijk in Zaanstad heeft een eigen Brede Schoolcoalitie. Dit is een structurele voorziening. In een enkel geval vindt de samenwerking plaats in één gebouw waar alle voorzieningen zijn samengebracht (bijvoorbeeld in Assendelft), maar in de meeste wijken werken de partijen samen vanuit hun eigen accommodaties. Tot de samenwerkende partijen behoren in ieder geval het primair onderwijs, de kinderopvang, welzijn & zorg, sport & recreatie en cultuur. Daarnaast kunnen andere organisaties en instellingen meedoen. Dat is afhankelijk van waar de kinderen in die wijk specifiek baat bij hebben. De Brede Schoolsamenwerking moet in Zaanstad verder aan de volgende uitgangspunten voldoen:

  • De Brede School is er voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 14 jaar en hun ouders/verzorgers;
  • Kinderen krijgen dagvullende programma’s aangeboden, van 7 tot 19 uur. Dat betekent niet direct dat ze twaalf uur per dag aanwezig moeten zijn;
  • Het aanbod is sluitend: kinderen staan dus altijd onder toezicht.
  • De samenwerking richt zich op het bieden van een doorlopende ontwikkelingslijn op maat;
  • In Brede Schoolverband wordt doorlopend gewerkt aan een door alle partners gedeelde pedagogische visie.
3.5.4.3.3 Nota Gezondheidsbeleid 2008-2015

Centraal doel in de nota Gezondheidsbeleid 2008 – 2012 is het verbeteren van de volksgezondheid in Zaanstad en het verkleinen van de gezondheidsverschillen binnen de bevolking.

De gezondheid van de inwoners van Zaanstad kan worden verbeterd door het positief beïnvloeden van gezondheid en gezondheidsbeleving, het bevorderen van een gezonde leefstijl, het werken aan een gezondere sociale en fysieke omgeving en het verbeteren van de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de zorg. Door middel van het ontwikkelen van gezondheidsprofielen worden gezondheidsprioriteiten benoemd. Voor de periode 2008 – 2012 zijn dat overgewicht, schadelijk alcoholgebruik, opvoedingsproblematiek, roken en drugsgebruik en depressie/eenzaamheid.

De nota Gezondheidsbeleid hangt nauw samen met het WMO-beleidsplan: ze hebben raakvlakken en overlap: mensen die openstaan voor actieve deelname aan en betrokkenheid bij de maatschappij voelen zich gezonder, en een goede gezondheid maakt deelname aan het maatschappelijke leven mogelijk. Overstijgend doel is het bevorderen van de kwaliteit van leven van burgers.

3.5.4.3.4 WMO beleidsplan 2011-2015

Het belangrijkste doel van dit beleidsplan is dat inwoners en instellingen van Zaanstad met elkaar een samenleving vormen waarin iedereen zo zelfstandig mogelijk kan functioneren. Zaanstad gaat hierbij, nog meer dan voorheen, de eigen kracht van inwoners aanspreken en stimuleren. Door een effectieve ondersteuning van inwoners die dat nodig hebben, kunnen ze hun zelfredzaamheid vergroten. Het beleidsplan heeft als uitgangspunten 'wederzijds aanspreekbaar', 'klant centraal', 'wijkgerichtheid' en 'integraliteit'.

Het beleidsplan is opgebouwd uit vijf integrale thema's:

  • 1. Ondersteuning van vrijwilligers(organisaties) en mantelzorgers;
  • 2. Levensloopbestendige wijken;
  • 3. Kansen voor kinderen en jongeren;
  • 4. Zinvolle dagbesteding bieden, meedoen, eenzaamheid terugdringen;
  • 5. Zorg voor de kwetsbare inwoners.

Binnen ieder thema wordt aangegeven welke ontwikkelingen er zijn, welke ambities de gemeente heeft en welke acties zij gaat ondernemen om die ambities te realiseren. De bestaande situatie in Saendelft schiet vooral tekort op thema 3. Zowel de voorzieningen als de openbare ruimte bieden onvoldoende ruimte aan de oudere jeugd.

3.5.4.4 Wonen, leven en werken
3.5.4.4.1 Welstandsnota

De meest recente versie van de welstandsnota is op 13 maart 2008 door de gemeenteraad vastgesteld. Onder meer zijn gebiedsgerichte welstandscriteria aangegeven. Heel Zaanstad is onderverdeeld in verschillende gebieden die afzonderlijk ruimtelijk (functioneel) geanalyseerd, getypeerd en beschreven zijn. Daarbij zijn vervolgens criteria aangegeven die bij het welstandstoezicht van belang zijn. In de welstandsnota worden ook criteria voor specifieke bouwwerken genoemd zoals Zaanse huizen, houten pakhuizen en loodsen, stenen pakhuizen en fabrieken.

Aanvragen voor omgevingsvergunningen zullen door de welstandscommissie worden beoordeeld op grond van de criteria zoals deze verwoord staan in de nota. Een doel van de nota is ook om tot een eenduidig en samenhangend toetsingskader en beleid te komen, maar ook om als inspiratiebron te dienen voor degenen die (bouw)plannen maken.

Het lint van Westzaan is bijzonder welstandsgebied en voor een deel opgenomen in het beschermde dorpsgezicht. Inzet voor welstandstoezicht is het behoud van het veelzijdige en veelal groene karakter.

3.5.4.4.2 Water als bouwgrond

De nota water als bouwgrond heeft een tweeledig doel: enerzijds vormt de nota een toetsingskader waaraan toekomstige initiatieven en locaties voor wonen op het water getoetst kunnen worden, anderzijds wil de gemeente initiatieven stimuleren die invulling geven aan de opgave in de woonvisie om nieuwe woonmilieus te creëren.

Wonen op het water maakt Zaanstad tot een aantrekkelijker vestigingsplaats binnen de Metropool. Ruimte in Zaanstad is schaars en verschillende functies concurreren. Daarnaast wil Zaanstad meer kwaliteit en diversiteit in het woningaanbod (Woonvisie). Wonen op het water kan hier een belangrijke bijdrage leveren - zowel door efficiënt omgaan met de beschikbare ruimte als door het toevoegen van kwaliteit. Immers watergebonden woonvormen worden in het algemeen als exclusief ervaren ('location' - de plek, en 'sight' - het uitzicht) waardoor bewoners zich kunnen onderscheiden. Zaanstad kan hiermee een nieuw, specifiek woonmilieu binnen de metropolitane regio creëren. De vervlechting van zaanstad met het water geeft de stad een prachtige kans om op dit terrein spraakmakende initiatieven te stimuleren, te realiseren en te faciliteren.

Niet alleen wonen maar ook andere functies zijn mogelijk. Wanneer er belemmeringen voor wonen op het water zijn (bijvoorbeeld door de milieucontouren), kan mogelijk wel worden gedacht aan werken of andere (recreatieve) voorzieningen. Bij bedrijventerreinen aan of in de nabijheid van water kunnen ook tijdelijk werkfuncties op het water worden gerealiseerd. Wanneer de milieuhinder op termijn vermindert of verdwijnt, kan omzetting naar wonen op het water plaats vinden.

Initiatieven moeten passen binnen de gemeentelijke beleidskaders en getoetst worden op relevante wet- en regelgeving. Het toetsingskader bevat een drietal stappen. De eerste stap gaat in op locatiecriteria (bouwen binnen rode contouren, nautische - en stedenbouwkundige criteria), de tweede stap geeft aan welke woonmilieus we op het water willen realiseren en de derde stap toetst op thema's als waterbeheer, milieu, bereikbaarheid en nutsvoorzieningen.

3.5.4.4.3 Zaans Blauw Waterplan Zaanstad

Zaans Blauw, Waterplan Zaanstad is in februari 2006 tot stand gekomen in samenwerking met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Zaans Blauw heeft oa als doelstelling om te komen tot een goed, beheersbaar en aantrekkelijk watersysteem van voldoende kwaliteit dat op de gewenste gebruiksfunctie is afgestemd. Het waterplan omvat een Uitvoeringsprogramma met projecten om:

  • 1. de afstemming en de samenwerking tussen beheerders, beleidsmakers en gebruikers die direct en indirect met het water te maken hebben, te verbeteren;
  • 2. de waterkwaliteit en -kwantiteit integraal en duurzaam te verbeteren en zonodig in ruimtelijke plannen vast te leggen;
  • 3. te communiceren over de uitgangspunten van het waterplan, zowel in- als extern.

In het kader van het Uitvoeringsprogramma Zaans Blauw werken Zaanstad en HHNK momenteel samen aan de Waterbank Zaans Blauw, dat het binnen strikte randvoorwaarden mogelijk maakt om waterberging buiten het ruimtelijk plangebied te realiseren.

3.5.4.4.4 Parkeernota 2009

In februari 2010 is de Parkeernota Zaanstad 2009 vastgesteld in de gemeenteraad. De parkeernota is in twee delen gesplitst. De belangrijkste punten uit het eerste deel van de parkeernota;

  • Bouwplannen kunnen getoetst worden aan nieuwe actuele parkeernormen. Hiermee wordt voorkomen dat parkeeroverlast op de omgeving wordt afgewenteld zonder dat de ontwikkelaar moet voorzien in te veel parkeerplaatsen;
  • Voor de sterk stedelijke zone A en B (Inverdan en het gebied tussen de Wibautstraat en de Provincialeweg en de Vincent van Goghweg en de Den Uylbrug) krijgen ontwikkelaard de keus; óf het parkeren wordt gerealiseerd op eigen terrein óf de eis wordt afgekocht bij de gemeente. Het parkeren of realiseren van parkeerplaatsen op het terrein van derden is niet meer mogelijk in dit gebied. Het afkopen van de parkeereis wordt voor iedereen mogelijk, dus ook als de parkeerdruk hoog is. Voor Indervan-West en Saendelft kan, wanneer de ontwikkelingen daar aanleiding toe geven proactief een regiem worden ingevoerd met betaald parkeren of parkeren voor vergunninghouders.

Deel twee van de parkeernota zal later worden uitgewerkt en zich meer toespitsen op betaald parkeren, speciale tarieven voor milieuvriendelijke auto’s en betalen naar gebruik in de stad. Ook wordt in deel twee van de nota aandacht besteedt aan buurtgarages en parkeren op afstand.

3.5.4.4.5 Zaans Verkeer Vervoer Plan (ZVVP)

Op 12 februari 2009 heeft de gemeenteraad met een overgrote meerderheid het ZVVP vastgesteld. Het ZVVP is een integraal beleidsplan op het gebied van verkeer en vervoer. In het ZVVP staan de uitgangspunten de het bestuur hanteert om behalve oplossing van verkeersvraagstukken, ook oplossingen voor een schoner milieu dichterbij te brengen.

3.5.4.4.6 Verkeersplan

Op grond van afspraken uit het convenant Duurzaam Veilig, gesloten tussen Rijk, Provincie en de Vereniging Nederlandse Gemeenten, is het Verkeersplan Zaanstad tot stand gekomen. Het verkeersplan is op 25 november 1999 door de gemeenteraad vastgesteld. Het belangrijkste onderdeel van dit plan is de wegcategorisering van de binnen de gemeente gelegen wegen. Doel van het categorisering van wegen is te komen tot voor de weggebruiker herkenbaar wegtypes en het daarbij behorende gedrag.

De hoogste categorie is de stroomweg. Deze weg is gericht op het snel laten doorstromen van het verkeer. De laagste categorie wordt gevormd door de erftoegangswegen. Dit zijn hoofdzakelijk wegen in woongebieden. De weg wordt gebruikt door auto's en fietsers. Het verkeer moet echter ook rekening houden met spelende kinderen en overstekende voetgangers. Van de weggebruiker wordt een lage snelheid verwacht. De inrichting van de weg moet dit duidelijk maken, bijvoorbeeld door het aanbrengen van drempels of versmallingen. De tussenliggende categorie is de gebiedsontsluitingsweg. Deze vormen een schakel tussen de stroomwegen en de erftoegangswegen. Vaak vormen zij ook een verbinding tussen verschillende delen van de stad. De wegen dienen grotere stromen verkeer af te wikkelen. Doorstroming is belangrijk; de snelheid ligt echter duidelijk lager dan op stroomwegen.

In 2003 is de wegcategorisering geactualiseerd op basis van ervaringen en nieuwe ontwikkelingen die zich op landelijk niveau hebben voorgedaan. De hieruit resulterende wegcategoriseringskaart met bijbehorende inrichtingseisen is door de gemeenteraad vastgesteld op 26 februari 2004.

3.5.4.4.7 Fietsnota

Op 29 november 2007 heeft de gemeenteraad de fietsnota 'Bevorderen fietsverkeer Zaanstad' vastgesteld. Met de fietsnota en de uitvoering ervan wil de gemeente het fietsgebruik in Zaanstad bevorderen. In 2015 moet 35% van het aantal verplaatsingen met de fiets plaatsvinden. Dit onder andere ter verbetering van het milieu en ter verlichting van de autodruk in de verblijfsgebieden. Ook moet de (verkeers)veiligheid van en voor de fietser versterkt worden.

Zaanstad doet al veel dingen op het gebied van de fiets in Zaanstad. Denk bijvoorbeeld aan de aanleg van het Westerwindpad en zeer recentelijk nog het realiseren van een OV-fiets uitgiftepunt op station Krommenie-Assendelft. Er moet echter meer gebeuren. Vandaar dat er een fietsnota is opgesteld met een Actie Plan Fiets dat concrete maatregelen omvat. Enkele maatregelen zijn bijvoorbeeld de aanleg van (ontbrekende) fietspaden, verbetering van wegbewijzering, verbetering van het fietsparkeren en diefstalpreventie.

De fietsnota Zaanstad is tot stand gekomen met raadpleging van diverse belangengroepen, zoals de Fietsersbond, Veilig Verkeer Nederland, de Ondernemerskring Zaanstreek en de wijkoverlegorganen.

3.5.4.4.8 Horecabeleid

Het Horecabeleid voor de periode 2008-2011 is vastgesteld in de Nota Integraal Horecabeleid. In deze nota zijn de volgende zes beleidsprioriteiten opgenomen:

  • 1. Toewerken naar meer balans in het horeca aanbod (meer ruimte voor nieuwe horeca, ontmoedigen van vluchtige horeca in het lagere marktsegment);
  • 2. Zorg dragen voor een gezonder uitgaansklimaat;
  • 3. Realiseren van een leefbaar en veilig uitgaansklimaat (het beperken van de overlast in de nacht in het horecaconcentratiegebied, stimuleren van de leefbaarheid);
  • 4. Realiseren van een aangenamer horecaklimaat;
  • 5. Meer duidelijkheid in regelgeving en effectievere handhaving;
  • 6. Versterken van de samenwerking tussen betrokken partijen.

De vestiging van een horecabedrijf is alleen mogelijk als dat is toegestaan op basis van het bestemmingsplan. Dit geldt ook voor de aanliggende terreinen als (bebouwd) terras.

Een beleidsnota voor de vestiging van 'ondersteunende horeca' is in voorbereiding. Het gaat dan om het vrijstellen van de vergunningplicht voor bepaalde mengformules zoals horeca binnen detailhandel.

Zaanstad kent geen apart terrassenbeleid. De exploitatieregels vloeien voort uit bepalingen van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de landelijke regelgeving (ter bescherming van het woon- en leefmilieu).

3.5.4.4.9 Woonschepennota

In de woonschepennota 2010 wordt aandacht besteed aan alle beleidsaspecten (met uitzondering van financiën en belastinge) die verband houden met het wonen op het water in woonschepen. In de nota worden de beleidskeuzes benoemd en nader uitgewerkt die bij deze vorm van wonen op het water van belang zijn, zoals ligplaatsen nemen, ruimtelijke inpassing en veiligheid, aanzicht van de gemeente, bouwvoorschriften en vergunninguitgifte. Hierbij ligt de focus op het huidige woonschepenbestand en bestaande ligplaatslocaties binnen de gemeente Zaanstad. De nota zet niet in op nieuwe initiatieven voor nieuwe ligplaatsen. Volstaan wordt met de mogelijkheid van verdichten van bestaande locaties of binnen bestaande locaties het aantal ligplaatsen uit te breiden om knelpunten op te lossen.

De Woonschepennota 2010 behandelt ook het vraagstuk over de binnen de gemeente afgemeerde woonschepen die niet beschikken over de vereiste vergunningen. Daarbij wordt invulling gegeven aan het uitgangspunt van het college: legaliseren wat kan, handhaven wat moet. In de eerste plaats wordt gekeken of de huidige ligplaats gelegaliseerd kan worden. Voor de gevallen waarbij legalisatie met behoud van eigen ligplaats niet mogelijk of niet wenselijk is, zal aangegeven worden of binnen de door het college geformuleerde criteria alternatieve ligplaatsen aangeboden worden. In de gevallen dat legaliseren niet (meer) mogelijk is, zal handhavend worden opgetreden.

3.5.4.4.10 Nota Woonbebouwing Zaanstad

Dit beleidsdocument is op 1 mei 2012 vastgesteld. De nota is de basis voor uitbreiding van een woning, bedrijfswoning en agrarische woning en daarbij behorende bouwwerken. Het dient als één van de bouwstenen bij de actualisatie van de bestemmingsplannen van de gemeente Zaanstad en is tevens toetsingskader voor het wel of niet medewerking verlenen aan het afwijken van (oudere) bestemmingsplannen of een ontheffing van de bouwverordening.

De nota Woonbebouwing is niet van toepassing op (erven van) woonschepen/woonarken, woonwagens, recreatiewoningen, appartementencomplexen, monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten.

Het doel van de nota Woonbebouwing is om een verantwoorde, eenduidige afweging te kunnen maken over uitbreiding van een woning, bedrijfswoning en agrarische woning (hierna 'woningen') en hierbij behorende bouwwerken zoals aanbouwen en dergelijke.

Het beleid heeft betrekking op:

  • Vergroting van het hoofdgebouw;
  • Dakkapellen;
  • Bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen en bijgebouwen);
  • Bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zoals dakterrassen, zwembaden, erfscheidingen, sport- en speeltoestellen, vlaggenmasten, keermuren, dakramen etc.).

Vanuit de begrippen zijn een aantal beleidsregels opgesteld. Deze regels geven meer mogelijkheden voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij (bedrijfs)woningen, maar ook de samenhang van het stedenbouwkundige geheel en het bebouwingsbeeld wordt gewaarborgd. De regels zijn progressief en gemaximaliseerd. De regeling stelt de hiërarchie in het bebouwingsbeeld tussen hoofdgebouw, in bouwkundig en visueel opzicht het belangrijkste gebouw, en de bijbehorende bouwwerken veilig. Dat gebeurt door regels te stellen aan het maximaal toegestane oppervlak, de positionering op de kavel, goot- en nokhoogte, maar ook de breedte van de aanbouw ten opzichte van het hoofdgebouw.

Naarmate een erf groter is mag er meer bebouwing aan het erf worden toegevoegd. Per type grootte is er een maximum aan het aantal vierkante meters dat er mag worden bebouwd. De goothoogte van de regeling sluit aan bij de regels voor het vergunningsvrije bouwen. De hoogte van de erfbebouwing is gerelateerd aan de hoogte van het hoofdgebouw. De nota houdt rekening met de doorzichten die bij bebouwing in het lint hoort. Bijgebouwen zijn slechts aan één zijde van en/of achter het hoofdgebouw toegestaan. Hierdoor blijven doorzichten gehandhaafd en blijven vrijstaande woningen ook als vrijstaande woningen gehandhaafd. Een regeling voor erkers is ook meegenomen. In de regeling is ook een welstandelijk aspect meegenomen.

3.5.4.4.11 Nota sturend grondbeleid 2005

Vastgesteld door de raad van de gemeente Zaanstad in de vergadering van 24 maart 2005. De gemeente kiest voor een sturend grondbeleid. Sturend grondbeleid wordt gedefinieerd als:

De gemeente stelt zich op als een actor in het maatschappelijk krachtenveld en vervult daarbij een initiërende en regisserende rol. Daarbij onderhandelt zij en werkt zij samen met belanghebbenden (grondeigenaren, ontwikkelaars/bouwers, corporaties) op voet van gelijkheid. Daar waar de gemeente grondpositie heeft of kan verkrijgen zal de gemeente deze inzetten voor het realiseren van haar initiërende en regisserende rol.

Onder het doel van het Zaanse grondbeleid wordt verstaan het geven van sturing aan de ruimtelijke ontwikkeling van de stad door het handhaven van het bestaande grondgebruik (en opstallen) dan wel het (tijdig) realiseren van gewenste veranderingen daarin, zodanig dat dit past in de doelstellingen die de gemeente geformuleerd heeft in het kader van het ruimtelijk beleid.

3.5.4.4.12 Uitvoeringsnota sturen grondbeleid 2006

Deels vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders in de vergadering van 30 mei 2006. Deels vastgesteld door de raad van de gemeente Zaanstad in de vergadering van 21 september 2006.

De herijking van het grondbeleid van de gemeente Zaanstad heeft geleid tot het in 2005 vast stellen van de Nota Sturend Grondbeleid. Op een aantal punten diende de Nota Sturend Grondbeleid door ons college nader te worden uitgewerkt. Deze uitwerking vindt plaats in de Uitvoeringsnota Sturend Grondbeleid 2006.

In het onderhandelingsakkoord heeft het College richting gegeven aan het opstellen van een nieuw kader voor de sociale grondprijzen en het erfpachtbeleid. In de Uitvoeringsnota Sturend Grondbeleid 2006 wordt hier een eerste aanzet toe gegeven.