direct naar inhoud van Regels
Plan: IJmuiden Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0453.BP0700IJMUIDENOOS1-R001

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan IJmuiden Oost met identificatienummer NL.IMRO.0453.BP0700IJMUIDENOOS1-R001 van de gemeente Velsen;

1.2 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.3 aan huis gebonden bedrijf

activiteiten die in een woning door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past;

1.4 aan huis gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.5 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.6 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.7 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.8 afhaalpunt e-commerce

locatie uitsluitend bedoeld voor opslag en distributie van artikelen, tot stand gekomen na aan- en/of verkoop via internet en zonder rechtstreekse verkoop of productadvisering via winkel, showroom of etalage;

1.9 achtererfgebied

erf aan de achterkant en aan de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw;

1.10 antennemast

bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve van het zenden en ontvangen van electromagnetische golven;

1.11 ballenvanger

vangnet voor ballen die buiten het speelterrein terecht zouden kunnen komen;

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.13 bed & breakfast

een kleinschalige overnachtings- en verblijfsaccommodatie, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt;

1.14 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.15 bedrijfsvloeroppervlak

Het totale oppervlak welke ten dienste staat van de (commerciële) bedrijfsvoering, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen, overige dienstruimten, terrassen en dergelijke;

1.16 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar vanwege de bedrijfsvoering van de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.17 begane grond

een bouwlaag waarvan het vloerpeil ten hoogste 1,0 m boven het peil ligt;

1.18 bergbezinkbassin

een rioleringssysteem voor het tijdelijk opslaan en laten bezinken van rioolwater;

1.19 beroepsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-gebonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.20 beperkt kwetsbaar object

beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.21 bestaande situatie

gebruik: de situatie zoals die ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan bestond;
bouwen: bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.22 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.23 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.24 BEVI

Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.25 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.26 bijgebouw

een op zichzelf staand (vrijstaand of aangebouwd) gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zoals garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven;

1.27 bijzondere woonvoorzieningen

woonvoorziening anders dan ten behoeve van een huishouden;

1.28 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.29 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.30 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder;

1.31 bouwperceel

een aangesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;

1.32 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.33 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.34 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.35 buurtcentrum

gebouw waar diverse activiteiten van en voor bewoners van een buurt plaatsvinden;

1.36 carport

een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit maximaal 2 gesloten wanden, bestemd om te dienen als overdekte stalling voor motorrijtuigen op meer dan twee wielen en daarvoor ook toegankelijk is vanaf de openbare weg;

1.37 cultuurhistorische waarde

de positieve waardering van sporen, objecten, patronen en structuren die zichtbaar of niet zichtbaar onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling;

1.38 cultuur en ontspanning

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, zoals podiumkunsten en bioscopen, musea en toeristische attracties, muziek- en dansscholen, oefenruimten en creativiteitscentra feestzalenverhuur, met dien verstande dat seksinrichtingen hieronder niet worden verstaan;

1.39 dagrecreatie

recreatie-elementen, zoals wandelparken, lig- en speelweiden, dierenweiden, dagkampeerterreinen, trimbanen, recreatie te water, uitzichtheuvels, speelvijvers, picknickplaatsen;

1.40 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.41 dakkapel

uitbouw op een hellend dakvlak;

1.42 dakopbouw

een ondergeschikte bouwlaag van het hoofdgebouw;

1.43 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het ter plaatse verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.44 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.45 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals paramedische beroepen, een uitzendbureau, reisbureau, kapsalon, wasserette, schoonheidsinstituut, pedicure, belwinkel en internetcafé, met uitzondering van garagebedrijven en seksinrichtingen;

1.46 dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar vanwege de bedrijfsvoering van de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.47 dove gevel

een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte;

1.48 ecologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de samenhang van de in het gebied voorkomende organismen en hun leefmilieu;

1.49 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.50 erf

al dan niet bebouwd perceel, of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij het hoofdgebouw en dat feitelijk ingericht mag worden ten dienste van het gebruik van dat gebouw;

1.51 erker

een uitgebouwd venster;

1.52 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.53 evenement

een georganiseerde activiteit die gedurende een korte periode relatief veel bezoekers trekt;

1.54 gastouderopvang

kinderopvang in een gezinssituatie door een ander dan degene die als ouder op grond van de Wet kinderopvang aanspraak kan maken op een kinderopvangtoeslag onderscheidenlijk een tegemoetkoming of diens partner, bestaande in de gelijktijdige opvang van ten hoogste zes kinderen in de woning waar de ouder of de gastouder zijn hoofdverblijf heeft;

1.55 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.56 geluidbelasting vanwege een industrieterrein

het geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats in Lden (day-evening-night), veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen op een industrieterrein;

1.57 geluidbelasting vanwege het wegverkeer

het geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats in Lden (day-evening-night), veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;

1.58 geluidgevoelige functies

bewoning of andere geluidgevoelige functies/object zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;

1.59 geluidgevoelige gebouwen

gebouwen die dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie (onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven) als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;

1.60 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.61 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt;

1.62 huishouden

een verzameling van één of meer personen die een gezamenlijke huishouding voeren, waarbij sprake is van continuïteit in samenstelling en onderlinge verbondenheid;

1.63 hogere waarde voor de geluidsbelasting

een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;

1.64 hoofdgebouw

Een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meerdere gebouwen of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.65 horecabedrijf

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en maaltijden, overwegend voor gebruik ter plaatse of voor het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander gepaard gaande met dienstverlening, waarbij verstaan wordt onder:

Horeca A
Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:

1. Daghoreca:
bedrijven zoals een broodjeszaak; croissanterie; koffiebar; lunchroom; ijssalon; tearoom; traiteur;

2. Overige lichte horeca:
zoals een bistro; snackbar; shoarma/grillroom; restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);

3. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking:
bedrijven genoemd onder 1 en 2 met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250m²;
restaurant met bezorg- en/ of afhaalservice (oa. pizza, chinees, drive-in);

4. Bedrijven welke bedrijfsmatig logies verstrekken (hotel/pension);

Horeca B
Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor
aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:

5. Algemeen:
zoals een bar; bierhuis; biljartcentrum/ snookercentrum; café; proeflokaal;
dansscholen;

Horeca C
Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen:

7. Dancing; discotheek/muziekcafé; nachtclub; partycentrum;

1.66 kampeermiddel

a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;

b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde,

één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.67 kamerverhuur

de verhuur van een woning of woongebouw via kameruitgifte, waarbij kamers geen zelfstandige woonruimte vormen door het ontbreken er in van wezenlijke voorzieningen zoals een eigen kook- en/of wasgelegenheid en/of toilet;

1.68 kantine

een onderdeel van een gebouw waar tegen beperkte vergoeding dranken en etenswaren worden verstrekt ten behoeve van de gebruikers van de hoofdfunctie;

1.69 kantoor

een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een publiekgerichte baliefunctie;

1.70 karakteristiek

cultuurhistorisch bepaalde beeldkwaliteit die kenmerkend is voor het straatbeeld;

1.71 kelder

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,0 m boven het peil ligt;

1.72 kwetsbaar object

kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.73 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare –al dan niet begroeide- deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur;

1.74 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, (sociaal-)medische, (sociaal-)culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook een kantine, zorginstellingen;

1.75 milieudeskundige

een rechtspersoon die/dat vanwege, de beschikbaarheid aan kennis opgedaan uit opleiding en ervaring, kan worden aangemerkt als deskundig op het gebied van milieuvraagstukken;

1.76 monument

een rijks/provinciaal/gemeentelijk monument zoals bedoeld in de monumentenwet;

1.77 museum

een permanente instelling, toegankelijk voor publiek, die ten dienste staat van de samenleving en haar ontwikkeling, die de materiële en immateriële getuigenissen van de mens en zijn omgeving verzamelt, bewaart, onderzoekt en tentoonstelt en hierover informatie verstrekt voor studie, educatie en recreatie;

1.78 natuurlijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.79 nevenactiviteiten

activiteiten die ondergeschikt zijn aan de primair aan de gronden toegekende functie en die qua ruimtegebruik en omzet minder dan 40% uitmaken van de totale bedrijfsvoering;

1.80 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;

1.81 onderdoorgang

openbare langzaamverkeersverbinding die door een gebouw heen loopt;

1.82 ondergronds

beneden peil;

1.83 overig bouwwerk

bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.84 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak of een bijbehorend bouwwerk dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

1.85 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.86 paramedisch beroep

met de geneeskunde samenhangend beroep zonder dat die hier direct toe behoort, zoals fysiotherapeut, gewichtsconsulent, ergotherapeut, verloskundige, logopedist, tandtechnicus;

1.87 parkeernormenbeleid

een door het college of de gemeenteraad vastgesteld beleidsstuk waarin de parkeernormen voor de gehele, of voor een gedeelte van de, gemeente zijn opgenomen;

1.88 Peil
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • c. voor een bouwwerk in of op het water: het Nieuw Amsterdams Peil;
1.89 perceel

een aaneengesloten stuk grond dat een eenheid vormt in gebruik;

1.90 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

1.91 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.92 recreatieve bewoning

bewoning van een gebouw voor weekend- en/of verblijfsrecreatie waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;

1.93 recreatiewoning

een gebouw dat dient als recreatiewoonverblijf voor weekend- en/of verblijfsrecreatie en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;

1.94 REVI

de regeling externe veiligheid inrichtingen, houdende regels met betrekking tot afstanden de wijze van berekening van het plaatsgebonden risico ter uitvoering van het besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.95 risicovolle inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

1.96 scheidingslijn

een lijn die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende hoogte/ bebouwingspercentages mogelijk zijn toegelaten;

1.97 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.98 short stay

het structureel aanbieden van een kamer, appartement of deel daarvan voor tijdelijk verblijf, niet per se zijnde een huishouden, voor een aaneensluitende periode van maximaal zes maanden;

1.99 Speeltoestel

een inrichting bestemd voor vermaak en ontspanning waarbij uitsluitend van zwaartekracht of van fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt, zoals een klimrek, een schommel, een glijbaan en een speelhuisje;

1.100 Speelvoorziening

voorzieningen gericht op speel- en sportieve activiteiten zoals multifunctionele verharde speelvelden, trapvelden, skatebanen, sport- en spelattributen (doelpalen, basketbalpalen, ballenvangers, etc.);

1.101 Sportschool

een gebouw dat geheel of gedeeltelijk is ingericht of worden gebruikt voor het beoefenen van sport;

1.102 Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt;

1.103 standplaats

een vaste plaats, die gelegen is op of aan de weg of aan een openbaar water, ten behoeve van een mobiele verkoopinrichting, met een beperkt assortiment ten behoeve van detailhandel;

1.104 straatmeubilair

objecten in het openbare gebied zoals verkeersgeleiders, rampalen/amsterdammertjes, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, vlaggenmasten, informatieborden, zitbanken, bloembakken, reclameborden, papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, telefooncellen, abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen en daarmee vergelijkbare objecten;

1.105 terugspringende bouwlaag

Een bouwlaag die significant terug ligt ten opzichte de rooilijn van een of meer andere bouwlagen van een gebouw;

1.106 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.107 Verblijfsgebied

een deel van de openbare ruimte die is aangewezen als verkeersluw verblijfsgebied, waarin gemotoriseerd verkeer niet is toegestaan, incl. parkeren;

1.108 verdieping

de boven de begane grond gelegen bouwlagen;

1.109 verkoopvloeroppervlakte

een voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel; (let op dit is dus de netto-vloeroppervlakte);

1.110 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw en als een gebouw met meer dan één zijde gekeerd is naar een weg dan worden de betreffende gevels aangemerkt als voorgevels;

1.111 voorgevelrooilijn

de lijn die samenvalt met de voorgevel(s) van een hoofdgebouw en met het denkbeeldige verlengde daarvan;

1.112 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidbelasting die acceptabel kan worden geacht op grond van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;

1.113 vrije beroepen

met name professionele dienstverleningen, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, die van oudsher wordt uitgeoefend in een woonhuis. Concrete voorbeelden van dergelijke vrije beroepen op basis van jurisprudentie zijn oa. architect, accountant, advocaat, administratieconsulent, assurantiebemiddelaar, belastingconsultant, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huisarts, juridisch adviseur, logopedist, kunstenaar, makelaar O.G., medisch specialist, notaris, organisatieadviseur, raadgevend ingenieur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, therapeut, verloskundige en overige hiermee gelijk te stellen vrije- beroepen;

1.114 waterpartijen

meren, sloten, rivieren, waterlopen en daaraan gelijk te stellen;

1.115 winkel

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;

1.116 wonen

huisvesten met vast karakter;

1.117 woning

gebouw of een gedeelte daarvan, bestaande uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.118 (woon)zorginstelling

instelling met baliefunctie waar zorg wordt verleend aan de bewoners van die instelling, zoals verzorgingshuis of verpleeghuis;

1.119 zakelijke dienstverlening

dienstverleningsfaciliteiten met winstoogmerk zonder milieubeperkingen;

1.120 zorgwoning

een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven. Verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan een afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Afstanden

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erfafscheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;

2.2 Bebouwingspercentage

een deel van het bouwperceel uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;

2.3 De breedte en lengte of diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren;

2.4 De dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.5 De dakkapel

een uitstekend dakvenster in een hellend vlak van het hoofdgebouw, waarbij de afstand van de onderzijde van de dakkapel tot de vloer van de daar ondergelegen bouwlaag minimaal 0,8 m bedraagt en de afstand van de onderzijde van de dakkapel tot de goothoogte van de dakkapel maximaal 1,7 m bedraagt. De afstand die aanwezig dient te zijn tussen goothoogte, dakkapel en bouwhoogte van de woning bedraagt minimaal 1 rij dakpannen

De breedte van de dakkapel mag aan de voorzijde van het gebouw maximaal 2,8 m bedragen, waarbij de afstand tussen de dakkapel en het hart van de bouwmuur minimaal 1 m moet bedragen. Indien een woning breder is dan 5,6 m mag de breedte van de dakkapel maximaal 50% van de gevelbreedte bedragen, waarbij de afstand tussen de dakkapel en het hart van de bouwmuur minimaal 1,0 m moet bedragen.

Voor een dakkapel aan de zijkant van een gebouw gelden dezelfde regels als voor een dakkapel aan de voorzijde.

Aan de achterzijde bedraagt de afstand van dakkapel tot hart bouwmuur minimaal 0,5 m, voor de achterzijde geldt geen maximale breedte;

2.6 De goot- (of boeibord) hoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, dakkapellen niet meegerekend;

2.7 De hoogte van bouwlagen

Van de bovenkant van een vloer tot de bovenkant van de vloer van de erboven liggende bouwlaag;

2.8 De inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.9 De bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.10 De inwendige nokhoogte

van de bovenkant van de zoldervloer tot het hoogste punt van de binnenkant van de nok;

2.11 De oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.12 De verdiepingshoogte

van de bovenkant van een vloer tot de bovenkant van de verdieping;

2.13 Het peil
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • c. voor een bouwwerk in of op het water: het Nieuw Amsterdams Peil;
2.14 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Bedrijfsactiviteiten welke zijn opgenomen in de bij de regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging: bedrijf categorie A of tot en met maximaal de categorie zoals op de verbeelding aangeduid dit met uitzondering van Bevi-inrichtingen en Wgh-inrichtingen;


ter plaatse van de aanduiding:

  • b. 'wonen', tevens maximaal één woning;
  • c. 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg;
  • d. 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg;
  • e. 'sportschool', tevens een sportschool;
  • f. 'vulpunt lpg', tevens een vulpunt en/of opslagtank voor LPG;
  • g. 'Maximum overkapping (m2)'; tevens een overkapping, tot maximaal het op de verbeelding aangegeven aantal vierkante meters;
  • h. 'Gasontvangststation', tevens een gasontvangststation;
  • i. 'nutsvoorziening' nutsvoorzieningen groter dan 15m2

met de daarbij behorende:

  • j. groenvoorzieningen;
  • k. waterpartijen en watergangen;
  • l. wegen, paden en parkeerplaatsen;
  • m. nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

3.2.1 Bouwen van gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 7 meter;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter.
3.2.2 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde
  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde is 4 meter.
3.2.3 Bouwen van nutsvoorzieningen

a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.

3.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in de volgende gevallen:

  • a. om bedrijven toe te laten in één milieucategorie hoger voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op specifieke werkwijze) geacht kan worden te behoren tot de in artikel 3.1 genoemde milieucategorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; 
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren in de in artikel 3.1 genoemde milieucategorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

Artikel 4 Centrum

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, uitsluitend op de verdieping, waarbij het aantal woningen niet mag toenemen;

Op de begane grond uitsluitend:

  • b. detailhandel, supermarkt uitgesloten;
  • c. dienstverlening;
  • d. horeca tot en met categorie 2;
  • e. cultuur en ontspanning;
  • f. maatschappelijke voorzieningen;
  • g. bedrijven categorie A, welke zijn opgenomen in de bij de regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging;

ter plaatse van de aanduiding:

h. 'onderdoorgang', een onderdoorgang;

met de daarbij behorende:

i. groenvoorzieningen;

j. waterpartijen en watergangen;

k. wegen, paden en parkeerplaatsen;

l. nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

4.2.1 Bouwen van hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 7 meter;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter.
4.2.2 Bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen
  • a. aan-, uit- en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht
  • b. de maximale gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uit- en bijgebouwen is 50% van het erf, met een maximum van 70 m2;
  • c. de maximale goothoogte is 3 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte is 4 meter. 
4.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde is 4 meter.
4.2.4 Bouwen van nutsvoorzieningen

a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.

Artikel 5 Detailhandel

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. wonen, uitsluitend op de verdieping, waarbij het aantal woningen niet mag toenemen;

ter plaatse van de aanduiding:

c. 'sportschool', een sportschool;

met de daarbij behorende:

d. groenvoorzieningen;

e. waterpartijen en watergangen;

f. wegen, paden en parkeerplaatsen;

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

5.2.1 Bouwen van hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 7 meter;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter.
5.2.2 Bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. aan-, uit- en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uit- en bijgebouwen is 50% van het erf, met een maximum van 70 m2;
  • c. de maximale goothoogte is 3 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte is 4 meter; 
5.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde
  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde is 4 meter.
5.2.4 Bouwen van nutsvoorzieningen

a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.

5.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van:

  • a. het toestaan van extra woningen (op verdiepingsniveau en/of grond) onder de volgende voorwaarden;
    • 1. aangetoond is dat het kernwinkelgebied hier niet door onderbroken wordt.
    • 2. de woninggrootte in overeenstemming is met de Woonvisie.
    • 3. voldaan wordt aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag.
    • 4. Indien nodig zal tevens een besluit hogere waarden moeten worden genomen.

Artikel 6 Dienstverlening

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening
  • b. wonen, uitsluitend op de verdieping, waarbij het aantal woningen niet mag toenemen;

met de daarbij behorende:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. waterpartijen en watergangen;
  • e. wegen, paden en parkeerplaatsen;
  • f. nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

6.2.1 Bouwen van hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale goothoogte is 7 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte is 10 meter.
6.2.2 Bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. aan-, uit- en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uit- en bijgebouwen is 50% van het erf, met een maximum van 70 m2;
  • c. de maximale goothoogte is 3 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte is 4 meter; 
6.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde
  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde is 4 meter.
6.2.4 Bouwen van nutsvoorzieningen

a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.

6.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van:

  • a. het toestaan van extra woningen (op verdiepingsniveau en/of begane grond) mits aangetoond is dat het kernwinkelgebied hier niet door onderbroken wordt, de woninggrootte in overeenstemming is met de Woonvisie en wordt voldaan aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag.

Artikel 7 Gemengd

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, waarbij het aantal woningen niet mag toenemen;

Op de begane grond tevens:

  • b. detailhandel, supermarkt uitgesloten;
  • c. dienstverlening;
  • d. maatschappelijk;
  • e. kantoren;
  • f. bedrijven categorie A welke zijn opgenomen in de bij de regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten functiemenging;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel uitgesloten' is geen detailhandel toestaan.

met de daarbij behorende:

  • h. groenvoorzieningen;
  • i. waterpartijen en watergangen;
  • j. wegen, paden en parkeerplaatsen;
  • k. nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

7.2.1 Bouwen van hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 7 meter;
  • c. de goothoogte bedraagt maximaal 10 meter.
7.2.2 Bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. aan-, uit- en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uit- en bijgebouwen is 50% van het erf, met een maximum van 70 m2;
  • c. de maximale goothoogte is 3 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte is 4 meter; 
7.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde
  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde is 4 meter.
7.2.4 Bouwen van nutsvoorzieningen

a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.

7.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van:

  • a. het toestaan van één woning (op verdiepingsniveau en/of begane grond) mits de woninggrootte in overeenstemming is met de Woonvisie en wordt voldaan aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag. Ook zal een besluit hogere waarden moeten worden genomen.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - gemengd 2' is het college bevoegd om met een omgevingsvergunning het toevoegen van één woning (op de begane grond) toe te staan, mits de woninggrootte in overeenstemming is met de Woonvisie en wordt voldaan aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag. Ook zal een besluit hogere waarden moeten worden genomen.

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen;
  • b. bergbezinkbassins;

ter plaatse van de aanduiding:

  • c. 'nutsvoorzieningen', nutsvoorzieningen groter dan 15m2;
  • d. 'speelvoorziening', speelvoorzieningen;
  • e. 'parkeergarage' een verdiepte of halfverdiepte parkeergarage;

met de daarbij behorende:

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

8.2.1 Bouwen van gebouwen
  • a. er mogen geen nieuwe gebouwen worden opgericht;
  • b. aanwezige gebouwen mogen niet worden gewijzigd in maatvoering;
8.2.2 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. er mogen geen nieuwe bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht met uitzondering van speeltoestellen tot ten hoogste 4 meter en straatmeubilair;
  • b. aanwezige bouwwerken geen gebouw zijnde mogen niet worden gewijzigd in maatvoering;
8.2.3 Bouwen van nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.

8.2.4 Bouwen van garages
  • a. parkeergarages mogen ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' geheel of gedeeltelijk ondergronds worden gebouwd, waarbij:
  • b. de garage binnen het bouwvlak moet worden gebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' op de verbeelding anders is aangeduid ;
  • c. de maximale diepte onder maaiveld maximaal 3 meter bedraagt;
  • d. de hoogte boven maaiveld ten hoogste 1,5 meter bedraagt.

Artikel 9 Horeca

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca tot en met de categorie zoals op de verbeelding aangeduid;

ter plaatse van de aanduiding:

  • b. 'wonen', uitsluitend op de verdieping, waarbij het aantal woningen niet mag toenemen;
  • c. 'karakteristiek', het behoud van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen;
  • d. 'sportschool', een sportschool;

met de daarbij behorende:

  • e. groenvoorzieningen;
  • f. waterpartijen en watergangen;
  • g. wegen, paden en parkeerplaatsen;
  • h. nutsvoorzieningen.
9.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

9.2.1 Bouwen van gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven goothoogte;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte.
9.2.2 Bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. aan-, uit- en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht
  • b. de maximale gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uit- en bijgebouwen is 50% van het erf, met een maximum van 70 m2;
  • c. de maximale goothoogte is 3 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte is 4 meter; 
9.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde
  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van terrasschermen is 1,5 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde is 4 meter.
9.2.4 Bouwen van nutsvoorzieningen

a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.

9.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het toestaan van een andere categorie horeca indien aangetoond is dat;

  • a. het gebruik geen overmatige overlast voor de (woon-)omgeving oplevert;
  • b. het gebruik de afwikkeling van het verkeer niet nadelig beïnvloedt en niet leidt tot een onaanvaardbare parkeerdruk in de buurt.

Artikel 10 Kantoor

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. wonen, uitsluitend op de verdieping, waarbij het aantal woningen niet mag toenemen;

met de daarbij behorende:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. waterpartijen en watergangen;
  • e. wegen, paden en parkeerplaatsen;
  • f. nutsvoorzieningen.
10.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

10.2.1 Bouwen van gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven goothoogte;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte.
10.2.2 Bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen
  • a. aan-, uit- en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht
  • b. de maximale gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uit- en bijgebouwen is 50% van het erf, met een maximum van 70 m2;
  • c. de maximale goothoogte is 3 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte is 4 meter; 
10.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde is 4 meter.
10.2.4 Bouwen van nutsvoorzieningen

a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.

10.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van:

  • a. het toestaan van extra woningen (op verdiepingsniveau en/of begane grond) mits aangetoond is dat het kernwinkelgebied hier niet door onderbroken wordt, de woninggrootte in overeenstemming is met de Woonvisie en wordt voldaan aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag.

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. onderwijs, en daarmee verband houdende sportlokalen;
  • b. welzijn;
  • c. religie;
  • d. dienstverlening;
  • e. (woon)zorginstellingen;
  • f. kinderdagverblijven;
  • g. buurtcentra;
  • h. uitvaartcentra;
  • i. aan de hoofdfunctie ondergeschikte en daarmee verbonden horeca-activiteiten uit categorie 1, ten dienste van deze voorzieningen met niet meer dan 30% van het bruto vloeroppervlak;

ter plaatse van de aanduiding:

  • j. 'zend-/ontvangstinstallatie' een antennemast;
  • k. 'onderdoorgang', een onderdoorgang;
  • l. 'nutsvoorziening', nutsvoorzieningen groter dan 15m2;
  • m. 'wonen', uitsluitend wonen op de verdieping, waarbij het aantal woningen niet mag toenemen;
  • n. 'garage', garageboxen;
  • o. 'specifieke bouwaanduiding - monument', een monumentaal gebouw;

met de daarbij behorende:

  • p. groenvoorzieningen;
  • q. waterpartijen en watergangen;
  • r. wegen, paden en parkeerplaatsen;
  • s. nutsvoorzieningen.
11.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

11.2.1 Bouwen van gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 7 meter;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter;
11.2.2 Bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. aan-, uit- en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uit- en bijgebouwen is 50% van het erf, met een maximum van 70 m2;
  • c. de maximale goothoogte is 3 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte is 4 meter; 
11.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde
  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde is 4 meter.
11.2.4 Bouwen van nutsvoorzieningen

a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.

Artikel 12 Natuur

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. natuur;
  • b. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • c. extensieve dagrecreatie;

met de daarbij behorende:

  • d. waterpartijen en watergangen;
  • e. wegen, paden en parkeerplaatsen;
  • f. nutsvoorzieningen.
12.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

12.2.1 Bouwen van gebouwen
  • a. er mogen geen gebouwen worden opgericht;
12.2.2 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde
  • a. behalve hekwerken mogen er geen bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht;
12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.3.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van verharding;
  • b. aanplanten of verwijderen van bomen en/of houtgewas;
  • c. het graven, dempen of anderszins wijzigen van waterlopen;
  • d. het vergraven, egaliseren, ophogen of anderszins wijzigen van gronden.
12.3.2 Niet van toepassing

Het in lid 12.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden
welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
12.3.3 Verlening omgevingsvergunning

De in lid 12.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en landschappelijke waarden van de gronden.

Artikel 13 Recreatie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatie;
  • b. zwembaden, met bijbehorende voorzieningen zoals een kantine;

ter plaatse van de aanduiding:

c. 'sportschool', tevens een sportschool;

met de daarbij behorende:

d. groenvoorzieningen;
e. waterpartijen en watergangen;
f. wegen, paden en parkeerplaatsen;
g. speeltoestellen;
h. nutsvoorzieningen.

13.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

13.2.1 Bouwen van hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven goothoogte;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte.
13.2.2 Bouwen van aan-, uit- en bijgebouwen
  • a. aan-, uit- en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uit- en bijgebouwen is 50% van het erf, met een maximum van 70 m2;
  • c. de maximale goothoogte is 3 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte is 4 meter; 
13.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde is 4 meter.
13.2.4 Bouwen van nutsvoorzieningen

a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.

Artikel 14 Sport

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport;
  • b. sporthallen;

met de daarbij behorende:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. waterpartijen en watergangen;
  • e. kantine;
  • f. wegen, paden en parkeerplaatsen;
  • g. lichtmasten, doelen, ballenvangers;
  • h. nutsvoorzieningen.
14.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

14.2.1 Bouwen van gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven goothoogte;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte.
14.2.2 Bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. aan-, uit- en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht
  • b. de maximale gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uit- en bijgebouwen is 50% van het erf, met een maximum van 70 m2;
  • c. de maximale goothoogte is 3 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte is 4 meter; 
14.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde is 4 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte van lichtmasten, ballenvangers en soortgelijke voorzieningen is 12 meter.
14.2.4 Bouwen van nutsvoorzieningen

a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.

Artikel 15 Tuin

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden
    gelegen hoofdgebouwen;
  • b. erkers;

met de daarbij behorende:

  • c. waterpartijen en watergangen;
  • d. wegen en paden;
  • e. in- en uitritten.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Bouwen van gebouwen

Op deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht.

15.2.2 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 1 meter;
15.2.3 Bouwen van erkers

voor het bouwen van een erker gelden de volgende regels;

  • a. de maximale diepte is 1,5 meter;
  • b. de maximale hoogte is niet hoger dan de eerste volledige bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • c. een erker is ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en maakt hier een functioneel onderdeel van uit;

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden;
  • b. parkeerplaatsen;
  • c. bergbezinkbassin;
  • d. standplaatsen, voor de verkoop van kleine etenswaren, zoals vis, ijs, snacks en groenten en producten zoals bloemen en planten;

ter plaatse van de aanduiding:

  • e. 'garage', tevens/uitsluitend garageboxen;
  • f. 'parkeergarage', een verdiepte of halfverdiepte parkeergarage;
  • g. 'verblijfsgebied', een verblijfsgebied;

met de daarbij behorende:

  • h. groenvoorzieningen;
  • i. waterpartijen en watergangen;
  • j. wegen, paden en parkeerplaatsen;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. terassen bij de op de aangrenzende gronden gelegen horecabedrijven.
16.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

16.2.1 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde
  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer is 10,0 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de wegaanduiding of de verlichting, is 6 meter.
16.2.2 Bouwen van nutsvoorzieningen

a. voor het bouwen van nutsvoorzieningen geldt dat die niet groter mogen zijn dan 15 m2 en niet hoger dan 4 meter, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald.

Artikel 17 Wonen

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wonen, waarbij het aantal woningen niet mag toenemen;

ter plaatse van de aanduiding:

b. 'maximum aantal wooneenheden', is in afwijking van sub a. maximaal het in de aanduiding opgenomen aantal woningen toegestaan;

c. 'specifieke vorm van wonen - gemengd 1' woningen op de begane grond en op de verdieping, waarbij per bouwlaag maximaal één woning is toegestaan, en op de begane grond tevens maatschappelijk, kantoor of dienstverlening zonder baliefunctie;

d. 'kamerverhuur', kamerverhuur;

e. 'specifieke bouwaanduiding - carport' op de begane grond uitsluitend een carport, met op de verdieping wonen;

f. 'parkeergarage' een verdiepte of halfverdiepte parkeergarage;

g. 'karakteristiek' het behoud van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de gebouwen;

h. 'zorgwoning', tevens een zorgwoning;

i. 'parkeren' uitsluitend parkeren;

j. 'onderdoorgang', een onderdoorgang;

k. 'maatschappelijk', maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;

l.'bedrijf tot en met categorie 1', een al dan niet zelfstandig bedrijf tot en met categorie 1 uit de Staat van bedrijfsactiviteiten;

met het daarbij behorende:

m. tuinen en erven;

n. parkeerplaatsen;

o. groen, water en paden;

p. aan huis verbonden beroep;

q. afhaalpunt e-commerce;

r. bed & breakfast.

17.2 Bouwregels

Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden
de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:

17.2.1 Bouwen van gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 7 meter;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' mag de maatvoering van het bestaande gebouw niet worden gewijzigd;
17.2.2 Bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. aan-, uit- en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht
  • b. de maximale gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uit- en bijgebouwen is 50% van het erf, met een maximum van 70 m2;
  • c. de maximale goothoogte is 3 meter;
  • d. de maximale bouwhoogte is 4 meter; 
17.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht;
  • b. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde is 4 meter;
17.2.4 Bouwen van garages
  • a. parkeergarages mogen ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' geheel of gedeeltelijk ondergronds worden gebouwd, waarbij:
  • b. de garage binnen het bouwvlak moet worden gebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' op de verbeelding anders is aangeduid;
  • c. de maximale diepte onder peil maximaal 3 meter bedraagt;
  • d. de hoogte boven peil ten hoogste 1,5 meter bedraagt.
17.2.5 Aan huis gebonden beroep

Voor aan aan huis gebonden beroep gelden de volgende regels:

  • a. maximaal 40% van het gezamenlijk vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de erfbebouwing, tot een maximum van 50 m2, mag worden gebruikt ten behoeve van uitoefening van een aan huis gebonden beroep;
  • b. voor aan huis gebonden beroep gelden de volgende regels:
    maximaal 40% van het gezamenlijk vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de erfbebouwing, tot een maximum van 50 m2, mag worden gebruikt ten behoeve van uitoefening van een aan huis gebonden beroep;
  • c. het uitoefenen van een beroep dient een ruimtelijke uitstraling te hebben die in overeenstemming is met de woonfunctie. Het uitoefenen van een beroepsmatige activiteit mag derhalve geen onevenredige aantasting opleveren van het woon- en leefmilieu, het karakter van de buurt en van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • d. de beroepsmatige activiteit niet vergunningsplichtig mag zijn ingevolge de Wet Milieubeheer. In bijzondere gevallen kunnen Burgemeester en Wethouders afwijken van deze eis indien de beroepsactiviteit niet van invloed is op de woonomgeving;
  • e. het parkeren dient plaats te vinden op het eigen terrein, tenzij in de directe omgeving voldoende parkeermogelijkheden aanwezig zijn conform de geldende parkeernormen;
  • f. de beroepsmatige activiteit binnen de woonbestemming dient alleen verricht te worden door de gebruiker(s) van de eigenlijke woning;
  • g. geen detailhandel is toegestaan tenzij zij gezien kan worden als een ondergeschikte nevenactiviteit;
  • h. indien de beroepsmatige activiteit plaatsvindt in een garage dient er voor vervangende parkeergelegenheid op eigen erf gezorgd te worden.
17.2.6 Bed & Breakfast

Voor een bed & breakfast gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsmatig tegelijkertijd aan maximaal 4 personen logies verleend wordt;
  • b. de woning door de hoofdgebruiker wordt bewoond;
  • c. het parkeren dient plaats te vinden op het eigen terrein, tenzij in de directe omgeving voldoende parkeermogelijkheden aanwezig zijn conform de geldende parkeernormen;
  • d. maximaal 40% van het gezamenlijk vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de erfbebouwing, tot een maximum van 50 m2, mag worden gebruikt ten behoeve van uitoefening van deze functie;
  • e. geen detailhandel en horeca is toegestaan.

Artikel 18 Leiding - Gas

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen en in standhouden van gasleidingen.

18.2 Bouwregels

Voor het bouwen ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels:

18.2.1 Afwijking

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

18.2.2 Bouwen van gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

18.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 3,0 m.
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.3.1 Toestaan van bouwwerken

Het bevoegd gezag kan, mits geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de gasleiding, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 18.2.1 en 18.2.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd;
  • b. het bepaalde in artikel 18.2.3 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;

mits:

  • c. de veiligheid van de gasleiding niet wordt geschaad;
  • d. er geen kwetsbare objecten worden toegelaten;
  • e. er vooraf door het bevoegd gezag schriftelijke advies worden ingewonnen bij de leidingbeheerder.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.4.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 18.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, fiets- en wandelpaden, parkeerplaatsen of andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, anders dan normaal onderhoud en agrarische activiteiten;
  • c. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het aanbrengen of rooien van diepwortelende en/of hoogopgaande beplantingen;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
18.4.2 Niet van toepassing

Het verbod in artikel 18.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.

18.4.3 Aanleg van leidingen

Het verbod in artikel 18.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.

18.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen

Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en over de eventueel te stellen voorwaarden.

18.4.5 Uitzonderingen

Indien op basis van artikel 18.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.

Artikel 19 Leiding - Hoogspanning

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor '19 Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen, in standhouden en/of beschermen van een ondergrondse hoogspanningsleiding, alsmede voor de bijbehorende onderhoudsstrook van 3,5 meter ter weerszijden van de leiding.

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels:

19.2.1 Afwijking

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

19.2.2 Bouwen van gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

19.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de maximale bouwhoogte is 3 meter.
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Toestaan van bouwwerken

Het bevoegd gezag kan, mits geen aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de hoogspanningsleiding, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 19.2.1 en 18.2.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd;
  • b. het bepaalde in artikel 19.2.3 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;

mits:

  • c. de veiligheid van de hoogspanningsleiding niet wordt geschaad;
  • d. er geen kwetsbare objecten worden toegelaten;
  • e. er vooraf door het bevoegd gezag schriftelijke advies worden ingewonnen bij de leidingbeheerder.
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.4.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 19.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, fiets- en wandelpaden, parkeerplaatsen of andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, anders dan normaal onderhoud en agrarische activiteiten;
  • c. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het aanbrengen of rooien van diepwortelende en/of hoogopgaande beplantingen;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

19.4.2 Niet van toepassing

Het verbod in artikel 19.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.

19.4.3 Aanleg van leidingen

Het verbod in artikel 19.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.

19.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen

Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en over de eventueel te stellen voorwaarden.

19.4.5 Uitzonderingen

Indien op basis van artikel 19.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.

Artikel 20 Leiding - Olie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen en in standhouden van olieleidingen

20.2 Bouwregels

Voor het bouwen ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels:

20.2.1 Afwijking

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

20.2.2 Bouwen van gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

20.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de maximale bouwhoogte is 3 meter.
20.3 Afwijken van de bouwregels
20.3.1 Toestaan van bouwwerken

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de olieleiding, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 20.2.1 en 20.2.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
  • b. het bepaalde in artikel 20.2.3 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.4.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 20.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, fiets- en wandelpaden, parkeerplaatsen of andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, anders dan normaal onderhoud en agrarische activiteiten;
  • c. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplantingen.
20.4.2 Niet van toepassing

Het verbod in artikel 20.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.

20.4.3 Aanleg van leidingen

Het verbod in artikel 20.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.

20.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen

Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en over de eventueel te stellen voorwaarden.

20.4.5 Uitzonderingen

Indien op basis van artikel 20.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.

Artikel 21 Leiding - Water

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen en in standhouden van waterleidingen.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Afwijking

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

21.2.2 Bouwen van gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

21.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de maximale bouwhoogte is 3 meter.
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.3.1 Toestaan van bouwen

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de nutsleiding, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 21.2.1 en 21.2.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder;
  • b. het bepaalde in artikel 21.2.3 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.4.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 21.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, fiets- en wandelpaden, parkeerplaatsen of andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, anders dan normaal onderhoud en agrarische activiteiten;
  • c. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplantingen.
21.4.2 Niet van toepassing

Het verbod in artikel 21.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.

21.4.3 Aanleg van leidingen

Het verbod in artikel 21.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.

21.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen

Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en over de eventueel te stellen voorwaarden.

21.4.5 Uitzonderingen

Indien op basis van artikel 21.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.

Artikel 22 Waarde - Archeologie 1

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het behoud van de archeologische waarden.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Bouwen ten behoeve van de basisbestemmingen

Ten behoeve van de basisbestemmingen mag uitsluitend worden gebouwd, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport zoals onder a bedoeld, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op:
    • 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige.
22.2.2 Uitzondering op de bouwregels

Het bepaalde in lid 22.2.1 onder a en b, is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:

  • a. verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij uitsluitend gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • b. een te bebouwen gebied kleiner dan 2500 m2 en dieper dan 0,6 meter Mv;
  • c. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,6 m en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
22.3 Regels voor werken en werkzaamheden
22.3.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen een planomvang van meer dan 2500 m² en dieper dan 0,6 meter Mv uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,6 m of de bestaande bouwvoor, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • b. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen of rooien van bos;
  • d. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
22.3.2 Niet van toepassing

Het in lid 22.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke plaatsvinden in een gebied dat is aangewezen als archeologisch monument of:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
22.3.3 Verlening vergunning

De in lid 22.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud van de archeologische waarden van de gronden.

22.3.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen

Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de waarden niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

Indien op basis van artikel 22.2.1 een vergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.

Artikel 23 Waarde - Archeologie 2

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. het behoud van de archeologische waarden.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Bouwen ten behoeve van de basisbestemmingen

Ten behoeve van de basisbestemmingen mag uitsluitend worden gebouwd, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport zoals onder a bedoeld, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op:
    • 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige.
23.2.2 Uitzondering op de bouwregels

Het bepaalde in lid 23.2.1 onder a en b, is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:

  • a. verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij uitsluitend gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • b. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
  • c. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,4 m en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
23.3 Regels voor werken en werkzaamheden
23.3.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen een planomvang van meer dan 100 m² uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,4 m of de bestaande bouwvoor, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • b. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • c. het aanleggen of rooien van bos;
  • d. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
23.3.2 Niet van toepassing

Het in lid 23.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke plaatsvinden in een gebied dat is aangewezen als archeologisch monument of:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
23.3.3 Verlening vergunning

De in lid 23.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud van de archeologische waarden van de gronden.

23.3.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen

Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de waarden niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

Indien op basis van artikel 23.2.1 een vergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.

Artikel 24 Waterstaat - Waterkering

24.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. primair de instandhouding van de primaire waterkering waaronder de kernzone van de waterkering en de beschermingszone van de waterkering;
  • b. secundair voor overige bestemmingen, voor zover op de verbeelding aangeduid;

Met de daarbij behorende:

  • c. waterstaatwerken, zoals taluds, dijken en (onderhouds)wegen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde van waterbouwkundige aard, zoals duikers, keerwanden, walradarsystemen, beschoeiingen en kademuren en andere werken zoals hulpmiddelen voor verkeer te water.
24.2 Bouwregels
24.2.1 Afwijking

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

24.2.2 Bouwen van gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

24.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt:

  • a. de maximale bouwhoogte is 3 meter.
24.3 Afwijken van de bouwregels
24.3.1 Toestaan van bouwen

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de nutsleiding, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:

  • a. het bepaalde in artikel 24.2.1 en 24.2.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende beheerder;
  • b. het bepaalde in artikel 24.2.3 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende beheerder.
24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
24.4.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 24.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, fiets- en wandelpaden, parkeerplaatsen of andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, anders dan normaal onderhoud en agrarische activiteiten;
  • c. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplantingen.
24.4.2 Niet van toepassing

Het verbod in artikel 24.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.

24.4.3 Aanleg van leidingen

Het verbod in artikel 24.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.

24.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen

Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

24.4.5 Uitzonderingen

Indien op basis van artikel 24.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 25 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 26 Algemene bouwregels

26.1 Overschrijding bouwgrenzen
26.1.1 Bouwgrenzen

De bouwgrenzen mogen in afwijking van de verbeelding en de bestemmingsregels uitsluitend worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's, afdaken en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter.
26.1.2 Ondergronds bouwen

Voor ondergronds bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. ondergronds bouwen is toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. de verticale bouwdiepte mag niet meer bedragen dan 3 meter onder peil;
  • c. de gebouwen mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bij de bestemming toegestane gebruik.
  • d. de grondwatersituatie in de omgeving van de gebouwen mag niet verslechteren. Indien er verslechtering optreedt dienen maatregelen genomen te worden om het nadelig effect te niet te doen.
26.1.3 Bouwen boven een weg

Indien boven een weg wordt gebouwd, mag niet lager worden gebouwd dan:

  • a. 4,5 m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,5 m breedte aan weerszijden van de rijweg;
  • b. 2,5 m boven de hoogte van een ander deel van de weg, mits de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt.
26.1.4 Bestaande maten

Met betrekking tot bestaande maten geldt het volgende:

  • a. voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    • 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
    • 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten minste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
  • b. ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing wanneer het bouwwerk ten gevolge van calamiteit, zoals bijvoorbeeld brand, verloren is gegaan en indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

Artikel 27 Algemene aanduidingsregels

27.1 Gebiedsaanduidingen
27.1.1 Geluidzone - industrie

Binnen de op de kaart voor Geluidzone - industrie aangeduide gronden is het bouwen van nieuwe gebouwen met of in het gebruik nemen van gebouwen voor een geluidsgevoelige bestemming, in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 2 in dit plan, uitsluitend toegestaan, indien is gebleken dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van de gebouwen met deze geluidsgevoelige bestemmingen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

27.1.2 veiligheidszone - bedrijven

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bedrijven' mogen volgens de regels van de onderliggende bestemming die op die gronden rust, bouwwerken worden gebouwd mits deze niet kunnen worden aangemerkt als kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

27.1.3 overige zone - evenemententerrein

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein' mogen -onverminderd het bepaalde in de regels per bestemming- evenementen worden gehouden. Hierbij gelden de volgende maxima:

Aantal per jaar   Bezoekers per dag   Dagen per evenement   Dagen incl. op- en afbouw   Geluid *
07.00 - 23.00  
Geluid *
23.00 - 07.00  
3   15.000   9   4   75 dB(A)   45 dB(A)  

* het maximale toegestane langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming.

27.1.4 wetgevingzone - wijzigingsgebied - 1

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 1' (Moerbergplantsoen 65A en B) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemming Wonen, Tuin en Verkeer, waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:

  • Het gebouw heeft een maximale bouwhoogte van 16 meter.
  • Het aantal en de oppervlakte van de woningen moet worden afgestemd op de woonvisie.
  • Het plan dient te voldoen aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning.
  • De voorgevellijn is gelijk aan de rooilijn van de naastgelegen complexen.
  • Op de begane grond is tevens de bestemming Maatschappelijk toegestaan.

27.1.5 wetgevingzone - wijzigingsgebied - 2

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 2' (Gijzenveltplantsoen 32) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemming Wonen, en daarbij de situering van het bouwblok te wijzigen, waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:

  • De woningen hebben een maximale bouwhoogte van 9 meter.
  • In totaal zijn maximaal 6 woningen toegestaan.
  • Het aantal en de oppervlakte van de woningen moet worden afgestemd op de woonvisie.
  • Het plan dient te voldoen aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning.
  • de woningen dienen met de voorgevel naar de Dolfijnstraat gericht te zijn.

27.1.6 wetgevingzone - wijzigingsgebied - 3

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 3' (Rijnstraat 2) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', 'Verkeer', 'Groen' en 'Tuin', waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:

  • In totaal zijn maximaal 18 woningen (grondgebonden woningen en/of appartementen) toegestaan.
  • De oppervlakte van de woningen moet worden afgestemd op de woonvisie.
  • De maximale bouwhoogte bedraagt 11 meter.
  • De maximale rooilijnen zoals geschetst in onderstaande figuur moeten worden aangehouden.
  • De woningen dienen met de voorgevel gericht te zijn op de omliggende straten.
  • Het plan dient te voldoen aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.BP0700IJMUIDENOOS1-R001_0016.png"

Wijzigingsgebied 3 - Rijnstraat, De Delta

27.1.7 wetgevingzone - wijzigingsgebied - 4

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 4' (Zeeweg 113, 115, 117) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', 'Sport', 'Horeca' en 'Tuin', waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:

  • In totaal zijn maximaal 12 woningen toegestaan.
  • De oppervlakte van de woningen moet worden afgestemd op de woonvisie.
  • De maximaal toelaatbare horecacategorie is 2.
  • Het plan dient te voldoen aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning.
  • De bouwhoogte bedraagt respectievelijk 12, 9 en 3 meter, zoals aangegeven op de onderstaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.BP0700IJMUIDENOOS1-R001_0017.png"

Wijzigingsgebied 4 - Zeeweg 113,115 en 117

27.1.8 wetgevingzone - wijzigingsgebied - 5

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 5' (Van Ostadestraat 83-8000) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemming 'Wonen' en 'Tuin' waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:

  • Er mag maximaal één woning worden gerealiseerd.
  • Het plan dient te voldoen aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning.
  • De goothoogte bedraagt maximaal 3 meter.
  • De maximale bouwhoogte bedraagt 6 meter.
27.1.9 wetgevingzone - wijzigingsgebied - 6

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 6' (De Vliegende Hollander) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemming 'Wonen', 'Tuin', 'Verkeer' en 'Groen' waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:

  • In totaal zijn maximaal 18 woningen (grondgebonden woningen en/of appartementen) toegestaan.
  • De oppervlakte van de woningen moet worden afgestemd op de woonvisie.
  • De maximale bouwhoogte is aan de voorzijde 6 meter, daarbovenop mag een 2 meter terugspringende derde bouwlaag met een maximale bouwhoogte van 9 meter.
  • De maximale rooilijnen zoals geschetst in onderstaande figuur moeten worden aangehouden.
  • De voorgevels van de woningen dienen gericht te zijn op de straat.
  • Het plan dient te voldoen aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.BP0700IJMUIDENOOS1-R001_0018.png"

Wijzigingsgebied 6 - Lagerstraat, De Vliegende Hollander

27.1.10 wetgevingzone - wijzigingsgebied - 7

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 7' (P.J. Troelstraweg) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', 'Tuin', 'Groen', 'Verkeer' waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:

  • In totaal zijn max.16 woningen (grondgebonden woningen en/of appartementen) toegestaan.
  • De oppervlakte van de woningen moet worden afgestemd op de woonvisie.
  • De maximale bouwhoogte is aan de voorzijde 6 meter daarbovenop mag een 2 meter terugspringende derde bouwlaag met een maximale bouwhoogte van 9 meter.
  • De maximale rooilijnen zoals geschetst in onderstaande figuur moeten worden aangehouden.
  • De voorgevels van de woningen dienen gericht te zijn op de straat.
  • De beeldbepalende boom aan de P.J Troelstraweg moet worden ingepast in het plan.
  • Ontsluiting van parkeren vind plaats vanaf de noordzijde van de Pieter Vermeulenstraat
  • Het plan dient te voldoen aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.BP0700IJMUIDENOOS1-R001_0019.png"

Wijzigingsgebied 7 - Troelstraweg

27.1.11 wetgevingzone - wijzigingsgebied - 8

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 8' (Vellesan) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', 'Tuin', 'Verkeer' en 'Groen' waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:

  • In totaal zijn maximaal 18 woningen (grondgebonden woningen en/of appartementen) toegestaan.
  • De oppervlakte van de woningen moet worden afgestemd op de woonvisie.
  • De maximale bouwhoogte is aan de voorzijde 6 meter daarbovenop mag een 2 meter. terugspringende derde laag met een maximale bouwhoogte van 9 meter.
  • De maximale rooilijnen zoals geschetst in onderstaande figuur moeten worden aangehouden.
  • De voorgevels van de woningen dienen gericht te zijn op de straat.
  • Ontsluiting van parkeren vind plaats vanaf de oostzijde naast het Kunstencentrum.
  • De speelplek wordt gecompenseerd binnen of aangrenzend aan de locatie.
  • Het plan dient te voldoen aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.BP0700IJMUIDENOOS1-R001_0020.png"

Wijzigingsgebied 8 - Lorentzstraat, Vellesan

27.1.12 wetgevingzone - wijzigingsgebied - 9

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 9' (Kennemerlaan 89-91) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemming 'Wonen' waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:

  • De maximale bouwhoogte is 10 meter, uitgaande van een goothoogte van 7 meter met een kap.
  • De maximale rooilijnen zoals geschetst in onderstaande figuur moeten worden aangehouden.
  • De kap wordt rondom het bouwblok toepast met uitzondering van de gevel die grenst aan het binnenterrein, zoals aangegeven in onderstaande figuur.
  • De kap heeft dezelfde hellingshoek als de aangrenzende bebouwing aan de Houtmanstraat 4.
  • In totaal zijn maximaal 17 woningen toegestaan.
  • De minimale oppervlaktemaat van de te realiseren woningen is overeenkomstig de woonvisie.
  • Het plan dient te voldoen aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning.
  • Ontsluiting van parkeren vind plaats vanaf de Warmerhoven- of Gullikenstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.BP0700IJMUIDENOOS1-R001_0021.png"

wijzigingsgebied 9 - Kennemerlaan 89

27.1.13 wetgevingzone - wijzigingsgebied - 10

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 10' (Laurentiuskerk) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemming 'Wonen', 'Tuin' en 'Verkeer' waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:

  • In totaal zijn maximaal 8 woningen (grondgebonden of appartementen) toegestaan.
  • De oppervlakte van de woningen moet worden afgestemd op de woonvisie.
  • De woningen staan rond een open binnenterrein dat zowel via een onderdoorgang vanaf de Fidelishof, als vanaf het Binnenhaventerrein ontsloten is.
  • De woningen staan rond een open binnenterrein dat zowel via een onderdoorgang vanaf de Fidelishof, als vanaf het Binnenhaventerrein ontsloten is.
  • De maximale rooilijnen zoals geschetst in onderstaande figuur moeten worden aangehouden.
  • De maximale bouwhoogten zoals weergegeven onderstaande afbeelding moeten in acht worden genomen.
  • De bestaande bomen aan de oostzijde van de kavel worden in het plan ingepast.
  • Het plan dient te voldoen aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.BP0700IJMUIDENOOS1-R001_0022.png"

Wijzigingsgebied 10 - Locatie Fidelishof

27.1.14 wetgevingzone - wijzigingsgebied - 11

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 11' (Frans Naereboutstraat 9, café De Griffioen) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming van de gronden te wijzigen in de bestemming 'Wonen' en 'Tuin', waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:

  • In totaal zijn maximaal 9 woningen (grondgebonden woningen en/of appartementen) toegestaan.
  • De oppervlakte van de woningen moet worden afgestemd op de woonvisie.
  • De karakteristiek van het bestaande hoekpand blijft behouden.
  • De bouwhoogte zoals aangegeven op onderstaande verbeelding dienen te worden aangehouden, waarbij op het binnenterrein een hoogte van 9 meter is toegestaan.
  • Het plan dient te voldoen aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning.
  • Ontsluiting parkeren vind plaats vanaf de Trompstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.BP0700IJMUIDENOOS1-R001_0023.png"

Wijzigingsgebied 11 - Frans Naereboutstraat 9

27.1.15 wetgevingzone - wijzigingsgebied - 12

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 12' (Houtmanstraat 2) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd binnen de bestemming Horeca de categorie-aanduiding te wijzigen alsmede de bouwhoogte op het achtererf te verruimen tot maximaal 10 meter waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:

  • De entree van het hotel mag worden verlegd naar de Kennemerlaan.
  • Het plan dient te voldoen aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning.
  • Een hotelbar is toegestaan.
27.1.16 wetgevingzone - wijzigingsgebied - 13

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 13' (J.C. van Neckstraat) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd het maximaal toegestane aantal woningen te vermeerderen, waarbij de volgende randvoorwaarden gelden:

  • De maximale bouwhoogte bedraagt 8 meter.
  • Het maximaal aantal woningen bedraagt 12.
  • De oppervlakte van de woningen moet worden afgestemd op de woonvisie.
  • Er dient een hogere waarde besluit voor industrielawaai te worden genomen.
  • Het plan dient te voldoen aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning, waarbij per gebouw minimaal één parkeerplaats op eigen terrein zal worden gerealiseerd.
  • Er dient een minimale afstand van 15 meter vanaf het gasdruk- en regelstation aan de C. van der Doesstraat aangehouden te worden.
27.1.17 wetgevingzone - wijzigingsgebied - 14

Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone-wijzigingsgebied 14' (Tussenbeeksweg 13-15) zijn burgemeester en wethouders op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd de bestemming te wijzigen in 'Wonen', 'Tuin', waarbij de volgende voorwaarden gelden:

  • De maximale bouwhoogte bedraagt 7 meter.
  • De buitenruimte aan de voorzijde wordt bestemd als Tuin.
  • Het plan dient te voldoen aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning.
  • In totaal zijn maximaal 4 woningen (appartementen) toegestaan.
  • De oppervlakte van de woningen moet worden afgestemd op de woonvisie.
  • Door middel van bodemonderzoek moet worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het voorgenomen gebruik.

afbeelding "i_NL.IMRO.0453.BP0700IJMUIDENOOS1-R001_0024.png"

Wijzigingsbevoegdheid 14 - Tussenbeeksweg 13 -15

Artikel 28 Algemene gebruiksregels

28.1 Verboden

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels in dit bestemmingsplan.

28.2 Strijdig gebruik

Onder strijdige gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  • a. opslagplaats voor bagger en grondspecie;
  • b. opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw-)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
  • c. uitstalling-, opslag,- stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
  • d. seksinrichting;
  • e. het opsplitsen van woningen in meerdere appartementen;
  • f. het kamergewijs verhuren van een woning;
  • g. het toevoegen of onttrekken van een woning.
28.3 Uitzonderingen op strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval niet verstaan:

  • a. vormen van gebruik als bedoeld in artikel 28.2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;
  • b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming;
  • c. de stalling van ten hoogste één toercaravan en/of boot op de bij een woning behorende grond;
28.4 Afwijking

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde in artikel 28.1, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.

Artikel 29 Algemene afwijkingsregels

29.1 Afwijkingsmogelijkheden

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:

  • a. de bestemmingsregels en toestaan dat het verloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
  • b. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen, met ten hoogste 3,0 m worden overschreden en geen vergroting van bestemmings- of bouwvlakken inhouden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

Bij de beoordeling van een verzoek om een omgevingsvergunning wordt rekening gehouden met eerder verleende omgevingsvergunningen op basis van dit artikel, om te beoordelen of maximale afwijkingsmogelijkheden al dan niet worden overschreden.

29.2 Woningsplitsing

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de artikelen 4.1 onder a, 5.1 onder b, 6.1 onder b, 7.1 onder a, 9.1 onder b, 10.1 onder b en 17.1 onder a, mits:

  • a. de oppervlakte van de woningen is afgestemd op de woonvisie;
  • b. er wordt voldaan aan het Parkeernormenbeleid zoals vigerend op het moment van het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning;
  • c. afwijken van de regels als bedoeld in dit artikel is slechts mogelijk indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

- het woon- en leefmilieu;

- de parkeersituatie;

- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 30 Overige regels

Onverminderd het bepaalde in voorgaande artikelen dient worden te voldaan aan onderstaande regels.

30.1 Parkeren

Bij de bevoegdheid van college tot het verlenen van een vergunning waarbij dit bestemmingsplan als toetsingsgrond geldt is tevens het op het moment van indiening vigerende parkeernormenbeleid van toepassing. Indien niet wordt voldaan aan de in dit parkeernormenbeleid genoemde parkeernormen zal de vergunning worden geweigerd.

30.1.1 Afwijking

Van het bepaalde in artikel 30.1 kan worden afgeweken indien

  • a. het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeerruimte wordt voorzien.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 31 Overgangsrecht

31.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
31.1.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

31.1.2 Uitzondering

Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

31.2 Overgangsrecht gebruik
31.2.1 Voortzetting strijdig gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

31.2.2 Verandering strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, als bedoeld in 31.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

31.2.3 Geldigheidsduur

Indien het gebruik, als bedoeld in 31.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

31.2.4 Niet van toepassing

Lid 31.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 32 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'IJmuiden Oost' met idn: NL.IMRO.0453.BP0700IJMUIDENOOS1-R001