direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Texel - Oudeschild - Trompstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0448.ODS2021BP0001-va01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De vraag naar betaalbare woningen in de gemeente Texel is groter dan het aanbod. De gemeente Texel is bezig om de woningbouw op het eiland te versnellen en heeft daar een aantal ontwikkellocaties voor aangewezen. Eén van deze locaties is het voormalig voetbalveld achter de Trompstraat in Oudeschild. Het plan is om hier 39 woningen te realiseren, waarvan 20 sociale huurwoningen. De woningen bestaan uit 20 rug-aan-rugwoningen, 14 rijwoningen, 4 twee-onder-een-kap woningen en 1 vrijstaande woning.

In het geldende bestemmingsplan heeft de locatie de bestemming 'Sport' en 'Groen'. Binnen deze bestemming is woningbouw niet toegestaan.

Om de ontwikkeling juridisch-planologisch te kunnen regelen is het opstellen van een nieuw bestemmingsplan noodzakelijk. Daarbij hoort een onderbouwing van een goede ruimtelijke ordening. Het voorliggende plan voorziet hierin.

1.2 Ligging plangebied

Het plangebied ligt aan de westrand van de kern Oudeschild. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2021BP0001-va01_0001.jpg"

Figuur 1.1 Ligging van het plangebied

1.3 Planologische regeling

Het plangebied is momenteel geregeld in het bestemmingsplan Oudeschild, dat is vastgesteld op 18 februari 2015 en het reparatieplan Oudeschild dat is vastgesteld op 27 februari 2019. Een uitsnede van de bestemmingsplannen ter plaatse van het plangebied (rood omlijnd) is weergegeven in figuur 1.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2021BP0001-va01_0002.jpg"

Figuur 1.2 Uitsnede geldende bestemmingsplan Oudeschild

In het geldende bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming 'Sport' en 'Groen'. De gronden met de bestemming 'Sport' zijn bestemd voor sportvelden en/of sportterreinen en de gronden met de bestemming 'Groen' zijn bestemd voor plantsoenen, velden, groenstroken, en naar de aard daarmee gelijk te stellen groengebieden. Tevens zijn deze gronden bestemd voor extensief dagrecreatief medegebruik. Verder heeft het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4'. Daarnaast heeft het plangebied de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop'. Dit betekent dat deze gronden mede bestemd zijn voor bescherming van de functie van de windmolen (onder andere windvang) en voor bescherming van de molen als landschapsbepalend element.

De voorgenomen ontwikkeling is niet mogelijk binnen het geldende bestemmingsplan.

1.4 Leeswijzer

Na deze inleiding, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige situatie en het voorgenomen plan. Dit wordt in de hoofdstukken 3 en 4 getoetst aan het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 geeft een uitleg aan de juridische regeling van het bestemmingsplan en hoofdstuk 6 gaat tenslotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Het mogelijk maken van de beoogde ontwikkeling (het initiatief) is het belangrijkste uitgangspunt voor dit bestemmingsplan en wordt in dit hoofdstuk beschreven. De ontwikkeling moet op een goede manier worden ingepast in de huidige situatie. Een beschrijving van de huidige situatie is om die reden ook in dit hoofdstuk opgenomen. De inpassing in de huidige situatie wordt ook behandeld.

2.1 Huidige situatie

Het plangebied bestaat uit het voormalig voetbalveld en wordt omzoomd door groenstroken met bomen en struiken. In figuur 2.1 is een luchtfoto van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2021BP0001-va01_0003.jpg"

Figuur 2.1 Luchtfoto van de bestaande situatie

De noord- en oostkant van het plangebied grenzen aan de achterzijde van de woningen aan de De Wittstraat en de Trompstraat. De west- en de zuidkant grenzen aan agrarische percelen.

Het voetbalveld wordt ontsloten door een halfverhard pad tussen de woningen van Trompstraat 32 en 34.

2.2 Voorgenomen situatie

Het voornemen is het plangebied te transformeren tot woningbouwlocatie voor 39 woningen, waarvan 20 sociale huurwoningen. De woontypologieën zijn divers. De woningen bestaan namelijk uit 20 rug-aan-rugwoningen, 14 rijwoningen, 4 twee-onder-een-kap woningen en 1 vrijstaande woning. De beoogde woningen vormen een mooie instapmogelijkheid voor starters in Oudeschild. Door de variatie in het plan zijn er ook mogelijkheden voor andere doelgroepen, zoals gezinnen of ouderen.

Ontwerp

De bebouwingsstructuur is gebaseerd op de randen van het plangebied en volgt de noord-, oost en westrand. Twee blokken met woningen staan haaks op de zuidrand. Op deze manier wordt er een landschappelijke aansluiting gemaakt met het gebied ten zuiden van het plangebied. De oostrand van het plangebied bestaat uit bomen en parkeervoorzieningen. De woningen aan de zuidrand zijn rug-aan-rugwoningen. Hierdoor zijn de woningen zowel op de entree van het plangebied georiënteerd als op de groene openbare ruimte in het plangebied. Aan de noordzijde grenzen de achtertuinen van de 10 rijwoningen aan de achtertuinen van de bestaande woonbebouwing langs de noordkant van het plangebied. De woontypologie aan de westzijde bestaat uit een mix van rijwoningen, twee-onder-een-kapwoningen en een vrijstaande woning. In figuur 2.2 is het stedenbouwkundig ontwerp (indicatief) voor het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2021BP0001-va01_0004.jpg"

Figuur 2.2 Stedenbouwkundig ontwerp (indicatief)

Woningcategorieën

De volgende woningcategorieën zullen worden gerealiseerd in het plangebied.

Woningen   Woontypologie   Aantal  
Eengezins sociale huur   rug-aan-rug   10  
  rijwoning   10  
Eengezins betaalbare koop   rug-aan-rug   10  
  rijwoning   4  
Eengezins dure koop   twee-onder-een-kap   4  
  vrijstaand   1  
Totaal     39  

Bouwvolume

Alle woningen zullen, aansluitend op de systematiek van de bestemmingsplannen kernen, worden gebouwd in de laagste bestemmingsplancategorie 4,5/9,0 (goothoogte 4,5 meter, nokhoogte 9,0 meter) aansluitend op de systematiek van de bestemmingsplannen kernen. De woningen zullen daardoor uit 1 bouwlaag met kap bestaan, waarbij variatie mogelijk is in de goothoogte van 3 tot 4,5 meter.

Deze bestemmingsplancategorie past het beste bij de doelstelling om betaalbare woningen te realiseren. Bovendien past deze categorie stedenbouwkundig goed bij het bouwen aan de dorpsrand.

Groen

De bestaande windsingel is ingemeten en kwalitatief beoordeeld met een bomeninventarisatie (zie bijlage 1). De meeste bestaande bomen aan de rand van de locatie – waaronder de groensingel aan de noordzijde - verkeren in slechte staat en moeten gekapt worden. De gezonde bomen ter hoogte van de entree worden behouden. De ingemeten gezonde bomen zijn als onderlegger gebruikt bij de planvorming. Met de gezonde bomen ontstaat er een fraaie groene entree van het gebied. Rondom de rug-aan-rug woningen komen open groene ruimten van 4 à 5 meter breed met gras en bomen. Tussen de rug-aan-rug woningen ligt een openbare groene ruimte. Deze centrale groene ruimte is geschikt als speelgelegenheid en biedt veel ruimtelijke kwaliteit en verbinding in het plangebied.

Ruimtelijke inpassing

Door de opzet van het ontwerp om de bebouwing aan de noord - en oostkant niet direct tegen de randen te situeren, maar de omgeving en een deel van bestaande beplanting te respecteren, ontstaat een gebied waar de voorzijde van het wonen grotendeels naar de groene openbare ruimte is gericht. De kwaliteit van het open landschap kan door het ontwerp worden gezien en het open landschap wordt verbonden met de groene openbare ruimte in het plangebied. De achtertuinen aan de westkant van het plangebied vormen een overgang naar de landelijke omgeving.

Ontsluiting

Gemotoriseerd verkeer

Het plangebied wordt ontsloten via de Trompstraat. Dit is een erftoegangsweg met een maximumsnelheid van 30 km/uur. Richting het noorden leidt de Trompstraat via de Loodssingel naar het centrum van Oudeschild. De Loodssingel is een erftoegangsweg met een maximumsnelheid van 30 km/uur. In de zuidelijke richting leidt de Trompstraat via de Redoute (60 km/uur)naar de N501, de Pontweg (80 km/uur), tussen Den Burg en de veerhaven. Beide wegen zijn gecategoriseerd als gebiedsontsluitingswegen.

Langzaam verkeer

Aan beide zijden van de Trompstraat zijn voetgangersvoorzieningen aanwezig. Conform het principe duurzaam veilig voor erftoegangswegen binnen de bebouwde kom zijn er geen specifiek oversteekplaatsen voor voetgangers aanwezig. Daarnaast zijn er geen vrijliggende fietsvoorzieningen aanwezig in de straat, waardoor fietsers de weg delen met het gemotoriseerde verkeer.

Openbaar vervoer

De dichtstbijzijnde bushalte ligt op circa 300 meter loopafstand van het plangebied naar het Bolwerk. Bij deze halte stopt geen vaste buslijn, maar kan op reservering gebruik worden gemaakt van een belbus (Texelhopper).

Toegang tot het plangebied

Het plangebied wordt via een toegangsweg met een breedte van circa 7,50 meter ontsloten op de Trompstraat. Deze bestaande toegangsweg is van voldoende breedte om als ontsluitingsweg fungeren. Het wegprofiel wordt zodanig vormgegeven dat de verkeersbewegingen goed worden gereguleerd.

Verkeersstructuur in het plangebied

De ontsluiting van het plangebied vindt plaats via de bestaande toegang van de voetbalvelden aan de Trompstraat. De ontsluiting eindigt ter hoogte van de vrijstaande woning. Deze opzet sluit goed aan op het landschap en zorgt voor een autoluwe zuidrand.

Verkeersgeneratie

Voor het berekenen van het gegenereerde verkeer vanuit het plangebied worden kengetallen uit CROW-publicatie 381 gehanteerd. De gebruikte kengetallen zijn voor de rest bebouwde kom in een niet stedelijk gebied. Er wordt uitgegaan van de gemiddelde van de bandbreedte. Voor het evalueren van de verkeersafwikkeling is de gemiddelde werkdagintensiteit maatgevend. Daarom worden de waardes voor de weekdagintensiteiten omgerekend naar werkdagintensiteiten met een omrekenfactor van 1,11 (CROW-publicatie 381).

De verkeersgeneratie van het plangebied

Functie   Aantal   Kengetal   Weekdagintensiteit   Werkdagintensiteit  
Rug-aan-rug,
sociale huur  
10   5,6 per woning   56 mvt/etmaal   62,2 mvt/etmaal  
Rijwoning,
sociale huur  
10   5,6 per woning   56 mvt/etmaal   62,2 mvt/etmaal  
Rug-aan-rug,
koop goedkoop  
10   7,4 per woning   74 mvt/etmaal   82,1 mvt/etmaal  
Rijwoning,
koop goedkoop  
4   7,4 per woning   29,6 mvt/etmaal   32,9 mvt/etmaal  
Twee-onder-een-kap, koop duur   4   7,8 per woning   31,2 mvt/etmaal   34,6 mvt/etmaal  
Vrijstaand,
koop duur  
1   8,2 per woning   8,2 mvt/etmaal   9,1 mvt/etmaal  
Totaal   39     255 mvt/etmaal   284 mvt/etmaal  

In de toekomstige situatie zal de ontwikkeling aan de Trompstraat leiden tot een verkeerstoename van 284 mvt/etmaal gedurende een gemiddelde werkdag. Voor het bepalen van de verkeersafwikkeling is het spitsuur maatgevend, waarin doorgaans 10% van de etmaalintensiteit wordt afgewikkeld. In een gemiddeld spitsuur betekent dit een verkeerstoename van 29 mvt/uur.

Verkeersafwikkeling

De afwikkeling van het plangebied in de toekomstige situatie is gebaseerd op inschattingen vanuit de gemeente en expert judgement. Vanaf het plangebied zal 14% (43 mvt/etmaal) van het gegenereerde verkeer over de Trompstraat afgewikkeld worden richting het zuiden naar de Redoute. Verder zal 55% (156 mvt/etmaal) afgewikkeld worden over de Loodssingel in de richting van de Heemskerckstraat. De overige 30% (85 mvt/etmaal) van het gegenereerde verkeer zal via de Houtmanstraat over de Laagwaalderweg richting het noorden rijden. In figuur 2.3 is de verdeling van het verkeer weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2021BP0001-va01_0005.jpg"

Figuur 2.3 De verkeersafwikkeling van het plangebied

Vanuit de gemeente is aangegeven dat de verkeersintensiteiten op de Trompstraat gemiddeld circa 1.000 mvt/etmaal bedraagt. De Trompstraat is ingericht als een erftoegangsweg type II, wat leidt tot een wegcapaciteit van 4.000 mvt/etmaal. De verkeerstoename op de omliggende wegen is dermate klein dat dit niet tot knelpunten zal leiden in de afwikkeling van het verkeer op wegvakniveau.

Bij de afwikkeling van verkeer zijn kruispunten doorgaans maatgevend. Het belangrijkste kruispunt is het kruispunt Trompstraat – Houtmanstraat. Gedurende de spits worden hier 29 mvt/uur afgewikkeld. Deze toename is dermate klein dat het geen invloed zal hebben op de afwikkeling van het kruispunt.

Parkeren

Parkeerbehoefte

Voor het berekenen van de parkeerbehoefte worden de gemeentelijke parkeernormen uit Nota Parkeernormen Texel 2015 gehanteerd. De berekende resultaten zijn weergegeven in onderstaande tabel.

De parkeerbehoefte van het plangebied

Functie   Aantal woningen   Parkeernorm   Totaal
parkeerplaatsen  
Rug-aan-rug,
sociale huur  
10   1,0 per woning   10 ppl  
Rijwoning,
sociale huur  
10   1,7 per woning   17 ppl  
Rug-aan-rug,
koop goedkoop  
10   1,0 per woning   10 ppl  
Rijwoning,
koop goedkoop  
4   1,7 per woning   6,8 ppl  
Twee-onder-een-kap, koop duur   4   1,7 per woning   6,8 ppl  
Vrijstaand,
koop duur  
1   1,7 per woning   1,7 ppl  
Totaal   39     53 ppl  

De totale parkeerbehoefte van het plangebied bedraagt 53 parkeerplaatsen. Gebaseerd op het gemeentelijk parkeerbeleid is er geen mogelijkheid voor het toepassen van dubbelgebruik om het benodigd aantal parkeerplaatsen te verlagen, immers betreft het in alle gevallen woningen waardoor er van dubbelgebruik van parkeerplaatsen geen sprake is.

Parkeeraanbod

In de openbare ruimte is binnen het plangebied een parkeeraanbod van 52 parkeerplaatsen. Daarnaast is in de stedenbouwkundige toelichting van de grondexploitatie aangegeven dat voor de twee-onder-een-kapwoningen en de vrijstaande woningen voldoende ruimte is voor 2 parkeerplaatsen op eigen terrein per woning. In de Parkeernota is aangegeven dat 2 parkeerplaatsen op het eigen terrein worden meegeteld als 1,5 parkeerplaatsen. Daarnaast geldt de garage voor 0,5 parkeerplaats. Dit betekent 2,0 parkeerplaats per kavel. In het plangebied worden 5 kavels gerealiseerd met een vrijstaande woning of een twee-onder-een-kapwoning, met in totaal 10 parkeerplaatsen. In het plangebied worden 52 parkeerplaatsen in de openbare ruimte gerealiseerd. Met 62 parkeerplaatsen in totaal wordt ruimschoots voldaan aan de parkeerbehoefte.

Verkeersveiligheid

De toename in de verkeersgeneratie zal niet leiden tot knelpunten in de verkeersveiligheid. Alhoewel er geen fietsstroken aanwezig zijn in de Trompstraat en de omliggende wegen, wordt wegens de lage maximumsnelheid en de inrichting van de wegen de verkeersveiligheid van fietsers gewaarborgd.

Conclusie verkeer en parkeren

De ontsluiting van het plangebied zal niet leiden tot knelpunten. De verkeerstoename ten behoeve van de ontwikkeling is dermate klein dat het niet tot knelpunten zal leiden op het omliggende wegennet. Alhoewel er geen fietsstroken aanwezig zijn op de omliggende wegen, wordt door middel van de lage maximumsnelheid en de inrichting van de wegen de verkeersveiligheid geborgd. Er is voldoende ruimte aanwezig om te voorzien in de berekende parkeerbehoefte op basis van de parkeernormen en de gegevens. Het aspect verkeer en parkeren staat de ontwikkeling daarmee niet in de weg.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

Op 11 september 2020 is de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld. De NOVI is de lange termijnvisie van het Rijk op de toekomstige inrichting en ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken, te kiezen voor slimme combinaties van functies en uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. Het is de bedoeling er nu mee aan de slag te gaan en beslissingen niet uit te stellen of door te schuiven. Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dat wil zeggen dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. Bij de NOVI hoort een Uitvoeringsagenda. Hierin staat hoe uitvoering wordt gegeven aan de NOVI. Binnen de NOVI zijn 8 voorlopige aandachtsgebieden geformuleerd als zogeheten NOVI-gebied. In een NOVI-gebied krijgt een aantal concrete vraagstukken extra prioriteit. Dit helpt om grote veranderingen en ruimtelijke opgaven in een regio beter te realiseren.

Opgaven

Er is in Nederland sprake van een aantal dringende maatschappelijke opgaven. Deze opgaven kunnen niet apart van elkaar worden opgelost. Ze moeten in samenhang bekeken worden. Ze grijpen in elkaar en vragen meer ruimte dan beschikbaar is in Nederland. Niet alles kan, niet alles kan overal. Op het niveau van nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven aan de omgeving in Nederland, verwoord in vier opgaven:

  • 1. ruimte maken voor klimaatverandering en energietransitie;
  • 2. de economie van Nederland verduurzamen en het groeipotentieel behouden;
  • 3. steden en regio's sterker en leefbaarder maken;
  • 4. een toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Realiseren opgaven

In de NOVI is een tweetal instrumenten opgenomen om de opgaven te realiseren:

  • 1. De Omgevingsagenda
    In de Omgevingsagenda agenderen het Rijk en regio de gezamenlijke vraagstukken en de gewenste aanpak daarvan. De Omgevingsagenda biedt een basis voor uitvoeringsafspraken en inzet van programma's en projectbesluiten van Rijk en regio.
  • 2. De NOVI-gebieden
    Een NOVI-gebied is een instrument waarbij Rijk en regio meerdere jaren verbonden zijn aan de gezamenlijke uitwerking van de verschillende opgaven in het ruimtelijke domein. Vaak wordt voortgebouwd op bestaande samenwerkingstrajecten. Denk aan een Regio Deal en een verstedelijkingsstrategie.

De regio waarvan de gemeente Texel deel uitmaakt is niet aangewezen als NOVI-gebied. De voorgenomen ontwikkeling raakt geen rijksbelangen als opgenomen in de NOVI.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen.

De beleidsregels met betrekking tot de Waddenzee zijn relevant. Bij nieuwe bestemmingsplannen die betrekking hebben op de Waddenzee en het Waddengebied moet een beoordeling plaatsvinden van de mogelijke gevolgen voor de landschappelijke en cultuurhistorische waarden in het gebied. Deze waarden zijn in de verordening benoemd. Nieuwe bebouwing of verandering van het gebruik is niet toegestaan als dit leidt tot significante aantasting van de waarden in het gebied. Gezien de omvang van het plan, leidt de ontwikkeling niet tot significante aantasting van de waarden van de Waddenzee en het Waddengebied.

Het plangebied grenst aan de dorpskern van Oudeschild. Door tegen de bestaande kern aan te bouwen, leidt het initiatief niet tot aantasting van de kernkwaliteit van het Barro die betrekking heeft op het Waddengebied. Het voornemen is daarom niet in strijd met het gestelde in het Barro.

Ladder voor Duurzame verstedelijking

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder voor duurzame verstedelijking (ladder) is een instrument voor efficiënt ruimtegebruik (artikel 3.1.6 lid 2 Besluit ruimtelijke ordening). Het bevoegd gezag moet voldoen aan een motiveringsvereiste als nieuwe stedelijke ontwikkelingen planologisch mogelijk worden gemaakt.

In de Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen dat de toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied. Voor wonen geldt dat een ontwikkeling vanaf 12 woningen wordt aangemerkt als 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' (ABRvS 25 maart 2015; ECLI:NL:RVS:2015:953).

De beoogde ontwikkeling op de locatie van het voormalig voetbalveld achter de Trompstraat in Oudeschild bestaat uit het realiseren van 39 woningen en wordt hierdoor aangemerkt als 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'. In paragraaf 3.3.2 zijn de regionale samenwerkingsafspraken woningbouw van de kop van Noord-Holland 2020 - 2030 opgenomen. Met dit convenant beogen partijen een actieve regionale samenwerking woningbouw te continueren ten behoeve van een optimale ruimtelijke ontwikkeling van de woningvoorraad/-markt van de regio Kop van Noord-Holland. Hiervoor maken de partijen afspraken over de woningbouwplannen in programma('s) die aansluiten bij de vraag naar nieuwbouwwoningen en woningtypen in de regio Kop van Noord-Holland. Het woningbouwprogramma voor Texel is vanwege de 'status aparte' als aparte bijlage opgenomen en is onderdeel van het woningbouwprogramma van de regio waarvan de gemeente Texel deel uitmaakt.

Bijlage 2 bestaat uit de onderbouwing voor de woningbehoefte in Oudeschild. Het woningbouwprogramma Texel 2020 - 2030 zoals dat als bijlage is opgenomen in het convenant ligt ten grondslag aan deze onderbouwing, waarin wordt gemotiveerd dat er behoefte is aan de 39 woningen zoals op de ontwikkellocatie in Oudeschild worden gerealiseerd.

3.1.3 Conclusie Rijksbeleid

De regio waarvan de gemeente Texel deel uitmaakt is niet aangewezen als NOVI-gebied. De voorgenomen ontwikkeling raakt geen rijksbelangen als opgenomen in de NOVI. Bovendien wordt de kernkwaliteit van het Barro die betrekking heeft op het Waddengebied niet aangetast. Ook is duidelijk behoefte aan de beoogde ontwikkeling.

De ontwikkeling in Oudeschild past binnen de kaders van het rijksbeleid.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie NH2050

Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord-Holland is vastgelegd in de Omgevingsvisie NH2050 'Balans tussen economische groei en leefbaarheid'. In de visie geeft de provincie een toekomstbeeld, waaruit het provinciaal belang volgt. De provincie wil balans tussen economische groei en leefbaarheid. Er zijn randvoorwaarden geformuleerd hoe om te gaan met klimaatverandering.

In de visie zijn 5 bewegingen met ontwikkelprincipes beschreven voor de ontwikkeling van de leefomgeving.

  • 1. Dynamisch schiereiland. Hierin is het benutten van de unieke ligging van Noord-Holland, te midden van water, leidend.
  • 2. Metropool in ontwikkeling. Hierin wordt beschreven hoe de Metropoolregio Amsterdam steeds meer als één stad functioneert.
  • 3. Sterke kernen, sterke regio’s, gaat over de ontwikkeling van centrumgemeenten die de gehele regio waarin ze liggen vitaal houden.
  • 4. Nieuwe energie, benut de economische kansen van de energietransitie.
  • 5. Natuurlijk en vitaal landelijke omgeving, staan het ontwikkelen van natuurwaarden en een economisch duurzame agrarische sector centraal.

Het plangebied bevindt zich op Texel, een gedeelte van de Kop van Noord-Holland, één van de Noord-Hollandse kwaliteiten. In deze regio heeft Texel een bijzondere positie, als enige (wadden)eiland van Noord-Holland, met zijn diversiteit aan landschappen en kenmerkende cultuurhistorie, bron voor recreatie en nieuwe energie.

In de Omgevingsvisie is de ambitie ten aanzien van wonen als volgt geformuleerd:

Onze ambitie is dat vraag en aanbod van woon- en werklocaties (kwantitatief en kwalitatief) beter met elkaar in overeenstemming zijn of komen. De woningbouw wordt vooral in of aansluitend op de bestaande verstedelijkte gebieden gepland, overeenkomend met de kwalitatieve behoefte en demografische trends. Duurzaamheid van de totale voorraad is uitgangspunt.

Een goede afstemming tussen vraag en aanbod op de woningmarkt is een speerpunt in de provinciale Omgevingsvisie NH2050. Specifiek voor het woonbeleid van de provincie geldt dat de vraag leidend is. Dat heeft niet alleen betrekking op de kwantiteit, bepaald door de huishoudensgroei, maar eerst en vooral op de kwaliteit: het juiste type woningen voor alle verschillende doelgroepen. Betaalbaar, duurzaam en passend bij de huishoudensgrootte en woonwensen van de inwoners van Noord-Holland.

Gemeenten maken conform de Omgevingsverordening samen een regionale woningbouwprogrammering. Belangrijk uitgangspunt voor de programmering is dat de afspraken niet statisch zijn, maar uitgaan van regionaal maatwerk, flexibel zijn en ook adaptief. De afspraken moeten ruimte bieden om te kunnen anticiperen op een veranderende vraag en toekomstige ontwikkelingen. In het woonakkoord met de provincie kunnen regio’s algemene afspraken maken over de uitgangspunten voor de programmering. Gemeenten bepalen daarbij zelf wat de regio is. De regionale programmering voor alle binnenstedelijke plannen wordt door de regio vastgesteld en is zelf geen onderdeel van het woonakkoord tussen regio en provincie. Eventuele buitenstedelijke plannen in de woningbouwprogrammering worden wel onderdeel van het woonakkoord, zodat er aan de voorkant duidelijk is of een locatie wel of niet in het provinciaal beleid past.

3.2.2 Omgevingsverordening NH2020

Op 16 november 2020 hebben de Provinciale Staten van Noord-Holland de Omgevingsverordening NH2020 vastgesteld. In de Omgevingsverordening NH2020 staan de regels waaraan ruimtelijke plannen in Noord-Holland moeten voldoen.

De volgende artikelen uit de omgevingsverordening zijn van toepassing op het plangebied:

Artikel 6.3 Nieuwe stedelijke ontwikkelingen

  • 1. Een ruimtelijk plan kan uitsluitend voorzien in een nieuwe stedelijke ontwikkeling als de ontwikkeling in overeenstemming is met de binnen de regio gemaakte schriftelijke afspraken.
  • 2. Gedeputeerde Staten stellen nadere regels aan de afspraken bedoeld in het eerste lid.

De ontwikkeling aan de Trompstraat is een stedelijke ontwikkeling dat op regionaal en gemeentelijk niveau is afgestemd (via KwK/ KwT). Artikel 6.3 sluit aan op de wettelijk verplichte toepassing van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking, zoals vastgelegd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het accent van dit artikel ligt op datgene wat niet in de wet is vastgelegd. Dat zijn de regionale afspraken.

In figuur 3.1 is een uitsnede van de omgevingsverordening opgenomen. Hier zijn de volgende provinciale belangen van het plangebied aangegeven:

  • Bodemsanering

De regels met betrekking tot het thema bodemsanering geven invulling aan de provinciale taken uit de Wet bodembescherming. Dit houdt voor de planontwikkeling in dat de provincie het bevoegd gezag is met betrekking tot de Wet bodembescherming.

  • Terreinen binnen de vastgestelde kritische afstand van Natura 2000 - Natura 2000

Deze regels hebben betrekking op minimumafstanden voor helikopterstarts- en landingen nabij Natura 2000-gebieden en het gebruik van een ontbrandingstoestemming. Deze aspecten zijn niet van toepassing op de planontwikkeling.

  • Peilbesluit

Het plangebied ligt in een gebied waar een peilbesluit moet worden vastgesteld door het hoogheemraadschap. Het hoogheemraadschap is betrokken bij de planontwikkeling en heeft het aspect water uitgewerkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2021BP0001-va01_0006.png"

Figuur 3.1 Uitsnede Provinciale Omgevingsverordening

3.2.3 Leidraad Landschap en Cultuurhistorie

De Leidraad Landschap en Cultuurhistorie 2018 (vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 10 april 2018) is een provinciale handreiking voor het inpassen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het landschap. Noord-Holland is onderverdeeld in 20 gebieden, de zogenaamde ensembles, en 10 provinciale structuren. Elk ensemble en elke structuur biedt een beschrijving van de ontstaansgeschiedenis, van de dynamiek en van de belangrijkste drie kernwaarden: landschappelijke karakteristiek, openheid en ruimtebeleving, en ruimtelijke dragers. Bij het inpassen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het landelijk gebied moet rekening worden gehouden met de ambities en ontwikkelprincipes die staan beschreven bij de afzonderlijke ensembles en structuren.

Het gebruik van de Leidraad is verankerd in paragraaf 6.4.2 Bijzonder Provinciaal Landschap van de Omgevingsverordening NH2020.

Het plangebied is gelegen in het ensemble Texel. Texel kent een grote landschappelijke en cultuurhistorische diversiteit. Het plangebied ligt in het reliëfrijk keileemlandschap, Het Oude land. Dit gebied heeft een matig open tot open karakter. Hier zijn het reliëf en de kleinere bebouwings- en beplantingselementen van invloed op de beleving van de ruimte.

In de Leidraad zijn ambities en ontwikkelprincipes aangegeven die het vertrekpunt zijn bij het streven naar ruimtelijke kwaliteit. Het unieke karakter van het Oude Land, gevormd door het reliëf (keileembult) en de cultuurhistorie, is uitgangspunt bij ontwikkelingen figuur 3.2).

 afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ODS2021BP0001-va01_0007.jpg"

Figuur 3.2 Het oude land

De ontwikkeling in Oudeschild tasten het unieke karakter van het Oude Land niet aan.

3.2.4 Woonagenda provincie Noord-Holland 2020-2025

De Woonagenda is de uitvoeringsagenda van het woonbeleid van de provincie Noord-Holland voor de komende vijf jaar. De Woonagenda volgt uit en past binnen de randvoorwaarden van het provinciaal ruimtelijk beleid, zoals beschreven in de provinciale Omgevingsvisie NH2050 en het coalitieakkoord ‘Duurzaam doorpakken’. Vanuit het provinciaal én regionaal belang dat de woningmarkt goed functioneert en het wonen optimaal bijdraagt aan het versterken van de kwaliteiten van Noord-Holland, maakt deze agenda de inzet en bijdrage van de provincie daaraan concreet.

Eén van de richtinggevende principes is dat de woningbouwprogrammering regionaal en adaptief is. De programmering houdt rekening met fasering en haalbaarheid, zodat de in het woonakkoord af te spreken regionale productiedoelstellingen kunnen worden gehaald.

In de Woonagenda staan concrete actiepunten en kaders voor de uitvoering van de Woonagenda. Via ’woonakkoorden’ maakt de provincie afspraken met regio’s en gemeenten daarbinnen over woningbouw, programmering en fasering van woningbouwplannen. Uitgangspunt is de juiste balans tussen vraag en aanbod, zowel kwantitatief als kwalitatief. De woonakkoorden dienen in overeenstemming te zijn met de provinciale Omgevingsvisie en de uitgangspunten, speerpunten, richtinggevende principes van de Woonagenda. Conform de Provinciale Ruimtelijke Verordening (later: Omgevingsverordening) is opname in de regionale programmering voorwaardelijk voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Binnen de regio heeft de gemeente Texel de status aparte vanwege de andersoortige woningmarkt.

In de Woonagenda is ook aangegeven dat provincie gemeenten helpt om de woningbouwproductie te verhogen en sneller te realiseren.

Naar aanleiding van de Woonagenda is een Woonakkoord gesloten. Gezien de regionale functie komt dit akkoord in paragraaf 3.3.3 aan de orde bij het regionaal beleid.

3.2.5 Conclusie Provinciaal beleid

De ontwikkellocatie voldoet aan de verschillende beleidsaspecten die op provinciaal niveau aan de orde zijn. De ontwikkeling wordt ingepast in de omgeving en er wordt voldaan aan de woningbouwafspraken. Bovendien wordt met de ontwikkeling voldaan aan het gestelde in de Omgevingsverordening.

De ontwikkeling in Oudeschild past binnen de kaders van het provinciaal beleid.

3.3 Regionaal beleid

3.3.1 Uitvoeringsagenda: 'Meer passende woningen in de Kop'.

In de Uitvoeringsagenda: 'Meer passende woningen in de Kop' voor de Kop van Noord-Holland 2021-2026 zijn afspraken gemaakt over de woningmarkt in de regio (gemeente Schagen, gemeente Texel, gemeente Den Helder, gemeente Hollands Kroon en provincie Noord-Holland). Hierbij wordt in de regio gekeken naar potentiële woningbouwlocaties in samenhang met aanverwante relevante thema's als biodiversiteit, klimaatadaptatie, bereikbaarheid, werkgelegenheid en de ontwikkeling van de regio als een aantrekkelijke en duurzame woon- en leefomgeving vanuit de ambities. Voor Texel (status aparte) wordt dit overleg zelfstandig georganiseerd.

In de uitvoeringsagenda wordt onder andere afgesproken dat de handvatten van de beweging 'Sterke kernen, sterke regio's' op de eerste plaats nader worden uitgewerkt in een lokale omgevingsvisie en/of woonvisie. Er wordt afgesproken dat met betrekking tot het woningtekort de behoefte inzichtelijk wordt gemaakt en dat de mogelijkheden inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij is het streven de woningvoorraad betaalbaar te houden.

3.3.2 Kwalitatief woningbouwprogramma van de Kop (KwK)

Het Kwalitatief woningbouwprogramma van de Kop (KwK) is een convenant 'Regionale samenwerkingsafspraken over de woningbouw van de Kop van Noord-Holland 2020-2030'. Dit besluit is genomen op 10 november 2020. De partijen die betrokken zijn bij dit convenant, zijn de gemeenten van de Kop van Noord-Holland, waaronder de gemeente Texel en provincie Noord-Holland. Met dit convenant beogen partijen een actieve regionale samenwerking woningbouw te continueren ten behoeve van een optimale ruimtelijke ontwikkeling van de woningvoorraad/-markt van de regio Kop van Noord-Holland. Hiervoor maken de partijen afspraken over de woningbouwplannen in programma('s) die aansluiten bij de vraag naar nieuwbouwwoningen en woningtypen in de regio Kop van Noord-Holland (verder te noemen de Kop). In dit convenant is het woningbouwprogramma Texel 2020 - 2030 (KwT) apart opgenomen en is niet gebonden aan de kaders en het woningbouwprogramma van de regiogemeenten, in verband met de status aparte.

3.3.3 Woonakkoord: Regionaal woonakkoord Kop van Noord-Holland 2021-2026

Met het Regionaal woonakkoord Kop van Noord-Holland 2021-2026: "Meer passende woningen in de Kop" geven de vier gemeenten in de Kop samen met de provincie invulling aan artikel 6.3 uit de omgevingsverordening van de provincie Noord-Holland. Het woonakkoord bestaat uit een bestuursakkoord en een uitvoeringsagenda. Partijen geven inhoud en vorm aan het regionaal woonakkoord van de Kop van Noord-Holland 2021-2026 door de onderlinge relatie tussen partijen te baseren op gelijkwaardigheid, transparantie, wederzijds begrip en vertrouwen. De regio de Kop van Noord-Holland heeft het Woonakkoord samen met de provincie Noord-Holland opgesteld. In dit akkoord wordt beschreven welke woonopgaven er liggen, welke richting ze op willen en hoe ze hier gezamenlijk aan gaan werken.

3.3.4 Woondeal NHN

Naast het convenant uit paragraaf 3.3.2 heeft de regio ook samen met de andere gemeenten in de regio Noord-Holland-Noord de 'Woondeal NHN' opgesteld. In deze woondeal geven regio Noord-Holland Noord en provincie Noord-Holland de grootste opgaven weer, wordt de huidige, innovatieve wijze van samenwerking om deze opgaven aan te pakken toegelicht en wordt afgesloten met een overzicht van concrete maatregelen.

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Woonvisie Texel

De woonvisie Texel, opgesteld in 2016, heeft als doel de Texelse bevolking naar wens en tevredenheid te laten wonen op Texel en zoveel mogelijk de woonwensen en de woningbehoefte van de bewoners te realiseren (vooral) binnen de bestaande voorraad met bijzondere aandacht voor de betaalbaarheid van de woningen en het faciliteren van het zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen van senioren. Op zich is wonen geen op zichzelf staand thema, maar levert een bijdrage aan de sociale en economische ontwikkeling van Texel. Tevens helpt de woonvisie bij de toewijzing van woningbouwprogramma'. De provincie bepaalt op regioniveau de benodigde totale nieuwbouwbehoefte. Op regionaal niveau is bestuurlijk afgesproken het afwegingskader (KwK/KwT) te hanteren voor nieuwbouwplannen. Dit is een objectieve beoordeling, maar er is ook een beleidsmatige afweging.

3.4.2 Actieplan Wonen en Woningbouwprogramma Texel 2020 - 2030

In het Kwalitatief Woningbouwprogramma Kop van Noord-Holland 2020-2030 (KwK) (zie paragraaf 3.3.2) / Regionaal Woonakkoord (zie paragraaf 3.3.3) is aangegeven dat voor de gemeente Texel (status aparte) een eigen (dynamisch) woningbouwprogramma wordt gehanteerd: Woningbouwprogramma 2020 - 2030.

Het Woningbouwprogramma Texel 2020 - 2030 moet leiden tot:

  • Kortere wachttijden voor een sociale huurwoning;
  • Terugdringen kwalitatieve mismatch door toevoegen betaalbare koop (starter/gezin/senior).

Texel geeft hiermee invulling aan de woningbehoefte en dat is niet gelijk aan de woningvraag. Dit betekent dat er gekeken wordt naar de bevolkingssamenstelling in relatie tot de woningvoorraad.

Woningbouwprogramma Texel 2020 – 2030 dient mede ter uitvoering en verfijning van de Woonvisie Texel (2016) en het Actieplan Wonen (2019).

Al langere tijd beschikt Texel door haar andersoortige woningmarkt over een 'status aparte' in het regionale woningbouwbeleid. Texel heeft als eiland een uniek karakter en dat werkt ook door op de woningmarkt. Huizen zijn duurder en er is een tekort aan sociale en middel-dure huurwoningen. Ook de vergrijzing is groter dan in de omliggende gemeenten. Dit betekent dat veel vacatures door mensen van buiten Texel moeten worden ingevuld. Daarnaast is betaalbare woonruimte nodig voor jonge Texelaars en Texelse gezinnen. De Provincie heeft begrip voor de situatie op Texel en steunt dat Texel aan de slag gaat met een eigen woningbouwprogramma, dat meegenomen wordt in de regionale afspraken: Het Convenant Regionale samenwerkingsafspraken woningbouw van de Kop van Noord-Holland 2020-2030 (KwK) (september/oktober 2020) en het regionale woonakkoord. Ondanks dat er geen directe regionale samenhang is tussen de woningmarkt van Texel en de woningmarkten van Den Helder, Hollands Kroon en Schagen, hecht de gemeente Texel in breder verband aan goede regionale samenwerking en ziet het Texelse hoofdstuk daarom als onderdeel van de regionale woningbouwprogrammering (KwK 2020 - 2030) en het regionale woonakkoord met de Provincie.

Het Woningbouwprogramma Texel 2020 – 2030 is niet in beton gegoten, maar kan gaandeweg aangepast worden als blijkt dat dit nodig is.

In het KwT wordt de situatie van de Texelse woningmarkt beschreven, hoe er met de woningnood wordt omgegaan en welke maatschappelijke effecten beoogd worden te bereiken. Verder wordt ingegaan op de hoeveelheid en de locatie van de woningen.

In het KwT is onder meer aangegeven dat woningbouw op vier kleinschalige locaties bij een aantal dorpen zal plaatsvinden, waaronder Oudeschild. In deze dorpen zijn er geruime tijd nagenoeg geen woningen gebouwd. Voor de leefbaarheid en om te voorzien in de autonome behoefte is dit wel wenselijk. De dorpscommissies is toegezegd dat deze locaties bestuurlijke prioriteit hebben.

In het Actieplan Wonen van de gemeente Texel zijn de verschillende activiteiten van de gemeente weergegeven met betrekking tot het wonen op Texel. Het Actieplan Wonen en het Woningbouwprogramma Texel 2020 – 2030 omschrijven het belang om snel veel woningen te realiseren met grote aandacht voor de betaalbare sector. Het tekort aan woningen is met name voor starters hoog (zie bijlage 2). In de gepresenteerde plannen ligt de focus op sociale huurwoningen (uitwerking Prestatieafspraken 2021 t/m 2025), maar is er ook ruimte voor middeldure huur en betaalbare koop om starters de kans te geven in te stappen in de koopwoningmarkt. Om snel aan de woningvraag te kunnen voldoen is het belang van versnelling bij de opgaves groot. Versnelling houdt in dat de woningbouwproductie die normaliter in 10 jaar wordt uitgevoerd, in 5 jaar wordt gerealiseerd. Er zijn verschillende woningbouwplannen die zo snel mogelijk gerealiseerd dienen te worden, zodat de gemeente een belangrijke bijdrage levert aan de leefbaarheid van de dorpen. Eén daarvan is de bouw van de woningen in Oudeschild.

3.4.3 Prestatieafspraken 2021 t/m 2025

De Prestatieafspraken voor 2021 t/m 2025 met Woontij zijn uitgewerkt. Hierin is vastgelegd dat sociale huurwoningen moeten worden gebouwd om de wachttijden te verkorten. Eén van de woonconcepten is het bouwen van rug-aan-rug woningen. Rug-aan-rug woningen hebben een compact woonoppervlak, waardoor ze in het lagere segment vallen en daarmee geschikt zijn voor een- of tweepersoonshuishoudens. Deze woningen beschikken over een iets kleinere privé tuin, maar hebben direct zicht op het goed vormgegeven openbare en gezamenlijk groen. De woningen zijn zeer geschikt als sociale huurwoning. Dit type woning zal ook in Oudeschild worden gerealiseerd.

3.4.4 Welstandsnota

In 2008 heeft de gemeenteraad van Texel de welstandsnota voor haar grondgebied vastgesteld. Het beleid geeft op lokaal niveau inhoud aan de nieuwe wijze van welstandstoezicht zoals vastgelegd in de Woningwet 2003.

Het doel van de nota is als volgt:

  • 1. Dat een helder en actueel beeld geeft van de bestaande architectonische en stedenbouwkundig-landschappelijke kwaliteiten van de gemeente Texel. Dit geldt zowel voor de bebouwde kommen op het eiland als het buitengebied;
  • 2. Met een gebieds- en objectgerichte benadering, maar ook een specifieke, thematische benadering als het gaat om (nieuw) bouwen aan dorpsranden, bouwen aan of nabij monumenten;
  • 3. Dat de kwaliteiten van het eiland Texel kan waarborgen en qua systematiek en hanteerbaarheid gebruiksvriendelijk is in de dagelijkse praktijk voor zowel de gemeente als de burger.

Elk bouwplan wordt getoetst aan het welstandsbeleid, wat leidt tot een welstandsadvies.

Het plangebied in Oudeschild heeft het welstandsniveau 'Dorpsranden'. Binnen dit gebied geldt thematisch beleid voor het bouwen aan en nabij dorpsranden. In de nota is een aantal criteria met betrekking tot dorpsranden opgenomen waaraan de ontwikkeling zal worden getoetst.

3.4.5 Conclusie Regionaal en gemeentelijk beleid

De woningmarkt is sterk in beweging. De woningbouwontwikkeling in Oudeschild past binnen het gemeentelijk en regionaal beleid, omdat invulling wordt gegeven aan:

  • Actieplan Wonen
  • Woningbouwprogramma Texel 2020-2030
  • Prestatieafspraken met Woontij 2021 t/m 2025
  • Kwalitatief Woningbouw Programma Kop van Noord-Holland (KwK/KwT)

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

4.1 Algemeen

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet aandacht worden besteed aan wet- en regelgeving voor de verschillende omgevingsaspecten. Het gaat hierbij om het minimaliseren van de invloeden vanuit het plangebied op de omgeving en omgekeerd. Dat zijn de milieu- en omgevingsaspecten geluid, luchtkwaliteit, bodem, externe veiligheid, water, ecologie, archeologie, cultuurhistorie, bedrijven en milieuhinder, spuitzones en kabels en leidingen.

4.2 Bedrijven en milieuzonering

Toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. In geval van een gemengd gebied kan worden gewerkt met een verkleinde richtafstand.

Toetsing

Het plangebied ligt tegen de dorpskern van Oudeschild. Er zijn geen bedrijven in de directe omgeving van het plangebied en er worden geen bedrijven mogelijk gemaakt met de ontwikkeling. Hierdoor vormt het aspect bedrijven en milieuzonering geen belemmering voor dit plan.

4.3 Ecologie

Toetsingskader

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden, te weten:

  • Natura 2000-gebieden;
  • Natuurnetwerk Nederland (NNN).

Soortenbescherming

In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
  • soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn;
  • overige soorten.

Toetsing

De ontwikkeling van het plangebied betreft nieuwbouw ter plaatse van een voormalig sportterrein binnen de bebouwde kom van Oudeschild. Ten behoeve van deze nieuwbouw heeft een ecologische quickscan plaatsgevonden. Op deze manier is onderzocht of als gevolg van de uitvoering van het plan sprake is van effecten op wettelijk beschermde soorten flora en fauna en/of natuurgebieden (Natura 2000), alsook in het kader van houtopstanden. De resultaten van de quickscan zijn opgenomen in bijlage 3.

Gebiedsbescherming

Natura 2000-gebieden

Het plangebied is gelegen op circa 200 meter ten westen van Natura 2000-gebied 'Waddenzee'. Op een afstand van circa 2 km ten noord-noordoosten van het plangebied ligt Natura 2000-gebied 'Duinen en Lage Land Texel'. Het plangebied ligt buiten de grenzen van de Natura 2000-gebieden, maar de ontwikkeling van het plangebied zou wel kunnen leiden tot een toename van stikstofdepositie in de Natura 2000-gebieden in de omgeving. In het kader van de Wet natuurbescherming (Wnb) moet beoordeeld worden of het plan leidt tot een verslechtering van de kwaliteit van de beschermde habitats en de habitats van soorten binnen de Natura 2000-gebieden.

Per 1 juli 2021 is voor de aanlegfase de wetgeving gewijzigd met het in werking treden van de Wet stikstofreductie en natuurverbetering (Wsn) en het Besluit stikstofreductie en natuurverbetering (Bsn). Deze wet en het bijhorende besluit regelt een vrijstelling voor de vergunningsplicht in artikel 2.7 lid 2 Wnb voor de aanlegfase van bouwwerkzaamheden. Dit is de vergunningplicht voor Wnb-projecten. Deze vrijstelling geldt alleen voor de effecten als gevolg van stikstofdepositie en niet voor eventuele andere effecten als gevolg van het project op Natura-2000 gebieden. De Wsn en de Bsn regelt slechts indirect een vrijstelling voor de aanlegfase van Wnb-plannen.

Voor de gebruiksfase is een stikstofdepositieberekening uitgevoerd met het rekenprogramma AERIUS Calculator. De resultaten hiervan zijn opgenomen in bijlage 4. Uit de berekening blijkt dat de maximaal berekende stikstofdepositie op omliggende Natura 2000-gebieden niet meer dan 0,00 mol/ha/jaar bedraagt tijdens de gebruiksfase. De verkeersintensiteit die gehanteerd is bij de berekening ligt lager dan de verkeersintensiteit van het verkeersonderzoek. Ter controle heeft de Omgevingsdienst een berekening uitgevoerd op basis van de aannames uit de toelichting. Ook uit deze berekening blijkt dat in de gebruiksfase de norm van 0,00 mol/ha/jaar niet wordt overschreden.

Het aspect stikstofdepositie staat de planontwikkeling niet in de weg. Hierbij wordt door de Omgevingsdienst wel de opmerking gemaakt dat er vanaf 13 januari 2022 een nieuwe versie van de Aerius-Calculator is. Dit betekent dat de situatie opnieuw moet worden doorberekend. Eind januari 2022 is de berekening opnieuw uitgevoerd. De resultaten zijn opgenomen in bijlage 5 en geven geen andere uitkomst dan de vorige berekening.

Natuurnetwerk Nederland

Het plangebied maakt geen deel uit van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). De dichtstbijzijnde NNN-gebieden liggen op circa 300 meter afstand, waardoor de ontwikkeling van het plangebied geen invloed heeft op deze gebieden.

Soortenbescherming

Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten van de ecologische quickscan wordt nader onderzoek geadviseerd om de aanwezigheid van verblijfplaatsen van hermelijn vast te stellen, danwel uit te sluiten. Verder wordt geadviseerd om de aanwezigheid van de Noordse woelmuis in het plangebied te onderzoeken. Nader onderzoek naar de Noordse woelmuis en de hermelijn om de aanwezigheid vast te stellen dan wel uit te sluiten wordt uitgevoerd. Met betrekking tot de rugstreeppad wordt nader onderzoek verricht naar de mogelijke aanwezigheid van voortplantingswater en landhabitat in het plangebied. Indien nodig wordt een ontheffing Wnb aangevraagd met een activiteitenplan waarin mitigerende en/of compenserende maatregelen worden opgenomen.

Het voormalige voetbalveld wordt omringd door bomen, bosschages en water(gangen). Het plangebied is mogelijk een geschikt foerageergebied voor vleermuizen, of kan worden gebruikt als vliegroute. In de quickscan is geen aandacht besteed aan dit aspect en zal nog nader worden onderzocht.

Verder geldt dat er met betrekking tot de vogelsoorten rekening moet worden gehouden met het broedseizoen. Op licht beschermde of vrijgestelde soorten is de zorgplicht van toepassing.

Binnen het plangebied wordt een aantal bomen verwijderd. Conform de gemeentelijke afspraken met betrekking tot kap van bomen in de bebouwde kom, worden de bomen één op één gecompenseerd (herplant) in het plangebied en/of elders. Er zijn geen bomen in het plangebied die vermeld staan op de bomenlijst van de gemeente Texel. De bomen op die lijst mogen niet zonder vergunning worden gekapt. De omgevingsdienst geeft aan dat het plangebied gedeeltelijk buiten de bebouwde kom ligt. Dit betekent dat voor het verwijderen van houtopstanden buiten de vastgestelde contour een melding moet worden gedaan. Voor houtopstanden die wel onder de bescherming van de Wet natuurbescherming vallen, geldt dat het verboden is deze houtopstanden te vellen zonder voorafgaande melding van die velling. Die melding dient te worden gedaan bij de OD NHN. De voorgenomen velling kan na een dergelijke melding worden verboden, of er kunnen specifieke eisen worden gesteld aan de wettelijk geldende herplantplicht.

4.4 Bodem

Toetsingskader

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Toetsing

Voor het plangebied is een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 en een asbest in grondonderzoek conform NEN 5707 uitgevoerd. De resultaten zijn opgenomen in bijlage 6. Uit het onderzoek blijkt dat in de plaatselijk zwak baksteenhoudende bovengrond lichte verhogingen aan kwik en/of lood zijn gemeten ten opzichte van de achtergrondwaarden. Ondanks de lichte verhogingen van lood geeft de Omgevingsdienst aan (zie bijlage 9) dat lood in de bodem (ook onder de interventiewaarde) een risico kan zijn voor de gezondheid, vooral bij kinderen onder de zes jaar. In de bijlage wordt verwezen naar een website voor verdere informatie en tips om risico's te beperken. De gemeente zal met de lichte verhogingen aan lood rekening houden bij de inrichting van eventuele speelvoorzieningen. In de ondergrond is plaatselijk een lichte verhoging aan molybdeen aangetoond ten opzichte van de achtergrondwaarde. In het grondwater zijn lichte verhogingen aan barium, molybdeen, xylenen en naftaleen gemeten ten opzichte van de streefwaarden. In de actuele contactzone (0-0,5 m-mv) is zintuiglijk en analytisch geen asbest aangetoond. Van zowel de bovengrond als de ondergrond zijn de gehalten aan PFOA en PFOS (PFAS) bepaald.

Gezien de resultaten dient de hypothese, uitgangspunt was een onverdachte locatie, te worden verworpen. Er zijn lichte verhogingen aangetoond in grond en grondwater. De gehalten in grond en grondwater overschrijden echter niet de toetsingswaarden voor nader onderzoek. Voor nader onderzoek bestaat geen aanleiding. De kwaliteit van de bodem is geschikt voor de toekomstige woonfunctie.

Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoering van de ontwikkeling in het plangebied.

4.5 Geluid

Toetsingskader

Langs alle wegen, met uitzondering van 30 km-wegen en woonerven, bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidzones waarbinnen de geluidhinder vanwege een weg aan bepaalde wettelijke normen dient te voldoen. De breedte van een geluidzone voor wegen is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de binnen- of buitenstedelijke ligging.

Wegen met een maximumsnelheid van 30 km/u of lager zijn op basis van de Wgh niet gezoneerd. Akoestisch onderzoek zou achterwege kunnen blijven. Echter dient op basis van jurisprudentie in het kader van een goede ruimtelijke ordening inzichtelijk te worden gemaakt of er sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Indien dit niet het geval is, dient te worden onderbouwd of maatregelen ter beheersing van de geluidbelasting aan de gevels noodzakelijk, mogelijk en/of doelmatig zijn. Ter onderbouwing van de aanvaardbaarheid van de geluidbelasting wordt bij gebrek aan wettelijke normen aangesloten bij de benaderingswijze die de Wgh hanteert voor gezoneerde wegen. Vanuit dat oogpunt worden de voorkeursgrenswaarde en de maximale ontheffingswaarde als referentiekader gehanteerd. De voorkeursgrenswaarde geldt hierbij als richtwaarde en de maximale ontheffingswaarde als maximaal aanvaardbare waarde.

Toetsing

In de nabijheid van het plangebied ligt een aantal 30 km-wegen (Trompstraat en De Wittstraat). Dit zijn geen doorgaande wegen en uitsluitend voor bestemmingsverkeer. Formeel ligt het plangebied binnen de zone van het Mieland (50 km-weg). Dit is een betonnen weg, in hoofdzaak voor (agrarisch) bestemmingsverkeer.

Gezien de geringe verkeersintensiteiten op de omliggende wegen en de afstand tot het Mieland (circa 100 m) kan worden gesteld dat aan de voorkeursgrenswaarde van de Wgh wordt voldaan (48 dB) en dat het geluid van de 30 km-wegen akoestisch niet relevant is.

De ontwikkeling is ook van invloed op de omgeving. Het plan genereert 284 mvt/etmaal. Dit aantal is niet hoog, maar de ontsluiting van het plan loopt langs twee woningen aan de Trompstraat. Dit wordt een 30 km-zone, waardoor de Wgh niet aan de orde is. Voor de Trompstraat (met circa 1000 mvt/etmaal in de huidige situatie) geldt dat de toename onder de 40%/1,5 dB blijft. Dit houdt in dat verkeerstoename en daarmee de toename van het geluid acceptabel is. Door de lage snelheid en het beperkte aantal verkeerbewegingen is de geluidstoename voor de woningen aan de Trompstraat acceptabel en voldoet naar verwachting aan de voorkeursgrenswaarde van de Wet geluidhinder (als richtwaarde omdat de Wgh niet van toepassing is).

Het aspect geluid staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

4.6 Water

Toetsingskader

Vanwege het grote belang van het water in de ruimtelijke ordening, wordt van waterschappen een vroege en intensieve betrokkenheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen verwacht. Door middel van de watertoets wordt het plan kenbaar gemaakt bij het waterschap. De watertoets is een procesinstrument dat is verankerd in de Wet Ruimtelijke Ordening (WRO), het Besluit Ruimtelijke Ordening (BRO) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) 2011. De bedoeling van het instrument is om wateraspecten van meet af aan mee te nemen bij ruimtelijke plannen en besluiten. Het gaat hierbij om zes thema's: waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterkeringen, wegen, afvalwaterketen en beheer & onderhoud van nieuw en bestaand oppervlaktewater. Het plangebied ligt in het beheersgebied van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft samen met haar partners haar waterbeleid op lange termijn (Deltavisie) en op middellange termijn (Waterprogramma 2016-2021) opgesteld. In het Waterprogramma 2016-2021 (voorheen waterbeheersplan) zijn de programma's en beheerstaken van het hoogheemraadschap opgenomen met de programmering en uitvoering van het waterbeheer. Het programma is nodig om het beheersgebied klimaatbestendig te maken, toegespitst op de thema's waterveiligheid, wateroverlast, watertekort, schoon en gezond water en crisisbeheersing. Door het veranderende klimaat wordt het waterbeheer steeds complexer. Alleen door slim samen te werken is integraal en doelmatig waterbeheer mogelijk. Bij de ontwikkeling van het Waterprogramma is hieraan invulling gegeven door middel van een partnerproces en de ontwikkeling van gezamenlijke bouwstenen.

Daarnaast beschikt het Hoogheemraadschap over een verordening: de Keur 2016. Hierin staan de geboden en verboden die betrekking hebben op watergangen en waterkeringen. Voor het uitvoeren van werkzaamheden kan een vergunning nodig zijn. De werkzaamheden in of nabij de watergangen en waterkeringen worden getoetst aan de beleidsregels (https://www.hhnk.nl/keur/).

Toetsing

Het plan in Oudeschild is kenbaar gemaakt bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Het hoogheemraadschap heeft hierop reeds een advies gegeven. Vervolgens zijn de plannen in het kader van het vooroverleg voorgelegd aan het hoogheemraadschap.

Verharding en compensatie maatregelen

De verhardingstoename bedraagt 7.119 m2. Dit betekent dat het hoogheemraadschap een planspecifiek compensatiepercentage hanteert. Voor het peilgebied waarin het plangebied zich bevindt bedraagt het percentage 10%. Dit betekent dat de compensatie-eis 712 m2 wordt. Rondom het plangebied liggen watergangen. Om de vereiste waterberging te realiseren worden de bestaande watergangen, waar mogelijk, met een meter verbreed. De verbreding van deze watergangen is ook de voorkeur van het hoogheemraadschap. Ter plaatse van de groene wig tussen de rug-aan-rug blokken wordt de overige waterberging gerealiseerd. Op basis van het indicatief ontwerp wordt 712 m2 wateropvang gerealiseerd. Deze oppervlakte aan watercompensatie is gebaseerd op berekeningen van de ontwerptekening. De ontwerptekening is iets aangepast naar aanleiding van de wensen van omwonenden. Hierdoor is het ontwerp, binnen de plangrenzen, in zijn geheel iets naar het zuiden verplaatst. De bestaande sloot wordt niet verplaatst, maar om aan de beoogde wateroppervlakte te voldoen, vindt de verbreding niet aan de binnenzijde van het plangebied plaats, maar aan de buitenzijde. De omwonenden hebben tevens aangegeven dat extra waterberging wenselijk is in de groene wig tussen het plangebied en de woningen aan de Trompstraat. Dit aspect wordt nog nader onderzocht en wordt bij de civieltechnische uitwerking meegenomen en afgestemd met het hoogheemraadschap.

Verder moet het watersysteem robuust worden aangelegd. Door de verharding op het perceel neemt de druk op het watersysteem rond het plangebied toe. Er is in het verleden wateroverlast op deze locatie geweest. Daarom adviseert het hoogheemraadschap een duiker (600 mm rond) in de zuidoosthoek van het plan, met aan de noordzijde een stuwbak met planken tot ongeveer 5 cm boven peil (tot -0.95 m NAP). Bij lichte/normale regenval kan het water om het plangebied stromen en voor verversing zorgen. Bij hevige regenval kan het water ook via de stuw afstromen. Dit advies heeft de gemeente overgenomen en is opgenomen in het ontwerp.

Waterkwaliteit en riolering
De ambitie van het hoogheemraadschap is om 100% van het hemelwater van nieuwe oppervlakken te scheiden van het afvalwater. Voorwaarde is wel dat het hemelwater als schoon kan worden beschouwd. Bij voorkeur wordt afstromend hemelwater van verharde oppervlakken eerst voorgezuiverd door een berm, wadi of bodempassage.

Er is geen sprake van activiteiten die als gevolg kunnen hebben dat vervuild hemelwater naar het oppervlaktewater afstroomt. Het hemelwater kan dus als schoon worden beschouwd. Het is daarom niet doelmatig om het af te voeren naar de rioolwaterzuiveringsinrichting (rwzi). Voor de ontwikkeling wordt een gescheiden stelsel aangelegd door de initiatiefnemer.

Het uitgangspunt is het 100% afkoppelen van schoon hemelwater van het rioleringssysteem. Bij toepassing van een gescheiden stelsel zal een inschatting worden gemaakt naar potentieel vervuilde oppervlakken (parkeerterreinen) en schone verhardingen (pleinen en daken). Voor de nieuwe bebouwing worden uitloogbare materialen zoveel mogelijk worden voorkomen. Indien materialen als koper, lood en zink worden gebruikt, is voor de afvoer van hemelwater maatwerk vereist.

Onderhoud waterloop

Het onderhoud van de huidige waterloop vindt plaats met behulp van een trekker. Hiervoor is een onderhoudspad van 5 meter breed langs de kant nodig. Het hoogheemraadschap geeft aan dat ook na verbreding van de waterloop het onderhoudspad noodzakelijk blijft. Afhankelijk van de nieuwe breedte van de waterloop, zal de onderhoudsmethode mogelijk veranderen. Met name de brede plassen aan de zuidoosthoek van het plan (de 'wig') zijn een aandachtspunt wat betreft onderhoud. Het ontwerpplan wordt door de gemeente civiel-technisch nader uitgewerkt. Het ontwerp en mogelijke technische aanpassingen worden nog met het hoogheemraadschap afgestemd. De gemeente heeft aangegeven dat de waterloop zal worden aangepast als het niet voldoet aan de voorschriften voor onderhoud.

4.7 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Tevens moet worden bekeken of de luchtkwaliteit ter plaatse voldoende is voor de voorgenomen functie.

Toetsing

Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2020) geldt er in de directe omgeving van het plangebied een gemiddelde concentratie fijnstof (PM10) van minder dan 18 µg/m3 en een gemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) van 10 µg/m3. De norm voor beide stoffen ligt op 40 µg/m3, wat betekent dat in de directe omgeving van het plangebied sprake is van een goede luchtkwaliteit. Op voorhand kan worden gesteld dat de planontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt aan verslechtering van de luchtkwaliteit. Aanvullend onderzoek naar het aspect luchtkwaliteit is niet noodzakelijk.

4.8 Archeologie

Toetsingskader

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. De wet verplicht gemeenten bij het opstellen van ruimtelijke plannen en projecten rekening te houden met de in hun bodem aanwezige waarden.

Toetsing

Voor de gemeente Texel is de beleidskaart van Vestigia Bv (2007, update 2013) vigerend. Op de

beleidskaart zijn zones met een archeologische waarde of verwachting aangeduid, die zich laten vertalen in vrijstellingsgrenzen. Bodemingrepen die binnen de geldende vrijstellingsgrens blijven zijn niet onderzoeksplichtig. De som van de bodemingrepen in het plangebied overstijgen vermoedelijk de interventiewaarde van 500 m². Aangezien de planontwikkeling groter is dan 500 m² is een archeologische quickscan uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn opgenomen in bijlage 7. Naar aanleiding van het onderzoek wordt de conclusie getrokken dat de archeologische verwachting voor dit gebied laag is. De gespecificeerde archeologische verwachting is dat archeologisch resten hier afwezig zullen zijn gezien de middeleeuwse inpoldering en moderne landbouw in dit gebied. De aanleg van voetbalvelden zal voor de laatste decennia een conserverende werking hebben gehad aangezien niet is geploegd ter plaatse van het plangebied.

Het advies dat Archeologie West-Friesland geeft is dat nader archeologisch onderzoek in het kader van de Archeologische Monumentenzorg niet noodzakelijk is. Het advies is de voorgenomen ingrepen vrij te geven met betrekking tot het aspect archeologie.

Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor het bestemmingsplan.

4.9 Cultuurhistorie

Toetsingskader

Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Een van die belangen is de cultuurhistorie. Per 1 januari 2012 is in het kader van de modernisering van de monumentenzorg (MOMO) in het Besluit ruimtelijke ordening van het rijk opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden.

Toetsing

kerngebieden

Om duidelijk te maken welke gebieden op Texel van grote waarde zijn is een kerngebiedenkaart opgesteld. Op de kerngebiedenkaart zijn de gebieden met de grootste cultuurhistorische dichtheid aangegeven. De uitwerking en beschrijving van de gebieden geeft inzicht en verdieping op cultuurhistorische waarden. Het plangebied in Oudeschild ligt in het kerngebied 'Het Oude Land en de Reede van Texel'. Onderdelen daarvan zijn onder andere de Hoge Berg en Reede van Texel - Oudeschild. De Hoge Berg maakt deel uit van de hoge Texelse keileembult (provinciaal aardkundig monument). Texel is ontstaan met de Hoge Berg als centrum, het enige gebied dat stabiel en onveranderlijk bleef, terwijl het landschap eromheen veranderde. Nog steeds knabbelt de zee aan het eiland, maar voegt op andere plekken juist zand toe. Het gebied kent vele tijdslagen en een divers landgebruik: prehistorische bewoning, en naderhand een voor Texel nu nog karakteristiek landschap voor de schapenhouderij met tuunwallen, drinkkolken en schapenboeten. De Reede van Texel fungeerde tot begin 19de eeuw als beschutte anker- en overslagplaats voor de schepen en om bevoorraad te worden. Dat gebeurde vanuit Oudeschild als haven- en vissersplaatsje: daar, maar ook in Den Hoorn, woonden loodsen. In Oudeschild werd water ingenomen (ijzerhoudend water vanuit de Wezenputten via het Skilslootje en vlees (eenden uit de eendenkooien, schapen) uit het gebied rondom. Voor Texel ligt een enorm schepenkerkhof (maritieme archeologie). De Schans werd aangelegd om de Reede te verdedigen.

Plangebied

De cultuurhistorische achtergrond wordt beschreven in de quickscan archeologie en is opgenomen in bijlage 7. Met betrekking tot cultuurhistorische achtergrond is hier aangegeven dat in de omgeving van het plangebied weinig archeologisch onderzoek is uitgevoerd.

Het plangebied heeft geen directe relatie met de cultuurhistorische aspecten van Oudeschild. Het plan wordt ingepast in de omgeving, waardoor het aspect cultuurhistorie voor de ontwikkeling geen belemmering vormt.

4.10 Molenbiotoop

Toetsingskader

Vroeger werd de windvang van een molen beschermd door het zogeheten windrecht. Algemene wetgeving die het recht op windvang van een molen vastlegt bestaat niet meer. De bescherming van een molenbiotoop kan worden geregeld in het bestemmingsplan.

Toetsing

In het dorp Oudeschild staat de molen De Traanroeier. Het plangebied ter plaatse van het voormalig sportterrein aan de Trompstraat in Oudeschild bevindt zich in het vigerend bestemmingsplan binnen de 'vrijwaringszone - molenbiotoop'. Dit betekent dat bij de invulling van het plangebied rekening moet worden gehouden met de windvang. In het bestemmingsplan is een formule opgenomen, waarmee de maximale hoogte van de bouwwerken kan worden berekend op basis van de afstand tot de molen en de askophoogte van de molen. Dit betekent dat de woningen een maximale hoogte tussen circa 9,6 en 11,4 meter mogen hebben. Met een maximale bouwhoogte van 9 meter hoeft geen rekening te worden gehouden met de windvang. Bovendien zijn de nieuw te bouwen woningen lager dan de bebouwing tussen het plangebied en de molen.

De molenbiotoop vormt geen beperkingen voor de planontwikkeling.

4.11 Spuitzones

Toetsingskader

Ruimtelijk spoor

Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt uitgegaan van een spuitzone tussen gevoelige bestemmingen en percelen waar gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast. Er bestaan geen wettelijke bepalingen inzake de minimaal aan te houden afstanden tussen percelen waarin met gewasbeschermingsmiddelen kan worden gespoten en nabijgelegen gevoelige functies. Uit jurisprudentie van de Raad van State (onder meer in de uitspraak van 23 september 2009 in zaak nr. 200900570/1/R2) blijkt dat een afstand van 50 meter tussen gevoelige functies en agrarische bedrijvigheid waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt in algemene zin niet onredelijk wordt geacht. Hierbij wordt gemeten vanaf de bestemmingsgrens: vanaf de bestemming die het telen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen mogelijk maakt tot aan de grens van de bestemming die de woning(en) mogelijk maakt.

In bijzondere gevallen kan met een geringere afstand worden volstaan. Uit jurisprudentie (onder meer in de uitspraak van 30 maart 2016 in zaak nr. 201402301/3/R3) blijkt dat het aanhouden van een kortere afstand dan de richtafstand zorgvuldig moet worden onderzocht en goed moet worden onderbouwd. Daarbij gaat het om het aspect gezondheid/woon- en leefklimaat en om de milieuruimte voor agrarische bedrijvigheid waarmee zij hun bedrijfsactiviteiten kunnen uitoefenen. Verder is van belang dat richtafstanden alleen van toepassing zijn op nieuwe situaties.

Milieuspoor

Voor agrarische bedrijven en tuinbouwbedrijven geldt dat zij op grond van het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen rekening dienen te houden met voorwaarden en beperkingen. Daarbij gaat het onder meer om het volgende:

  • bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de open lucht dient een techniek te worden gebruikt met een driftreductie van minimaal 75% (ten opzicht van een vastgelegde referentietechniek);
  • een oppervlaktewaterlichaam. De minimumafstand tot een oppervlaktewaterlichaam is afhankelijk van het soort gewas en overige aspecten waaronder de mate van driftreductie.

Toetsing

Het plan betreft een woningbouwlocatie. Een woning is in het kader van ruimtelijke ordening een gevoelige functie die bescherming tegen de drift van gewasbeschermingsmiddelen behoeft. Op de naast gelegen percelen aan de west- en zuidkant van het plangebied is gezien de agrarische bestemming gebruik van gewasbeschermingsmiddelen mogelijk. Het agrarisch (gras) land mag op basis van de bestemming niet gebruikt worden voor sier- en/of fruitteelt, houtteelt, bosbouw en/of naar de aard en invloed daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid. De gemeente is eigenaar van deze gronden en maakt daar privaatrechtelijk afspraken over. Het land mag alleen worden gebruikt als grasland. Bovendien mag bij het toepassen van bestrijdingsmiddelen alleen gebruik worden gemaakt van een rugspuit.

De spuitzone vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.

4.12 Externe veiligheid

Toetsingskader

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Sinds een aantal jaren is er wetgeving over 'externe veiligheid' om de burger niet onnodig aan te hoge risico's bloot te stellen. De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Er wordt getoetst aan twee verschillende normen: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten, geldt deze norm als streefwaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het onderscheid tussen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Toetsing

In het kader van het aspect externe veiligheid is de risicokaart geraadpleegd. In de directe nabijheid is geen sprake van risicovolle inrichtingen, buisleidingen en transportroutes. Daarmee vormt het aspect externe veiligheid geen belemmering voor de ontwikkeling in het plangebied.

4.13 Kabels en leidingen

Toetsingskader

In (de omgeving van) het plangebied kunnen kabels en leidingen aanwezig zijn die beperkingen opleggen voor de bouwmogelijkheden in het plangebied. Hierbij valt te denken aan hoogspanningsverbindingen, waterleidingen en straalpaden. Bij leidingen, zoals gas-, water- en rioolpersleidingen, volgen deze belemmeringen uit het zakelijk recht. Bij hoogspanningsverbindingen gaat het om veiligheid en gezondheid. De beperkingen bij straalpaden zijn van belang voor het goed functioneren van de straalpaden.

Toetsing

Binnen het plangebied en in de directe omgeving zijn geen planologisch relevante buisleidingen, hoogspanningsverbindingen of straalpaden aanwezig. Het aspect kabels en leidingen staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

4.14 Mer-beoordeling

Toetsingskader

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.

Per 16 mei 2017 is de regelgeving voor de MER en m.e.r.-beoordeling gewijzigd met daarin een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling.

  • Voor de ontwerp-bestemmingsplanfase moet een m.e.r-beoordelingsbeslissing worden genomen, waarin wordt aangegeven of wel of geen MER nodig is, gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten en mogelijke mitigerende maatregelen. Deze beslissing wordt als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen.
  • Voor elke aanvraag waarbij een vormvrije m.e.r.-beoordeling aan de orde komt moet de initiatiefnemer een aanmeldingsnotitie opstellen, waarbij ook mitigerende maatregelen mogen worden meegenomen. Het bevoegd gezag dient binnen zes weken na indienen een m.e.r.-beoordelingsbesluit af te geven. Een vormvrije m.e.r.-beoordelingsbeslissing hoeft echter niet gepubliceerd te worden.

Toetsing

In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat (Besluit milieueffectrapportage, Bijlage onderdeel D11.2). De beoogde ontwikkeling bestaat uit de realisatie van 39 woningen. De beoogde ontwikkeling blijft daarmee ruim onder de drempelwaarde. Dit betekent wel dat een zogenaamde 'vormvrije m.e.r.-beoordeling' noodzakelijk is.


Hiervoor is een aanmeldingsnotitie opgesteld (zie bijlage 8), waaruit blijkt dat gelet op de kenmerken van het project (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten, geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Er is geen aanleiding voor het doorlopen van een m.e.r.-procedure in het kader van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

5.1 Het juridisch systeem

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, digitaal en analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

5.2 Toelichting op de bestemmingen

In het voorliggende bestemmingsplan wordt de beoogde situatie vastgelegd. Deze zijn opgezet volgens het geldende bestemmingsplan en de recente standaarden van de gemeente Texel. Het plangebied in dit plan heeft de volgende bestemmingen gekregen:

Groen

De gronden met de bestemming 'Groen' zijn bedoeld voor plantsoenen, velden, groenstroken en parken. Daarnaast zijn deze gronden bedoeld voor parkeren, speelvoorzieningen, paden en waterpartijen.

Verkeer - Verblijfsgebied

De gronden met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' zijn hoofdzakelijk bestemd voor weg en straten en fiets- en wandelpaden.

Wonen

De gronden met de bestemming 'Wonen' zijn bestemd voor woonhuizen in de vorm van vrijstaande woonhuizen, twee aaneengebouwde woonhuizen en/of rijen woonhuizen.

Wonen - Aaneengebouwd

De gronden met de bestemming 'Wonen - Aaneengebouwd' zijn bestemd voor woningen. Deze woningen worden gebouwd in hoofdgebouwen die uitsluitend in rijen worden gebouwd. De hoofdgebouwen op de verbeelding met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rug-aan-rug' zijn hoofdgebouwen waar de woningen met de achtergevel aaneengebouwd moeten worden.

Waarde - Archeologie 4

De bestemming 'Waarde - Archeologie 4' is een dubbelbestemming. Dit betekent dat de aangewezen gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden. Er worden voorwaarden gesteld om de archeologische waarden te beschermen indien bouwwerken worden gebouwd met een grotere oppervlakte dan 500 m² op locaties waar de grond nog niet verstoord is en waar dieper dan 0,50 meter wordt gegraven.

Vrijwaringszone - molenbiotoop

De gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' is behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming van de functie als werktuig van de in dit gebied voorkomende windmolen, onder andere gelet op de windvang. Daarnaast is de 'vrijwaringszone - molenbiotoop' ter bescherming van de waarde van deze molen als landschapsbepalend element.

Verder is in de overige regels opgenomen dat op basis van het parkeerbeleid in het plan wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid dat aansluit op de verwachte parkeerbehoefte.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun mening op het plan kenbaar kunnen maken.

Overleg omwonenden/dorpscommissie

Voorafgaand aan de bestemmingsplanprocedure is het indicatieve stedenbouwkundige ontwerp besproken met de dorpscommissie en direct omwonenden. Vanuit Oudeschild werd de voorkeur uitgesproken om de bestaande groenstrook aan de noordzijde zoveel mogelijk te behouden voor de bewoners van de De Wittstraat. Naar aanleiding van dit overleg is er opnieuw een groenstrook aan de noordzijde in het plan opgenomen.

Overleg Woontij

Het plan is opgenomen in de Prestatieafspraken 2021 t/m 2025 tussen Woontij en de gemeente. Woontij is positief over het indicatieve stedenbouwkundig ontwerp voor het plangebied en het bijbehorende programma. Het woningbouwplan in Oudeschild is één van de vier plannen voor de buitendorpen. Per locatie zijn op basis van de prestatieafspraken 2021-2025 circa 20 sociale huurwoningen beoogd. Woontij is enthousiast over de rug-aan-rug woningen, omdat dit betaalbare woningen zijn met een hoge kwaliteit. Woontij verkiest deze typologie boven het stapelen van woningen (appartementen), welke minder efficiënt zijn in de m² verkeersruimte, trappenhuizen en/of lift. Woningen die door Woontij worden ontwikkeld zullen levensloopbestendig zijn.

Vooroverleg

Het concept-ontwerpbestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg ter beoordeling voorgelegd aan de provincie Noord-Holland, de Omgevingsdienst NHN en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Hun advies is in het ontwerpplan verwerkt en indien nodig is de toelichting daarop aangepast. De adviezen en aanbevelingen vanuit het vooroverleg worden opgepakt bij de verdere uitwerking van het plan en bij de omgevingsvergunning. Voor het bestemmingsplan vormt dit verder geen belemmering.

Reactie Provincie Noord-Holland

De provincie geeft aan dat gezien het feit dat het plan niet in een provinciaal werkingsgebied is gelegen, er geen aanleiding is om het plan te beoordelen. Het plan is reeds opgenomen in de regionale woningbouwafspraken.

Reactie Omgevingsdienst NHN

Het advies van de omgevingsdienst is opgenomen in bijlage 9. De opmerkingen zijn verwerkt in paragraaf 4.3, 4.4, 4.5 en 4.11 van de toelichting op dit bestemmingsplan.

Reactie Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK)

In het kader van het vooroverleg heeft het HHNK de volgende reactie gegeven:

Het plan ziet er goed uit, met name de duiker plus stuw aan de Trompstraat zijn prettig. Verder worden de volgende opmerkingen gemaakt:

1. Hoe zit het met het onderhoud ter hoogte van de 'wig'? Uit de afbeeldingen blijkt niet hoe breed de waterpartij daar is en of onderhoud nog mogelijk is hier.

2. Kan er een kaart gemaakt worden waaruit de oppervlaktes van nieuw water blijkt? Dit is niet vereist voor het bestemmingsplan, maar wel noodzakelijk voor de watervergunning. In de tekst wordt gesteld dat er voldoende compensatie is. Op basis van de huidige tekeningen kan het HHNK dit niet controleren. Als blijkt dat het huidige plan niet voldoende compensatie voorziet, kan het zijn dat het plan aangepast moet worden. De veilige optie is om de afmetingen van de waterpartijen toe te voegen, zodat het HHNK deze vooraf kan beoordelen.

In paragraaf 4.6 is op de vooroverlegreactie van het hoogheemraadschap ingegaan.

Ontwerpbestemmingsplan

De resultaten van het vooroverleg zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan is van 28 februari tot en met 11 april ter inzage gelegd. Tijdens deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen (artikel 3.8 Wro). Daarnaast hebben bijna 40 vooroverlegpartners een mail ontvangen met het verzoek te reageren op het plan. In totaal zijn 7 zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn beoordeeld, waarbij is nagegaan óf en hóe het bestemmingsplan bijgesteld moet worden. Deze beoordeling is opgenomen in een Nota van Zienswijzen (zie bijlage 10) De zienswijzen hebben niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Er heeft wel een ambtshalve wijziging plaatsgevonden naar aanleiding van het akkoord op het Woonakkoord Kop van Noord-Holland 2022-2026 door het college van burgemeester en wethouders op 22 maart 2022. In paragraaf 3.3.3 is het (concept)Woonakkoord vervangen door het Woonakkoord.

Vaststelling

Het bestemmingsplan is gewijzigd vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat voor belanghebbenden de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).

Financiële haalbaarheid

Het bestemmingsplan vormt het toetsingskader voor de ontwikkeling van de woningbouwlocatie aan de Trompstraat in Oudeschild in de gemeente Texel. De gemeente is grondeigenaar van het plangebied. De opbrengsten zijn verzekerd via grondopbrengsten.

Grondexploitatie

Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, (woning)bouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.

De raad van de gemeente Texel heeft op 7 juli 2021 de grondexploitatie van het voormalig voetbalveld in Oudeschild vastgesteld. Het programma bestaat uit sociale huur, betaalbare koop en dure koop.