direct naar inhoud van 5.3 Luchtkwaliteit
Plan: Bedrijventerrein Velserbroek
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0453.BP1301BEDRIJVENTE1-I001

5.3 Luchtkwaliteit

Wet luchtkwaliteit

In 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Met deze wet zijn luchtkwaliteitseisen verankerd in de Wet milieubeheer. Op de beoordeling van luchtkwaliteit is niet alleen de Wet milieubeheer van toepassing, maar ook het Besluit niet in betekende mate bijdragen en drie regelingen (Regeling niet in betekenende mate bijdragen (NIBM), de Regeling beoordeling luchtkwaliteit en de Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007).

Er is een andere wijze van toetsing van bouw- en bestemmingsplannen opgenomen. Zo dient te worden onderzocht of een project 'in betekenende' mate van invloed is op de luchtkwaliteit. In het Besluit NIBM en de Regeling NIBM zijn handvaten aangereikt om te bepalen of een project niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging. Het begrip “niet in betekenende mate” is gedefinieerd als een bijdrage die maximaal 3 % bedraagt van de grenswaarde voor stikstofdioxide en fijn stof. De mate van schaalgrootte waaronder niet hoeft te worden getoetst (de vertaling van bovengenoemde 3% norm naar concrete bouwprojecten), bedraagt 1500 woningen bij één ontsluitingsweg. Voor het ontwikkelen van kantoorlocaties geldt een schaalgrootte van 100.000 m² bruto vloeroppervlakte bij één ontsluitingsweg. De Regeling NIBM benoemt tevens categorieën van gevallen die niet in betekenende mate bijdragen aan luchtverontreiniging. Als een project in één van deze categorieën valt of voldoet aan de gestelde criteria voor de schaalgrootte van het plan (1500 woningen of 100.000 m² kantooroppervlakte) dan hoeft er niet te worden getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen.

De begrippen goede ruimtelijke ordening en blootstelling van kwetsbare groepen blijven van belang.

Situaties waar de luchtkwaliteitnormen worden overschreden zullen integraal worden aangepakt met maatregelpakketten voor probleemgebieden. Er worden op drie bestuurslagen maatregelen genomen, namelijk door het rijk, provincie en gemeenten (Nationaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit, NSL).

Samenvattend vormt de Wet luchtkwaliteit geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde
  • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt
  • een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL.

Luchtkwaliteitsnormen

De luchtkwaliteitsnormen zijn opgenomen in bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit. De volgende grenswaarden (jaargemiddeld) zijn opgenomen:

  • Zwavel (SO2): 125 mg/m3
  • Stikstofdioxide: 40 mg/m3
  • Fijn stof (PM 10): 40 mg/m3
  • Koolstofmonoxide: 8 uurgemiddelde 6 mg/m3
  • Benzeen: 10 mg/m3
  • Lood: 0,5 mg/m3

In de praktijk zijn alleen de normen voor stikstofdioxide en fijn stof van belang.

BEOORDELING PLAN

In betekende mate

In het plan zijn enige ontwikkellocaties opgenomen, zie hoofdstuk 4.2 van het bestemmingsplan. De meeste ontwikkelingen zijn kleinschalig van aard. Er is bij deze ontwikkellocaties geen sprake van industriële emissies. Gezien het gegeven dat in totaal veel minder dan (het equivalent van) 1500 woningen zullen worden gebouwd (relatief kleinschalig project met een relatief geringe verkeersaantrekkende werking) wordt geconcludeerd dat deze per saldo niet bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Er hoeft dus niet te worden getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen.

Luchtkwaliteit plangebied

In verband met een goede ruimtelijke ordening in relatie tot de te realiseren bestemmingen is het wenselijk de luchtkwaliteitsituatie in het plangebied te beoordelen. Voor wat betreft het plangebied is vooral de fijn stof concentratie van belang. Voor het beoordelen van de luchtkwaliteitsituatie is het volgende van belang.

Het ministerie van I & M maakt gebruik van de Monitoringstool voor de landelijke verplichte rapportage van de luchtkwaliteit aan de Europese Commissie. Voor deze rapportage zijn de gemeenten verplicht om mee te werken om de juiste gegevens in het systeem te krijgen. Dat is dan ook de feitelijke invulling van de wettelijke verplichting van rapporteren door gemeenten zoals in de Wet luchtkwaliteit opgenomen (art. 5.20 lid 1 en RBL art. 4). De Milieudienst IJmond heeft de benodigde gegevens aangeleverd aan I & M. De aan te leveren gegevens betreffen voornamelijk verkeersgegevens die afkomstig zijn uit de regionale verkeersmilieukaart (RVMK 2009, modelvarianten 2008 en 2020). De resultaten van de luchtkwaliteitsberekeningen zijn op www.monitoringstool.nl in te zien. Uit de Monitoringstool blijkt dat langs de verkeerswegen nabij het plan (N208, Rijksweg en overige wegen) in 2010 geen overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen optreden.

Conclusie  

In 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Volgens deze wet is sprake van een plan dat niet in betekenende mate bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Het plan hoeft niet meer te worden getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen.

Uit de hierboven in paragraaf 3 genoemde onderzoeksgegevens blijkt dat in het plangebied geen overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen optreden. De conclusie is dat de Wet luchtkwaliteit geen knelpunt vormt voor de realisatie van het plan.