Het belangrijkste doel van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) is de bescherming van de aanwezige en de te verwachten archeologische waarden door het reguleren van bodemverstorende activiteiten. Er moet dus zorgvuldig met het archeologisch erfgoed worden omgegaan. De Wamz gaat uit van het zo vroeg mogelijk betrekken van de archeologische waarden in het ruimtelijk ordeningsproces. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen gronden moet dan ook rekening worden gehouden met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden.
Daarom is het voor het opstellen van een bestemmingsplan noodzakelijk te onderzoeken in hoeverre in betreffende gronden archeologische waarden aanwezig kunnen zijn. Globaal bureauonderzoek moet uitwijzen of het gebied mogelijk archeologische waarden kan bevatten. Gebieden waar waarden aanwezig zijn, kunnen door een dubbelbestemming voor archeologie in het bestemmingsplan worden beschermd. Voorafgaand aan de werkzaamheden waarbij bodemingrepen plaatsvinden, dient dan in bepaalde gevallen nader archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd en dienen eventueel maatregelen genomen te worden om de archeologische vindingen te beschermen.
Uit de gemeentelijke archeologische waarden- en verwachtingenkaart, die gevoegd is bij de gemeentelijke Archeologische Beleidsadvieskaart Texel. blijkt dat in diverse gebieden op Texel een archeologische verwachtingswaarde aanwezig is. Deze archeologische waarden worden in het bestemmingsplan beschermd doordat op deze gronden een dubbelbestemming 'waarde-archeologie' is gelegd. Onderscheid is gemaakt tussen archeologische waarde, gematigde archeologische verwachting en hoge archeologische verwachting. Deze gronden zijn primair bestemd voor het behoud en de bescherming van aanwezige of te verwachten archeologische waarden. Nieuwe bouwwerken, werken of andere werkzaamheden dieper dan 0,50 m (archeologische waarde, categorie 2), dieper dan 0,5 m én met een oppervlakte van meer dan 100 m² (hoge archeologische verwachting, categorie 3) respectievelijk 500 m² (gematigde archeologische verwachting, categorie 4) op gronden die nog niet verstoord zijn mogen uitsluitend uitgevoerd worden na archeologisch onderzoek.
Uit dit onderzoek moet (naar oordeel van Burgemeester en Wethouders) blijken dat in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden in voldoende mate zeker zijn gesteld, er geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden door de werkzaamheden niet of niet onevenredig worden geschaad. Zo nodig kunnen voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning. Een omgevingsvergunningstelsel voorkomt dat werken en werkzaamheden worden uitgevoerd die de archeologische waarde verstoren.