1.1 plan:
het bestemmingsplan “Vuurlijn 13” met identificatienummer NL.IMRO.0451.BPVuurlijn13-VG01 van de Gemeente Uithoorn;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
1.3 verbeelding:
de verbeelding van het bestemmingsplan “Vuurlijn 13” met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aan-huis-gebonden beroep:
het uitoefenen van een vrij en zelfstandig beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.7 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.8 bed & breakfast:
een bed & breakfast is een overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een bestaand woonhuis of bijhuis, wordt gerund door de eigenaren van het betreffende huis en heeft maximaal zeven kamers;
1.9 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, die hoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein;
1.10 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.11 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.12 bevi-inrichting:
bevibedrijf zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.13 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.14 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.15 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.16 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.17 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.18 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.19 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.20 bouwwerk, geen gebouw zijnde:
elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde;
1.21 buitenrijbaan:
een niet overdekt en al dan niet omsloten terrein, voorzien van een bewerkte/aangepaste bodem, voor het africhten, trainen en berijden van paarden en het anderszins beoefenen van de paardensport;
1.22 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.23 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.24 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw, al dan niet zijnde een hoofdgebouw, en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
1.25 erf- en terreinafscheiding
een bouwwerk dat dient ter afscheiding van het erf of een terrein;
1.26 evenement:
een publieke gebeurtenis op het gebied van cultuur en sport of daarmee gelijk te stellen activiteit;
1.27 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.28 gebruiksoppervlak:
oppervlak volgens NEN 2580;
1.29 goot:
het snijpunt tussen dakvlak en gevelvlak;
1.30 hobbymatig agrarisch gebruik:
het houden van dieren op niet bedrijfsmatige wijze;
1.31 hoofdgebouw:
een of meer panden of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.32 horecabedrijf:
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik al dan niet ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaakfunctie;
1.33 huishouden:
een alleenstaande dan wel twee personen met of zonder kinderen, die een gemeenschappelijke huishouding voeren of wensen te voeren;
1.34 kampeermiddel:
- een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.35 kampeerterrein:
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
1.36 kassen:
agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1,5 meter;
1.37 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:
het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten die in beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend;
1.38 kleinschalige natuurontwikkeling
het realiseren van houtsingels, bomen, bosjes en andere landschapselementen en eventueel het meanderen van wateren;
1.39 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en maximaal 2 gesloten wanden;
1.40 pand:
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde verbonden is en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.41 peil:
- voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang;
- voor gebouwen die in een dijk zijn gebouwd: de hoogte van de kruin van de dijk ter hoogte van de hoofdingang;
- indien in of op het water wordt gebouwd, het ter plaatse van dat water aan te houden waterpeil;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte maaiveld;
1.42 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.43 raam- en straatprostitutie:
het op of aan de weg, vanachter een raam of op een andere voor publiek toegankelijke plaats door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken;
1.44 ruimte voor ruimte-woning
een perceel waarop de mogelijkheid wordt geboden een woning te realiseren op grond van de regeling ‘ruimte voor ruimte’;
1.45 schuilstal
een overdekte ruimte die maximaal aan 3 zijden is omsloten door wanden, waarvan het/de betreffende dier(en) in geval van weidegang uit oogpunt van dierwelzijn gebruik moet(en) kunnen maken door vrij in en uit lopen, met als doel bescherming tegen extreme weersomstandigheden in de seizoenen;
1.46 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf en een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.47 straatmeubilair:
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, vlaggenmasten, rijwielstandaards, papierbakken, afvalcontainers, openbare toiletten, zitbanken, plantenbakken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelplekvoorzieningen, telefooncellen, kunstobjecten en abri's;
1.48 toegangsweg
weg die direct toegang biedt tot het land of gebouwen aan één of aan beide zijden;
1.49 vooroeverconstructie:
Oeververdediging bestaande uit een houten constructie op minimaal 0,75m tot maximaal 1,0m uit de waterlijn aangevuld met bagger met als doel de ontwikkeling van een natuurlijke oever mogelijk te maken.
1.50 vrijstaand:
een gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een andere gebouw;
1.51 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
vanaf de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Artikel 3 Agrarisch - Veehouderij 2
3.1 Bestemmingsomschrijving
- schuilstallen;
- aanleg, behoud en bescherming van de landschappelijke- en natuurwaarden;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hobbymatig agrarisch gebruik’: het houden van dieren op niet bedrijfsmatige wijze;
- behoud en bescherming van de voorkomende cultuurhistorisch waardevolle elementen in de vorm van waardevolle cultuurhistorische bebouwing, aanwezige archeologische waarden en het verkavelingspatroon;
met de daarbij horende:
- wegen en paden;
- groen- en water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in
artikel 3.1 genoemde bestemming worden gebouwd:
- twee schuilstallen;
- erf- en terreinafscheidingen.
3.2.2 Schuilstallen
Voor het bouwen van de schuilstallen gelden de volgende bepalingen:
- grenzend aan het bouwvlak en de toegangsweg mag per bouwvlak één schuilstal worden opgericht;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 2 meter;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 meter;
- de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 6 m2.
3.2.3 Erf- of terreinafscheiding
Voor het bouwen van een erf- of terreinafscheiding gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1 meter.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik of het laten gebruiken van gebouwen en/of onbebouwde gronden:
- buitenrijbanen;
- voor boomteeltbedrijven en teeltgronden.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning om gronden te gebruiken voor:
- ontginnen, ophogen, afgraven, bodemverhogen, egaliseren;
- dempen, graven, afdammen, vergroten of herprofileren van sloten of ander oppervlaktewater;
- scheuren van grasland, uitgezonderd ten behoeve van graslandvernieuwing;
- aanbrengen van opgaande beplantingen;
- aanleg van wegen, paden, banen en oppervlakteverharding;
- aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verbandhoudende constructies, installaties of apparatuur;
- aanbrengen oeverbeschoeiingen;
- kleinschalige natuurontwikkeling.
3.4.2 Uitzonderingen
Het verbod van
artikel 3.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
- ten behoeve van de realisering van bestemmingen en bouwmogelijkheden op grond (van afwijking) van het bestemmingsplan mogelijk zijn.
3.4.3 Toelaatbaarheid
De werkzaamheden, zoals in
artikel 3.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de bestemmingsmogelijkheden, zoals in
artikel 3.1 zijn omschreven niet onevenredig worden aangetast.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- één vrijstaande (bedrijfs)woning;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - toegangsweg': uitsluitend een toegangsweg;
met daarbij horende:
- erven en tuinen;
- in- en uitritten op toegangsweg;
- parkeervoorzieningen;
- aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten, zoals bedoeld in artikel 4.3.1;
- groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in
artikel 4.1 genoemde bestemming worden gebouwd:
- hoofdgebouw;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.2 Hoofdgebouw
Voor het bouwen van het hoofdgebouw gelden de volgen bepalingen:
- de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 meter;
- het hoofdgebouw dient voorzien te zijn van een kap, waarbij de kap dwars op de voorgevelrooilijn dient te liggen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 meter.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Aan-huis-gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsactiviteit
(Bedrijfs)woningen mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsactiviteit, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- degene die de activiteiten uitoefent moet tevens de (hoofd)bewoner zijn van de woonfunctie;
- de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de betreffende (bedrijfs)woning met een maximum van 45 m²;
- het geen horecabedrijf of detailhandel betreft;
- op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het aan huis gebonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten plaatsvindt;
in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
- voor het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten op eigen terrein voldoende ruimte aanwezig is; en
- behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden.
4.3.2 Voorwaardelijke verplichting
Het hoofdgebouw mag pas in gebruik genomen worden als burgerwoning indien blijkt dat voldaan wordt aan de volgende voorwaardelijke verplichtingen:
- de sloop en sanering van de betreffende locaties is uitgevoerd en afgerond zoals is opgenomen in artikel 1.1 onder a van bijlage 1 'Verplichtingen Overeenkomst Vuurlijn 13' van de regels;
- de herinrichting van het perceelsgedeelte is uitgevoerd en afgerond zoals is opgenomen in artikel 1.1 onder b van bijlage 1 'Verplichtingen Overeenkomst Vuurlijn 13' van de regels;
- de realisatie van de toegangsweg is uitgevoerd en afgerond zoals is opgenomen in artikel 1.1 onder c van bijlage 1 'Verplichtingen Overeenkomst Vuurlijn 13' van de regels.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Bed & Breakfast
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het toestaan van een bed & breakfast, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
- degene die de bed & breakfast activiteiten uitoefent moet tevens de (hoofd)bewoner zijn van de woonfunctie;
- de vloeroppervlakte van de bed & breakfast bedraagt niet meer dan 50% van het bruto vloeroppervlak van de betreffende woning;
- de bed & breakfast mag door de bouwkundige opzet, indeling, maatvoering en voorzieningen niet functioneren als zelfstandige woonfunctie;
in de omgeving van de betreffende woning mag geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreden, met dien verstande dat:
- voor het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten op eigen terrein voldoende ruimte aanwezig is, en
- behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Wonen - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - rvr': één vrijstaande Ruimte voor Ruimte-woning;
met daarbij horende:
- erven en tuinen;
- in- en uitritten op toegangsweg;
- parkeervoorzieningen;
- aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten, zoals bedoeld in artikel 5.3.1;
- groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in
artikel 5.1 genoemde bestemming worden gebouwd:
- hoofdgebouw;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.2 Hoofdgebouw
Voor het bouwen van het hoofdgebouw gelden de volgen bepalingen:
- de inhoud mag niet meer bedragen dan 1.000 m3;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 meter;
- de voorgevel van het hoofdgebouw dient op de gevellijn gebouwd te worden;
- het hoofdgebouw dient voorzien te zijn van een kap, waarbij de nokrichting evenwijdig aan de gevellijn ligt. De dakhelling moet tussen de 30-45 graden liggen. Het betreft een zadeldak, geen samengestelde kap of plat dak.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 meter.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Aan-huis-gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsactiviteit
(Bedrijfs)woningen mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep of kleinschalige bedrijfsactiviteit, met inachtneming van de volgende bepalingen:
- degene die de activiteiten uitoefent moet tevens de (hoofd)bewoner zijn van de woonfunctie;
- de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de betreffende (bedrijfs)woning met een maximum van 45 m²;
- het geen horecabedrijf of detailhandel betreft;
- op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het aan huis gebonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten plaatsvindt;
in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
- voor het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten op eigen terrein voldoende ruimte aanwezig is; en
- behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden.
5.3.2 Voorwaardelijke verplichting
De Ruimte voor Ruimte-woning mag pas gebouwd worden indien blijkt dat voldaan wordt aan de volgende voorwaardelijke verplichting:
- de sloop en sanering van de betreffende locaties is uitgevoerd en afgerond zoals is opgenomen in artikel 1.1 onder a van bijlage 1 'Verplichtingen Overeenkomst Vuurlijn 13' van de regels.
De Ruimte voor Ruimte-woning mag pas in gebruik en gehouden worden indien blijkt dat voldaan wordt aan de volgende voorwaardelijke verplichtingen:
- de herinrichting van het perceelsgedeelte is uitgevoerd en afgerond zoals is opgenomen in artikel 1.1 onder b van bijlage 1 'Verplichtingen Overeenkomst Vuurlijn 13' van de regels;
- de realisatie van de toegangsweg is uitgevoerd en afgerond zoals is opgenomen in artikel 1.1 onder c van bijlage 1 'Verplichtingen Overeenkomst Vuurlijn 13' van de regels;
- een hogere geluidswaarde is verleend door de gemeente Uithoorn, indien het hoofdgebouw wordt gebouwd op de met geel aangegeven gronden in figuur 4.3 van bijlage 2 'Akoestisch onderzoek Vuurlijn 13'.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Bed & Breakfast
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het toestaan van een bed & breakfast, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
- degene die de bed & breakfast activiteiten uitoefent moet tevens de (hoofd)bewoner zijn van de woonfunctie;
- de vloeroppervlakte van de bed & breakfast bedraagt niet meer dan 50% van het bruto vloeroppervlak van de betreffende woning;
- de bed & breakfast mag door de bouwkundige opzet, indeling, maatvoering en voorzieningen niet functioneren als zelfstandige woonfunctie;
in de omgeving van de betreffende woning mag geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreden, met dien verstande dat:
- voor het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten op eigen terrein voldoende ruimte aanwezig is, en
- behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden.
Artikel 6 Waarde - Slotenpatroon
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen
- de instandhouding van karakteristieke slotenpatroon met waardevolle doorzichten. Het fijnmazig slotenpatroon met waardevolle doorzichten kenmerkt zich door hun langgerekte sloten en ligging van de sloten evenwijdig aan elkaar.
6.1.2 Voorrang dubbelbestemming
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit
artikel 14.1.
6.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.2.1 Verboden
Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de dubbelbestemming '
Waarde - Slotenpatroon' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het vergraven, verruimen of dempen van sloten en andere watergangen;
- het aanbrengen van opgaande begroeiing.
6.2.2 Uitzonderingen
Het verbod van
artikel 6.2.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
- noodzakelijk zijn voor normaal gebruik, beheer en onderhoud;
- reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
6.2.3 Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden als bedoeld in
artikel 6.2.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de waarden, zoals in
artikel 6.1.1 zijn omschreven niet leidt tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied.
Artikel 7 Waterstaat - Waterkering
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemeen
- werken ten behoeve van de waterkering;
- de waterhuishouding met de daarbij behorende voorzieningen.
7.1.2 Voorrang dubbelbestemming
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit
artikel 14.1.
7.2.1 Algemeen
Op of in deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van het aanleggen en onderhouden van de waterkering.
7.2.2 Bouwen overige bestemmingen
Voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen geldt dat dit:
- geschiedt overeenkomstig de bouwregels van de desbetreffende bestemming;
- niet ten koste gaat van de mogelijkheid tot het onderhouden en aanleggen van de waterkering;
- geen negatieve invloed heeft op de bestaande waterkering;
- alleen is toegestaan na goedkeuring van de beheerder van de waterkering.
Artikel 8 Waterstaat - Waterlopen
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Algemeen
- bescherming, beheer en onderhoud van primaire wateren, zoals watergangen, overeenkomstig de Keur van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht.
8.1.2 Voorrang dubbelbestemming
Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit
artikel 14.1.
8.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in
artikel 8.1 genoemde bestemming worden gebouwd:
- bouwwerken van geringe omvang, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van primaire wateren.
8.2.2 Bouwwerken
Voor het bouwen van bouwwerken, zoals bedoeld in
artikel 8.2.1, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Bouwen overige bestemmingen
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in
artikel 8.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:
- bouwen geschiedt overeenkomstig de bouwregels van de desbetreffende bestemming;
- bouwen gaat niet ten koste van de mogelijkheid tot het onderhouden en aanleggen van de waterloop;
- bouwen alleen is toegestaan na goedkeuring van de beheerder van de waterloop.
8.3.2 Uitzonderingen
Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in
artikel 8.3.1 is niet noodzakelijk voor het uitvoeren van:
- normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming;
- werken en/of werkzaamheden die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan in uitvoering zijn;
- werken en/of werkzaamheden die reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
- werkzaamheden die voldoen aan de regels van de Keur Amstel, Gooi en Vecht.
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene bouwregels
10.1 Ondergeschikte bouwdelen
- bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, luifels, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnecollectoren, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken of vergelijkbare bouwdelen buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- of bestemmingsgrens of de bouwhoogte met niet meer dan 1 meter wordt overschreden.
Artikel 11 Algemene gebruiksregels
11.1 Algemeen verbod op strijdig gebruik
Onder strijdig wordt in ieder geval verstaan het gebruik of het laten gebruiken van gebouwen en/of onbebouwde gronden als:
- seksinrichting en raam- en straatprostitutie;
- opslagplaats, met uitzondering van artikel 11.3;
- uitstallings-, opslag-, stand-, of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
- kampeerterrein;
- ligplaats voor woonschepen;
- het gebruiken of laten gebruiken van aangebouwde en vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een (bedrijfs)woning als zelfstandige woning;
- het permanent bewonen of laten bewonen van een bed & breakfast accommodatie;
- het gebruiken of laten gebruiken van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van evenementen;
- bevi-inrichtingen.
11.2 Uitzondering bijzonder gebruiksverbod
- het (tijdelijke) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden.
11.3 Opslag in gebouwen
Opslag in gebouwen is toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- opslag van agrarische producten, bagger, grondspecie, vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin en grind is toegestaan mits deze verenigbaar zijn met het doel waarvoor de betrokken grond ingevolge de bestemming(en), de daarbij behorende bestemmingsomschrijving(en) en/of de overige voorschriften mag worden gebruikt.
Artikel 12 Algemene aanduidingsregels
12.1 Luchtvaartverkeerzone - LIB 5
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone - LIB 5' geldt artikel 2.2.1d van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol.
Artikel 13 Algemene afwijkingsregels
13.1 Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regels van dit plan voor:
- afwijkingen van maten (waaronder bouwhoogtes en percentages) met ten hoogste 10%, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, met dien verstande dat de inhoudsmaat zoals bepaald in artikel 4.2.2 sub a en artikel 5.2.2 sub a niet wordt overschreden;
- overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 2,5 meter bedragen en geen vergroting van bestemmings- of bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder a, met dien verstande dat de inhoudsmaat zoals bepaald in artikel 4.2.2 sub a en artikel 5.2.2 sub a niet wordt overschreden;
- de bouw van straatmeubilair en utilitaire bouwwerken waaronder transformatorhuisjes, wachthuisjes, gemalen, gasdrukregel- en meetstations, telecommunicatievoorzieningen en een centrale antenne-inrichting, met dien verstande, dat de oppervlakte per gebouw niet meer dan 25 m2 mag bedragen en de goothoogte niet meer dan 3,5 meter mag bedragen.
13.2 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering, afmeting en nokrichting van de bebouwing op grond van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de sociale veiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
Artikel 14 Overige regels
14.1 Voorrangsregels
- waar een enkelbestemming samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming;
- waar dubbelbestemmingen samenvallen gelden:
- in de eerste plaats de regels van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering';
- in de tweede plaats de regels van de bestemming 'Waterstaat - Waterlopen';
- in de derde plaats de regels van de bestemming 'Waarde - Slotenpatroon'.
14.2 Parkeren en laad- en losmogelijkheden
14.2.1 Parkeren
ten behoeve van het gebruik in relatie tot de omvang van het gebruik, dient er te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, alsook ruimte voor het laden en lossen van goederen, met dien verstande dat:
- dit alleen van toepassing is wanneer sprake is van nieuwbouw, herbouw, uitbreiding of functiewijziging;
- de gemiddelde parkeerkencijfers van het CROW dienen te worden gebruikt, uitgaande van een matig stedelijk gebied in de rest van de bebouwde kom;
- voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor het laden en lossen van goederen op eigen terrein moeten worden gerealiseerd, welke zich op of onder het gebouw, dan wel op of onder het daarbij behorende, onbebouwd blijvende terrein mogen bevinden;
- dit in stand wordt gehouden.
- het bevoegd gezag kan afwijken van sub a indien het voldoen aan de parkeernorm door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, dan wel naar het oordeel van het bevoegd gezag op andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid wordt voorzien;
- het bevoegd gezag kan afwijken van sub a indien op een andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
14.2.2 Afmeting parkeerplaatsen
Een ruimte voor het parkeren van een personenauto moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto’s. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
- indien de afmetingen van een parkeerruimte uitgaande van langsparkeren, voor een personenauto ten minste 2,00 meter bij 5,50 meter en ten hoogste 3,25 meter bij 6,00 meter bedraagt, en in geval van haaksparkeren ten minste 2,50 meter bij 5,00 meter bedraagt;
- indien de afmetingen van een parkeerruimte voor een mindervalide gereserveerde parkeerruimte uitgaande van langsparkeren, voor een personenauto ten minste 3,50 meter bij 6,00 meter en ten hoogste 3,50 meter bij 7,50 meter (indien achter wordt in- en uitgestapt) bedraagt, en in geval van haaksparkeren ten minste 3,50 meter (3,00 meter bij een vrije uitstapstrook naast het parkeervak) bij 5,00 meter bedraagt.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwen
een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
- sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
- het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- het bepaalde onder sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Vuurlijn 13'.