Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Landelijk gebied, Boterdijk 91
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0451.bplgboterdijk91-vg01

Artikel 1 Begrippen

  1. plan:
    het bestemmingsplan  “Landelijk gebied, Boterdijk 91 ” van de gemeente Uithoorn;
  2. bestemmingsplan:
    de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0451.bplgboterdijk91-vg01  met bijhorende regels (en bijlagen);
  3. de verbeelding:
    de verbeeldingen, met het nummer 11ORDIT003, van het bestemmingsplan “Landelijk gebied, Boterdijk 91 ” met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven;
  4. aanduiding:
    een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
  5. aanduidingsgrens:
    de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
  6. bebouwing:
    één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  7. bestemmingsgrens:
    de grens van een bestemmingsvlak;
  8. bestemmingsvlak:
    een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
  9. bouwen:
    het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
  10. bouwgrens:
    de grens van een bouwvlak; 
  11. bouwlaag:
    een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
  12. bouwperceel:
    een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
  13. bouwperceelgrens:
    de grens van een bouwperceel;
  14. bouwvlak;
    een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
  15. bouwwerk:
    elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
  16. bouwwerk, geen gebouw zijnde:
    elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde;  
  17. dak:
    iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
  18. gebouw:
    elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
  19. grondgebonden veehouderij:
    het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond;
  20. nevenactiviteit:
    Functies die alleen zijn toegestaan bij wijze van neventak bij volwaardige agrarische bedrijven of agrarische bedrijven bij wijze van deeltijd of als nevenfunctie bij een hoofdfunctie anderszins, waarbij de inkomsten uit de nevenfucntie minder bedragen dan 50% van de totale inkomsten van het bedrijf;
  21. nutsvoorzieningen:
    voorzieningen ten behoeve van het al dan niet openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
  22. overkapping:
    een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
  23. peil:
    1. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang, met dien verstande dat indien een terrein is gelegen aan meerdere wegen: de laagste weg;
    2. voor gebouwen die in een dijk zijn gebouwd: de hoogte van de kruin van de dijk ter hoogte van de hoofdingang;
    3. indien in of op het water wordt gebouwd, het ter plaatse van dat water aan te houden waterpeil;
    4. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte maaiveld;
  24. raam- en straatprostitutie:
    het op of aan de weg, vanachter een raam of op een andere voor publiek toegankelijke plaats door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken;
  25. seksinrichting:
    een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf en een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
  26. voorgevel:
    de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
  27. woning:
    een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
  28. zijerf:
    de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen van het verlengde van de voor- en achtergevel;