In deze regels wordt verstaan onder:
het plan:
het bestemmingsplan “Uitbreiding Agriport A7 grootschalige glastuinbouw” van de gemeente Wieringermeer;
het bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0463.Agriport-0401 met de bijbehorende regels en bijlagen;
aanbouw:
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van gebruik en/of bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
agrarisch bedrijf:
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of houden van vee, nader te onderscheiden in:
akker- en tuinbouw:
de teelt van gewassen, daaronder niet inbegrepen bosbouw;
sierteelt:
de teelt van siergewassen;
veehouderijbedrijf:
het houden van melk- en ander vee;
agrarisch hulp- en toeleveringsbedrijf:
een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht of materialen ter beschikking worden gesteld voor de productie van goederen en diensten ten behoeve van agrarische bedrijven;
assimilatiebelichting:
kunstmatige belichting van gewassen, gericht op de beïnvloeding van het groeiproces van de gewassen, waarvan het elektrische vermogen op enig moment meer bedraagt dan 20 W/m2;
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf, daaronder niet inbegrepen kassen;
bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke kennelijk slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming en het feitelijke gebruik van het gebouw of het terrein;
bestaand bouwwerk:
een bouwwerk, dat ten tijde van inwerkingtreding van dit plan bestaat, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, kan worden gebouwd;
beperkt kwetsbaar object:
verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare;
dienst- en bedrijfsgebouwen van derden;
kantoorgebouwen tot 1500 m² bvo;
hotels en restaurants tot 1500 m² bvo;
winkels waarin maximaal 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijke bruto vloeroppervlak niet meer dan 1000 m² bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m² per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover er niet meer dan 50 personen verblijven gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
bedrijfsgebouwen tot 1500 m² bvo;
objecten die met de onder 1 tot en met 8 en 10 genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met éénzelfde bestemming;
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolgde de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
bijgebouw:
een op zichzelf staand gebouw dat gelet op de bestemming en door zijn ligging en/of architectonische verschijningsvorm ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw;
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, als mede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond;
bouwwerk, geen gebouw zijnde:
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde;
dagrecreatieve voorzieningen:
vormen van recreatief gebruik, zoals wandelpaden, visplaatsen en parkeerplaatsen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, geen sprake is van overnachting en geen gemotoriseerde vormen van recreatie zijn toegestaan;
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/ of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting waarbij ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
glastuinbouwbedrijf:
een agrarisch bedrijf, waarbij het voortbrengen van producten hoofdzakelijk plaatsvindt in kassen;
grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond;
hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een perceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
installaties ten behoeve van energievoorziening:
alle installaties voor de productie van energie, CO2 (koolstofdioxide) en stroom, hoofdzakelijk ten behoeve van de klimatisering (verwarming, koeling en CO2-dosering) van kassen en de bijbehorende bedrijfsruimten, inclusief de bijbehorende behuizing;
installaties ten behoeve van gietwaterproductie:
Installaties voor het ontzilten en zuiveren van water, teneinde de vereiste kwaliteit te verkrijgen, voor de watervoorziening van de in de kassen verbouwde gewassen, inclusief de bijbehorende behuizing;
kampeermiddel:
tenten, tentwagens, kampeerauto’s of caravans dan wel andere onderkomens of andere voertuigen, gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover niet als bouwwerk aan te merken, die geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf dan wel voor nachtverblijf van personeel, werkzaam op het kampeerterrein waar deze onderkomens of voertuigen zijn geplaatst;
kas:
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, groente, bloemen of planten;
kwetsbaar object:
woningen, niet zijnde dienstwoningen van derden en verspreid liggende woningen met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare;
gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
scholen;
gebouwen of gedeelten daarvan bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals;
kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m² per object;
complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m² bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m² per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
objecten die met de onder 1 tot en met 4 genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
mestopslag:
een constructie van beton, hout of staal, dan wel een aarden put bekleed met folie en beton, dan wel een gemetselde constructie die geheel of gedeeltelijk is ingegraven en wordt omgeven door een grondwal ten behoeve van de opslag van drijfmest. Onder een mestopslagplaats wordt niet begrepen een mestkelder, zijnde een volledig ondergrondse bak, die is gecombineerd met een gebouw;
overkapping:
een bouwwerk van één bouwlaag dat dient ter overdekking en niet, óf met ten hoogste twee wanden is omsloten;
peil:
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de bouwhoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
indien in of op het water wordt gebouwd: het peil van het oppervlaktewater, zoals dat in het bestaand peilbesluit is vastgesteld;
risicovolle inrichting:
een inrichting bij welke volgens wettelijke regelingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
seksinrichting:
de voor publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie;
voorgevel:
de naar de weg of voetpad gekeerde gevel van een woning, met dien verstande dat slechts één gevel als zodanig kan worden aangemerkt;
woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
woonschip:
schip dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt of bestemd is voor bewoning.
