6.3.1 Ten behoeve van nieuwbouw bij sanering
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 6.2 onder b, ten behoeve van nieuwbouw om ruil voor afbraak van aanwezige bebouwing die noch solitair, noch in samenhang met andere bebouwing cultuurhistorische waarde vertegenwoordigen, met inachtneming van het volgende:
-
a. de oppervlakte van de nieuw op te richten gebouwen mag maximaal 50% bedragen van de oppervlakte van de bebouwing die wordt afgebroken, met een maximum van 650 m² met een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3 en 6 m;
-
b. de herbouw dient te passen in een (her)inrichtingsplan voor het betreffende bouwvlak, waarbij erfbeplanting van een gebiedseigen assortiment wordt aangebracht en behoud en zo mogelijk herstel van doorzichten naar het achterliggende gebied; er dient zekerheid te zijn verkregen dat het (her)inrichtingsplan daadwerkelijk zal worden uitgevoerd;
-
c. de nieuwe gebouwen dienen zo mogelijk achter het bestaande hoofdgebouw c.q. de woning te worden gesitueerd; hierbij dienen nokrichting en kapvorm zoveel mogelijk aan te sluiten bij de karakteristiek van de bestaande bebouwing.
6.3.2 Ten behoeve van een groter oppervlak voor nieuwbouw bij sanering
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 6.3.1, teneinde de oppervlakte van de nieuw op te richten gebouwen te vergroten naar ten hoogste 90% van de oppervlakte van de bebouwing die wordt afgebroken, met dien verstande dat:
-
a. de nieuwbouw landschappelijk wordt ingepast met erfbeplanting van een gebiedseigen assortiment en behoud en zo mogelijk herstel van doorzichten naar het achterliggende gebied, en bijdraagt aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit;
-
b. voor wat betreft het gestelde onder a een advies aangevraagd wordt aan een door het bevoegd gezag aan te wijzen extern deskundige;
-
c. de nieuwe gebouwen dienen zo mogelijk achter het bestaande hoofdgebouw c.q. de woning te worden gesitueerd; hierbij dienen nokrichting en kapvorm zoveel mogelijk aan te sluiten bij de karakteristiek van de bestaande bebouwing;
-
d. de goot- en bouwhoogte van de nieuwbouw bedragen maximaal 3 en 6 m.