Artikel 1 Begrippen
- plan:
het bestemmingsplan 'Iepenlaan Deelgebied 7' met identificatienummer NL.IMRO.0451.BPIepenlaanD7-VG01 van de gemeente Uithoorn;
- bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
- de verbeelding:
de verbeelding, met het nummer 1-A, van het bestemmingsplan “Iepenlaan Deelgebied 7” met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven;
- aanbouw:
een bijbehorend bouwwerk dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
- aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
- aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
- aan-huis-gebonden beroep:
het uitoefenen van een vrij en zelfstandig beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, niet zijnde detailhandel, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
- agrarisch bedrijf:
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
- agrarische activiteiten bij wijze van hobby:
agrarische bezigheden, bij wijze van liefhebberij, zonder dat sprake is van een agrarisch bedrijf;
- bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
- Bed & Breakfast:
een bed & breakfast is een overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast is gevestigd in een bestaand woonhuis of bijhuis, wordt gerund door de eigenaren van het betreffende huis en heeft maximaal zeven kamers;
- bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
- bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
- bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, waarmee het niet in directe verbinding staat en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
- bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
- bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
- bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
- bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
- bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
- bouwvlak;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
- bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
- bouwwerk, geen gebouw zijnde:
elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde;
- buitenrijbaan:
een niet overdekt en al dan niet omsloten terrein, voorzien van een bewerkte/aangepaste bodem, voor het africhten, trainen en berijden van paarden en het anderszins beoefenen van de paardensport;
- dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
- detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
- eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond;
- gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
- goot:
het snijpunt tussen dakvlak en gevelvlak;
- hoofdgebouw:
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
kampeermiddel:
- een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
- enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
- kampeerterrein:
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
- kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:
het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten die in beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbij behorende bebouwing worden uitgeoefend;
- nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het al dan niet openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
- overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
peil:
- voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter hoogte van de hoofdingang, met dien verstande dat indien een terrein is gelegen aan meerdere wegen: de laagste weg;
- voor gebouwen die in een dijk zijn gebouwd: de hoogte van de kruin van de dijk ter hoogte van de hoofdingang;
- indien in of op het water wordt gebouwd, het ter plaatse van dat water aan te houden waterpeil;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte maaiveld;
- prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
- raam- en straatprostitutie:
het op of aan de weg, vanachter een raam of op een andere voor publiek toegankelijke plaats door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken;
- seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf en een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
- straatmeubilair:
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, vlaggenmasten, rijwielstandaards, papierbakken, afvalcontainers, openbare toiletten, zitbanken, plantenbakken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelplekvoorzieningen, telefooncellen, kunstobjecten en abri's;
- theetuin:
het bedrijfsmatig verstrekken van niet-alcoholische dranken en aan de bedrijfsactiviteiten of toeristische omgeving gerelateerde consumpties/versnaperingen voor gebruik ter plaatse en in samenhang met kleinschalige dagrecreatie, met dien verstande dat reguliere horeca, hieronder inbegrepen exploitatie van een zaalaccommodatie, uitdrukkelijk niet is toegestaan;
- uitbouw:
een bijbehorend bouwwerk dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
- voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
- vrij beroep:
een beroep of beroepsmatige dienstverlening op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch en daarmee gelijk te stellen gebied;
- vrijstaand:
een gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een andere gebouw;
- woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
- zijerf:
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen van het verlengde van de voor- en achtergevel.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
- de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
- de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
- de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
- de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
- de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
- ondergeschikte bouwdelen:
bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de diepte van de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 meter en de hoogte niet meer bedraagt dan 3 meter.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘
Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - weidekavel': agrarische activiteiten bij wijze van hobby;
- ter plaatse van de aanduiding ' specifieke vorm van groen - theetuin; een theetuin;
met de daarbij behorende voorzieningen:
- steigers;
- bruggen;
- dammen en duikers;
- buitenrijbanen en of paardenbak;
- ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': parkeervoorzieningen ten behoeve van de theetuin.
3.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in
artikel 3 lid 1 genoemde bestemming worden gebouwd:
- gebouwen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van bouwwerken gelden, ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - 1 de volgende bepalingen:
- binnen de aanduiding is 1 gebouw toegestaan;
- de oppervlakte van het gebouw mag niet meer bedragen dan 45m2;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding - 2
- binnen de aanduiding is 1 bouwwerk, geen gebouw zijnde toegestaan;
- de oppervlakte van het bouwwerke mag niet meer bedragen dan 25m2;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
tevens geldt op de overige gronden
- de hoogte van een erf- of terreinafscheiding mag niet meer bedragen dan 1 meter;
- de bouwhoogte van de omheining rondom een buitenrijbaan en/of paardenbak mag niet meer bedragen dan 1,5 meter;
- de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 meter.
3.2.4 Bruggen, dammen en duikers
Voor het bouwen van bruggen, dammen, duikers en steigers gelden de algemene bouwregels van
artikel 9 lid 2.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘
Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- tuinen;
- parkeren
- water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- bruggen, dammen en duikers.
4.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in
artikel 4 lid 1 genoemde bestemming worden gebouwd:
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag 1 meter achter de voorgevel of het verlengde daarvan niet meer dan 2 meter bedragen en daarvoor niet meer dan 1 meter bedragen;
- de bouwhoogte van een vlaggenmast mag niet meer bedragen dan 6 meter;
- de bouwhoogte van een overig bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
4.2.3 Bruggen, dammen en duikers
Voor het bouwen van bruggen, dammen en duikers gelden de algemene bouwregels van
artikel 9 lid 2.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘
Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen;
- fiets- en voetpaden;
- groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- bermen;
- parkeervoorzieningen;
- straatmeubilair;
- nutvoorzieningen.
5.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de
artikel 5 lid 1 genoemde bestemming worden gebouwd:
- gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
- de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 18 m2;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van straatmeubilair mag niet meer bedragen dan 6 meter;
- de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 10 meter.
6.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor ‘
Wonen - 1’ aangegeven gronden zijn bestemd voor:
met daarbij horende:
- erven;
- parkeren;
- aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten;
- groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in
artikel 6 lid 1 genoemde bestemming worden gebouwd:
- gebouwen;
- aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- overkappingen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
hierbij geldt dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'maatvoeringsvlak - maximale breedte' de maximale breedte, hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, niet meer mag bedragen dan aangegeven staat op de verbeelding.
6.2.2 Hoofdgebouw
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgen bepalingen:
- hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
- per bouwvlak mag één vrijstaand hoofdgebouw worden gebouwd;
- de bouw-, en goothoogte, bij een woning met kap, mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 9 meter en 5 meter;
- de bouwhoogte, bij een woning zonder kap, mag niet meer bedragen dan 7 meter;
- de oppervlakte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 165 m2;
- het bouwvolume van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1000 m3;
- de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw ligt minimaal 8 meter en maximaal 12 meter vanuit de erfgrens.
6.2.3 Aan- uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
- de aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
- de aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen minimaal 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan te worden gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100m2;
- het gezamenlijke bouwvolume mag niet meer bedragen dan 300m3;
- de bouw-, en goothoogte van bijbouwen met kap mag niet meer bedragen dan respectievelijk 4,5 meter en 3 meter;
- de bouwhoogte van bijgebouwen zonder kap mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
- de hoogte van de overkapping mag niet meer bedragen dan 3 meter;
- de bovenzijde (dakrand) van een aan- of uitbouw mag niet hoger worden gesitueerd dan 30 cm boven de bovenzijde van de vloer van de 1e verdieping;
- de diepte van de aan de achtergevel te bouwen aan- of uitbouw of (aangebouwd) bijgebouw mag ten hoogste 3 meter bedragen, gemeten vanaf de oorspronkelijke achtergevel van de woning;
- de breedte van de aan de oorspronkelijke achtergevel te bouwen aan- of uitbouw of (aangebouwd) bijgebouw mag niet meer bedragen dan de breedte van de oorspronkelijke achtergevel van de woning;
- een aan de zijgevel van de woning te bouwen aan- of uitbouw of (aangebouwd) bijgebouw mag op niet minder dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn en op niet meer dan 3 meter achter het verlengde van de oorspronkelijke achtergevel van de woning worden gebouwd en mag niet breder zijn dan 3 meter.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag 1 meter achter de voorgevel of het verlengde daarvan niet meer dan 2 meter en daarvoor niet meer dan 1 meter bedragen;
- de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 8 meter bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 meter.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van
artikel 6 lid 2.2 sub b om een hogere goothoogte toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:
- de goothoogte bedraagt maximaal 7 meter;
- de verhoging is toegestaan tot maximaal 30% van het totale dakoppervlak.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Aan huis gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsactiviteiten
Een woning en de daarbij behorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen op gronden als in de hiervoor omschreven bestemmingsomschrijving mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsactiviteiten, mits:
- de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de betreffende woning en bijbehorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen met een maximum van 100m²;
- het geen horecabedrijf of detailhandel betreft;
- op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het aan huis gebonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten plaatsvindt;
in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
- voor het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten op eigen terrein voldoende ruimte aanwezig is, en
- behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden.
6.4.2 Bed & Breakfast
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het toestaan van een bed & breakfast, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
- degene die de bed & breakfast activiteiten uitoefent moet tevens de (hoofd)bewoner zijn van de woonfunctie;
- de vloeroppervlakte van de bed & breakfast bedraagt niet meer dan 50% van het bruto vloeroppervlak van de betreffende woning en bijbehorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen;
- de bed & breakfast mag door de bouwkundige opzet, indeling, maatvoering en voorzieningen niet functioneren als zelfstandige woonfunctie;
in de omgeving van de betreffende woning mag geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreden, met dien verstande dat:
- voor het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten op eigen terrein voldoende ruimte aanwezig is, en
- behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden.
7.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor ‘
Wonen - 2' aangegeven gronden zijn bestemd voor:
- woningen;
- ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': een kleinschalige kantoorfunctie;
met daarbij horende:
- erven;
- parkeren;
- aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsactiviteiten;
- groen-, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2.1 Algemeen
Op deze gronden mogen met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in
artikel 7 lid 1 genoemde bestemming worden gebouwd:
- gebouwen;
- aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
- overkappingen;
- bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2.2 Hoofdgebouw
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgen bepalingen:
voor de realisatie van woningen
- gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
- het aantal woningen mag niet meer bedragen dan aangegeven op de verbeelding;
- de oppervlakte van de totale bebouwing mag niet meer bedragen dan aangegeven staat op de verbeelding;
- de bouw-, en goothoogte, bij een woning met kap, mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 9 meter en 5 meter;
- de bouwhoogte, bij een woning zonder kap, mag niet meer bedragen dan 7 meter;
- de oppervlakte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 165 m2;
- het bouwvolume van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1000 m3.
voor de realisatie van een kantoor
- gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
- binnen het bouwvlak is 1 hoofdgebouw toegestaan;
- de oppervlakte mag het hoofdgebouw niet meer bedragen dan 450m2;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 meter;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6,5 meter.
7.2.3 Aan- uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
- de aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
- de aan-, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen minimaal 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan te worden gebouwd;
- de gezamenlijke oppervlakte bij woningen mag niet meer bedragen dan 100m2;
- de gezamelijke oppervlakte bij een kantoor mag niet meer bedragen dan 200m2;
- het gezamenlijke bouwvolume bij woningen mag niet meer bedragen dan 300m3;
- de bouw-, en goothoogte van bijbouwen met kap mag niet meer bedragen dan respectievelijk 4,5 meter en 3 meter;
- de bouwhoogte van bijgebouwen zonder kap mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
- de hoogte van de overkapping mag niet meer bedragen dan 3 meter;
- de bovenzijde (dakrand) van een aan- of uitbouw mag niet hoger worden gesitueerd dan 30 cm boven de bovenzijde van de vloer van de 1e verdieping;
- de diepte van de aan de achtergevel te bouwen aan- of uitbouw of (aangebouwd) bijgebouw mag ten hoogste 3 meter bedragen, gemeten vanaf de oorspronkelijke achtergevel van de woning;
- de breedte van de aan de oorspronkelijke achtergevel te bouwen aan- of uitbouw of (aangebouwd) bijgebouw mag niet meer bedragen dan de breedte van de oorspronkelijke achtergevel van de woning;
- een aan de zijgevel van de woning te bouwen aan- of uitbouw of (aangebouwd) bijgebouw mag op niet minder dan 1 meter achter de voorgevelrooilijn en op niet meer dan 3 meter achter het verlengde van de oorspronkelijke achtergevel van de woning worden gebouwd en mag niet breder zijn dan 3 meter.
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van een erf- of terreinafscheiding mag 1 meter achter de voorgevel of het verlengde daarvan niet meer dan 2 meter en daarvoor niet meer dan 1 meter bedragen;
- de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 8 meter bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 meter.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van
artikel 6 lid 2.2 sub b om een hogere goothoogte toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende bepalingen:
- de goothoogte bedraagt maximaal 7 meter;
- de verhoging is toegestaan tot maximaal 30% van het totale dakoppervlak.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Aan huis gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsactiviteiten
Een woning en de daarbij behorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen op gronden als in de hiervoor omschreven bestemmingsomschrijving mogen worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep en kleinschalige bedrijfsactiviteiten, mits:
- de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de betreffende woning en bijbehorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen met een maximum van 100m²;
- het geen horecabedrijf of detailhandel betreft;
- op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van het aan huis gebonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten plaatsvindt;
in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat:
- voor het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten op eigen terrein voldoende ruimte aanwezig is, en
- behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden.
7.4.2 Bed & Breakfast
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor het toestaan van een bed & breakfast, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:
- degene die de bed & breakfast activiteiten uitoefent moet tevens de (hoofd)bewoner zijn van de woonfunctie;
- de vloeroppervlakte van de bed & breakfast bedraagt niet meer dan 50% van het bruto vloeroppervlak van de betreffende woning en bijbehorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen;
- de bed & breakfast mag door de bouwkundige opzet, indeling, maatvoering en voorzieningen niet functioneren als zelfstandige woonfunctie;
in de omgeving van de betreffende woning mag geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreden, met dien verstande dat:
- voor het parkeren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten op eigen terrein voldoende ruimte aanwezig is, en
- behoudens in- en uitladen, geen beroeps- en bedrijfsactiviteiten in de openbare ruimte rond de betreffende woning mogen plaatsvinden.
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene bouwregels
9.1 Ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnecollectoren, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- of bestemmingsgrens of de bouwhoogte met niet meer dan 1 meter wordt overschreden.
9.2 Bouwen steigers, bruggen, dammen en duikers
Voor het bouwen van steigers, bruggen, dammen en duikers gelden de volgende bepalingen:
- toegestaan is om in en over het water heen te bouwen mits voldaan wordt aan de regels van de Keur van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht;
- per woning is één brug toegestaan, met een maximale breedte van 4 meter;
- per woning is één steiger toegestaan aan de achterzijde van de woning met een maximale breedte van 4,5 meter en een diepte van 1 meter;
- de steigers, bruggen en dammen mogen worden voorzien van een balustrade mits de balustrade voldoet aan de regels van het bouwbesluit.
Artikel 10 Algemene gebruiksregels
10.1 Algemeen verbod op strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik als bedoelt in 2.1 lid 1 onder c van de Wabo wordt in ieder gevel verstaan het gebruik of het laten gebruiken van gebouwen en/of onbebouwde gronden als:
- seksinrichting en raam- en straatprostitutie;
- opslagplaats voor vaten en kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen, grond- en baggerspecie, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
- uitstallings-, opslag-, stand-, of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
- kampeerterrein;
- (zelfstandige) bewoning van bijgebouwen, tenzij de bestemming anders mogelijk maakt.
10.2 Afwijken van de algemene gebruiksregels
Indien strikte toepassing zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd kan worden afgeweken van het gestelde in de bepaling, met uitzondering van het bepaalde in
artikel 10 lid 1 strijdig gebruik.
Artikel 11 Algemene aanduidingsregels
11.1 Luchtvaartverkeerzone - 20KE
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone - 20 KE' geldt het vrijwaringsbeleid van de 20 KE-zone rond Schiphol en zijn op de gronden buiten Bestaand Bebouwd Gebied, zoals aangegeven in de provinciale verordening, geen nieuwe geluidsgevoelige gebouwen en terreinen toegestaan, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, met uitzondering van de woningen die kunnen worden gerealiseerd in het kader van de ruimte-voor-ruimte regeling.
11.2 Voorwaardelijke verplichting
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen dat ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - voorwaardelijke verplichting’ geen bouw- en/ of graafwerkzaamheden mogen plaatsvinden alvorens aanvullende bodemonderzoeken met eventuele saneringsmaatregelen hebben plaatsgevonden. Het bevoegd gezag oordeelt of het onderzoek in voldoende mate de kwaliteit van de bodem vaststelt en aangeeft of verdere maatregelen en/of onderzoeken nog dienen uitgevoerd te worden.
Artikel 12 Algemene afwijkingsregels
12.1 Algemene afwijkingsregel
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regels van dit plan voor:
- afwijkingen van maten (waaronder bouwhoogtes en percentages) met ten hoogste 10%, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
- overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 2,5 meter bedragen en geen vergroting van bestemmings- of bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder a;
- de bouw van straatmeubilair en utilitaire bouwwerken waaronder transformatorhuisjes, wachthuisjes, gemalen, gasdrukregel- en meetstations, telecommunicatievoorzieningen en een centrale antenne-inrichting, met dien verstande, dat de oppervlakte per gebouw niet meer dan 25 m2 mag bedragen en de goothoogte niet meer dan 3,5 meter mag bedragen.
12.2 Nadere eisen
Nadere eisen kunnen gesteld worden aan aan de situering, afmeting en nokrichting van de bebouwing op grond van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de sociale veiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
Artikel 13 Overige regels
13.1 Parkeren en laad- en losmogelijkheden
13.1.1 Voldoende parkeergelegenheid en ruimte laden en lossen
Ten behoeve van het gebruik in relatie tot de omvang van het gebruik, dient er te worden voorzien, en ook tevens in stand gehouden, in voldoende parkeergelegenheid, alsook ruimte en het in stand houden daarvan van ruimte voor het laden en lossen van goederen, met dien verstande dat:
- Dit alleen van toepassing is wanneer sprake is van nieuwbouw, herbouw, uitbreiding of functiewijziging;
- Voor het bepalen van het benodigde aantal parkeerplaatsen, dient de parkeernorm van 2 parkeerplaats per woning aangehouden te worden. Waarbij maximaal 1 parkeerplaats per woning meegeteld mag worden op het eigen terrein;
- Voor het bepalen van het benodigde aantal parkeerplaatsen voor het kantoor, dient de parkeernorm van 2,3 parkeerplaats per 100 m2 bvo aangehouden te worden;
- Voor de theetuin geldt een minimale norm van 10 parkeerplaatsen;
- Voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor het laden en lossen van goederen op eigen terrein moeten worden gerealiseerd, welke zich op of onder het gebouw, dan wel op of onder het daarbij behorende, onbebouwd blijvende terrein mogen bevinden.
- Middels een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van lid a indien het voldoen aan de parkeernorm door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, dan wel naar het oordeel van het bevoegd gezag op andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid wordt voorzien;
- Middels een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van lid a indien op een andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
13.1.2 Afmeting parkeerplaatsen
Een ruimte voor het parkeren van een personenauto moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto’s. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
- Indien de afmetingen voor een gehandicapte gereserveerde parkeerruimte, bij haaks parkeren ten minste 3,50 meter bij 5,00 meter bedraagt;
- Indien de afmetingen van een parkeerruimte uitgaande van langsparkeren, voor een personenauto ten minste 2,0 meter bij 5,50 meter bedraagt, en in geval van haaksparkeren ten minste 2,50 meter bij 5,00 meter bedraagt.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolgde van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 14 lid 1 sub a met maximaal 10%;
- Het bepaalde onder artikel 14 lid 1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in artikel 14 lid 2 sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder artikel 14 lid 2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- het bepaalde onder artikel 14 lid 2 sub a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan "Iepenlaan Deelgebied 7" van de gemeente Uithoorn.