Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied Texel
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0448.BUI2013BP0001-on01

2.3 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
 
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals de Nota Ruimte, de agenda Landschap en de agenda Vitaal Platteland en ook de ruimtelijke aspecten voor militaire terreinen uit het Structuurschema Militaire Terreinen 2 (SMT 2).
Het Rijk laat de ruimtelijke ordening meer over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
Deze 13 nationale belangen zijn:
1. Rijksvaarwegen;
2. Mainportontwikkeling Rotterdam;
3. Kustfundament;
4. Grote rivieren;
5. Waddenzee en waddengebied;
6. Defensie;
7. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
8. Elektriciteitsvoorziening;
9. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
10. Ecologische hoofdstructuur;
11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
12. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
13. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.
 
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
 
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het Barro stelt niet alleen regels omtrent de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, maar stelt ook regels die in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen. Het plangebied raakt de rijksbelangen Kustfundament, Waddengebied, Defensie en Ecologische Hoofdstructuur. In het Barro is aangegeven dat het beleid en de regels ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur worden overgelaten aan de provinciale verordening. Die wordt in paragraaf 2.4 'Provinciaal beleid' behandeld. Een deel van het plangebied ligt binnen het kustfundament. In het SVIR staat hierover:
"Het Rijk beschermt de primaire waterkeringen (dijken, dammen, kunstwerken en duinen) die in beheer zijn bij het Rijk evenals het kustfundament. Ook stelt het Rijk de normen voor de primaire waterkeringen, ook die in beheer zijn bij waterschappen. Primaire waterkeringen bieden, in combinatie met de hoge gronden, bescherming tegen overstroming vanuit de buitenwateren (de wateren waarvan de waterstand direct beïnvloed wordt bij stormvloed of hoge waterstanden van de grote rivieren, het IJsselmeer, het Markermeer en de zee). De staat van de primaire keringen wordt in een meerjaarlijkse toetsing in beeld gebracht. In het Deltaprogramma worden de opgaven voor de primaire keringen voor de korte en lange termijn inzichtelijk gemaakt. Het beleid om de hoogte van het kustfundament te laten meegroeien met de zeespiegelstijging door zand toe te voegen wordt doorgezet. Daarbij wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de natuurlijke dynamiek van het zandige systeem van de kust (zandbewegingen door golven, stroom, wind). Om dit systeem integraal te kunnen beheren, wordt het kustfundament ruimtelijk beschermd met een ‘ja-mits, nee-tenzij’-regime (conform Nationaal Waterplan). Het Barro regelt dat hier geen nieuwe bebouwing mogelijk is. Dit bestemmingsplan laat geen nieuwe bebouwing toe binnen het kustfundament.
Voor het Waddengebied zijn de regels uit de Planologische Kernbeslissing (PKB) derde Nota Waddenzee geborgd via het Barro.
Het plangebied grenst aan de Waddenzee. Het Barro geeft enkele regels voor het grensgebied, zoals een verbod op hoger bouwen. Dit bestemmingsplan laat geen hogere bebouwing toe aan de rand van het Waddengebied.
 
Boswet
 
Bosgebieden buiten de bebouwde kom genieten een zekere bescherming op grond van de Boswet. Hierin is bepaald dat bosgebied dat gekapt wordt, bijvoorbeeld ten behoeve van de realisatie van een nieuwe bestemming, dient te worden gecompenseerd. Dit betreft de herplantplicht. Dunning van bosperceel ten behoeve van de overblijvende houtopstanden en regelmatig terugzetten van hakhout valt buiten de compensatieplicht van de Boswet.
In het omgevingsvergunningenstelsel voor het ‘uitvoeren van werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden’ (voorheen het aanlegvergunningenstelsel) is rekening gehouden met de Boswet. Daar waar de Boswet van toepassing is hoeft geen omgevingsvergunning voor de kap van bomen worden gevraagd.
 
Wet op de archeologische monumentenzorg
 
Sinds september 2007 hebben we te maken met de Wet op de Archeologische Monumentenzorg. Het belangrijkste doel van de wet is het behoud van het archeologisch erfgoed ter plekke. Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Vroegtijdig onderzoek maakt ruimte voor de overweging van archeologievriendelijke alternatieven. Wie ondanks de aanwezigheid van archeologische waarden toch de grond in wil, moet archeologisch (voor)onderzoek en opgravingen (laten) uitvoeren. In de meeste gevallen is de gemeente bevoegd gezag (toetsing, goedkeuring). In het geval van provinciale en rijksmonumenten zijn dat de andere overheden.
Eén van de gevolgen van de nieuwe wetgeving is de noodzaak voor gemeenten om de archeologische waarden in kaart te brengen en op grond hiervan beleid te maken. De gemeente Texel beschikt inmiddels over een archeologische verwachtingskaart voor haar grondgebied. In dit bestemmingsplan is deze verwachtingskaart verwerkt en zijn de gebieden met archeologische waarde (categorie 2), een hoge archeologische verwachting (categorie 3) en gematigde archeologische verwachting (categorie 4) vastgelegd in een dubbelbestemming.
 
Nationaal Waterplan
 
Het Nationaal Waterplan is het formele rijksplan voor het nationale waterbeleid voor de periode 2009-2015. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening is het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten tevens de structuurvisie. Het beschrijft welke maatregelen genomen moeten worden om Nederland ook in de toekomst veilig en leefbaar te houden en om de (economische) kansen die water biedt te benutten.
Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen. Daarnaast is er aandacht voor voldoende en schoon water en de manieren waarop water kan worden gebruikt. Water moet de ruimte krijgen om een bijdrage te kunnen leveren aan een duurzame en klimaatbestendige ruimtelijke inrichting van Nederland. Het Rijk is verantwoordelijk voor de ruimtelijke doorwerking van nationaal waterbeleid, zowel vanuit het oogpunt van een duurzaam watersysteem als uit het oogpunt van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor wonen, werken en recreëren.
 
Beleidslijn Kust
 
De betreffende beleidslijn bestaat uit een Beleidsbrief met Uitwerking en een Toelichting. De Beleidsbrief met Uitwerking heeft de status van nationaal ruimtelijk beleid waaraan ruimtelijk plannen worden getoetst. De notitie heeft een drieledig karakter;
     
  1. Het verheldert rollen en verantwoordelijkheden van overheden in het kustfundament voor de ruimtelijke ordening, waterveiligheid en natuur;    
  2. Het geeft uitleg van het rijksbeleid voor waterveiligheid uit de 3e Kustnota en de Planologische Kernbeslissing (PKB) Nota Ruimte;    
  3. Het bevat een kader vanuit waterveiligheidsbelang voor toetsing van ingrepen of activiteiten met een ruimtebeslag. 
Het kader is bindend voor het Rijk en biedt een handreiking voor andere overheden.
In de Nota wordt specifieke aandacht besteed aan het beleid voor:
     
  1. bestaand bebouwd gebied; hiervoor geldt het 'Ja, mits-beleid''. Er geldt dat voldaan moet worden aan de ter plekke van toepassing zijnde voorwaarden.    
  2. onbebouwd gebied; hiervoor geldt het 'Nee, tenzij-beleid'. Het bevoegd gezag kan medewerking verlenen bij ingrepen bij: 
     
  • te kleine activiteiten om relevant te zijn voor de waterveiligheid;    
  • activiteiten die per saldo positief bijdragen aan de strategie van het zandig kustfundament;    
  • voorzieningen van openbaar belang: nutsvoorzieningen, voorzieningen voor operationeel beheer door hulpdiensten, natuur, drinkwaterwinning en andere zaken tot nut van het algemeen;    
  • werken ten behoeve van de waterstaatkundige functie van het kustfundament. Hieronder vallen aanleg of wijziging van waterstaatkundige werken of voorzieningen voor de waterhuishouding, de veiligheid (waterkeringen) en de scheepvaart;    
  • zaken van groot openbaar belang die niet onder de bovengenoemde punten vallen.  
3. beleid voor het jaarrond exploiteren van strandpaviljoens en andere semipermanente bouwwerken op
het strand; hiervoor geldt het 'Ja, mits-beleid'. Algemene voorwaarden van het Rijk voor
semipermanente jaarrond aanwezige bouwwerken vanuit het oogpunt van waterveiligheid zijn:
     
  • de geldigheidsduur van de vergunning is tijdelijk, meestal vijf jaar.    
  • de positionering van de paviljoens    
  • afstand tot duinvoet of afrastering;    
  • afstand tot strand- en paalhoofden;    
  • fundering op (verwijderbare) palen of anders flexibel aan te passen.    
  • bouwregels voor deze bouwwerken;    
  • minimale vloerhoogte;    
  • hoogte van het paviljoen;    
  • waterkeringtechnische voorwaarden voor de doorvoer van kabels en leidingen;    
  • verplaatsbaarheid van de bebouwing (binnen een week), de bebouwing moet demontabel zijn;    
  • berekend op uit elkaar kunnen vallen van de bebouwing bij blootstellen aan zware golven.  
De bouwwerken staan op eigen risico van de ondernemer, aanspraak maken op extra zandsuppletie is niet mogelijk.
Het Rijk constateert dat de wateropgave om innovaties vraagt en ziet mogelijkheden voor de belangen van (mede)gebruik van de waterkering en de veiligheid nu en in de toekomst:
     
  • tijdelijke bouwwerken;    
  • dubbelbestemmingen of hoofd- en nevenbestemmingen opnemen in het bestemmingsplan;    
  • kosten-baten-analyse van de investering, verwacht rendement en schade bij sloop;    
  • innovaties en risicobewust bouwen.  
Defensie
 
Op de zuidpunt van Texel is een militair terrein gesitueerd en een munitieopslagplaats. Hiervoor zijn passende bestemmingen opgenomen. Verder valt Texel onder het radarverstoringsgebied van Vliegveld De Kooy te Den Helder. Dit geeft een bouwbeperking voor hoge gebouwen en windmolens. Hierover heeft de Staatssecretaris een brief gestuurd (27 oktober 2006 DRMV/2006021602) met daarin de maximaal toelaatbare hoogtes van objecten in de omgeving van luchtvaartterreinen en radarstations. Voor Texel gaat het om gebouwen en bouwwerken hoger dan 45 meter. Dit bestemmingsplan laat dergelijke hoge gebouwen en windmolens echter niet toe. Daarom is dit niet in de regels of op de verbeelding opgenomen. Uiteraard dient hier bij eventuele buitenplanse procedures van bouwwerken van deze hoogte, wel aan dit radarverstoringsgebied getoetst te worden. 
 
Natuurbeschermingswet 1998
 
In de Natuurbeschermingswet is de bescherming van specifieke gebieden geregeld. De bepalingen uit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn in de Natuurbeschermingswet verwerkt. De volgende gebieden zijn aangewezen en beschermd op grond van de Natuurbeschermingswet:
     
  • Natura 2000-gebieden    
  • Beschermde Natuurmonumenten    
  • Wetlands 
Flora- en faunawet
 
De Flora- en faunawet beschermt in het wild voorkomende diersoorten en plantensoorten. Uitgangspunt is 'Nee, tenzij'. Dit betekent dat alles wat schadelijk is voor bedreigde soorten verboden is. Van het verbod (nee) kan alleen onder bepaalde voorwaarden (tenzij) worden afgeweken. De wet bevat regels over:
     
  • jacht    
  • beheer    
  • schadebestrijding    
  • handel in dieren en planten    
  • het bezit van bedreigde dieren en planten 
Er geldt een algemene zorgplicht voor alle voorkomende flora en fauna. De zorgplicht houdt in dat menselijk handelen geen nadelige gevolgen mag hebben voor dieren. Naast de zorgplicht bevat de wet ook een aantal verbodsbepalingen die zorgen dat in het wild levende soorten zoveel mogelijk met rust worden gelaten. Het is niet toegestaan planten te plukken en dieren te doden, te vangen of te verstoren die onder de Flora- en faunawet vallen.
 
Rode lijsten
 
Rode lijsten geven een overzicht van diersoorten die uit Nederland zijn verdwenen of dreigen te verdwijnen. De mate van bedreiging is verdeeld over een aantal categorieën. Plaatsing op één van de lijsten betekent niet automatisch dat de diersoort is beschermd. Daarvoor is opname in de Flora-en faunawet nodig. Rode lijsten hebben een belangrijke signaleringsfunctie: ze geven aan of het goed of slecht gaat met een bepaalde diersoort.
 
Het Kabinet wil de Flora-en faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Boswet samenvoegen tot de nieuwe Wet natuurbescherming.