3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Agrarisch - Glastuinbouw" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
glastuinbouwbedrijven met de ten behoeve van deze bedrijven noodzakelijke installaties ten behoeve van de gietwaterproductie en ten behoeve van de energievoorziening voor zover opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage A Staat van Bedrijven Agrarisch – Glastuinbouw voor zover ze vallen binnen de categorieën 1 t/m 3.2 en niet kunnen worden aangemerkt als risicovolle inrichtingen en geluidszonerings-plichtige inrichtingen, met dien verstande dat indien deze bedrijven gebruik maken van assimilatiebelichting zij aan de volgende voorwaarden dienen te voldoen:
gedurende de periode tussen zonsondergang en zonsopgang dient de lichtuitstraling voor tenminste 95% te worden beperkt door middel van bovenafscherming van het glazen of anderszins doorzichtig dak;
gedurende de periode tussen zonsondergang en zonsopgang dient de lichtuitstraling geheel (100%) te worden voorkomen door middel van zijafscherming van de glazen of anderszins doorzichtige wanden;
nutsbedrijven met de ten behoeve van deze nutsbedrijven noodzakelijke installaties, hoofdzakelijk en noodzakelijk voor glastuinbouwbedrijven voor zover opgenomen in de bij deze regels behorende bijlage A Staat van Bedrijven Agrarisch – Glastuinbouw voor zover ze vallen binnen de categorieën 1 t/m 3.2 en niet kunnen worden aangemerkt als risicovolle inrichtingen en geluidszoneringsplichtige inrichtingen, waarvan de afzet hoofdzakelijk plaatsvindt aan de binnen het plangebied dan wel in de omgeving gevestigde glastuinbouwbedrijven;
openbare nutsvoorzieningen;
infrastructurele voorzieningen;
waterhuishoudkundige voorzieningen,
met de daarbij behorende:
bedrijfsgebouwen;
kassen;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
overkappingen;
warmteopslagtanks;
productieopslag en – conditionering;
groenvoorzieningen;
waterbassins;
waterlopen,
en tevens voor:
een verkeersontsluiting ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - indicatief ontsluitingsweg”, met dien verstande dat een verkeersontsluiting binnen een strook van maximaal de hieronder vermelde breedte van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - indicatief ontsluitingsweg” dient te worden gesitueerd:
10 meter ter weerswijzen van de Flevoweg;
10 meter ter weerswijzen van de Tussenweg;
waterlopen ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - indicatief waterloop”, met dien verstande dat een waterloop op maximaal 40 m van de op de kaart aangegeven aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - indicatief waterloop” dient te worden gesitueerd;
grondwallen ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch - grondwal toegestaan", met dien verstande dat een grondwal een maximale hoogte van 2,5 meter boven de weg mag hebben,
met dien verstande dat:
de bruto-oppervlakte per glastuinbouwbedrijf minimaal 20 hectare dient te bedragen;
ieder bedrijf op eigen erf in de eigen parkeerbehoefte dient te voorzien, waarbij rekening dient te worden gehouden met de kenmerken van het bedrijf, de mobiliteitskenmerken van de gebruikers en bezoekers en de bereikbaarheid van het bedrijf.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de in lid 3.1 genoemde functies gelden de volgende regels:
de voorgevel van bedrijfsgebouwen dient, mits gelegen aan een openbare ontsluitingsweg, gericht te zijn op de openbare ontsluitingsweg;
de afstand van bedrijfsgebouwen tot de as van de openbare ontsluitingsweg dient ten minste 33 meter te bedragen;
de afstand van bedrijfsgebouwen tot de zijdelingse perceelgrens dient ten minste 3 meter te bedragen, met dien verstande dat:
de afstand van bedrijfsgebouwen tot de bestemming wonen ten minste 26 m dient te bedragen;
in afwijking van lid 3.2 sub a onder 3a de afstand van installaties die vallen binnen de categorie 3.1 van de bij deze regels behorende bijlage A Staat van Bedrijven Agra-risch – Glastuinbouw tot de bestemming wonen tenminste 46 m dient te bedragen;
in afwijking van lid 3.2 sub a onder 3a en lid 3.2 sub a onder 3b de afstand van installaties die vallen binnen de categorie 3.2 van de bij deze behorende bijlage A Staat van Bedrijven Agrarisch - Glastuinbouw tot de bestemming wonen tenminste 96 m dient te bedragen;
de afstand van kassen tot de as van de Tussenweg dient ten minste 60 m te bedragen;
de afstand van kassen tot de bestemming wonen dient ten minste
26 m te bedragen met dien verstande dat:de afstand van installaties die vallen binnen de categorie 3.1 van de bij deze regels behorende bijlage A Staat van Bedrijven Agrarisch - Glastuinbouw tot de bestemming wonen tenminste 46 m dient te bedragen;
in afwijking van lid 3.2 sub a onder 5a de afstand van installaties die vallen binnen de categorie 3.2 van de bij deze regels behorende bijlage A Staat van Bedrijven Agra-risch – Glastuinbouw tot de bestemming wonen tenminste 96 m dient te bedragen;
de bouwhoogte van kassen mag niet meer dan 10 meter bedragen;
de nokrichting van de kassen dient haaks op de Tussenweg te zijn;
de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer dan 15 meter bedragen;
er mogen geen bedrijfswoningen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van warmteopslagtanks mag niet meer dan 15 meter bedragen;
de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 6 meter bedragen.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats van gebouwen en andere bouwwerken met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van:
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de woonsituatie.
3.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.2, sub a, onder 7 voor een andere nokrichting, met dien verstande dat geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende bedrijven en het ruimtelijk beeld.
3.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.1 voor het realiseren van gebouwen ten behoeve van een transformatorstation met de daarbij behorende terreinen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, alsmede een ontsluitingsweg ten behoeve van deze voorziening, met een maximum gezamenlijk oppervlakte van 2 hectare en een bebouwingspercentage van 80% ter plaatse van de aanduiding “nutsbedrijf”. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 8 meter bedragen, voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 15 meter.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.1 voor een kleinere bedrijfsomvang dan 20 hectare bruto voor glastuinbouwbedrijven in het gebied ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - afwijkende bedrijfsomvang toegestaan", met dien verstande dat:
het bebouwingsbeeld aan de oostkant van de rijksweg A7 uit glasarchitectuur blijft bestaan;
het grootschalig beeld, zoals omschreven in het Beeldkwaliteitsplan Uitbreiding Agriport A7, dient te worden gerealiseerd.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.1 voor het realiseren van een risicovolle inrichting, mits op basis van onderzoek kan worden aangetoond dat dit niet leidt tot onaanvaardbare externe veiligheidsrisico’s.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.1 voor de noodzakelijke installaties ten behoeve van de bedrijven als bedoeld in lid 3.1 onder a en b, voor zover deze installaties qua milieubelasting vergelijkbaar zijn met de installaties die zijn genoemd in de bij deze regels behorende bijlage A Staat van Bedrijven Agrarisch - Glastuinbouw.
De toepassing van de ontheffingsbevoegdheid sub a, b, c en d is beperkt tot incidentele gevallen, waarbij het functioneren van de in de bestemming begrepen doeleinden niet wezenlijk wordt aangetast; in de afweging worden in ieder geval de agrarische, landschappelijke, natuurlijke, verkeerstechnische, archeologische, waterhuishoudkundige en milieuhygiënische belangen in acht genomen.
