direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Tolhuissluis
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0451.BPTolhuissluis-VS01

3.2 Provinciaal beleid

Structuurvisie Noord-Holland 2040 (2010)

De provincie heeft medio 2010 de Structuurvisie Noord-Holland 2040 vastgesteld. De provincie zet in op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik. In het kader van klimaatbestendigheid dient er ruimte gevonden te worden voor bescherming tegen wateroverlast, voor voldoende schoon drinkwater en voor duurzame energie. De ruimtelijke kwaliteit wordt operationeel gemaakt in het behoud van het Noord-Hollandse landschap door verdere ontwikkeling van de kwaliteit en diversiteit van het landschap. Duurzaam ruimtegebruik wordt nagestreefd door functies slim te combineren en te zorgen dat deze goed bereikbaar zijn.

Specifiek voor Uithoorn is onder andere de Stelling van Amsterdam van belang. Hier werkt de provincie aan het behoud van het cultuurhistorisch erfgoed door onder andere het vergroten van de publieke toegankelijkheid, restauratie en het zorg dragen voor economische benutting van de forten (recreatie, toerisme). Ook zet de provincie zich in voor het versterken van regionale
HOV-verbindingen (hoogwaardig openbaar vervoer) richting Amstelveen en Schiphol. Voor het landelijk gebied ten noorden van Uithoorn wordt onder de noemer 'metropolitaan landschap' gestuurd op meer recreatieve voorzieningen. Dat gaat hier gepaard met grootschalige waterberging. In het gebied ten westen van Uithoorn wordt onder de noemer 'greenport' ingezet op een versterking van de glastuinbouw en sierteeltsector.

Provinciale ruimtelijke verordening structuurvisie (2010)

Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 hebben provincies de bevoegdheid gekregen een ruimtelijke verordening vast te stellen. In deze verordening kan de provincie regels stellen met betrekking tot de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen. Bij het stellen van deze regels moeten provinciale belangen in het geding zijn. In een verordening kunnen regels worden opgenomen ter bescherming van specifieke waarden (zoals natuur-, landschappelijke of cultuurhistorische waarden) of ten behoeve van bepaalde ruimtelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld vestigingsregels voor intensieve veehouderij of detailhandelsvoorzieningen).

De gemeente heeft de plicht bestemmingsplannen aan te passen aan de provinciale verordening.

Samen met de vaststelling van de structuurvisie is ook een nieuwe provinciale verordening vastgesteld. Deze verordening bevat regels ter uitvoering van het beleid uit de structuurvisie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPTolhuissluis-VS01_0007.jpg"

Figuur 3.1 Afbeelding visiekaart van de provinciale verordening

Op de visiekaart welke onderdeel uit maakt van de provinciale verordening is het plangebied aangeduid als:

  • Landelijk gebied
  • Onderdeel van het Groene Hart
  • Gebied voor gecombineerde landbouw
  • Regionale waterkering
  • Kleinschalige oplossingen voor duurzame energie

Het plangebied is niet aangewezen als:

  • Bestaand bebouwd gebied (BBG)
  • EHS (wel in de directe omgeving)
  • Aardkundig monument / aardkundig waardevol gebied

Onder bestaand bebouwd gebied wordt zowel het gebied bedoeld dat als zodanig aangegeven is op de kaart bij de provinciale verordening, alswel de bestaande of de bij een - op het moment van inwerkingtreden van de verordening - geldend bestemmingsplan toegelaten woon- of bedrijfsbebouwing en kassen.

De provincie Noord-Holland wil de Noord-Hollandse (cultuur)landschappen optimaal gebruiken door hun kenmerken te koesteren en te benutten bij nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe plannen dienen daarom de ontwikkelingsgeschiedenis, de ordeningsprincipes en bebouwingskarakteristiek van het landschap en de inpassing in de wijdere omgeving als uitgangspunt te hanteren. Om dit te kunnen toetsen, heeft de provincie een regionale Leidraad Landschap en Cultuurhistorie opgesteld.

Bovendien mag alleen in het landelijk gebied worden gebouwd mits daarvoor nut en noodzaak is aangetoond. Onder het bestaand bebouwd gebied worden voornamelijk woningbouw en bedrijfsbebouwing verstaan, en niet de technische bebouwing bij een sluizencomplex, zoals het onderhavige bedieningsgebouw. Bovendien is het bedieningsgebouw dusdanig beperkt in omvang dat de voorgenomen ontwikkeling niet in strijd is met de provinciale verordening.

Regionale waterkering

Ter plaatse van het plangebied is een regionale waterkering gelegen. Noord-Holland heeft ruim tweeduizend kilometer aan regionale waterkeringen. Deze regionale waterkeringen bieden bescherming tegen overstromingen vanuit kanalen, vaarten en boezemwater. Verder dienen regionale waterkeringen als achtervang bij overstroming vanuit buitenwater.

afbeelding "i_NL.IMRO.0451.BPTolhuissluis-VS01_0008.jpg"

Figuur 3.2 Afbeelding regionale waterkering uit de provinciale verordening

In de provinciale verordening (artikel 30) is bepaald dat het bestemmingsplan dient te voorzien in de bescherming van de waterkerende functie door toepassing van op deze functie toegesneden bestemmingen en regels en daarnaast dient het bestemmingsplan tevens in een vrijwaringzone aan weerszijden van de waterkeringen te voorzien opdat reconstructies van de waterkeringen niet onmogelijk worden gemaakt. Deze lokaal benodigde vrijwaringszones worden overgenomen van de hoogheemraadschappen. Afwijken van deze vrijwaringszone is mogelijk indien hierover overeenstemming is bereikt tussen betrokken gemeenten, waterbeheerder en provincie.

De reconstructie van de sluis en het nieuwe bijbehorende bedieningsgebouw wordt gerealiseerd in opdracht van de provincie Noord-Holland. Bij dit project is bovendien Waternet nauw betrokken. Waternet is de uitvoerende instantie van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. Om de waterkerende functie van de kade te borgen is tussen de initiatiefnemer en Waternet afgesproken dat ten westen van het bedieningshuisje over een lengte van 9 meter een stalen damwand wordt geplaatst. Momenteel is daar sprake van een houten beschoeiing.

Door de beperkte omvang van het bedieningsgebouw en de plaatsing van een stalen damwand staat de voorgenomen ontwikkeling de bescherming van de waterkerende functie niet in de weg. Door Tauw bv zijn voor de damwand stabiliteitsberekeningen uitgevoerd op basis van het definitief ontwerp. Bij deze berekening is tevens rekening gehouden met het te bouwen bedieningsgebouw met ondergrondse constructie. De bouw van het bedieningsgebouw start pas na het gereedkomen van de nieuwe waterkering. De waterveiligheid is met deze fasering en werkwijze gedurende het gehele bouwproces gegarandeerd. De berekeningen zijn onderdeel van de aan te vragen watervergunning. In de waterparagraaf wordt hier nader op ingegaan.