Plan: | Landelijk Gebied, postzegelplannen 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0451.postzegelplanlg1-vg02 |
Normstelling en beleid
Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd.
De provincie Noord-Holland hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.
Onderzoek en conclusie
Het aspect bodemkwaliteit staat de voorgenomen ontwikkeling niet in de weg. Uit de bodemkwaliteitskaarten van de gemeente Uithoorn blijkt namelijk dat de bodem langs de Banken schoon is.
Het aspect bodemkwaliteit staat de voorgenomen ontwikkeling niet in de weg. In het kader van de herziening van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied' is onderzoek gedaan naar de bodemgesteldheid van het plangebied. Uit de bodemkwaliteitskaarten van de gemeente Uithoorn blijkt dat de bodem langs de Drechtdijk licht verontreinigd is. Deze verontreinigingen zijn niet van dusdanige aard dat nader onderzoek nodig is. Het voorgenomen gebruik zal niet tot meer bodemverontreiniging leiden dan de huidige bestemming.
Het aspect bodemkwaliteit staat de wijziging van de bestemming van de gronden aan de Drechtdijk 89 niet in de weg. In het kader van de herziening van het bestemmingsplan 'Landelijk gebied' is onderzoek gedaan naar de bodemgesteldheid van het plangebied. Uit de bodemkwaliteitskaarten van de gemeente Uithoorn blijkt dat de bodem langs de Drechtdijk licht verontreinigd is. Deze verontreinigingen zijn niet van dusdanige aard dat nader onderzoek nodig is. Het voorgenomen gebruik heeft minder bodemverontreiniging tot gevolg dan de toegestane functie.
Door Valiterra is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (als weergegeven in Bijlage 3 bij de toelichting). In het rapport van 28 september 2010, documentnummer MH438-04 wordt als volgt geconcludeerd. De aangetoonde gehalten in de grond overschrijden de achtergrondwaarden, maar blijven beneden de betreffende toetsingswaarden voor nader onderzoek. Nader onderzoek naar de licht verhoogde gehalten wordt niet nodig geacht. De aangetoonde concentratie aan barium in het grondwater overschrijdt de betreffende toetsingswaarden voor nader onderzoek. Deze concentratieverhoging heeft zeer waarschijnlijk een natuurlijke oorzaak. Nader onderzoek wordt derhalve niet noodzakelijk geacht. Gezien de vastgestelde bodemkwaliteit zijn er geen risico's voor de volksgezondheid en het milieu. Gegeven de beschreven onderzoeksresultaten, wordt de grond vanuit milieuhygiënisch oogpunt geschikt geacht voor het huidige grondgebruik en de geplande nieuwbouw.
Ook op dit perceel staat het aspect bodemkwaliteit de voorgenomen ontwikkeling niet in de weg. Uit de bodemkwaliteitskaarten van de gemeente Uithoorn blijkt dat de bovengrond hier matig tot licht verontreinigd is, de ondergrond is hier schoon. De verontreinigingen in de bovengrond zijn niet van dusdanige aard dat nader onderzoek nodig is. Het voorgenomen gebruik zal niet tot meer bodemverontreiniging leiden dan het huidige gebruik.