direct naar inhoud van Regels
Plan: Tweede Reparatieplan Buitengebied Texel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0448.BUI2021BP0004-va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Op dit bestemmingsplan zijn van toepassing de regels van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied, zoals vastgesteld op 12 juni 2013 (hierna: moederplan) en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Texel, zoals vastgesteld op 17 oktober 2018 (hierna: reparatieplan), met inachtname van de aanvulling/aanpassing van deze reparatie.
In de bestemmingsregels worden de onderstaande wijzigingen aangebracht. Tussen haakjes staan de artikelnummers van de artikelen zoals opgenomen in het moederplan respectievelijk het eerste reparatieplan.


Als aan de bestemmingsregels een nieuw artikel(lid) wordt toegevoegd dan vernummeren de navolgende artikel(en)(leden) daardoor. Op alle plekken in de regels waar naar deze vernummerde artikelen/artikelleden wordt verwezen, worden de artikelnummers/artikelleden vervangen door de nieuwe artikelnummers/artikelleden.


Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan

het bestemmingsplan Tweede Reparatieplan Buitengebied met identificatienummer NL.IMRO.0448.BUI2021BP0004-va01

1.2 het bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels

1.3 het moederplan

het bestemmingsplan Buitengebied Texel met identificatienummer NL.IMRO.0448.BUI2013BP0001-va01 zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Texel bij besluit van 12 juni 2013.

1.4 het reparatieplan

het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Texel met identificatienummer NL.IMRO.0448.BUI2016BP0001-va02 zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Texel bij besluit van 17 oktober 2018.

1.5 archeologische begeleiding (vervangt artikel 1.13 moederplan)

het uitvoeren en registreren van waarnemingen tijdens niet-archeologische bodemverstorende activiteiten, gericht op het vaststellen van aan- of afwezigheid van archeologische waarden op basis van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en onderzoeksdoelstellingen. Archeologische begeleidingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 9.6 van de Erfgoedwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). Conform de richtlijnen van de KNA zijn archeologische begeleidingen als alternatief voor proefsleuven of opgravingen alleen toegestaan in een beperkt aantal nauwkeurig omschreven situaties;

1.6 archeologisch monument (vervangt artikel 1.14 moederplan)

terrein dat op basis van de Erfgoedwet is aangewezen als beschermd archeologisch monument;

1.7 bebouwing (vervangt 1.20 moederplan)

één of meer gebouwen, overkappingen en/of overige bouwwerken.

1.8 bebouwingspercentage (nieuw)

een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.9 NAP (nieuw)

Normaal Amsterdams Peil;

1.10 natuurwaarden (vervangt 1.86 moederplan)

de aan een gebied toegekende waarden gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang, voorkomende in een gebied. Onderdeel van de natuurwaarden vormt steeds een beoordeling van de soortbescherming en de gebiedsbescherming op basis van de Wet natuurbescherming(Natura 2000 gebieden), het Natuur Netwerk Nederland en het weidevogelleefgebied;

1.11 opgraving (vervangt artikel 1.91 moederplan)

het opgraven van een archeologische vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) enhet behalen van de onderzoeksdoelstellingen. Opgravingen worden verricht door een erkende partij, beschikkend over een opgravingsvergunning ex artikel 9.6 van de Erfgoedwet en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);

1.12 proeverij agrarische producten (nieuw)

een proeverij van producten die, al dan niet na bewerking elders, afkomstig zijn van het ter plaatse gevestigde bedrijf met als doel de verkoop van die producten te stimuleren, voor zover dit niet gebeurt in de vorm van de uitoefening van een horeca- of cateringbedrijf, ten behoeve van een kookworkshop of daarmee vergelijkbare activiteiten;

1.13 vlonder (nieuw)

een plateau bestaande uit planken van hout, kunststof of daarmee vergelijkbare materialen;

1.14 waarde - archeologie 1 (vervangt artikel 1.140 moederplan)

gronden met een zeer hoge archeologische waarde die ex artikel 3.1 van de Erfgoedwet door het Rijk zijn aangewezen als monument. Deze terreinen vallen buiten de bevoegdheid van de gemeente;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Op dit bestemmingsplan zijn van toepassing de regels van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied, zoals vastgesteld op 12 juni 2013 (hierna: moederplan) en het bestemmingsplan Reparatieplan Buitengebied Texel, zoals vastgesteld op 17 oktober 2018 (hierna: reparatieplan), met inachtname van de aanvulling/aanpassing van deze reparatie.

In de bestemmingsregels worden de onderstaande wijzigingen aangebracht. Tussen haakjes staan de artikelnummers van de artikelen zoals opgenomen in het moederplan respectievelijk het reparatieplan.


Als aan de bestemmingsregels een nieuw artikel(lid) wordt toegevoegd dan vernummeren de navolgende artikel(en)(leden) daardoor. Op alle plekken in de regels waar naar deze vernummerde artikelen/artikelleden wordt verwezen, worden de artikelnummers/artikelleden vervangen door de nieuwe artikelnummers/artikelleden.


Aanhef Reparatieplan Buitengebied Texel


Aan het begin van het Reparatieplan staat:


In de bestemmingsregels worden de onderstaande wijzigingen aangebracht. Tussen haakjes staan de artikelnummers van de artikelen zoals opgenomen in Bestemmingsplan Buitengebied Texel 2013 vastgesteld op 12 juni 2013.


Aan sommige artikelen wordt een nieuw (sub)lid toegevoegd, alle hoger genummerde of geletterde (sub)leden vernummeren daardoor. Op alle plekken in de bestemmingsregels waar naar deze vernummerde (sub)leden wordt verwezen worden de (sub)leden vervangen door nieuwe (sub)leden.


Hiermee worden de artikelen niet doorgenummerd (de (sub)leden wel). Dat is wel nodig, omdat er in het reparatieplan een nieuw artikel is toegevoegd: 'Bedrijf - Opslag t.b.v. strandpaviljoen Paal 28'.


Daarom wordt dit aangepast in:

In de bestemmingsregels worden de onderstaande wijzigingen aangebracht. Tussen haakjes staan de artikelnummers van de artikelen zoals opgenomen in Bestemmingsplan Buitengebied Texel 2013 vastgesteld op 12 juni 2013.

Als aan de bestemmingsregels een nieuw artikel(lid) wordt toegevoegd dan vernummeren de navolgende artikel(en)(leden) daardoor. Op alle plekken in de regels waar naar deze vernummerde artikelen/artikelleden wordt verwezen, worden de artikelnummers/artikelleden vervangen door de nieuwe artikelnummers/artikelleden

 


Artikel 2 Agrarisch - Binnenduinrand (artikel 3 moederplan en artikel 2 reparatieplan)

Bij afwijking (artikel 3.5. onder c onder 5) is binnen deze agrarische bestemming 'kamperen bij de boer' mogelijk.

Eén van de bestaande voorwaarden is dat een kampeerterrein landschappelijk goed is ingepast, en wordt afgeschermd door een boomsingel van ten minste 5 meter breed.

Naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank Alkmaar Noord-Holland (zaaknummer: HAA 18/3199 d.d. 7 januari 2019) is het gemeentelijke besluit (verleende vergunning voor kamperen bij de boer) vernietigd, omdat er geen sprake is van een voldoende brede boomsingel om de boerencamping.

De rechtbank heeft ten aanzien van het standpunt van de gemeente gesteld dat mogelijk in de toekomst wel aan de voorwaarden kan worden voldaan, overwogen dat dat er niet aan af doet dat op dit moment niet aan de voorwaarden wordt voldaan.

De bedoeling van de gemeente is dat een boerencamping bij ingebruikname van de boerencamping al bijna niet meer zichtbaar mag zijn in verband met een goede landschappelijke inpassing. Daarom wordt de voorwaarde aangepast, waarbij ook een minimale hoogte van de bomen/struiken/struweel geldt op het moment van ingebruikname van de boerencamping.

artikel 3.5. onder c onder 5, 3e streepje wordt geheel vervangen door:
Het terrein wordt afgeschermd door een boomsingel van ten minste 5 meter breed die op het moment van in gebruik neming van het kampeerterrein een hoogte heeft bereikt van minimaal 2 meter, tenzij op andere wijze een goede landschappelijke inpassing is gewaarborgd.  

We zien steeds meer initiatieven voor activiteiten binnen de agrarische bestemming. Sommige initiatieven hebben overeenkomsten met horeca en dat is niet de bedoeling. Dat is geen toegestane agrarische nevenactiviteit. Hoewel het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca niet expliciet als strijdig gebruik is opgenomen, staat het ook niet in de bestemmingsomschrijving, dan wel het toegestane gebruik. Het mag dus niet.

Aangezien dit tot verwarring kan leiden, wordt het gebruik voor horeca nu toegevoegd aan het strijdig gebruik onder 3.4.4.

i. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf.  

Volgens een gerechtelijke uitspraak (rechtbank Alkmaar Noord-Holland met zaaknummer ALK 13/186 d.d. 10 oktober 2013) valt het aanleggen van een tuinwal op de perceelsgrens niet onder het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden.

Voor een tuinwal is een uitzondering opgenomen voor een 'Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden'.

Echter staat er geen initiële vergunningsplicht opgenomen. Daarom heeft de uitzondering geen werking.

Dit wordt nu hersteld door een vergunningsplicht op te nemen in 3.6.1 onder d.

het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur of de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw, waaronder mede wordt begrepen het aanleggen van tuinwallen;  



Artikel 3 Agrarisch - Hoge Berg (artikel 4 moederplan en artikel 3 reparatieplan)

Volgens een gerechtelijke uitspraak (rechtbank Alkmaar Noord-Holland met zaaknummer ALK 13/186 d.d. 10 oktober 2013) valt het aanleggen van een tuinwal op de perceelsgrens valt niet onder het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden.

Voor een tuinwal is een uitzondering opgenomen voor een 'Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden'.

Echter staat er geen initiële vergunningsplicht opgenomen. Daarom heeft de uitzondering geen werking.

Dit wordt nu hersteld door een vergunningsplicht op te nemen in 4.6.1 onder d.

het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur of de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw, waaronder mede wordt begrepen het aanleggen van tuinwallen;  


We zien steeds meer initiatieven voor activiteiten binnen de agrarische bestemming. Sommige initiatieven hebben overeenkomsten met horeca en dat is niet de bedoeling. Dat is geen toegestane agrarische nevenactiviteit. Hoewel het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca niet expliciet als strijdig gebruik is opgenomen, staat het ook niet in de bestemmingsomschrijving, dan wel het toegestane gebruik. Het mag dus niet.

Aangezien dit tot verwarring kan leiden, wordt het gebruik voor horeca nu toegevoegd aan het strijdig gebruik onder 4.4.4.

h. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf.  


Artikel 4 Agrarisch - Oude land (artikel 5 moederplan en artikel 4 reparatieplan)

Bij afwijking (artikel 3.5. onder c onder 5) is binnen deze agrarische bestemming 'kamperen bij de boer' mogelijk.

Eén van de bestaande voorwaarden is dat een kampeerterrein landschappelijk goed is ingepast, en wordt afgeschermd door een boomsingel van ten minste 5 meter breed.

Naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank Alkmaar Noord-Holland (zaaknummer: HAA 18/3199 d.d. 7 januari 2019) is het gemeentelijke besluit (verleende vergunning voor kamperen bij de boer) vernietigd, omdat er geen sprake is van een voldoende brede boomsingel om de boerencamping.

De rechtbank heeft ten aanzien van het standpunt van de gemeente gesteld dat mogelijk in de toekomst wel aan de voorwaarden kan worden voldaan, overwogen dat dat er niet aan af doet dat op dit moment niet aan de voorwaarden wordt voldaan.

De bedoeling van de gemeente is dat een boerencamping bij ingebruikname van de boerencamping al bijna niet meer zichtbaar mag zijn in verband met een goede landschappelijke inpassing. Daarom wordt de voorwaarde aangepast, waarbij ook een minimale hoogte van de bomen/struiken/struweel geldt op het moment van ingebruikname van de boerencamping.

artikel 5.5. onder c onder 5, 3e streepje wordt geheel vervangen door:
Het terrein wordt afgeschermd door een boomsingel van ten minste 5 meter breed die op het moment van in gebruik neming van het kampeerterrein een hoogte heeft bereikt van minimaal 2 meter, tenzij op andere wijze een goede landschappelijke inpassing is gewaarborgd.  

We zien steeds meer initiatieven voor activiteiten binnen de agrarische bestemming. Sommige initiatieven hebben overeenkomsten met horeca en dat is niet de bedoeling. Dat is geen toegestane agrarische nevenactiviteit. Hoewel het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca niet expliciet als strijdig gebruik is opgenomen, staat het ook niet in de bestemmingsomschrijving, dan wel het toegestane gebruik. Het mag dus niet.

Aangezien dit tot verwarring kan leiden, wordt het gebruik voor horeca nu toegevoegd aan het strijdig gebruik onder 5.4.4.

i. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf.  


Volgens een gerechtelijke uitspraak (rechtbank Alkmaar Noord-Holland met zaaknummer ALK 13/186 d.d. 10 oktober 2013) valt het aanleggen van een tuinwal op de perceelsgrens valt niet onder het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden.

Voor een tuinwal is een uitzondering opgenomen voor een 'Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden'.

Echter staat er geen initiële vergunningsplicht opgenomen. Daarom heeft de uitzondering geen werking.

Dit wordt nu hersteld door een vergunningsplicht op te nemen in 5.6.1 onder d.

het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur of de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw, waaronder mede wordt begrepen het aanleggen van tuinwallen;  


Artikel 5 Agrarisch - Strandpolders (artikel 6 moederplan en artikel 6 reparatieplan)

Bij afwijking (artikel 3.5. onder c onder 5) is binnen deze agrarische bestemming 'kamperen bij de boer' mogelijk.

Eén van de bestaande voorwaarden is dat een kampeerterrein landschappelijk goed is ingepast, en wordt afgeschermd door een boomsingel van ten minste 5 meter breed.

Naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank Alkmaar Noord-Holland (zaaknummer: HAA 18/3199 d.d. 7 januari 2019) is het gemeentelijke besluit (verleende vergunning voor kamperen bij de boer) vernietigd, omdat er geen sprake is van een voldoende brede boomsingel om de boerencamping. De rechtbank heeft ten aanzien van het standpunt van de gemeente gesteld dat mogelijk in de toekomst wel aan de voorwaarden kan worden voldaan, overwogen dat dat er niet aan af doet dat op dit moment niet aan de voorwaarden wordt voldaan.

De bedoeling van de gemeente is dat een boerencamping bij ingebruikname van de boerencamping al bijna niet meer zichtbaar mag zijn in verband met een goede landschappelijke inpassing. Daarom wordt de voorwaarde aangepast, waarbij ook een minimale hoogte van de bomen/struiken/struweel geldt op het moment van ingebruikname van de boerencamping.

artikel 6.5. onder c onder 5, 3e streepje wordt geheel vervangen door:
Het terrein wordt afgeschermd door een boomsingel van ten minste 5 meter breed die op het moment van in gebruik neming van het kampeerterrein een hoogte heeft bereikt van minimaal 2 meter, tenzij op andere wijze een goede landschappelijke inpassing is gewaarborgd.  

We zien steeds meer initiatieven voor activiteiten binnen de agrarische bestemming. Sommige initiatieven hebben overeenkomsten met horeca en dat is niet de bedoeling. Dat is geen toegestane agrarische nevenactiviteit. Hoewel het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca niet expliciet als strijdig gebruik is opgenomen, staat het ook niet in de bestemmingsomschrijving, dan wel het toegestane gebruik. Het mag dus niet.

Aangezien dit tot verwarring kan leiden, wordt het gebruik voor horeca nu toegevoegd aan het strijdig gebruik onder 6.4.4.

i. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf.  



Artikel 6 Agrarisch - Zeepolders (artikel 7 moederplan en artikel 6 reparatieplan)

We zien steeds meer initiatieven voor activiteiten binnen de agrarische bestemming. Sommige initiatieven hebben overeenkomsten met horeca en dat is niet de bedoeling. Dat is geen toegestane agrarische nevenactiviteit. Hoewel het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca niet expliciet als strijdig gebruik is opgenomen, staat het ook niet in de bestemmingsomschrijving, dan wel het toegestane gebruik. Het mag dus niet.

Aangezien dit tot verwarring kan leiden, wordt het gebruik voor horeca nu toegevoegd aan het strijdig gebruik onder 7.4.4.

i. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf.  

Bij afwijking (artikel 3.5. onder c onder 5) is binnen deze agrarische bestemming 'kamperen bij de boer' mogelijk.

Eén van de bestaande voorwaarden is dat een kampeerterrein landschappelijk goed is ingepast, en wordt afgeschermd door een boomsingel van ten minste 5 meter breed.

Naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank Alkmaar Noord-Holland (zaaknummer: HAA 18/3199 d.d. 7 januari 2019) is het gemeentelijke besluit (verleende vergunning voor kamperen bij de boer) vernietigd, omdat er geen sprake is van een voldoende brede boomsingel om de boerencamping.

De rechtbank heeft ten aanzien van het standpunt van de gemeente gesteld dat mogelijk in de toekomst wel aan de voorwaarden kan worden voldaan, overwogen dat dat er niet aan af doet dat op dit moment niet aan de voorwaarden wordt voldaan.

De bedoeling van de gemeente is dat een boerencamping bij ingebruikname van de boerencamping al bijna niet meer zichtbaar mag zijn in verband met een goede landschappelijke inpassing. Daarom wordt de voorwaarde aangepast, waarbij ook een minimale hoogte van de bomen/struiken/struweel geldt op het moment van ingebruikname van de boerencamping.

artikel 7.5. onder c onder 5, 3e streepje wordt geheel vervangen door:
Het terrein wordt afgeschermd door een boomsingel van ten minste 5 meter breed die op het moment van in gebruik neming van het kampeerterrein een hoogte heeft bereikt van minimaal 2 meter, tenzij op andere wijze een goede landschappelijke inpassing is gewaarborgd.  


Volgens een gerechtelijke uitspraak (rechtbank Alkmaar Noord-Holland met zaaknummer ALK 13/186 d.d. 10 oktober 2013) valt het aanleggen van een tuinwal op de perceelsgrens valt niet onder het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden.

Voor een tuinwal is een uitzondering opgenomen voor een 'Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden'.

Echter staat er geen initiële vergunningsplicht opgenomen. Daarom heeft de uitzondering geen werking.

Dit wordt nu hersteld door een vergunningsplicht op te nemen in 7.6.1 onder d.

het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden of het op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur of de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw, waaronder mede wordt begrepen het aanleggen van tuinwallen;  


Artikel 7 Bedrijf - Vab (artikel 20 moederplan en artikel 11 reparatieplan)

De nummering van artikel 20.4 onder b (afwijken van de gebruiksregels/inpandige huisvesting tijdelijk personeel klopt niet (het zijn 7 subleden en sub 4 en sub 8 zijn overgeslagen). Dat wordt nu aangepast.

Inpandige huisvesting tijdelijk personeel

b. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 20 lid 3.3 sub c in die zin dat inpandige verblijven gerealiseerd worden voor huisvesting van tijdelijk personeel van het ter plaatse gevestigde bedrijf;

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

1. het betreft alleen huisvesting van tijdelijk personeel dat over een arbeidscontract voor een periode korter dan een jaar beschikt en geen hoofdverblijf op Texel heeft;

2. de huisvestingsmogelijkheden blijven naar aard en uiterlijk een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsactiviteiten en hebben een rechtstreekse relatie met de bedrijfsactiviteiten;

3. de verblijfseenheden moeten voldoen aan onderstaande bouwvoorschriften

- er moet sprake zijn van een centrale entree en keukenvoorziening. Indien dat vanwege de bouwkundige bestaande situatie onmogelijk is, dienen in elk geval zodanig voorzieningen getroffen te worden dat qua uiterlijk sprake is van bij elkaar horende verblijfseenheden;

- de capaciteit in de verblijven mag niet meer bedragen dan 20 personen;

- de gezamenlijke oppervlakte in gebruik voor huisvesting van seizoenspersoneel mag niet meer zijn dan 260 m², ofwel maximaal 13 m² per persoon.

4. er zijn voldoende parkeervoorzieningen binnen het bestemmingsvlak;

5. er moet een bedrijfswoning aanwezig zijn;

6. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden en de huisvesting mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven en de woonfunctie van omliggende woningen niet beperken;

7. de huisvesting mag geen onoverkomelijke belemmeringen opleveren voor de verkeersfunctie, de milieuaspecten en de landschappelijke waarden.  

Artikel 8 Bos (artikel 22 moederplan en artikel 12 reparatieplan)

In het reparatieplan bestemmingsplan Buitengebied is ter uitvoering van ons standplaatsenbeleid (2013/2015) voor de desbetreffende locaties in het buitengebied in de bestemmingsomschrijving 'standplaatsen' opgenomen. Daarmee worden deze standplaatsen voor verkoopwagens publiekrechtelijk mogelijk gemaakt.

Echter is de term 'standplaats' geen goede keuze, omdat dit in de begrippen van het bestemmingsplan is gedefinieerd als 'een gedeelte van een terrein met een recreatieve bestemming waarop een (sta) caravan, camper of een tent mag worden geplaatst'. En het betreft dus een standplaats voor ambulante handel.

Daarom wordt dit aangepast.

22.1 lid e wordt gewijzigd in:
'standplaatsen voor ambulante handel'  

Artikel 9 Natuur (artikel 31 moederplan en artikel 13 reparatieplan)

In het reparatieplan bestemmingsplan Buitengebied is ter uitvoering van ons standplaatsenbeleid (2013/2015) voor de desbetreffende locaties in het buitengebied in de bestemmingsomschrijving 'standplaatsen' opgenomen. Daarmee worden deze standplaatsen voor verkoopwagens publiekrechtelijk mogelijk gemaakt.

Echter is de term 'standplaats' geen goede keuze, omdat dit in de begrippen van het bestemmingsplan is gedefinieerd als 'een gedeelte van een terrein met een recreatieve bestemming waarop een (sta) caravan, camper of een tent mag worden geplaatst'. En het betreft dus een standplaats voor ambulante handel.

Daarom wordt dit aangepast.

31.1 lid j wordt gewijzigd in:
'standplaatsen voor ambulante handel'  

In deze bestemming is voor de bouwhoogte van overige bouwwerken een maatvoering van 5 meter opgenomen. Dit is niet gekoppeld aan de functie van de overige bouwwerken. Dat is wel wenselijk om niet noodzakelijke overige bouwwerken, te voorkomen.

31.2.2. lid b wordt gewijzigd in:

de hoogte van overige bouwwerken voor het beheer, het herstel en de uitbouw van de natuurlijke en landschappelijke waarden mag maximaal 5 meter bedragen;  

Artikel 10 Natuur - Kuststrook (artikel 32 moederplan en artikel 14 reparatieplan)

In het reparatieplan bestemmingsplan Buitengebied is ter uitvoering van ons standplaatsenbeleid (2013/2015) voor de desbetreffende locaties in het buitengebied in de bestemmingsomschrijving 'standplaatsen' opgenomen. Daarmee worden deze standplaatsen voor verkoopwagens publiekrechtelijk mogelijk gemaakt.

Echter is de term 'standplaats' geen goede keuze, omdat dit in de begrippen van het bestemmingsplan is gedefinieerd als 'een gedeelte van een terrein met een recreatieve bestemming waarop een (sta) caravan, camper of een tent mag worden geplaatst'. En het betreft dus een standplaats voor ambulante handel.

Daarom wordt dit aangepast.

32.1 lid r wordt gewijzigd in:
'standplaatsen voor ambulante handel'  


In het moederplan is bij de bouwregels (32. 2.1 onder c) voor gezamenlijke watersportaccommodaties per aanduidingsvlak een maximale oppervlakte van 90 m² opgenomen. Per functieaanduiding zijn maximaal 2 (water)sportaccommodaties toegestaan.


Op 29 mei 2019 is door de gemeenteraad de Strandnota 2019 vastgesteld. In paragraaf 8.5 onder D (Water)sportaccommodatie) is bepaald dat de watersportaccommodatie bij Paal 17 noord en Paal 19 zuid dubbel zo groot mag zijn. Volgens het geamendeerde besluit 'Geen permanente (water)sportbebouwing op het strand' blijft dit beperkt tot niet-permanent en dus alleen gedurende het seizoen. Dit is in overeenstemming met de provinciale regeling in de Omgevingsverordening (zie ook aanpassing 2 van de verbeelding). Het strand is op die locaties door de provincie aangewezen als 'seizoenstrand', waarbij geen permanente bebouwing is toegestaan ('Een ruimtelijk plan voorziet ter plaatse van het werkingsgebied seizoenstrand alleen in seizoensgebonden bouwwerken in de periode van 1 februari tot 1 november'). Voor de Texelse situatie in de overeenkomst met de watersportaccommodaties geldt de periode 1 april tot en met 15 oktober.


Daarom wordt de regeling voor (water)sportaccommodatie in artikel 32.2.1 onder c (Bouwregels / Gebouwen en Overkappingen) aangepast.

(water)sportaccommodatie   gezamenlijk per aanduidingsvlak "Specifieke vorm van strandrecreatie 1 " max. 90 m2 en bij Paal 17 noord en Paal 19 zuid max. 180 m²   max . 3 m.   min. 0° en max.60°  


Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier stelt nu als eis in de watervergunningen dat de begane grondvloer van een strandpaviljoen, pavikiosk en watersportaccommodatie op minimaal 4,5 m NAP komt. Door enige marge te houden (maximaal 6 meter NAP) kan het ook iets hoger worden en dus veiliger. Hiermee wordt ingespeeld op mogelijke toekomstige regelgeving van het Hoogheemraadschap en wordt enige marge en flexibiliteit ingebouwd. Naast het Hoogheemraadschap als beheerder van de primaire waterkering is Rijkswaterstaat betrokken als beheerder van de Noordzee tot in de duinvoet.De ruimtelijke impact van deze aanpassing is gering, omdat hiermee wordt aangesloten op de al bestaande praktijk.

Artikel 32.2.1 onder c (Bouwregels / Gebouwen en Overkappingen) wordt als volgt aangepast:

c. de maatvoering van een gebouw of overkapping moet voldoen aan het volgende bouwschema tenzij anders weergegeven op de verbeelding, waarbij geldt dat:

a. De begane grondvloer van een watersportaccommodatie/strandpaviljoen/pavikiosk op maximaal 6 meter boven NAP mag worden gebouwd

b. De bouw- en goothoogte worden gerekend vanaf de begane grondvloer;
 

In het reparatieplan 2018 zijn de begrippen 'Specifieke vorm van recreatie - strandrecreatie 3' en 'Specifieke vorm van recreatie - strandrecreatie 4' vervallen. Echter is verzuimd om ook in de regels dit aan te passen.


In artikel 32.2.1 (gebouwen en overkappingen) onder lid e en f staan deze begrippen nog wel genoemd. Dat wordt nu aangepast aan de begrippen waar deze door zijn vervangen in het reparatieplan.

Artikel 32.2.1 onder e wordt vervangen door:

e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van recreatie - pavikiosk' is het toegestaan om een pavikiosk te bouwen onder de volgende voorwaarden:

1. het paviljoengedeelte en het kioskgedeelte van een pavikiosk moeten twee gescheiden ruimten zijn met elk een eigen ingang;

2. het mag voor het publiek niet mogelijk zijn om binnen het gebouw van het paviljoen in de kiosk te komen en andersom;
 

f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - strandrecreatie 1' is het toegestaan om een (water)sportaccommodatie te bouwen onder de volgende voorwaarde: er mogen maximaal 2 (water) sportaccommodaties per functieaanduiding 'Specifieke vorm van recreatie - strandrecreatie 1' geplaatst worden;  


In de op 29 mei 2019 vastgestelde 'Strandnota 2019' staat in paragraaf 8.5 onder d. dat met een vlonder (zonder specifieke uitstraling van een terras met windschermen, zitjes, parasols, etc.) bij een watersportaccommodatie wordt bedoeld dat die alleen door leden of klanten van de watersportaccommodatie gebruikt wordt. Het valt niet onder de term 'terras' en is daarom binnen de beperkingen (zie bestemmingsplan) wel toegestaan. Vanwege landschappelijke impact en gebruik van het strand wordt er een maximum oppervlakte voor de vlonders opgenomen in de regels.

Daarom wordt hiervoor een nieuwe bouwregel opgenomen.

Aan artikel 32.2.2. Overige bouwwerken wordt toegevoegd:

h. Een watersportaccommodatie mag worden voorzien van een vlonder en deze mag maximaal dezelfde oppervlakte bedragen als de oppervlakte van de het gebouw van de watersportaccommodatie en deze wordt gebouwd op dezelfde hoogte als het gebouw van de watersportaccommodatie.  


Daarnaast is het niet de bedoeling dat een watersportaccommodatie en/of de vlonder voor horecadoeleinden wordt gebruikt.

Aan artikel 32.4.2 (strijdig) wordt toegevoegd:

d. het gebruik van een watersportaccommodatie inclusief de vlonder voor horeca;  

Artikel 11 Recreatie - Kampeerterrein (artikel 34 moederplan)

In de Nota van Uitgangspunten komplannen is aangegeven dat logies met ontbijt toegestaan moet worden, behalve bij de recreatieve bestemmingen. Dit had ook doorgetrokken moeten worden naar het bestemmingsplan Buitengebied. De bedoeling was dat een ieder zijn graantje kon meepikken van de verblijfsrecreatie en binnen deze verblijfsrecreatieve bestemmingen is dat al het geval en hoeft dus niet bovenop het benutten van de recreatieve slaapplaatsen te komen.


Echter is per abuis in de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Recreatie - Kampeerterrein' wel de tekst 'verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt' vermeld. Dat is dus niet juist en de regeling in het bestemmingsplan is innerlijk tegenstrijdig: het is wel mogelijk in bestemmingsomschrijving, maar uiteindelijk niet mogelijk op basis van het benoemde strijdig gebruik.


Daarnaast is in december 2019 een dossier over dit onderwerp (nieuwe bedrijfswoning t Hoogelandt) bij de bezwaarschriftencommissie aan de orde geweest in verband met de nut en noodzaak van een vergunde bedrijfswoning met daarin logies met ontbijt. Daarbij is met betrekking tot het logies met ontbijt het volgende geconcludeerd:


'Het college geeft aan dat zij van mening is dat logies met ontbijt in beginsel is toegestaan doordat artikel 37.4.2 van de regels van het bestemmingsplan bepaalt dat de bedrijfswoning moet voldoen aan de gebruiksregels van de bestemming 'Wonen' (artikel 50 van de regels van het bestemmingsplan). Artikel 50.4.4 van de regels van het bestemmingsplan bepaalt namelijk dat verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt is toegestaan.


De commissie Bezwaarschriften deelt deze mening echter niet. Hoewel er inderdaad een koppeling wordt gemaakt met de gebruiksregels van de bestemming 'Wonen' bepaalt artikel 37.4.3 sub c van de regels van het bestemmingsplan expliciet dat tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken in ieder geval gerekend wordt het gebruik van de bedrijfswoning(en) ten behoeve van verblijfsrecreatie. De commissie is dan ook van mening dat in artikel 37.4.3 van de regels van het bestemmingsplan de uitzonderingen op artikel 37.4.2 van de regels van het bestemmingsplan staan.'


Het college heeft de opvatting van de commissie overgenomen.


Om de duidelijkheid van de planvoorschriften te vergroten, wordt artikel 34.1 lid j geschrapt.

Geschrapt wordt:
34.1 onder j: verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt.  


In het reparatieplan is het begrip kampeermiddel aangepast in:


een tent, een tentwagen, een camper, een caravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en dat gelet op zijn constructie, omvang en vorm geschikt is om te worden vervoerd.


Dat is niet meer consistent met de bestemmingsomschrijving van de bestemming "Recreatie - kampeerterrein':


De voor 'Recreatie - Kampeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatief verblijf in de vorm van een terrein voor campers, caravans, en tenten;


Daarom wordt dit nu aangepast.

Artikel 34.1 sub a Recreatie – Kampeerterrein/Bestemmingsomschrijving wordt als volgt aangepast:
a. recreatief verblijf in de vorm van een terrein voor kampeermiddelen;  

Artikel 12 Recreatie - Verblijfsrecreatieve gebouwen (artikel 36 moederplan en artikel 16 reparatieplan)

In de Nota van Uitgangspunten komplannen is aangegeven dat logies met ontbijt toegestaan moet worden, behalve bij de recreatieve bestemmingen. Dit had ook doorgetrokken moeten worden naar het bestemmingsplan Buitengebied. De bedoeling was dat een ieder zijn graantje kon meepikken van de verblijfsrecreatie en binnen deze verblijfsrecreatieve bestemmingen is dat al het geval en hoeft dus niet bovenop het benutten van de recreatieve slaapplaatsen te komen.


Echter is per abuis in de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatieve gebouwen' wel de tekst 'verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt' vermeld. Dat is dus niet juist en de regeling in het bestemmingsplan is innerlijk tegenstrijdig: het is wel mogelijk in bestemmingsomschrijving, maar uiteindelijk niet mogelijk op basis van het benoemde strijdig gebruik.


Daarnaast is in december 2019 een dossier over dit onderwerp (nieuwe bedrijfswoning t Hoogelandt) bij de bezwaarschriftencommissie aan de orde geweest in verband met de nut en noodzaak van een vergunde bedrijfswoning met daarin logies met ontbijt. Daarbij is met betrekking tot het logies met ontbijt het volgende geconcludeerd:


'Het college geeft aan dat zij van mening is dat logies met ontbijt in beginsel is toegestaan doordat artikel 37.4.2 van de regels van het bestemmingsplan bepaalt dat de bedrijfswoning moet voldoen aan de gebruiksregels van de bestemming 'Wonen' (artikel 50 van de regels van het bestemmingsplan). Artikel 50.4.4 van de regels van het bestemmingsplan bepaalt namelijk dat verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt is toegestaan.


De commissie deelt deze mening echter niet. Hoewel er inderdaad een koppeling wordt gemaakt met de gebruiksregels van de bestemming 'Wonen' bepaalt artikel 37.4.3 sub c van de regels van het bestemmingsplan expliciet dat tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken in ieder geval gerekend wordt het gebruik van de bedrijfswoning(en) ten behoeve van verblijfsrecreatie. De commissie is dan ook van mening dat in artikel 37.4.3 van de regels van het bestemmingsplan de uitzonderingen op artikel 37.4.2 van de regels van het bestemmingsplan staan.'


Om de duidelijkheid van de planvoorschriften te vergroten, wordt artikel 36.1 lid k geschrapt.

Geschrapt wordt:
36.1 onder k: verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt.  


Artikel 13 Recreatie - Verblijfsrecreatieve terreinen (artikel 37 moederplan en artikel 17 reparatieplan)

In de Nota van Uitgangspunten komplannen is aangegeven dat logies met ontbijt toegestaan moet worden, behalve bij de recreatieve bestemmingen. Dit had ook doorgetrokken moeten worden naar het bestemmingsplan Buitengebied. De bedoeling was dat een ieder zijn graantje kon meepikken van de verblijfsrecreatie en binnen deze verblijfsrecreatieve bestemmingen is dat al het geval en hoeft dus niet bovenop het benutten van de recreatieve slaapplaatsen te komen.


Echter is per abuis in de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatieve gebouwen' wel de tekst 'verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt' vermeld.


Dat is dus niet juist en de regeling in het bestemmingsplan is innerlijk tegenstrijdig: het is wel mogelijk in bestemmingsomschrijving, maar uiteindelijk niet mogelijk op basis van het benoemde strijdig gebruik.


Daarnaast is in december 2019 een dossier over dit onderwerp (nieuwe bedrijfswoning t Hoogelandt) bij de bezwaarschriftencommissie aan de orde geweest in verband met de nut en noodzaak van een vergunde bedrijfswoning met daarin logies met ontbijt. Daarbij is met betrekking tot het logies met ontbijt het volgende geconcludeerd:


'Het college geeft aan dat zij van mening is dat logies met ontbijt in beginsel is toegestaan doordat artikel 37.4.2 van de regels van het bestemmingsplan bepaalt dat de bedrijfswoning moet voldoen aan de gebruiksregels van de bestemming 'Wonen' (artikel 50 van de regels van het bestemmingsplan). Artikel 50.4.4 van de regels van het bestemmingsplan bepaalt namelijk dat verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt is toegestaan.


De commissie deelt deze mening echter niet. Hoewel er inderdaad een koppeling wordt gemaakt met de gebruiksregels van de bestemming 'Wonen' bepaalt artikel 37.4.3 sub c van de regels van het bestemmingsplan expliciet dat tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken in ieder geval gerekend wordt het gebruik van de bedrijfswoning(en) ten behoeve van verblijfsrecreatie. De commissie is dan ook van mening dat in artikel 37.4.3 van de regels van het bestemmingsplan de uitzonderingen op artikel 37.4.2 van de regels van het bestemmingsplan staan.'


Om de duidelijkheid van de planvoorschriften te vergroten wordt artikel 37.1 lid j geschrapt.

Geschrapt wordt:

37.1 onder j: verblijfsrecreatie in de vorm van logies met ontbijt.  


Artikel 14 Verkeer (artikel 46 moederplan en artikel 19 reparatieplan)

In het reparatieplan bestemmingsplan Buitengebied is ter uitvoering van ons standplaatsenbeleid (2013/2015) voor de desbetreffende locaties in het buitengebied in de bestemmingsomschrijving 'standplaatsen' opgenomen. Daarmee worden deze standplaatsen voor verkoopwagens publiekrechtelijk mogelijk gemaakt.


Echter is de term 'standplaats' geen goede keuze, omdat dit in de begrippen van het bestemmingsplan is gedefinieerd als 'een gedeelte van een terrein met een recreatieve bestemming waarop een (sta) caravan, camper of een tent mag worden geplaatst'. En het betreft dus een standplaats voor ambulante handel.


Daarom wordt dit aangepast.

46.1 lid i wordt gewijzigd in:
'standplaatsen voor ambulante handel'  

Als de bestemming dan eenmaal is gewijzigd gelden de regels van 'Wonen - Vab'.


Daar geldt als gezamenlijke oppervlakte voor bijbehorende bouwwerken, de maatvoering die voor de oppervlakte op de verbeelding is opgenomen. En als er geen maatvoering is opgenomen dan geldt de oppervlakte van maximaal 650 m2, tenzij de bestaande (vergunde) oppervlakte minder bedraagt, dan geldt die oppervlakte als maximum oppervlakte.


Na wijziging ontstaat dus het probleem dat - als er een maatvoering op de verbeelding is opgenomen - de maatvoering op de verbeelding leidend is.


Als er dan een aanvraag komt voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken moet die aanvraag worden getoetst aan die nieuwe bestemming (Wonen - Vab). Als op de verbeelding dan een maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken is opgenomen, dan geldt die oppervlakte.


Daarbij is dan niet de maximaal 100 m2 bijbehorende bouwwerken opgeteld die bij de woning horen en vanuit de wijzigingsbevoegdheid in de agrarische bestemming waren toegestaan, want daar waren de woning en de daarbij behorende bouwwerken uitgezonderd.

Kortom: na toepassing van de wijziging 'mist' er de mogelijkheid voor 100 m2 aan bijbehorende bouwwerken, die vanuit de wijzigingsbevoegdheid wel waren bedoeld. Deze oppervlakte is ook nodig voor het geval de initiatiefnemer de woning (het hoofdgebouw) wil uitbreiden met aangebouwde bijbehorende bouwwerken. In het geval er na sanering alleen maar één of meerdere grote bijbehorende bouwwerken (dit zijn de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen) resteren, is daar soms geen mogelijkheid toe. Daarom wordt dat nu in de bestemming 'Wonen - Vab' hersteld.

In artikel 52.2.2 Wonen - Vab/ gebouwen en overkappingen wordt de regeling voor de gezamenlijke oppervlakte in lid d vervangen door:

d. de maatvoering van een bijbehorend bouwwerk moet voldoen aan het volgende bouwschema:
 
gezamenlijke oppervlakte   max. de oppervlakte die in de maatvoering op de verbeelding is aangegeven, en in het geval er geen maatvoering is aangegeven max. 650 m², tenzij de bestaande oppervlakte minder bedraagt, dan geldt deze oppervlakte als maximum oppervlakte. Deze oppervlakte is exclusief de onder sub g bedoelde recreatieve opstallen. Naast de oppervlakte voor bijbehorende bouwwerken aangegeven op de verbeelding mag per woning nog maximaal 100 m² aan bijbehorende bouwwerken worden gebouwd.  

e. per woning mogen maximaal twee vrijstaande bijbehorende bouwwerken worden gebouwd, tenzij het bestaande aantal meer bedraagt, in welk geval het maximum aantal bouwwerken het bestaande aantal zal bedragen. Dit is exclusief het aantal bestaande voormalige agrarische bedrijfsgebouwen en de onder sub g bedoelde recreatieve opstallen.  

Artikel 15 Wonen -Vab (artikel 52 moederplan en artikel 22 reparatieplan)

In de agrarische bestemmingen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor vrijkomende agrarische bebouwing (Vab). Eén van de voorwaarden bij het toepassen van de Vab-regeling is sanering van bebouwing, dus ontstening.


Eén van de mogelijkheden is de wijziging van de agrarische bestemming naar de bestemming 'Wonen - Vab'. Nu is geconstateerd dat de regeling hiervoor in het bestemmingsplan niet consistent is en daardoor niet goed toepasbaar. De regeling blijkt innerlijk tegenstrijdig.



In de agrarische bestemmingen staat in de regels van de wijzigingsbevoegdheid opgenomen dat minimaal


50 % van de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing, wordt gesloopt uitgezonderd de woning, de daarbij behorende bouwwerken (en eventueel aanwezige recreatieve opstallen en de eventueel aanwezige monumentale bebouwing). De maatvoering voor de berekende maximum oppervlakte aan voormalige agrarische bedrijfsbebouwing dat na de wijziging aanwezig mag zijn, wordt dan op de verbeelding opgenomen.

Artikel 16 Waarde Archeologie Zee 2 (nieuw artikel)

Aan de Regels van het bestemmingsplan worden na het artikel 'Waarde-Archeologie 4' twee nieuw artikelen toegevoegd, 'Waarde - Archeologie Zee 2' en 'Waarde - Archeologie Zee 3', waarbij geldt: Als aan de bestemmingsregels een nieuw artikel(lid) wordt toegevoegd dan vernummeren de navolgende artikel(en)(leden) daardoor. Op alle plekken in de regels waar naar deze vernummerde artikelen/artikelleden wordt verwezen, worden de artikelnummers/artikelleden vervangen door de nieuwe artikelnummers/artikelleden.

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie Zee 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde (zeer kansrijke gebieden).


In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

16.2 Bouwregels
  • a. Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken - waaronder mosselzaadvanginstallaties - worden gebouwd, met uitzondering van bestaande bouwwerken.
    Onder bestaande bouwwerken worden niet begrepen tijdelijk vergunde bouwwerken, zoals mosselzaadvanginstallaties.
  • b. Het verbod genoemd in sub a geldt niet voor de documentatie van archeologische resten uit noodzaak, bedreiging of wens tot wetenschappelijk onderzoek. In dat geval dient dat te gebeuren conform SIKB Protocol 4107, archeologische begeleiding waterbodems of SIKB Protocol 4104, opgraven waterbodems. Wanneer onderzoek in een bouwkuip plaatsvindt (in den droge) geldt SIKB Protocol 4001 (Programma van Eisen), eventueel gevolgd door Protocol 4002 (Bureauonderzoek). Bij uitvoering van gravend onderzoek gelden Protocol 40003 Inventariserend veldonderzoek, Protocol 4004 Opgraven en Protocol 4006 Specialistisch onderzoek. Indien een of meer van bovengenoemde protocollen tijdens de periode dat het bestemmingsplan van kracht is, worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met het gewijzigde protocol en/of de gewijzigde protocollen.


16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Op of in deze gronden mogen geen werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden worden uitgevoerd.
  • b. Het verbod genoemd in sub a geldt niet voor de documentatie van archeologische resten uit noodzaak, bedreiging of wens tot wetenschappelijk onderzoek. In dat geval dient dat te gebeuren conform SIKB Protocol 4107, archeologische begeleiding waterbodems of SIKB Protocol 4104, opgraven waterbodems. Wanneer onderzoek in een bouwkuip plaatsvindt (in den droge) geldt SIKB Protocol 4001 (Programma van Eisen), eventueel gevolgd door Protocol 4002 (Bureauonderzoek). Bij uitvoering van gravend onderzoek gelden Protocol 40003 Inventariserend veldonderzoek, Protocol 4004 Opgraven en Protocol 4006 Specialistisch onderzoek.

Indien een of meer van bovengenoemde protocollen tijdens de periode dat het bestemmingsplan van kracht is, worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met het gewijzigde protocol en/of de gewijzigde protocollen.

  • c.

Artikel 17 Waarde Archeologie Zee 3 (nieuw artikel)

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie Zee 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde (kansrijk).


In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.


17.2 Bouwregels
  • a. Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van bestaande bouwwerken. Onder bestaande bouwwerken worden niet begrepen tijdelijk vergunde bouwwerken.
  • b. Het verbod genoemd in sub a geldt niet voor de documentatie van archeologische resten uit noodzaak, bedreiging of wens tot wetenschappelijk onderzoek. In dat geval dient dat te gebeuren conform SIKB Protocol 4107, archeologische begeleiding waterbodems of SIKB Protocol 4104, opgraven waterbodems. Wanneer onderzoek in een bouwkuip plaatsvindt (in den droge) geldt SIKB Protocol 4001 (Programma van Eisen), eventueel gevolgd door Protocol 4002 (Bureauonderzoek). Bij uitvoering van gravend onderzoek gelden Protocol 40003 Inventariserend veldonderzoek, Protocol 4004 Opgraven en Protocol 4006 Specialistisch onderzoek. Indien een of meer van bovengenoemde protocollen tijdens de periode dat het bestemmingsplan van kracht is, worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met het gewijzigde protocol en/of de gewijzigde protocollen.


17.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2, met dien verstande dat niet kan worden afgeweken voor activiteiten op een afstand van minder dan 50 m van een bekend wrak, en mits:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad, of;
  • c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
    • 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
    • 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen, of;
    • 3. een verplichting de bouw van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de maritieme archeologische monumentenzorg.


Indien er voornemens zijn om aan de afwijking voorwaarden te verbinden, wordt een martitiem archeologisch deskundige om advies gevraagd.


17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
17.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het uitvoeren van alle grondwerkzaamheden;
  • b. het indrijven van voorwerpen in de grond;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen, drainage en soortgelijke leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het winnen van schelpen.

17.4.2 Toetsingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.4.1 kan slechts worden verleend indien:

  • a. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, of;
  • b. op basis van archeologisch onderzoek door een daartoe bevoegde instantie is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en/of werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad, of;
  • c. één of meer van de volgende voorwaarden in acht genomen wordt:
    • 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of;
    • 2. een verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek door middel van opgravingen, of;
    • 3. een verplichting de werken en/of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de maritieme archeologische monumentenzorg. Indien er voornemens zijn om aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voorwaarden te verbinden, wordt een martitiem archeologisch deskundige om advies gevraagd.

17.4.3 Uitzondering

Het bepaalde in lid 7.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan;
  • b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning;
  • c. het normale onderhoud betreffen, waarbij onderhoudsbaggerwerkzaamheden aantoonbaar niet dieper gaan dan de vergunde baggerdieptes en waarbij normale onderhoudswerkzaamheden aan bestaande leidingen niet dieper gaan dan de vergunde leidingdieptes;


betreffen de documentatie van archeologische resten uit noodzaak, bedreiging of wens tot wetenschappelijk onderzoek. In dat geval dient dat te gebeuren conform SIKB Protocol 4107, archeologische begeleiding waterbodems of SIKB Protocol 4104, opgraven waterbodems. Wanneer onderzoek in een bouwkuip plaatsvindt (in den droge) geldt SIKB Protocol 4001 (Programma van Eisen), eventueel gevolgd door Protocol 4002 (Bureauonderzoek). Bij uitvoering van gravend onderzoek gelden Protocol 40003 Inventariserend veldonderzoek, Protocol 4004 Opgraven en Protocol 4006 Specialistisch onderzoek. Indien een of meer van bovengenoemde protocollen tijdens de periode dat het bestemmingsplan van kracht is, worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met het gewijzigde protocol en/of de gewijzigde protocollen.




Artikel 18 Overgangsrecht gebruik (artikel 64 moederplan en artikel XX reparatieplan)

Dit betreft een technische aanpassing in het moederplan: de verwijzing naar de artikelnummers in dit artikel zijn niet als een 'link' aangegeven. Dat wordt nu hersteld.

Overgangsrecht gebruik

a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 64 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

c. Indien het gebruik, bedoeld in artikel 64 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

d. Artikel 64 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
 

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht bouwwerken

  • a. Een bouwwerk dat op tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor gestelde plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 20 Overgangsrecht gebruik

  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, als bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd is met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 21 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:


Regels van het


Bestemmingsplan Tweede Reparatieplan Buitengebied


behorende bij het besluit van 28 april 2022


Hoofdstuk 4 Verbeelding

Op de verbeelding wordt op de volgende locaties een omissie hersteld. Dit is uitgebreid toegelicht in paragraaf 2.3

  • 1. Oosterenderweg 2 (Sommeltjesberg)
  • 2. Paal 17 Noord
  • 3. Paal 15 parkeerterrein
  • 4. Postweg 187
  • 5. Mosselweg 4
  • 6. Postweg 27-29
  • 7. Grensweg 386-392
  • 8. Hoofdweg 9
  • 9. Paal 28
  • 10. Mokbaai