Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie
Door de inwerkingtreding, op 1 juli 2008, van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening zijn de bevoegdheden voor Rijk, provincies en gemeenten voor zowel beleidsvoering als voor de uitvoering gewijzigd. Voor provincies betekent deze wijziging ondermeer dat het streekplan als beleidsdocument en het goedkeuringsvereiste voor gemeentelijke bestemmingsplannen zijn komen te vervallen. Voor het streekplan is de provinciale Structuurvisie in de plaats gekomen. Hierin legt de provincie haar ruimtelijke toekomstvisie vast. Tevens geeft de provincie hierin aan hoe zij denkt deze visie te realiseren. De provincie Noord-Holland heeft op 21 juni 2010 de Structuurvisie Noord-Holland 2040 vastgesteld.
In de daarbij behorende Verordening zijn algemene regels vastgesteld omtrent de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen over onderwerpen in zowel het landelijke- als het bestaand bebouwd gebied van Noord-Holland, waar een provinciaal belang mee gemoeid is. Verder worden algemene regels gesteld aangaande:
- de Provinciale Planologische Commissie;
- de Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling;
- de bedrijventerreinen en detailhandel;
- de mogelijkheden voor woningbouw in het landelijk gebied;
- de vereiste ruimtelijke kwaliteit, verbonden met stedelijke en niet-stedelijke ontwikkelingen in het landelijke gebied;
- de Groene Ruimte;
- de Blauwe Ruimte;
- energie;
- landbouw.
Het doel van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie is:
- Een samenhangend stelsel van waardevolle gebieden te behouden en versterken;
- Belangrijke cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten bij nieuwe ontwikkelingen te behouden en versterken en deze vast te leggen in een beeldkwaliteitsplan;
- Sturing te hebben op het woonbeleid;
- Stedelijke ontwikkelingen te reguleren;
- Een vitaal platteland te hebben;
- Over goede infrastructuur te beschikken, waardoor de mobiliteit en bereikbaarheid van wonen, werken en voorzieningen is gewaarborgd;
- Windenergie op landschappelijk aanvaardbare wijze mogelijk te maken;
- De winning van delfstoffen uitsluitend op de daarvoor geschikte plaatsen toe te staan;
- De toeristische aantrekkelijkheid van de Noordzee te vergroten door jaarrond strandpaviljoens toe te staan, maar uitsluitend op daarvoor geschikte plaatsen.
Dit bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe bouwmogelijkheden, anders dan binnen een bestaand bouwblok of een uitbreiding daarvan. Dat betekent dat er ook geen mogelijkheden zijn tot het aanleggen van nieuwe bedrijventerreinen en kantoorlocaties. Er zijn in dit bestemmingsplan geen nieuwe locaties voor woningbouw opgenomen, anders dan onder toepassing van de gemeentelijke 'ruimte voor ruimte regeling'. Stacaravans en recreatiewoningen mogen niet permanent bewoond worden. Een beeldkwaliteitsplan maakt onderdeel uit van dit bestemmingsplan en geeft eisen en aanbevelingen met betrekking tot ruimtelijke ontwikkelingen in relatie tot de karakteristieken en kwaliteiten van het gebied. Hierbij wordt rekening gehouden met de Texelse kernwaarden. Dit bestemmingsplan voorziet in een regeling van verbrede landbouwfuncties (agrarische nevenactiviteiten) en functiewijzigingen van agrarische bouwpercelen (regeling voor Vrijkomende agrarische bebouwing).
Structuurvisie Noord-Holland 2040
In de Structuurvisie Noord-Holland 2040 worden de provinciale belangen benoemd. De provincie Noord-Holland zorgt dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik.
Om het geschetste toekomstbeeld ruimtelijk te realiseren heeft de provincie Noord-Holland op basis van de bovengenoemde criteria provinciale belangen benoemd. Deze vallen uiteen in drie hoofdbelangen en twaalf ondergeschikte belangen. Daarbij richt de Provincie zich uitdrukkelijk op ruimtelijke vraagstukken die op regionale en bovenregionale schaal spelen en/of gevolgen hebben.
De drie provinciale hoofdbelangen zijn de al eerder genoemde 'ruimtelijke kwaliteit', 'duurzaam ruimtegebruik' en 'klimaatbestendigheid'.
Onder het hoofdbelang 'ruimtelijke kwaliteit' kunnen de volgende ondergeschikte ruimtelijke belangen geschaard worden:
- behoud en ontwikkeling van Noord-Hollandse cultuurlandschappen;
- behoud en ontwikkeling van natuurgebieden;
- behoud en ontwikkeling van groen om de stad.
Onder het hoofdbelang 'duurzaam ruimtegebruik' kunnen de volgende ondergeschikte ruimtelijke belangen geschaard worden:
- milieukwaliteiten;
- behoud en ontwikkeling van verkeers- en vervoersnetwerken;
- voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting;
- voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij;
- voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten;
- voldoende en gedifferentieerde ruimte voor recreatieve en toeristische voorzieningen.
Onder het hoofdbelang 'klimaatbestendigheid' kunnen de volgende ondergeschikte ruimtelijke belangen geschaard worden:
- voldoende bescherming tegen overstroming en wateroverlast;
- voldoende en schoon drink-, grond- en oppervlaktewater;
- voldoende ruimte voor het opwekken van duurzame energie.
De drie hoofdbelangen vormen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de Provincie. Aan de ruimtelijke beslissingen van de Provincie Noord-Holland zal daarom altijd een afweging van deze drie belangen voorafgaan.
Klimaatverandering heeft grote ruimtelijke consequenties. Om hier adequaat op te kunnen inspelen, is klimaatbestendigheid als hoofdbelang van de Provincie benoemd. Voor een aantrekkelijk leef- en vestigingsklimaat is het belangrijk dat de grote variëteit aan cultuur- en natuurlandschappen behouden wordt.
Het inpassen van nieuwe woningen, bedrijven, wegen en andere ruimtevragende functies is en blijft een hoofdtaak van de Provincie. De Provincie zorgt dat deze inpassing op een efficiente en toekomstbestendige manier tot stand komt. De hoofdbelangen worden geborgd en uitgevoerd door instrumenten in te zetten vanuit de twaalf onderliggende provinciale ruimtelijke belangen.
Bestaand Bebouwd Gebied
Uitgangspunt is bij woningvraag om dit zoveel mogelijk te realiseren binnen Bestaand Bebouwd Gebied (BBG). BBG is aangewezen door de provincie. In dit bestemmingsplan zijn dan ook geen mogelijkheden opgenomen voor het ontwikkelen van nieuwe bouwblokken. Bouwmogelijkheden binnen de bestaande bouwblokken zijn wel mogelijk.
Weidevogelleefgebied
De Provincie Noord-Holland zorgt voor gebieden met een hoge biodiversiteit, maakt deze waar mogelijk toegankelijk voor recreatie en bouwt deze uit tot een robuust, samenhangend netwerk. Kern van het natuurbeleid is de veiligstelling en de ontwikkeling van een netwerk van onderling verbonden natuurgebieden: de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) inclusief de verbindingszones, de nationale parken en Natura 2000-gebieden. Daarnaast richt de Provincie Noord-Holland zich op het behoud van weidevogels en het karakteristieke open landschap waarin zij leven. Op Texel is een groot deel van de agrarische gronden aangewezen als weidevogelleefgebied. Het grootste deel heeft één van de bestemmingen Agrarisch. Vanuit de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie dient een bestemmingsplan te voorzien in het behouden van deze weidevogelleefgebieden. In dit bestemmingsplan wordt dit gewaarborgd door een aantal bepalingen, zoals het verbod op nieuwe bouwlocaties, anders dan binnen een bestaand bouwvlak. Het aanleggen, dempen, afgraven, verbreden van opgaande beplanting, watergangen, oppervlakteverhardingen is gekoppeld aan een omgevingsvergunning. Als bestemmingsomschrijving bij de bestemmingen Agrarisch is het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden opgenomen. Openheid van het landschap is gewenst in het kader van weidevogelleefgebied, maar ook als behoud van het open Texelse landschap.
Ontwikkelingen worden onder andere getoetst aan 'natuurwaarden', waarvan weidevogelleefgebied een aspect is.
Leidraad Landschap en Cultuurhistorie
In de leidraad Landschap en Cultuurhistorie heeft de provincie Noord-Holland haar visie vastgelegd op de gewenste ruimtelijke kwaliteit. Ruimtelijke kwaliteit heeft drie dimensies: gebruikswaarde, toekomstwaarde en belevingswaarde. Het basisuitgangspunt in het beleid ten aanzien van landschap en cultuurhistorie in Noord-Holland is 'behoud door ontwikkeling'. Ruimtelijke kwaliteit is gedefinieerd vanuit 'identiteit', die verankerd ligt in de aanwezige kwaliteiten van landschap en cultuurhistorie. De leidraad geeft aan welke kernkwaliteiten van landschap en cultuurhistorie van provinciaal belang zijn. Deze kwaliteiten moeten op zorgvuldige wijze worden meegenomen bij nieuwe ontwikkelingen waar nut en noodzaak van zijn onderbouwd. Per landschapstype is duidelijk aangegeven welke kernkwaliteiten de provincie belangrijk vindt. Elk landschapstype wordt gekarakteriseerd aan de hand van de ondergrond, het landschap en het dorps-DNA. Voorbeelden van deze kernkwaliteiten zijn aardkundige waarden, archeologische waarden, openheid, stilte en donkerte en cultuurhistorische objecten, zoals bijvoorbeeld molens. De informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie is een geografische uitwerking van de leidraad en geeft informatie over onder andere landschapstypen, aardkundige waarden, cultuurhistorische objecten, archeologische verwachtingen en structuurdragers als molens en historische dijken.
In dit bestemmingsplan is dan ook rekening gehouden met de molens en de molenbiotoop. Hiervoor is een vrijwaringszone opgenomen. De stolpboerderij is het meest identiteitsbepalende historische boerderijtype in het Noord-Hollandse landschap, vooral boven het Noordzeekanaal. De stolpboerderij kenmerkt zich door een vierkant houtskelet dat dient als draagconstructie voor een hoog piramidevormig dak. De ruimte binnen het vierkant dient voor hooiberging, daaromheen zijn de ruimten gegroepeerd voor mens en dier. Op de stolpboerderij bestaan diverse varianten: de stolp met dubbel vierkant, de langhuisstolp etc.
Op Texel zijn nog veel stolpboerderijen aanwezig. Een deel is aangewezen als monument. Er is een thematisch welstandsbeleid voor stolpboerderijen. Er zijn mogelijkheden voor het bouwen van nieuwe stolpen. Binnen de agrarische bestemming worden recreatieve eenheden onder voorwaarden in de stolp toegestaan als nevenfunctie. Op deze wijze kan de agrariër middelen genereren voor het kostbare onderhoud van een gebouw dat geen functie meer heeft voor het agrarische bedrijf.
Op Texel komen schapenboeten voor. Dit zijn ook stolpen, die solitair in het land staan. Er is een regeling voor het verstrekken van beheervergoeding aan eigenaren van de schapenboeten. De gemeente Texel probeert samen met de stichting Dorpsherstel zoveel mogelijk schapenboeten te renoveren. De meeste schapenboeten zijn ook aangewezen als monument. Er is een mogelijkheid tot verplaatsing van de schapenboet opgenomen in dit bestemmingsplan.
Aardkundige waarden
De ondergrond van de bijzondere landschappen wordt door de Provincie beschermd. Als de aardkundige waarden (zoals stuwwallen, keileemlandschap, duinen, wadden) onaangetast zijn, vertellen ze veel over de ontstaansgeschiedenis van Noord-Holland en de krachten die daarbij een rol speelden (wind, water, getijden). Behoud en ontwikkeling van deze aardkundige waarden is van onschatbare waarde voor aardkundig erfgoed. Aardkundige waarden zijn onder te verdelen in aardkundige monumenten en aardkundig waardevolle gebieden. In de provincie Noord-Holland zijn 17 aardkundige monumenten en 63 aardkundig waardevolle gebieden.
Op Texel zijn het Oude Land en de Westelijke Kuststrook aangewezen als aardkundig monument. Aardkundige monumenten worden beschermd op basis van de Provinciale Milieuverordening. Zo nodig moet een ontheffing bij de provincie worden aangevraagd.
Er zijn geen nieuwe ontwikkellocaties in het plan opgenomen, die de aardkundige waardevolle gebieden zouden kunnen aantasten. Het grootste deel is agrarisch gebied, maar ook gedeeltelijk natuur en recreatie. Voor het ‘uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde of van werkzaamheden’ die normaal gebruik overtreffen is bij deze bestemmingen een omgevingsvergunning stelsel opgenomen. Op deze manier worden de voorkomende aardkundig waardevolle gebieden zo goed mogelijk beschermd.
Provinciale Milieuverordening
In de Provinciale Milieuverordening staan specifieke milieuregels voor de provincie. Deze regels gaan onder andere over milieubeschermingsgebieden (waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden, aardkundige monumenten en stiltegebieden). Op basis van deze regels verleent de provincie ontheffingen. Indien nodig zal de provincie handhavend optreden.
Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP) 2009-2013
‘Een beter milieu begint in Noord-Holland’. Leven in een gezonde, schone en veilige omgeving is hét uitgangspunt dat ten grondslag ligt aan dit Provinciaal Milieubeleidsplan. In dit milieubeleidsplan wordt beschreven wat de provincie gaat doen om bij te dragen aan deze langetermijnvisie. De activiteiten in de komende vier jaar moeten er in ieder geval toe leiden dat eind 2013 overal in Noord-Holland de zogeheten basis kwaliteit is bereikt. Deze basiskwaliteit is vastgelegd in Europese en nationale milieunormen en regels en hangt samen met de functie van een gebied: wonen, werken of recreëren. Er zijn twee overkoepelende doelen:
- het voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid, dier en plant.
- het stimuleren van duurzame ontwikkeling in Noord-Holland voor nu en in de toekomst, zonder afwenteling van de milieubelasting naar elders.
Om de doelen te bereiken worden activiteiten uitgevoerd op de volgende acht thema’s: afval, bodem, externe veiligheid, geluid, geur, licht en donkerte, lucht, klimaat en energie. Op al deze thema’s gaat de Provincie activiteiten uitvoeren om de doelen te halen.
Provinciale Waterplan 2010-2015
Provinciale Staten hebben op 16 november 2009 unaniem het provinciaal Waterplan 2010-2015 vastgesteld. In dit Waterplan wordt per thema behandeld wat de provincie zelf doet tot en met 2015 en wat de provincie verwacht van Rijk, Rijkswaterstaat, waterschappen, gemeenten, terreinbeheerders en bedrijfsleven.
Voor de planperiode 2010-2015 zijn twee speerpunten gekozen:
1. het aangrijpen van de zandige versterking van de Noordzeekust om de regio, ruimtelijk en economisch te versterken. Er is in totaal 13 miljoen euro gereserveerd voor het veiliger en aantrekkelijker maken van de Noord-Hollandse Kust en een kwaliteitsimpuls voor de badplaatsen;
2. de provincie gaat extra aandacht besteden aan de economische kant van het water.
De provincie noemt in het Waterplan een aantal uitgangspunten. Onderstaand worden een viertal uitgangspunten, met daarbij behorende toelichting, benoemd:
1. klimaatbestendig waterbeheer.
Klimaatverandering betekent voor Noord-Holland dat we te maken krijgen met veranderingen in temperatuur en neerslag, en een stijging van de zeespiegel. Niet alleen stijgt de gemiddelde temperatuur en neemt de gemiddelde neerslaghoeveelheid in de winter toe, ook extreme situaties met hevigere neerslag of hittegolven kunnen vaker voorkomen. Deze effecten van klimaatverandering kunnen leiden tot verdroging, zoetwatertekorten, verzilting, pieken in wateroverschotten en toenemende verschillen in wateraanvoer tussen zomer en winter. Dit betekent dat de waterkeringen, het watersysteem en de ruimtelijke inrichting voorbereid moeten zijn op de gevolgen van klimaatverandering;
2. water medesturend in de ruimte.
Water is een belangrijke sturende factor in de ruimtelijke ontwikkeling. Op sommige plekken, zoals in de omgeving van dijken, is water vanwege de veiligheid zelfs het belangrijkste sturende element. Elders is water volgend in de ruimtelijke afweging;
3. centraal wat moet, decentraal wat kan. Met de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening is 'centraal wat moet, decentraal wat kan' de nieuwe sturingsfilosofie van het Rijk die we overnemen. De uitgangspunten van deze vernieuwingen zijn: minder regels, meer uitvoeringsgericht, modernisering en stroomlijning van de regels. De kerngedachte is dat iedere overheidslaag zijn belangen zo optimaal en doelmatig mogelijk met eigen instrumenten behartigt;
4. gebiedsgerichte en resultaatgerichte benadering. Het Noord-Hollandse landelijke gebied zoals we dat nu ervaren is het resultaat van het leven met en de strijd tegen water. Denk aan de terpen, dijken, molens en droogmakerijen. Sinds 2007 heeft de provincie dankzij het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) een belangrijke regierol voor de inrichting en beheer van het landelijk gebied. Met het Rijk heeft de provincie uitvoeringsafspraken gemaakt voor de periode 2007-2013. De uitvoering van het waterbeleid vraagt maatwerk via een gebiedsgerichte aanpak.
Strategische Agenda Kust Noord-Holland (mei 2012)
Wat zijn voor de komende 40 jaar de uitdagingen waar de Noord-Hollandse Noordzeekust mee te maken krijgt?
Dat is de hoofdvraag in de strategische agenda die de provincie Noord-Holland samen met de Noord-Hollandse kustregio heeft opgesteld. Deze agenda voor de Noord-Hollandse kust wordt ingebracht bij het Deltaprogramma en benoemt drie hoofdopgaven:
- Het versterken van de identiteit van de kustplaatsen: Deze opgave loopt al. De Provincie trekt hier samen met de kustgemeenten op.
- Het benoemen van drie prioritaire gebieden: Zandvoort, Den Helder en de IJmond zijn voor Noord-Holland de prioritaire kustgebieden binnen het Deltaprogramma Kust. Hierover is in de regio bestuurlijke overeenstemming. Binnen het Deltaprogramma moet worden bepaald welke gebieden langs de hele Nederlandse kust voorhoedeproject worden.
- De noodzaak voor voldoende zand voor het op sterkte houden van de kustveiligheid: De komende jaren is er in verband met de lopende kustversterkingsprogramma's en het reguliere onderhoud veel zand nodig. De provincie ziet het als een belangrijke opgave binnen het Deltaprogramma om voldoende zand voor de kust te 'winnen' en hiervoor ook innovatieve concepten zoals de 'zandwinmolen' in te zetten.
Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en ecologische verbindingszones (EVZ)
De provincie Noord-Holland werkt aan de aanleg van een netwerk van natuurgebieden, de ecologische hoofdstructuur (EHS). Dit doet zij samen met natuurbeherende organisaties, boeren, gemeenten en waterschappen. Door de EHS hebben de dieren meer ruimte om zich te verspreiden, voedsel te zoeken en soortgenoten te vinden. Hierdoor nemen overlevingskansen toe.
De basis van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is de al bestaande natuur, zoals duinen, heiden, bossen, meren en landgoederen. Aanvullend hierop worden nieuwe natuurgebieden ontwikkeld. Bijvoorbeeld op gronden die eerst voor de landbouw gebruikt werden.
De twee nationale parken van Noord Holland, waarvan de Duinen van Texel er één is, worden vanwege hun grote biodiversiteit beschouwd als de parels van de EHS. Bij ontwikkelingen in het gebied wordt het 'Nee, tenzij....' principe gehanteerd.
In 2010 heeft de Provincie de ligging van de EHS aangepast (de herijking). Het doel van deze herijking was een ecologisch betere, financieel haalbare en sneller realiseerbare EHS.
Het streven is om uiteindelijk een netwerk van 56.000 hectare in Noord-Holland te creëren. Grote delen van de EHS zijn onderdeel van het Europese natuurnetwerk Natura 2000.
Tussen natuurgebieden worden ecologische verbindingszones aangelegd, om deze gebieden met elkaar te verbinden. Ecologische verbindingszones zijn een belangrijk onderdeel van de EHS. Het zijn stroken natuur die natuurgebieden met elkaar verbinden. Zo kunnen planten en dieren zich van het ene naar het andere gebied verplaatsen over ‘groene wegen’. Op Texel bevinden zich geen ecologische verbindingszones volgens de kaart ‘Verbinden en Ontsnipperen’.
Ontwikkelingen worden onder andere getoetst aan 'natuurwaarden', waarvan EHS een aspect is.
Natuurbeheerplan 2013 Noord-Holland
In de afgelopen jaren is het Natuurbeheerplan met een jaarlijkse frequentie gewijzigd. In het Natuurbeheerplan zijn de Natura 2000-gebieden, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de ecologische verbindingszones, de landschapselementen en de agrarische gebieden met natuurwaarden, waaronder het weidevogelleefgebied, aangeduid.
Het Natuurbeheerplan bepaalt wat de huidige en de gewenste beheerdoelen zijn voor de Natura 2000-gebieden, de EHS en de agrarische natuurgebieden. Dit gebeurt in de beheertypenkaart en de ambitiekaart.
De beheertypekaart geeft alle bestaande, beheerwaardige (agrarische) natuur en landschap weer.
Van de beheerders wordt verwacht dat zij hun beheer uitvoeren gericht op de instandhouding van de beheertypen. Voor een deel van alle natuur, agrarische natuur en landschap bestaat de ambitie om het huidige gebruik of het beheer te veranderen. Dit is vastgelegd in de ambitiekaart. Het verschil tussen de beheertypenkaart en de ambitiekaart laat zien waar een verbetering van de natuurkwaliteit mogelijk en wenselijk is.
Beschrijving van natuur en landschap
De gebiedsbeschrijvingen bevatten een nadere beschrijving en toelichting op de natuur- en landschapsdoelen per gebied. Deze beschrijvingen zijn onder andere van belang voor het bepalen van de 'wezenlijke kenmerken en waarden'van het gebied.
Texel is een eiland met veel variatie in bodem, hoogte en watertypen en daardoor een grote verscheidenheid aan bijzondere planten en dieren. Het gebied grenst aan de grootste natuurgebieden van Nederland: de Noordzee en Waddenzee. In de Waddenzee zorgen eb en vloed voor landschapsvormende processen, zoals het opslibben en erosie en de kenmerkende flora en fauna. De duinen zijn aaneengesloten en herbergen een grote variatie aan vegetatietypen en dieren. De overgang van duin naar polder is meestal scherp, maar op enkele plaatsen bestaat nog steeds een glooiende overgang van zoet duinwater naar brak polderwater en de bijbehorende variatie van levensgemeenschappen. Op het ‘Oude Land’ is de aanwezigheid van keileemopduikingen een kenmerkend landschappelijk, ecologisch en aardkundig verschijnsel. De hoge keileemopduikingen rond de Hoge Berg, Oosterend en Den Hoorn vormen de basis van de grote verscheidenheid in watertypen, plantengroei en waterdieren. Het glooiende Oude Land is kleinschaliger van opbouw en minder open dan het jonge aandijkingenlandschap op zeeklei. Dit komt vooral door de verspreid liggende beplantingselementen zoals houtwallen, bosjes, eendenkooien, singels en struweelhagen. In het aandijkingenlandschap gaat het vooral om erfbeplantingen rond boerderijen.
Natuur- en landschapsdoelen
De duinen, de overgangen naar het polderland, een aantal orchideeën- en weidevogelrijke graslanden en
enkele brakwatergebieden maken deel uit van het Europese natuurnetwerk Natura2000. Voor de duinen
bestaat een belangrijke opgave om de beheercondities voor de duingraslanden en het broedbiotoop van
blauwe kiekendief, velduil en tapuit op orde te brengen. Voor de vochtige valleien, moerassen en duinwateren, de noordse woelmuis en het broedbiotoop van roerdomp en lepelaar moeten zowel water- als beheercondities worden verbeterd. De Waddenzee is het grootste Nederlandse Natura2000 gebied. Kernopgaven voor de Waddenzee die Texel raken zijn behoud van ongestoorde broedplaatsen voor kluut, bontbeken strandplevier en voedsel en hoogwatervluchtplaatsen voor bonte strandloper, rosse grutto, scholekster, kanoet en eidereend. Voor de Waddenzee zijn rust en openheid bepalend. In de duinen zijn er mogelijkheden voor natuurontwikkeling door grondwaterpeilverhoging, herstel van duinrellen, uitstuiving, omvorming van naaldbos en begrazing. Voor het keileemlandschap gaat het om handhaving van reliëf en relatieve kleinschaligheid en beheer, herstel en aanleg van landschapselementen zoals tuinwallen, drinkputten (kolken), dijken en bosjes. In het aandijkingenlandschap staan handhaving van rust en ruimte centraal. De aandacht gaat in ecologische zin vooral uit naar de benutting van brakke en zoete kwel, herstel van grasland in de duinzoom en ecologisch beheer langs bermen en wateren. Van belang is optimalisatie van het beschikbare water. In het agrarisch gebied wordt gestreefd naar behoud van bloemrijke graslanden en weidevogels. Langs akkerranden worden kruidenrijke randen aangelegd. Drinkputten of kolken en tuinwallen zijn kenmerkende landschapselementen en worden hersteld en onderhouden.
Beschrijving per gebied
Hoge Berg
Landschapsreservaat gericht op behoud en herstel vandoor schapen begraasde kruidenrijke graslanden met
met tuinwallen en drinkputten (kolken)
Duinen
Aaneengesloten duingebied gericht op behoud en herstel van droge duingraslanden en vochtige valleien. In
de duinzoom en voormalige landbouwenclaves worden gronden verworven en ingericht om de gradiënt
van duin naar polder te herstellen en het afstromende duinwater beter te benutten.
Hanenplas
Restant van een niet vergraven stuk duinzoom op de overgang naar de polder. Voormalige landbouwenclave, die wordt ingericht voor natuurontwikkeling. Het gebied sluit aan op de Roggesloot en Dorpszicht en dit geheel verbindt de Noordzee en Waddenzee met alle kenmerkende levensgemeenschappen.
Roggesloot en Dorpszicht
Kreek met brakwaterlevensgemeenschap en orchideeënrijk hooiland, bloemrijke gras- en rietlanden met
veel brakwatersoorten.
Polder Wassenaar, ‘t Visje en Zeeburg
In Polder Wassenaar en ’t Visje komt de overgang van duin naar polder tot uiting in de bloemrijke graslanden en kruidenrijke rietlanden. Het graslandbeheer in Zeeburg richt zich op de opvang van rotganzen. Alle gebieden functioneren als pleisterplaats voor overtijdende vogels.
Hoogezandskil
Voormalige kreek met brede rietkraag en brakwaterplanten en -dieren.
Waal en Burg
Complex van brakgrasland en orchideeënrijk hooiland en hoge dichtheden broedende weidevogels. Samen
met De Bol de belangrijkste groeiplaats van harlekijnorchis in West-Europa. Verwerving en inrichting van
nieuwe percelen zijn gericht op het vormen van een beheereenheid met een eigen watersysteem.
De Bol
Complex van brakgrasland en orchideeënrijk hooiland en hoge dichtheden broedende weidevogels en pleisterende watervogels. Samen met de Waal en Burg de belangrijkste groeiplaats van harlekijnorchis in West-Europa
Dijkmanshuizen
Complex van bloemrijk hooiland, rietland en droog en vochtig grasland. Belangrijk broedgebied voor weidevogels en pleisterende steltlopers en watervogels.
Eendenkooien, De Schans en hooilandreservatenDe eendenkooien en De Schans zijn vooral van landschappelijke en cultuurhistorische betekenis. Op de
overgang van de Hoge Berg naar het lage polderland liggen bloemrijke hooilanden onder invloed van zowel
zout als brak water.
Hoornder Nieuwland en De Petten
Laaggelegen polder met grote potenties voor de benutting van zoet kwelwater uit de duinen en brak kwelwater uit zee. De Petten heeft goed ontwikkelde brakke vegetaties en is een belangrijk broed- en pleistergebied voor sterns en steltlopers.
Waddendijk, brakwaterreservaten, Utopia,Wagejot, Minkewaal, Zandkes, Ottersaat, Ceres &
Molenkolk
Keten van kleine en grotere reservaten met brak- en zoutwaterlevensgemeenschappen, brakke gras- en
rietlanden en plas-dras terrein. Belangrijke broed-,voedsel- en pleistergebieden voor sterns, en andere
wad- en watervogels.
De Schorren
Buitendijkse kwelder met schorrenvegetaties en een belangrijke functie voor broedende, rustende en foeragerende lepelaars en andere kustgebonden vogels.