Plan: | Oost 48-52 te Oosterend en Pelikaanweg 73 te De Koog |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0448.BUI2017BP0001-on01 |
In het verleden hebben de initiatiefnemers het voornemen gehad om een reeds lang bestaande storende en vervallen locatie in het dorp Oosterend op te knappen. Deels op locatie van de voormalig verouderde bebouwing, deels waren de plannen geprojecteerd op een stuk grond in eigendom van initiatiefnemers aan de overzijde van de weg, in het middengebied van Oosterend (nu Oost 56-60 en Oost 48-52). Tegen dit laatste deel kwam destijds zeer veel protest. Reden waarom besloten is te zoeken naar een andere, meer passende locatie op Oost, voor deze gebouwen. De rechten op de bouw van deze panden zijn zo lang gereserveerd. De ruimte voor de drie recreatieve opstallen is destijds opgenomen door middel van slaapplaatsen binnen Oost 48 t/m 52.
Nu is er een passende locatie gevonden om deze drie recreatieve opstallen te plaatsen. Bij de gemeente Texel is daarom het verzoek binnen gekomen één bedrijfswoning en drie zomerhuizen op het bestaande kleinschalige recreatieterrein Duinrand aan de Pelikaanweg 73 te De Koog te realiseren. Dit door middel van het juridisch-planologisch verplaatsen van 15 recreatieve slaapplaatsen van de locatie Oost 48-52 te Oosterend naar het zomerhuizenterrein Duinrand aan Pelikaanweg 73 De Koog inclusief het bouwen van een bedrijfswoning.
De gemeente heeft in een principebesluit aangeven medewerking te willen verlenen aan het voornemen. De gewenste uitbreiding past niet in de geldende bestemmingsplannen die voor het plangebied van toepassing zijn (zie ook 1.3). Dit bestemmingsplan geeft daarom het juridisch-planologische kader dat de gewenste situatie mogelijk maakt.
Het plangebied betreft de percelen Oost 48-52 te Oosterend en de gronden van het zomerhuizenterrein Duinrand aan de Pelikaanweg 73 te De Koog. De ligging van het plangebied is weergeven in figuur 1 en 2.
Figuur 1. De ligging van het perceel Oost 48-52 (bron: Bing maps)
Figuur 2. De ligging van het perceel Pelikaanweg 73 (bron: Bing maps)
De twee percelen binnen het plangebied zijn opgenomen in twee verschillende bestemmingsplannen. De geldende planologische regeling wordt hierna per perceel beschreven.
Oost 48-52 te Oosterend
Dit deel van het plangebied is geregeld in het bestemmingsplan Texel Oost, dat is vastgesteld op 17 september 2015. De gronden zijn daarin bestemd als ' Recreatie - Recreatief opstal'.
Binnen de bestemming zijn recreatieve opstallen toegestaan binnen het bouwvlak, waarbij een normstelling van vijf slaapplaatsen per opstal geldt. Middels de aanduiding "maximaal aantal slaapplaatsen" is het maximaal aantal slaapplaatsen voor deze locatie bepaald op 30.
Daarnaast ligt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' op het plangebied. Binnen deze dubbelbestemming geldt dat bij bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 100 m² op locaties waar de grond nog niet verstoord is en waar dieper dan 0,50 m wordt gegraven een archeologisch onderzoek verplicht is. Figuur 3 geeft een fragment van het geldende bestemmingsplan weer.
Figuur 3. Fragment Oost 48-52 vigerend bestemmingsplan Texel Oost
Pelikaanweg 73 te Koog
Dit deel van het plangebied is geregeld in het bestemmingsplan Buitengebied Texel 2013, dat is vastgesteld op 12 juni 2013. De gronden zijn daarin bestemd als 'Recreatie - Verblijfsrecreatieve terreinen'.
Binnen de bestemming zijn recreatieve verblijven toegestaan binnen het bouwvlak. Hier zijn verblijven in de vorm van campers, stacaravans, caravans, blokhutten, tenten, zomerhuizen en familiehuizen toegestaan. voor de plaatsingsdichtheid van zomerhuizen op het terrein geldt een norm van 100 recreatieve slaalplaatsen per hectare.
Middels de aanduiding "maximaal aantal slaapplaatsen" is het maximaal aantal recreatieve slaapplaatsen bepaald op 30. Voor het verplaatsen van de 15 recreatieve slaapplaatsen en de (bedrijfs)woning moet een bestemmingsplanprocedure worden doorlopen.
Tevens is wonen ten behoeve van de recreatieve bestemming toegestaan. Per bestemmings- c.q. bouwvlak mag maximaal 1 bedrijfswoning aanwezig zijn, indien het bestemmingsvlak minimaal een oppervlakte van 2 hectare heeft. Omdat het perceel een oppervlakte van 1,2 hectare heeft, is de bouw van een bedrijfswoning niet toegestaan.
Voor de bouw van een bedrijfswoning en de daarbij behorende bouwwerken geldt dat deze moeten voldoen aan de bouwregels genoemd in de bestemming 'Wonen' uit hetzelfde bestemmingsplan. Dit betekent dat de woning binnen een bouwvlak gebouwd moet worden en maximaal één woning per bouwvlak is toegestaan.
Daarnaast ligt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' op het plangebied. Binnen deze dubbelbestemming geldt dat bij bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 500 m² op locaties waar de grond nog niet verstoord is en waar dieper dan 0,50 m wordt gegraven een archeologisch onderzoek verplicht is. Figuur 4 geeft een fragment van het geldende bestemmingsplan weer.
Tot slot is op 21 december 2016 het bestemmingsplan Reparatieplan buitengebied Texel vastgesteld. In dit reparatie plan is nieuw uitgangspunt met betrekking tot de landschappelijke inpassing opgenomen.
Het gaat hierbij over bestaande en nieuwe situaties met betrekking tot de erfinrichting van recreatieterreinen. Het uitgangspunt is dat elk terrein een afschermende windsingel van 7 meter moet hebben. De formulering geeft echter aan dat daar uitzonderingen op zijn. Hiermee zijn terreinen die aan elkaar grenzen, aan een bos, of op andere wijze goed landschappelijk zijn ingepast (ter beoordeling aan de gemeente), niet verplicht een boomsingel van 7 meter te hebben en te houden.
Figuur 4. Fragment Pelikaanweg 73 vigerend bestemmingsplan Buitengebied Texel 2013
Na deze inleiding, wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de huidige situatie en het voorgenomen plan. Dit wordt in de hoofdstukken 3 en 4 getoetst aan het beleid en de milieu- en omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 geeft een uitleg aan de juridische regeling van het bestemmingsplan, hoofdstuk 6 gaat tenslotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
De beoogde ontwikkeling (het initiatief) is het belangrijkste uitgangspunt voor dit bestemmingsplan en wordt in dit hoofdstuk beschreven. De te verplaatsen recreatieve slaapplaatsen moeten op een goede manier worden ingepast in de situatie aan de Pelikaanweg 73 te De Koog. Een beschrijving van de huidige situatie van beide locaties is om die reden ook in dit hoofdstuk opgenomen.
Oost 48-52 te Oosterend
Het perceel is gelegen in het buurtschap Oost, dat ten noordoosten van het dorp Oosterend ligt. De structuur van het dorp is sterk bepaald door het landschap. Het is een groen open gebied met verspreid liggende bebouwing. Door de verspreide ligging van de bebouwing zijn vanuit het buurtschap doorzichten naar de omgeving, waaronder naar de Waddendijk.
Op het onderhavige perceel staat een drietal recreatieve opstallen. Op basis van het geldende bestemmingsplan is op het perceel nog een drietal opstallen toegestaan. Echter is hier geen ruimte voor.
De ontsluiting van het perceel naar de openbare weg Oost vindt plaats via het erf naast Oost 46. Figuur 5 en 6 geeft een luchtfoto van de bestaande situatie weer.
Figuur 5 Luchtfoto Oost 48-52 (bron: ArcGis luchtfoto)
Figuur 6 Vooraanzicht situatie Oost 48-52 (bron: Google Streetview)
Recreatieterrein Duinrand Pelikaanweg 73 te De Koog
Het recreatieterrein Duinrand ligt binnen het recreatieconcentratiegebied van Texel. De omgeving van dit deel van het plangebied heeft dan ook een recreatief karakter. Ten noorden van het plangebied ligt een recreatieterrein met circa 35 zomerhuizen en ten zuiden grenst het gebied aan een perceel met daarop een groepsverblijf. Verder grenst het plangebied ten westen aan een dicht beboste omgeving en ten oosten ligt het open agarisch landschap.
Het plangebied zelf is in gebruik als recreatieterrein. Op het circa 1,2 hectare grote terrein staan drie zomerhuizen. Er zijn in de huidige situatie 30 recreatieve slaapplaatsen op het recreatieterrein toegestaan. Met 30 recreatieve slaapplaatsen kunnen er zes zomerhuizen worden gerealiseerd. Hiervan zijn er tot op heden drie gebouwd (zie figuur 8).
Hier was voorheen een agrarisch bedrijf gevestigd. Het plangebied zelf wordt ontsloten door een doodlopende zijtak van de Pelikaanweg.
Figuur 7. Luchtfoto plangebied en directe omgeving
Figuur 8. Impressie recreatiewoningen
Het voornemen is om op het recreatieterrein aan de Pelikaanweg 73 bovenop de 30 reeds toegestane recreatieve slaapplaatsen 15 nieuwe slaapplaatsen te realiseren in de vorm van drie zomerhuizen. Dit komt neer op een totaal van 45 slaapplaatsen, dus in totaal 9 zomerhuizen. Aan Oost 48-52 worden geen ruimtelijke ingrepen voorgesteld. Met dit bestemmingsplan wordt daar het aantal toegestane slaapplaatsen teruggebracht van 30 naar 15. Hierdoor kunnen geen recreatieve opstallen meer worden toegevoegd op deze locatie. Ook kan geen extra woning worden toegevoegd. Dit sluit aan bij hetgeen is opgenomen in de toelichting van het geldende bestemmingsplan (zie ook onder paragraaf 1.1 van voorliggend bestemmingsplan).
De nieuwbouw past bij de huidige kwaliteit van het terrein. De dichtheid in de nieuwe situatie bedraagt 41,3 slaapplaatsen per hectare en hiermee overeenkomstig met het geldende bestemmingsplan. Er geldt namelijk een dichtheid van maximaal 100 slaapplaatsen per hectare voor zomerhuizenterrein. Voor alle zomerhuizen wordt op het terrein een ontsluiting gecreëerd. Rondom de huisjes en de weg worden groene stroken aangelegd.
Naast de toevoeging van 15 slaapplaatsen is het plan om een bedrijfswoning te realiseren. Met de realisatie van een bedrijfswoning wordt aan de klantbehoefte voldaan, dat er toezicht en gastheerschap op het terrein aanwezig is. Door de toevoeging van een bedrijfswoning is er toezicht aanwezig op het park. Door dit toezicht wordt de overlast naar de omgeving en op het recreatieterrein tot een minimum beperkt. Overigens wordt het verblijfsrecreatie terrein alleen begrenst door andere recreatieterreinen. Doordat er bij het realiseren van de dienstwoning gelijk een receptie ruimte wordt gerealiseerd wordt ook het gastheerschap vergroot.
Figuur 9. Nieuwe terreinindeling
Met de beoogde ontwikkeling dient sprake te zijn van een goede ruimtelijke inpassing, overeenkomstig het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied, de Texelse kernwaarden en de Texel Principes. Gelet op het feit dat de situatie aan Oost 48-52 ongewijzigd blijft en het om een verplaatsing gaat naar een bestaand recreatieterrein binnen het concentratiegebied, voldoet het initiatief aan de genoemde uitgangspunten. Hierna wordt per locatie een toelichting gegeven.
Versterken kwaliteit buurtschap Oost.
De relatie tussen het buurtschap en het omliggende landschap is belangrijk. Het open landschap is verweven met de grenzen van het buurtschap. Daarbij zijn de bestaande doorzichten naar het landschap van belang. De openheid en doorzichten versterken de relatie tussen het buurtschap en het landschap. Het landschap heeft vooral een agrarisch karakter. Het landschap in het plangebied moet daarom vrij blijven van bebouwing. Een toename van bebouwing in het buurtschap Oost is daarom niet gewenst.
Er is binnen het buurtschap Oost naar verschillende locaties gekeken om de ontwikkeling te realiseren, maar er werd geen geschikte locatie gevonden. Alleen het middengebied van Oost bleek beschikbaar, maar dit stuitte op tegenstand van de inwoners, gemeente en de provincie. Dit betreft een onbebouwd open centraal gebied en moet open gehouden worden ten behoeve van de beleving van de openheid van het buurtschap. Deze locatie betreft ook geen bestaand stedelijk gebied waardoor stedelijke ontwikkelingen niet tot de mogelijkheden behoren.
Door de ontwikkelingsmogelijkheden van het perceel Oost 48-52 te verplaatsen naar het recreatie concentratiegebied wordt de relatie van het buurtschap Oost en het open landschap behouden.
Locatie Pelikaanweg
De drie nieuwe zomerhuizen en de bedrijfswoning worden, evenals de bestaande zomerhuizen, op een goede wijze ingepast op het huidige terrein (zie figuur 9). De bestaande accommodaties ondervinden hiervan geen hinder. De te verplaatsen recreatieve opstallen zorgen voor een grotere diversiteit (verschillende soorten recreatiewoningen) aan te verhuren objecten op het recreatieterrein waardoor een grotere markt bediend kan worden zonder dat de natuurlijke uitstraling van het park wordt aangetast. Het perceel is ruim opgezet, met voldoende parkeerplaatsen die op een mooie manier in het terrein zijn ingepast en de groene uitstraling geven. De verharding wordt beperkt doordat de parkeerplaatsen niet bij elk huisje zijn gesitueerd maar aan de ontsluitingsweg op het terrein liggen. Door de nog aan te leggen boomsingel aan de oostkant wordt de belevingswaarde op het terrein versterkt en vindt er geen afbreuk plaats naar de omgeving. Conform het Beeldkwaliteitsplan mogen recreatieterreinen niet open en bloot in het landschap liggen. De afschermende boomsingel zorgt voor een besloten onopvallend park wat wordt afgeschermd van de (openbare) toegangsweg. Hierdoor ontstaat er meer kwaliteit en rust op het park. Daar het recreatieterrein aan de zuidkant aan een ander recreatieterrein grenst is een boomsingel aan deze zijde van het plangebied niet noodzakelijk. Verder wordt een ruimtelijke inpassing op een andere manier gewaarborgd door het toevoegen van groen op een glooiend landschap waardoor het park een landschappelijke eenheid vormt en er een groene afscherming ontstaat.
De inrichting van het park is ontworpen overeenkomstig de randvoorwaarden zoals benoemd in het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied, de Texelse kernwaarden en de Texel Principes. Daar wordt hieronder nader en specifieker op ingegaan. Voor de beoogde terreininrichting, voor de bestaande planologische mogelijkheden, is in 2015 een omgevingsvergunning verleend.
Beeldkwaliteitsplan
Criteria:
De criteria die gelden voor de indeling van een recreatiepark worden hieronder weergeven.
Toepassing criteria:
De huidige inrichting van het terrein wordt doorgetrokken over het gehele terrein en omsloten aan de oostzijde door een boomsingel. De beplanting zijn allemaal soorten die van nature op Texel voorkomen en passend zijn in de omgeving.
De landschappelijke begrenzing wordt gerealiseerd door het planten van de boomsingel. De erfafscheiding aan de noordzijde wordt gevormd door de al aanwezige boomsingel met de al aanwezige zonnepanelen hier tegen aan. Aan de zuidzijde wordt deze gevormd door de ontsluitingsweg waar de buurman ook gebruik van maakt. Ten slotte wordt de erfafscheiding aan de westzijde gevormd door het aanwezige bos.
De verharding is minimaal aangezien alleen de ontsluitingswegen, die al aanwezig zijn op het park, en de terrassenvolledig verhard zullen zijn. Voor de parkeerplaatsen is gekozen om te werken, net als bij de huidige parkeerplaatsen, voor half verharding. Met over het terrein nog smalle wandelpaadjes.
Om de parkeerplaatsen aan het oog te onttrekken is er gebruik gemaakt van wilgentenen schuttingen, dit verhoogd de natuurlijke uitstraling van het terrein en het is een natuurlijk en duurzaam materiaal. De bebouwing wordt van hoogwaardige duurzame materialen gerealiseerd. De zomerwoningen en de dienstwoning hebben hun eigen plekje met veel privacy door de hoogteverschillen met beplanting in het landschap. Hierdoor gaan de zomerwoningen op in het landschap en ontstaat er een eenheid van natuur met oranje puntdaken. Hierdoor wordt aan de voorwaarden uit het beeldkwaliteitsplan voldaan.
Texelprincipes en de Texelse kernwaarden
De voorgenomen ontwikkeling moet getoetst worden aan de Texelprincipes en de Texelse kernwaarden.
De inrichting van het park is ruim van opzet. Er is veel ruimte voor gebiedseigen beplanting. De extra bebouwing sluit met de terrein inrichting goed aan bij de al bestaande huisjes en hun afschermende beplanting. Hierdoor ontstaat er een groene uitstraling met veel privacy. De afschermende boomsingel langs de ontsluitingsweg zorgt voor een groene buffer naar het omliggende gebied.
De bebouwing wordt duurzaam gebouwd, heeft een hoge isolatiewaarde, er wordt gebruik gemaakt van zonne-energie en er wordt gebouwd met duurzame materialen. De bebouwing past qua beeld goed in het Texelse landschap.
Het kleinschalige ruim opgezette park met een Texelse uitstraling in architectuur en inrichting brengt het Texel gevoel van rust, ruimte en natuur over op de bezoekers hiervan.
Door gebruik te maken van halfverharding voor de parkeerterreinen krijgt de natuur in het rustige seizoen de kans om door te komen en zich verder te ontwikkelen. Door de beplanting op het park zijn ook de seizoenen goed waarneembaar en heeft het park elk jaargetijde een andere uitstraling.
De (ongewenste) bouwmogelijkheden in het historische Oost verdwijnen en worden ingepast binnen de contouren van een bestaand zomerhuizenterrein in het concentratiegebied.
Door de toevoeging van de zomerhuizen en de woning ontstaat er een grotere diversiteit op het park. Er wordt gewoond en gerecreëerd. De zomerhuizen zijn verschillend in oppervlakte en indeling waardoor er een ruimere markt bediend kan worden.
De Texelse kernwaarden:
Rust en ruimte
Door de toevoeging van de dienstwoning op het park zal er voor de buren meer rust ervaren worden. Aangezien er toezicht is op het park zal dit leiden tot een gevoel van minder overlast.
Rijkdom aan natuur en cultuurlandschappen
Door het toevoegen van de afschermende boomsingel aan de oostzijde wordt dit park opgenomen in het geheel aan recreatieterreinen waardoor het wegvalt in het landschap tegen het bos. Hierdoor wordt het landschappelijk beeld hersteld.
De Texelse identiteit
De Texelse identiteit komt naar voren in de uitstraling van de huisjes. Deze worden ontworpen door dezelfde Texelse architect die ook de andere huisjes op het park heeft ontworpen. Hierdoor is er uniformiteit binnen het geheel.
Het specifieke eilandkarakter
Op het terrein zijn de zomerhuisjes verweven in de natuurlijke inrichting van het park. De huisjes zijn allen voorzien van de Texelse architectuur met houten topgevels en oranje daken.
De gemeente heeft Texel heeft eigen parkeerbeleid. Dit beleid is vastgelegd in de Nota Parkeernomren Texel 2015. Voor parkeren is van belang dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid bij de recreatiewoningen. Hierbij geldt het gemeentelijk parkeerbeleid als uitgangspunt. Vanuit dit beleid geldt als norm dat voor een recreatiewoning in het buitengebied per (recreatie) woning 2 parkeerplaatsen aangelegd moeten worden.
Ter plaatse van het perceel Oost 48-52 verandert niets aan de verkeerssituatie. Op de locatie aan de Pelikaanweg is sprake van 3 extra recreatiewoningen en een bedrijfswoning. Dit betekent dat er in de toekomstige situatie 9 recreatiewoningen en 1 bedrijfswoning op het terrein aanwezig en derhalve 20 parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden.
Bij de uitwerking van de plannen is hiermee rekening gehouden. Op het terrein worden alle parkeerplaatsen verspreid gerealiseerd in kleine clusters. Tevens wordt een extra parkeerplaats per zomerhuis en twee parkeerplaatsen voor de bedrijfswoning op het terrein gerealiseerd (zie hiervoor ook figuur 8). Op deze wijze wordt voldaan aan de parkeernormen. Als gevolg van de ontwikkeling zal daardoor geen overlast ontstaan door geparkeerde auto's.
Qua verkeersgeneratie is sprake 3 extra recreatiewoningen en een bedrijfswoning. Voor recreatiewoningen op een verblijfsrecreatief terrein geldt een maximale verkeersgeneratie van 2,8 motorvoertuigbewegingen per etmaal. Voor 3 recreatiewoningen geldt een verkeersgeneratie van 8,4 motorvoertuigbewegingen per etmaal. Een dergelijke beperkte verkeersgeneratie is eenvoudig te verwerken via de Pelikaanweg. Er is en blijft sprake van een goede en veilige verkeerssituatie.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid.
Het Rijk laat de ruimtelijke ordening over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt niet alleen regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, maar stelt ook regels die in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen. Met dit bestemmingsplan worden er geen rijksbelangen geraakt. Het rijksbeleid staat de ontwikkeling dan ook niet in de weg.
Ladder voor duurzame verstedelijking
In de SVIR is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Deze ladder bestaat uit de volgende drie treden:
Een plan dat betrekking heeft op een bestaand recreatieterrein, wordt door de Afdeling niet gezien als een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro gezien (Raad van State, 15 juni 2016, 201600505/1/R6). Het voorgaande plan maakt het terrein namelijk al mogelijk. Er is dan ook enkel sprake van een inbreidingslocatie en geen uitbreidingslocatie. Met het plan wordt alleen herinrichting mogelijk gemaakt en wordt het aantal recreatiewoningen expliciet bepaald.
Structuurvisie en Provinciale Verordening
Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord - Holland is vastgelegd in de Structuurvisie Noord-Holland 2040. In de structuurvisie geeft de provincie een toekomstbeeld, waaruit het provinciaal belang volgt. Het toekomstbeeld is als volgt gedefinieerd: 'De provincie Noord-Holland zorgt dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik.
Om het geschetste toekomstbeeld ruimtelijk te realiseren heeft de provincie provinciale belangen benoemd. De drie hoofdbelangen (klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik) vormen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de provincie. De hoofdbelangen zijn in de Structuurvisie uitgewerkt. In de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie zijn regels verbonden aan deze hoofdbelangen.
Bebouwde gebieden of gebieden waar de ontwikkeling van stedelijk gebied is gepland zijn aangegeven als 'Bestaand Bebouwd Gebied'. Bij het maken van plannen in het bestaande bebouwde gebied hebben gemeenten een grote mate van beleidsvrijheid. Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt in het Bestaand Bebouwd Gebied. Met dit plan is sprake van inbreiding waarbij sprake is van de bouw van drie extra recreatieve woningen ten opzichte van de al toegestane bebouwing. Op grond van artikel 9 van de provinciale verordening is bestaande of op grond van een geldend bestemmingsplan mogelijke woon- of bedrijfsbebouwing, alsmede bijbehorende voorzieningen, als 'bestaand bebouwd gebied' aangewezen. Omdat het geldende bestemmingsplan al bebouwing ten behoeve van een recreatiebedrijf mogelijk maakt, is het oprichten van extra recreatiewoningen op deze locatie geen verstedelijking en dus mogelijk op basis van het provinciaal beleid.
Daarnaast is de locatie niet aangewezen als aardkundig monument, ofwel aardkundig waardevol gebied. Wel grenst het gebied aan weidevogelleefgebied en aan een Natuur Netwerk Nederland. In paragraaf 4.8 is gemotiveerd dat de ontwikkeling evenwel geen significante gevolgen voor deze gebieden heeft.
De ontwikkelingen binnen het plangebied passen binnen de beleidsruimte die de provincie Noord-Holland hiervoor biedt.
Structuurvisie 'Texel op koers'
In de Structuurvisie worden op hoofdlijnen de gewenste ontwikkelingen voor het eiland aangegeven op het gebied van economie, ruimtelijke ordening, zorg en welzijn. Wat betreft het aantal slaapplaatsen telt Texel ongeveer 44.000 toeristische slaapplaatsen, waarmee de grens bijna bereikt is. Een doorgroei naar 45.000 tot 2020 behoort tot de mogelijkheden. De gemeente gaat dan ook niet uit van uitbreiding. De focus dient meer gelegd te worden op kwaliteitsverbetering van de accommodaties passend binnen het beeld/kernkwaliteiten van Texel.
Bij nieuwe ontwikkelingen gaat de gemeente uit van de Texelse kernkwaliteiten. Het gaat hierbij om de rust en ruimte, de rijkdom aan natuur en cultuurlandschappen, de grote afwisseling in landschappen en landgebruiksvormen, de Texelse identiteit, het specifieke eilandkarakter, de nachtelijke duisternis en de maritieme monumenten.
Met dit bestemmingsplan worden geen extra slaapplaatsen gecreëerd. Er is feitelijk gezien slechts sprake van het juridisch-planologisch verplaatsen van 15 recreatieve slaapplaatsen. Met deze verplaatsing is sprake van een kwaliteitsverbetering. De beoogde locatie leent zich beter uit dan de locatie Oost 48-52. Deze is namelijk te klein voor 15 extra slaapplaatsen. Tevens zou de bouw van nieuwe gebouwen binnen het buurtschap Oost niet passend zijn binnen het beeld van Texel. De beoogde locatie is reeds ingericht ten behoeve van verblijfsrecreatie. Het toevoegen van typisch Texelse recreatiewoningen doet geen afbreuk aan de kernkwaliteiten van Texel. Door de aan leggen boomsingel wordt de belevingswaarde daarnaast op het terrein versterkt. Dit is reeds in paragraaf 2.3 aan de orde gekomen.
Nota verblijfsrecreatie 'De Texelse maat voor een zonnige toekomst'
Op 17 februari 2016 heeft de raad de Nota Verblijfsrecreatie vastgesteld. In deze beleidsnota (hierna: de Nota) zijn de spelregels voor een goed toekomstperspectief voor de verblijfsrecreatie gedefinieerd. Het behouden of versterken van de identiteit en uniciteit van Texel staan daarbij centraal. Het verplaatsen van slaapplaatsen leidt in bepaalde gevallen tot een wenselijke kwaliteitsverbetering en dient ondernemers meer mogelijkheden om te komen tot een rendabele exploitatie. Het is mogelijk om bestaande recreatieve slaapplaatsen te verplaatsen binnen de concentratiegebieden. Onderhavig bestemmingsplan maakt een dergelijke verplaatsing mogelijk. Het gaat om verplaatsing van slaapplaatsen naar een andere locatie binnen het concentratiegebied, namelijk De Koog. Hiervoor gelden wel aan aantal voorwaarden. Deze worden hierna benoemd en tevens getoetst.
1. De ontwikkeling wordt getoetst aan het Beeldkwaliteitsplan en De Kernwaarden en moet passen binnen de Texel Principes
Gelet op het feit dat de situatie aan Oost 48-52 ongewijzigd blijft en het om een verplaatsing gaat naar een bestaand recreatieterrein binnen het concentratiegebied, voldoet het verzoek aan de genoemde uitgangspunten. Dit wordt bij de toetsing aan de andere voorwaarden nader toegelicht.
De inrichting van het park is ontworpen overeenkomstig de randvoorwaarden zoals benoemd in het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied, de Texelse kernwaarden en de Texel Principes. Dit is in paragraaf 2.3 nader uitgewerkt.
2. De ontwikkeling dient te passen binnen de Texelse Principes wordt bij de afweging beoordeeld
De voorgenomen ontwikkeling draagt bij aan de natuurbeleving op het recreatieterrein. De aan te leggen afschermende boomsingel zorgt voor een besloten park wat wordt afgeschermd van de toegangsweg. Tevens wordt het park met zoveel mogelijk 'groen' ingericht. Waardoor er meer kwaliteit en rust op het park ontstaat en de belevingswaarde op het terrein wordt versterkt. Daardoor vindt geen afbreuk plaats naar de omgeving. Hierdoor wordt bijgedragen aan de Texelse principe: Vertrek vanuit natuur en landschap.
Daarnaast geldt dat het om een kleinschalig recreatieterrein gaat, dat enerzijds diversiteit uitstraalt (verschillende soorten recreatiewoningen) maar anderzijds ook een eenheid vormt. Tenslotte kan hier worden gesteld dat de totale ontwikkeling, vanaf het juist niet realiseren van 3 recreatieve opstallen plus een woning binnen het mooie buurtschap Oost, maar het juist verplaatsen naar een bestaand verblijfsrecreatief terrein binnen het recreatie concentratiegebied, een vorm is van opruimen en revitaliseren. Een oude vervallen situatie is gesaneerd en nu zijn er op Oost 48-52 en Pelikaanweg 73 nieuwe recreatiewoningen gerealiseerd die kwaliteit leveren en ruimtelijk goed zijn ingepast en zorgen voor een mooie ruimtelijke afronding (zie paragraaf 2.3).Hierdoor wordt bijgedragen aan de Texelse principes: 'Ruim en revitaliseer' en 'Koester eenheid in diversiteit'.
3. Compensatie landbouwgronden
De slaapplaatsen worden verplaatst naar gronden met een recreatieve bestemming. Compensatie van landbouwgronden is derhalve niet aan de orde.
4. De toekenning van een toeristische functie met recreatieve slaapplaatsen mag geen onevenredige
afbreuk doen aan de ontwikkelings- en gebruiksmogelijkheden van omringende bedrijven en/of
gronden, de milieu- of woonsituatie en natuurwaarden
Het gaat om een verplaatsing naar een bestaand recreatieterrein waar reeds zomerhuizen staan en dat wordt omringd door andere recreatieterreinen, bos en agrarische gronden. Dit kunnen gronden zijn die hinder ondervinden van de extra slaapplaatsen. Dat is hier echter niet het geval omdat de slaapplaatsen niet dichterbij komen en geen extra milieueisen gelden. Het is dan ook niet de verwachting dat de verplaatsing afbreuk doet aan de ontwikkelings- en gebruiksmogelijkheden van omringende bedrijven en/of gronden. Daarnaast zorgt de bouw van de bedrijfswoning voor toezicht op het terrein. Hierdoor wordt de overlast voor de omgeving tot een minimum beperkt. Overigens wordt het verblijfsrecreatieve terrein alleen begrenst door andere recreatieterreinen.
5. Er dient sprake te zijn van een proportionele kwaliteitsverbetering van alle locaties
Aan kwaliteitsverbetering wordt volgens de Nota voldaan als onderstaande checklist een positief uitsluitsel geeft:
Met de realisatie van een bedrijfswoning en receptie wordt aan een andere klantbehoefte voldaan, namelijk dat er toezicht en gastheerschap op het terrein aanwezig is.
De bouw van de bedrijfswoning is een kwaliteit die op een terrein wenselijk is, ondanks dat in principe geen bedrijfswoningen worden toegestaan op terreinen kleiner dan 2 hectare. Dit betreft een uitzonderlijke situatie (zie paragraaf 1.1).
De accommodaties voldoen aan de architectuur die bij het landschap past. Hoewel er geen welstandstoets geldt, is het wel belangrijk dat de bouw van de accommodaties ook aansluit bij de al aanwezige kwaliteiten op het terrein. Door de beoogde inrichting met typische Texelse elementen is sprake van een goede architectonische en welstandelijke kwaliteit die past binnen de omgeving van het plangebied.
De drie nieuwe zomerhuizen en bedrijfswoning worden op een goede wijze ingepast op het huidige terrein. De bestaande accommodaties ondervinden hiervan geen hinder. De te verplaatsen recreatieve opstallen zorgen voor een grotere diversiteit aan te verhuren objecten op het recreatieterrein waardoor een grotere markt bediend kan worden zonder dat de natuurlijke uitstraling van het park wordt aangetast. Het perceel is ruim opgezet, met voldoende parkeerplaatsen die in het terrein zijn ingepast en de groene uitstraling bevorderen. De verharding wordt beperkt doordat de parkeerplaatsen niet bij elk huisje zijn gesitueerd maar aan de ontsluitingsweg liggen. In paragraaf 2.3 is beschreven dat sprake is van een goede landschappelijke inpassing.
Er is sprake van ruime accommodaties op ruime kavels. De ontwikkeling gaat gepaard met een goede groene inpassing en vormt een mooie ruimtelijke afronding van het nog jonge verblijfsrecreatieve terrein.
Er is slechts sprake van een perceelsgebonden ontwikkeling. Door de nog aan te leggen boomsingels wordt de belevingswaarde op het terrein versterkt en vindt er geen afbreuk plaats naar de omgeving.
Door op dit perceel niet meer te bouwen blijft de kwaliteit hier aanwezig. Realiseren van de recreatieve opstallen en woning op deze locatie is ruimtelijk gezien geen verbetering voor dit gebied of de omgeving: Teveel bebouwing op een kleine ruimte.
7. Deelverplaatsing is niet mogelijk, tenzij dit leidt tot minder verstening.
Nu de verplaatsing niet leidt tot minder verstening voldoet het verzoek niet aan deze voorwaarde. Echter de accommodatie die wordt gerealiseerd is van gelijke omvang die men voornemens was te realiseren op Oost. De verstening neemt niet toe waarmee de kernkwaliteiten van het buurtschap Oost behouden blijven.
8. De verblijfsrecreatieve accommodaties moeten bedrijfsmatig worden geëxploiteerd
Aan deze voorwaarde voldoet de ontwikkeling. Zowel de bestaande locatie Oost 48-52 te Oosterend (waar drie recreatieve opstallen staan) als de nieuwe locatie Pelikaanweg 73 De Koog worden bedrijfsmatig geëxploiteerd. Met de drie recreatiewoningen aan de Pelikaanweg wordt de exploitatie daar uitgebreid.
Welstandsnota
De Welstandsnota geeft een helder en actueel beeld van de bestaande architectonische en stedenbouwkundig - landschappelijke kwaliteiten van de gemeente Texel. De Welstandsnota gaat uit van een gebieds- en objectgerichte benadering. Verder wordt uitgegaan van een specifieke, thematische benadering als het gaat om (nieuw) bouwen aan dorpsranden en als het gaat om het bouwen aan of nabij monumenten.
In de Welstandsnota worden drie welstandsniveaus onderscheiden, namelijk 'bijzonder', 'welstandsvrij' en 'dorpsranden'. Het recreatieterrein aan de Pelikaanweg kent het welstandsniveau 'Welstandsvrij'. Binnen deze gebieden hoeft de ontwikkelaar geen rekening te houden met de welstand. Het streven is echter wel om de Texelse identiteit te behouden. Het plan wordt getoetst door het Beeldkwaliteitsplan van het bestemmingsplan Buitengebied Texel 2013.
Beeldkwaliteitsplan Buitengebied Texel
In het beeldkwaliteitsplan (vastgesteld in 2013) wordt onderscheidt gemaakt tussen zeven verschillende landschapstypen. Het plangebied maakt onderdeel uit van het Binnenduinrand landschap. Dit landschap bestaat afwisselend uit bosschages, open ruimtes en bijzondere gebouwen. Het vormt ruimtelijke overgang van de duinen naar de weidse uitzichten op de polders.
Texel wil zijn landschap verder laten uitgroeien. Op sommige plekken, bijvoorbeeld rond de Koog, is de natuur ‘dichtgeslibt’ met recreatieterreinen en liefdeloze bebouwing. Herstel met meer openheid en allure is hier het streven. Echter op andere plekken is de zoom nog maar erg smal of zelfs afwezig en loopt het Oude Land tot pal aan de duinrand. Met nieuwe bosschages, lanen en bijzondere bebouwing kan het kantwerk hier groeien. Door de nog aan te leggen boomsingels wordt de belevingswaarde op het terrein versterkt en vindt er geen afbreuk plaats naar de omgeving. Bij plannen of ontwikkelingen in afwijking op het bestemmingsplan moet volgens het Beeldkwaliteitsplan een erfinrichtingsplan aangeleverd worden dat inzicht geeft in de erfinrichting wat betreft water, groen, bebouwing, verharding, ontsluiting en beplantingssoorten.
Voor de ontwikkeling is daarom een inrichtingsplan ontworpen (zie figuur 9). Hierin wordt inzicht gegeven wat betreft water, groen, bebouwing, verharding, ontsluiting en beplantingssoorten.
Parkeerbeleid
De CROW normering vormt de basis van het gemeentelijk parkeerbeleid. Het parkeerbeleid van de gemeente Texel is op 17 februari 2016 vastgesteld. Uitgangspunt van het gemeentelijk parkeerbeleid is dat er wordt geparkeerd op eigen terrein.
Conclusie en randvoorwaarden
Bij de uitwerking van het plan wordt de gemeentelijke parkeernormering gehanteerd (zie paragraaf 2.4). Hiermee wordt voldaan aan het parkeerbeleid van de gemeente Texel.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Voor het bepalen van de richtafstanden wordt onderscheidt gemaakt tussen rustige woonomgevingen en gemengde gebieden.
Een recreatieterrein is aangewezen als inrichting uit milieucategorie 3.1. Hierbij geldt een richtafstand van 50 meter tot aan gevoelige bestemmingen, zoals woningen. De bepalende factor voor deze afstand betreft geluidhinder. Hieraan voldoet het plangebied ruim, de dichtstbijzijnde woning bevindt zich namelijk op ruim 100 meter. Tevens is slechts sprake van een verplaatsing naar een bestaand recreatieterrein waar reeds zomerhuizen staan en dat wordt omringd door andere recreatieterreinen, bos en agrarische gronden. Dit kunnen gronden zijn die hinder ondervinden van de extra slaapplaatsen. Dat is hier echter niet het geval omdat de slaapplaatsen niet dichterbij komen.
Daarnaast geldt ook voor de nieuwe recreatiewoningen dat een goed leefklimaat gerealiseerd moet worden. Op ruim 250 meter van het plangebied is een agrarisch akkerbouwbedrijf uit categorie 2 aanwezig, met een richtafstand van 30 meter die voor milieugevoelige objecten moet worden aangehouden. Omdat het plangebied ruim voldoet aan de richtafstand, kan gesproken worden van een goed leefklimaat, zoals op het terrein nu ook al sprake van is.
Vanuit milieuzonering zijn er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
In het kader van geluid is de Wet geluidhinder van toepassing. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidhinder in de toekomst.
In de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Daarbij onderscheidt de Wgh geluidsgevoelige gebouwen enerzijds en niet-geluidsgevoelige functies anderzijds. Het uitgangspunt is dat op de gevels van geluidsgevoelige functies voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Indien hier niet aan wordt voldaan, kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld. Wegen waarvoor de zoneplicht niet geldt, zijn woonerven en wegen waarop een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt.
Het recreatieterrein wordt doormiddel van een eigen erftoegangsweg ontsloten door de Pelikaanweg (50 km/u-weg). De weg heeft een wettelijke geluidszone van 250 meter vanaf de as van de weg. Recreatie is een niet-geluidsgevoelige functie volgens de Wgh. Wel is van belang dat er vanuit een goede ruimtelijke ordening een aanvaardbare omgevingssituatie is. De recreatiewoningen worden gebouwd langs een weg die geen doorgaande functie heeft. De verkeersintensiteiten zijn dan ook zeer laag, waardoor er een goed recreatieklimaat wordt geboden.
Vanuit de Wet geluidhinder zijn er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
Vanwege het grote belang van het water in de ruimtelijke ordening, wordt van waterschappen een vroege en intensieve betrokkenheid bij het opstellen van ruimtelijke plannen verwacht. Bovendien is de watertoets een verplicht onderdeel in de bestemmingsplanprocedure geworden. Het plangebied ligt in het beheersgebied van het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.
Het plan is via de digitale watertoets voorgelegd aan het hoogheemraadschap. De invloed van het plan op de waterhuishouding is beperkt. Daarom kan de verkorte procedure voor de watertoets worden doorlopen. Volstaan wordt met het opnemen van een standaard waterparagraaf. Deze 'standaarduitgangspunten' zijn in deze paragraaf behandeld. Het bestemmingsplan wordt vervolgens voorgelegd aan het hoogheemraadschap voor een wateradvies. De watertoets is als bijlage 1 bij de toelichting toegevoegd.
Verharding en compensatie maatregelen
Voor de ontwikkeling is in zeer beperkte mate sprake van een toename van de verharding (circa 710 m2). Omdat dit een dermate klein gevolg heeft voor de waterhuishoudkundige situatie hoeven er geen compenserende maatregelen uitgevoerd te worden.
Waterkwaliteit en riolering
Dit komt overeen met de ambitie van het hoogheemraadschap om 100% van het hemelwater van nieuwe oppervlakken te scheiden van het afvalwater. Voorwaarde is wel dat het hemelwater als schoon kan worden beschouwd. Bij voorkeur wordt afstromend hemelwater van verharde oppervlakken eerst voorgezuiverd door een berm, wadi of bodempassage.
Er is geen sprake van activiteiten die als gevolg kunnen hebben dat vervuild hemelwater naar het oppervlaktewater afstroomt. Het hemelwater kan dus als schoon worden beschouwd. Het is daarom niet doelmatig om het af te voeren naar de rioolwaterzuiveringsinrichting (rwzi). Voor de ontwikkeling wordt een gescheiden stelsel aangelegd door de initiatiefnemer.
Het uitgangspunt is het 100% afkoppelen van schoon hemelwater van het rioleringsysteem. Bij toepassing van een gescheiden stelsel zal een inschatting worden gemaakt naar potentieel vervuilde oppervlakken (parkeerterreinen) en schone verhardingen (pleinen en daken). Voor de nieuwe bebouwing worden uitloogbare materialen zoveel mogelijk worden voorkomen. Indien materialen als koper, lood en zink worden gebruikt, is voor de afvoer van hemelwater maatwerk vereist.
Proces watertoets
Dit bestemmingsplan wordt in het kader van het vooroverleg aan het hoogheemraadschap voorgelegd voor een wateradvies. Bij de uitvoering van het plan wordt rekening gehouden met de uitgangspunten uit het wateradvies.
Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het plangebied is, dat de kwaliteit ervan zodanig dient te zijn dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor wonen of een andere functie.
Het plangebied is momenteel voor recreatieve doeleinden in gebruik. Er is geen sprake van een verdachte locatie. Net als in de huidige situatie blijft het plangebied bestemd voor recreatie. Een bodemonderzoek kan in het kader van de bestemmingsplanprocedure achterwege blijven. In het kader van de vergunningverlening is het uitvoeren van een bodemonderzoek echter wel verplicht en zal worden uitgevoerd. Gezien het huidige gebruik van de gronden worden er geen belemmeringen verwacht.
De provincie Noord-Holland heeft op de kaart behorende bij de structuurvisie en de verordening aardkundig waardevolle gebieden aangegeven. De provincie maakt hierin onderscheid tussen aardkundig waardevolle gebieden en aardkundige monumenten. De aardkundige monumenten worden beschermd op basis van de provinciale Milieuverordening.
In het plangebied is geen sprake van een aardkundig monument of een aardkundig waardevol gebied. Dit aspect staat de ontwikkeling dan ook niet in de weg.
De rol van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is de laatste jaren sterk toegenomen. Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van ruimtelijke plannen. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee veelal een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening.
Binnen het plangebied is geen sprake van specifieke cultuurhistorische waarden. De nieuwe inrichting van het plangebied voegt zich in de bestaande structuren en kenmerken van de omgeving. Ten aanzien van het aspect cultuurhistorie zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.
Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in 2019 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven. De wet verplicht gemeenten bij het opstellen van ruimtelijke plannen en projecten rekening te houden met de in hun bodem aanwezige waarden.
De gemeente Texel heeft een archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Op deze kaart worden gebieden aangewezen waar zich mogelijk archeologische resten bevinden. Deze archeologische waarden zijn in het geldende bestemmingsplan beschermd door de dubbelbestemming 'waarde-archeologie'. Onderscheid is gemaakt tussen archeologische waarde, gematigde archeologische verwachting en hoge archeologische verwachting. Deze gronden zijn primair bestemd voor het behoud en de bescherming van aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
Voor de Pelikaanweg geldt een lage archeologische verwachting ('waarde-archeologie 4'). Hiervoor geldt dat bij nieuwe bouwwerken, werken of andere werkzaamheden dieper dan 0,50 m én met een oppervlakte van meer dan 500 m² archeologisch onderzoek verreist is.
Voor Oost 48-52 geldt een gematigde archeologische verwachting ('waarde-archeologie 3'). Hiervoor geldt dat bij nieuwe bouwwerken, werken of andere werkzaamheden dieper dan 0,50 m én met een oppervlakte van meer dan 100 m² archeologisch onderzoek verreist is.
Dit bestemmingsplan stelt een dergelijke ingreep niet voor. De ontwikkeling aan de Pelikaanweg is kleiner dan 500 m2 en op de locatie Oost worden geen ingrepen voorgesteld. Het uitvoeren van archeologisch onderzoek is dus niet noodzakelijk. Indien bij bodemingrepen archeologische resten worden aangetroffen, geldt op grond van de Erfgoedwet een meldingsplicht.
Bij elk ruimtelijk plan dient met het oog op de natuurbescherming rekening te worden gehouden met de gebiedsbescherming en soortenbescherming. Sinds 1 januari 2017 zijn beide aspecten geregeld in de Wet natuurbescherming (Wnb). Hierbij dient te worden aangetoond dat als gevolg van de geplande activiteiten de gunstige staat van instandhouding van waardevolle dier- en plantensoorten niet in het geding komt.
Daarnaast is in elke provinciale verordening een uitwerking van de Wnb opgenomen. In de provincie Fryslân wordt vrijstelling verleend voor het weiden van vee en voor het op of in de bodem brengen van meststoffen. In het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden worden vrijstellingen verleend ten aanzien van de soorten genoemd in bijlage I bij deze verordening. Per soort worden de handelingen, middelen en methoden genoemd die mogen worden toegepast, slechts voor zover er geen andere bevredigende oplossing bestaat.
Gebiedsbescherming
De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden. De Natura 2000-gebieden zijn door de Minister van Economische Zaken aangewezen gebieden die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden. Daarnaast bestaat het Natuur Netwerk Nederland (NNN) uit gebieden die worden aangewezen in de provinciale verordening. Binnen de NNN-gebieden mogen in beginsel geen ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden.
Het perceel Oost 48-52 ligt op korte afstand van het Natura 2000-gebied 'Duinen en Lage Land Texel' (325 meter) en tevens op korte afstand van het Natura 2000-gebied 'Waddenzee' (375 meter).
Beide delen van het plangebied liggen buiten de Natura 2000. Gezien de afstand tot de Natura 2000 en de aard van de ontwikkeling is areaalverlies, versnippering of verandering van de waterhoudhouding van de Natura 2000 niet aan de orde. Op de locatie aan de Pelikaanweg worden 15 extra slaapplaatsen mogelijk gemaakt op circa 20 meter van het Natura 2000-gebied 'Duinen en Lage Land Texel'. In theorie is als gevolg daarvan enige verstoring mogelijk in de aangrenzende Natura 2000. Aangezien de ontsluiting van het recreatieterrein in afzijdige richting van de Natura 2000 geschiedt valt op dit punt geen extra verstoring te verwachten. Bovendien is er in de omgeving sprake van een cluster van recreatieterreinen. De aanvullende verstorende werking van de 15 extra slaapplaatsen is als nihil in te schatten. Om die reden is geen sprake van verstoring van de Natura 2000.
Tot slot zorgt de verplaatsing van de 15 slaapplaatsen van Oost 48-52 naar de Pelikaanweg 73 in theorie voor een toename van de stikstofdepositie op de Natura 2000. Er is namelijk aan de Oost 48-52 sprake van een afname aan verkeersbewegingen en aan de Pelikaanweg 73 sprake van een toename van verkeersbewegingen. De toename aan de Pelikaanweg bedraagt 8,4 motorvoertuigbewegingen per etmaal. De afname aan de Oost 48-52 is even groot. Per saldo is op eiland - niveau geen sprake van een toename van de verkeersgeneratie. De locatie van de nieuwe recreatiewoningen ligt evenwel iets 'ongunstiger' ten opzichte van de Natura 2000. Echter gezien de zeer beperkte verkeersgeneratie is in te schatten dat er geen sprake zal zijn van een significante toename van stikstofdepositie op de Natura 2000.
Vanuit de Natuurbeschermingswet zijn geen aanvullende onderzoeken of vergunningen nodig. Het aspect gebiedsbescherming werkt dus niet belemmerend voor dit bestemmingsplan.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en daarnaast de overige soorten. De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn.
De ontwikkeling vindt plaats in een gebied dat reeds intensief in gebruik is. Hierdoor kan gesproken worden van een verstoorde locatie. Tevens is geen sprake van het slopen van gebouwen, kappen van bomen -en of dempen van sloten.
Conflicten met de Wet natuurbescherming voor het aspect soortenbescherming worden niet verwacht. Voor alle soorten is de zorgplicht van kracht. Bij verstoring van dieren tijdens de werkzaamheden moeten deze de gelegenheid krijgen te vluchten naar een nieuwe leefomgeving.
Voor dit plan is voor zowel gebiedsbescherming als soortenbescherming geen nader ecologisch onderzoek noodzakelijk. Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor dit plan.
Vanuit een goede ruimtelijke ordening is het van belang te kijken naar gevaarzettende functies in of in de nabijheid van het plangebied. Op grond van de AMvB Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) wordt daarom gekeken naar zogenaamde risicovolle inrichtingen. Daarnaast wordt gekeken naar vervoer van gevaarlijke stoffen en hoofdgasleidingen op grond van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Doel hiervan is om zowel individuele personen als groepen mensen een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Ten aanzien van risicovolle inrichtingen en het vervoer van gevaarlijke stoffen worden de risico's gemeten in twee maten: plaatsgebonden risico (voor individuen) en groepsrisico (voor groepen mensen).
In en rond het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen aanwezig die invloed kunnen hebben op het plangebied.
Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft luchtkwaliteit. De wet is bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, aan te pakken.
Overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit zijn veelal het gevolg van het aantal verkeersbewegingen in een gebied. Op grond van de algemene maatregel van bestuur 'niet in betekenende mate' (NIBM) vormen luchtkwaliteitseisen geen belemmeringen voor projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Op grond van de Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen vrijgesteld van toetsing.
Volgens de Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland (2015) geldt in de directe omgeving van het plangebied een gemiddelde fijn stof concentratie (PM10) van 14 µg/m3 en een gemiddelde concentratie stikstofdioxide (NO2) van 10 µg/m3. De norm voor beide stoffen ligt op 40 µg/m3 (jaargemiddelde concentratie vanaf 2015). De huidige luchtkwaliteit ter plaatse is dus goed.
Omdat in het plangebied het aantal slaapplaatsen slechts met 15 wordt uitgebreid is de toename van het aantal verkeersbewegingen zeer beperkt. Het plan draagt niet in betekenende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Aanvullend onderzoek naar het aspect luchtkwaliteit is niet noodzakelijk.
Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.
In en rondom het plangebied zijn geen kabels, leidingen of zoneringen aanwezig die planologische beperkingen vormen voor de voorgenomen ontwikkelingen in het plangebied.
Het uitwerkingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012. De SVBP maakt het mogelijk om plannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2012 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit uitwerkingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden.
Het uitwerkingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
In deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de inhoud van de bestemmingen in dit uitwerkingsplan. Voor de bestemmingen is aangesloten bij het gemeentelijke handboek voor standaard bestemmingen. De in dit bestemmingsplan voorkomende bestemming wordt hieronder toegelicht.
Recreatie - Verblijfsrecreatieve terreinen
De bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatieve terreinen ' blijft van toepassing op het recreatieterrein aan de Pelikaanweg. De mogelijkheden hiervoor zijn afgestemd op de huidige bestemmingsplanregeling, die in paragraaf 1.3 is beschreven, en het initiatief zoals in hoofdstuk 2 is omschreven. De zomerhuizen dienen binnen het bouwvlak gebouwd te worden. Het aantal toegestane recreatieve verblijfsplaatsen wordt middels de maatvoering "maximum aantal recreatieve slaapplaatsen" gewijzigd in 45, waarvan 30 bestaande en 15 die verplaatst worden. Daarnaast wordt de bouw van een bedrijfswoning binnen deze bestemming mogelijk gemaakt. Deze dient binnen de aanduiding 'bedrijfswoning' gebouwd te worden.
Recreatie - Recreatief opstal
De bestemming 'Recreatie - Recreatief opstal ' blijft van toepassing op het perceel Oost 48-52. Ook hier zijn de mogelijkheden voor afgestemd op de huidige bestemmingsplanregeling, als beschreven in paragraaf 1.3, en het initiatief zoals in hoofdstuk 2 is omschreven. Dit betekent dat middels voorliggend bestemmingsplan 30 recreatieve slaapplaatsen worden gewijzigd naar 15 recreatieve slaapplaatsen. Hiermee wordt de 'verhuizing' van de 15 slaapplaatsen van de locatie Oost naar de locatie Pelikaanweg mogelijk gemaakt. .
Waarde - Archeologie 3 en 4
Met deze bestemmingen worden archeologische waarden in de bodem beschermd. Het perceel Oost 48-52 blijft de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 3 behouden. Het perceel Pelikaanweg de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 4.
Ter bescherming van de archeologische waarden is bouwen niet zonder meer toegestaan. Voor de dubbelbestemming 'Waarde -Archeologie 3' geldt dat bij bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 100 m2 op locaties waar de grond nog niet is verstoord en dieper dan 0,50 meter wordt gegraven archeologisch onderzoek vereist is. Voor de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' geldt dit voor een oppervlakte groter dan 500 m2 en dieper dan 0,50 meter wordt gegraven.
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een project. Wat dat betreft wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
Inspraak en overleg
Over het voorontwerp van dit bestemmingsplan heeft overleg plaats gevonden met de overlegpartners te weten de provincie en het waterschap. De provincie heeft aangeven akkoord te zijn met het voorliggende bestemmingsplan. Vanuit het waterschap is geen reactie ontvangen.
Vanwege de kleinschaligheid van het plan is het voorontwerp niet voor inspraak ter inzage gelegd.
Zienswijzen
Vervolgens wordt het ontwerpbestemmingsplan zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode kan een ieder zienswijzen tegen het bestemmingsplan kenbaar maken. Eventuele zienswijzen worden door de gemeente beantwoord en al dan niet gegrond verklaard. De indieners van de zienswijzen worden hiervan op de hoogte gesteld.
Vaststelling
Na de ter inzagelegging besluit de gemeenteraad over de vaststelling van het bestemmingsplan. Uiteindelijk is tegen het vaststellingsbesluit beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan is het van belang te weten of het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Financiële haalbaarheid
De ontwikkeling is een particulier initiatief. De kosten voor het realiseren van de ontwikkelingen op het recreatiepark worden gedragen door de initiatiefnemer.
Grondexploitatie
Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de desbetreffende gronden, woningbouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.
Bij dit bestemmingsplan is de vaststelling van een exploitatieplan niet nodig. Tussen de gemeente en de initiatiefnemer wordt een overeenkomst gesloten, waarin de gemaakte kosten zijn geregeld. In de overeenkomst is ook vastgelegd dat eventuele planschade voor rekening is van de initiatiefnemer. Aangezien de gemeentelijke kosten hiermee gedekt zijn, is het opstellen van een exploitatieplan niet noodzakelijk.