direct naar inhoud van 4.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Snackverkooppunt Tollenstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0473.BpSnackvTollensst-VA02

4.3 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Zandvoort 2025, Parel aan Zee + en Toekomstvisie 2040

In de structuurvisie worden de ambities van de gemeente voor Zandvoort beschreven. De gemeente Zandvoort wil dat de steeds mobieler wordende mens blijft kiezen voor Zandvoort als plek waar men graag woont en recreëert. Hier geeft de gemeente invulling aan met de volgende centrale visie:

  • een gezonde toekomst, waarin Zandvoort een sterke positie binnen de regio heeft;
  • een toeristische sector als belangrijkste economische motor en die motor moet de komende decennia blijven draaien. Ontwikkelingen zijn gericht op een goed ondernemersklimaat zodat het aantrekkelijk blijft om in Zandvoort te investeren. De aandacht wordt vooral op het verblijfstoerisme gericht en op bezoekers die voor meer komen dan alleen strand;
  • een aantrekkelijke woongemeente met een evenwichtige bevolkingsopbouw. De luwe ligging binnen de Randstad, tussen natuurgebieden, zorgt voor een goede concurrentiepositie ten opzichte van de omliggende gemeenten;
  • een onderscheidende identiteit. Niet bouwen zoals de buurman, maar de bestaande karakteristieken versterken. De historie van het dorp krijgt een nadrukkelijker rol in de ontwikkeling. Daarnaast wordt de landschappelijke ligging beter benut;
  • kwaliteit boven kwantiteit.

Buiten de rode contour wordt het 'nee, tenzij'-principe gehanteerd. De centrale visie heeft geleid tot een aantal doelen. Deze doelen zijn onder meer verwoord in toekomstvisie 2040. De structuurvisie schrijft voor dat alleen kleine ontwikkelingen gewenst zijn in de wijk Oud Noord.

Het Snackverkooppunt de Zilvermeeuw valt binnen de rode contour en is een bestaande functie. Verder is het gelegen in een gebied dat in de structuurvisie is aangeduid als “versterken hoofdgroenstructuur'. Tot de hoofdgroenstructuur behoren de grotere oppervlakten groen, de doorgaande grote straatbomen, de buurt straatbomen en de ecologische verbindingen. Door de ontwikkelingen die dit plan mogelijk maakt worden bestaande groenstructuren niet aangetast. Hierdoor is het plan niet in strijd met de beleid zoals geformuleerd in de structuurvisie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0473.BpSnackvTollensst-VA02_0003.jpg"

afbeelding 3 : toekomstvisie 2040

Groenbeleidsplan, “Maak Zandvoort groen' (2009)

De gemeente wil meer aandacht schenken aan groen binnen de gemeente. Om het groen binnen de gemeente beter te ontwikkelen en behouden is het groenbeleidsplan “Maak Zandvoort groen' opgesteld. Het groenbeleidsplan wordt geïntegreerd in de structuurvisie en gebruikt bij het opstellen van bestemmingsplannen. Het groenbeleid geeft het kader waarbinnen verdichting en vergroening gewenst is en de maatregelen die daar voor nodig zijn. Het groenbeleidsplan omschrijft het groenbeleid voor de komende 10 jaar. Het plan heeft als doel:

  • de groenbeleving van de Zandvoorter te vergroten;
  • de kwaliteit van het groen in de gemeente Zandvoort op een hoger niveau te brengen;
  • een duurzame groenstructuur te behouden en te ontwikkelen die aansluit op cultuurhistorische, landschappelijke, architectonische, ecologische waarden en gebruikswaarden;
  • de gemeentelijke hoofdgroenstructuur vast te leggen;
  • aan te geven waar het gewenst is om oppervlakten groen te wijzigen;
  • aan te geven welke kwaliteit (luxe- standaard- natuurlijk) groen waar gewenst is;
  • aan te geven hoe het verkrijgen van kwalitatief groen bij nieuwe stedenbouwkundige projecten en herinrichting van de openbare ruimte gerealiseerd kan worden;
  • hoe om te gaan met het behoud van waardevolle bomen;
  • hoe het beeld van het groen op een hoger niveau kan worden gebracht;
  • een kader te geven voor het groenbeheer, het onkruidbeheer en de onderhoudsniveaus.

afbeelding "i_NL.IMRO.0473.BpSnackvTollensst-VA02_0004.jpg"

afbeelding 4: Hoofdgroenstructuur

Het snackverkooppunt is gelegen in een gebied dat in het groenbeleidsplan is aangeduid als “Hoofdgroenstructuur'. Tot de hoofdgroenstructuur behoren de grotere oppervlakten groen, de doorgaande grote straatbomen, de buurt straatbomen en de ecologische verbindingen. Door de ontwikkelingen die dit plan mogelijk maakt worden bestaande groenstructuren niet aangetast. Hierdoor is het plan niet in strijd met het groenbeleidsplan.

Beeldkwaliteitplan (2001)

In oktober 2001 is het Beeldkwaliteitplan Zandvoort vastgesteld. Aanleiding voor het opstellen van een beeldkwaliteitplan kwam voornamelijk voort uit de vraag hoe bouwplannen in te passen zijn binnen het stedelijk gebied. Er is namelijk geen uitbreiding meer mogelijk buiten de bebouwde kom van Zandvoort. Het beeldkwaliteitplan heeft tot doel het geven van een integrale visie op de beeldkwaliteit op het gemeentelijk grondgebied en de vertaling naar het gemeentelijke ruimtelijke beleid.

De essentie van het beeldkwaliteitplan is om te streven naar een specifiek bij het gebied passende beeldkwaliteit. In sommige gebieden moet de lat hoog liggen omdat de historische kwaliteit hierom vraagt, in andere gebieden wordt een extra inspanning gevraagd omdat het gebied sterk bijdraagt aan het collectieve beeld. In bepaalde gebieden ligt de nadruk op de ontwikkelingskansen en op het creëren van nieuwe waarden, in andere gebieden is conformeren aan de bestaande eigenschappen de juiste toon.

De ontwikkeling van het snackverkooppunt naar een groter gebouw zal weinig verandering teweeg brengen voor de omgeving. Het verkooppunt is namelijk in de huidige situatie aanwezig en de ontwikkeling is conform de bestaande eigenschappen. Gezien dit feit zal de beeldkwaliteit in het gebied niet wijzigen.

Welstandsnota Zandvoort (2004)

In juni 2004 is in de gemeente Zandvoort de welstandsnota vastgesteld. Hierin wordt voor elk gebied binnen de gemeente op basis van stedenbouwkundige, landschappelijke en architectonische samenhang een bepaalde kwaliteit toebedeeld. Aan elk gebied wordt vervolgens een bepaald welstandniveau gekoppeld; een bijzonder niveau of een regulier niveau. Ten aanzien van 'plaatsing' en 'massa en vorm' is het bestemmingsplan maatgevend ten opzichte van de bepalingen uit de welstandsnota.

Een belangrijke basis voor het welstandsbeleid is neergelegd in het bovengenoemde beeldkwaliteitplan. Het voorliggende bestemmingsplan sluit aan bij zowel het beeldkwaliteitplan als ook het welstandsbeleid.

GVVP Zandvoort 2005

Nieuwe verkeerskundige inzichten en enkele stedenbouwkundige vernieuwingsprojecten hebben recentelijk geleid tot een actualisatie van het GVVP Zandvoort uit 2000. Algemene doelstelling hierbij was het ontwikkelen van een duidelijke en logische indeling in verkeersruimte en verblijfsgebieden, het verbeteren van de leefbaarheid, bereikbaarheid en verkeersveiligheid en het bevorderen van gebruik openbaar vervoer en fiets.

Voor de ontsluiting is het plangebied aangewezen op de Tollensstraat en de Van Lennepweg. De Van Lennepweg maakt als belangrijke verkeersader onderdeel uit van de doorgaande verkeersstructuur van Zandvoort. De weg is aangewezen als gebiedsontsluitingsweg en kent een inrichting en gebruik dat gebaseerd is op 50 km/uur.

Het beleid uit het GVVP is meegenomen in dit bestemmingsplan. Hiermee wordt aangesloten bij de doelstelling de verkeersveiligheid te bevorderen en de bereikbaarheid te waarborgen. Het thema verkeer is nader beschreven in paragraaf 5.11.

Gemeentelijk Rioleringsplan Zandvoort 2010-2014

Voor het afvoeren van afvalwater uit het woongebied is riolering een onmisbare voorziening. De gemeente heeft de zorgplicht om hier in te voorzien. Dit is vastgelegd in de Wet milieubeheer, die de gemeente verplicht om de invulling van de aanleg en het beheer van de riolering inzichtelijk te maken in een gemeentelijk rioleringsplan ofwel GRP.

In 2005 heeft de gemeente Zandvoort haar rioleringszorg beschreven in het 'Gemeentelijk Rioleringsplan 2005-2009, 'Adequate en betaalbare rioleringszorg'. De gemeente heeft deze planperiode ingesteld om maatregelen uit te werken om het functioneren van het systeem te verbeteren. De hoofdzaak was een optimale benutting van de beschikbare berging in het bestaande systeem om de vuiluitworp op de vijvers te beperken en het beheersen van de kansen op 'water op straat' (capaciteit) en mogelijk daaruit voortvloeiende overlast. Voor de komende planperiode wordt deze strategie gecontinueerd, mede in het licht van de klimaatontwikkelingen. Daarnaast wordt ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen.

Wet gemeentelijke watertaken

De gemeentelijke zorgplicht is met de komst van de Wet gemeentelijke watertaken, die 1 januari 2008 in werking is getreden, uitgebreid met zorgplichten voor het inzamelen en verwerken van overtollig grondwater en hemelwater. Hierdoor is het traditionele taakveld van de rioleringszorg binnen de gemeente veranderd in een verbreed pakket van watertaken.

De nieuwe wetgeving is nu veranderd in de zorgplichten:

  • 1. Het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater.
  • 2. Het doelmatig inzamelen en verwerken van overtollig afvloeiend hemelwater, dat de perceeleigenaar niet redelijkerwijs zelf kan verwerken.

Daarnaast geldt er een derde zorgplicht voor het grondwater:

  • 3. Het in openbaar gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Hemelwater

De grondwaterstand en de bodemgesteldheid binnen de gemeente lenen zich bij uitstek voor het infiltreren van hemelwater. In de openbare ruimte wordt dit al op diverse locaties toegepast met goede resultaten. De technische mogelijkheden om het afstromend hemelwater op de particuliere percelen te verwerken zijn groot. De gemeente is dan ook voornemens het infiltreren van hemelwater op de particuliere percelen, in eerste instantie te stimuleren en in de toekomst mogelijk te verplichten. Voor het infiltreren op particuliere percelen dienen nadere uitgangspunten opgesteld te worden. Deze uitgangspunten worden in een aparte hemelwaterverordening benoemd.

Bij nieuwbouw wordt in ieder geval middels een gescheiden aansluiting op de riolering

aangesloten en geldt tevens een inspanningsverplichting om afstromend hemelwater op particuliere percelen te verwerken. In dit bestemmingsplan is in de waterparagraaf (zie paragraaf 5.4) hier meer over opgenomen.