direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Waarland - Slootgaardweg 6
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0441.WPLGHSltgrdwg6-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Aan de Slootgaardweg 6 in Waarland is een kippenmesterij gevestigd. De bedrijfsgebouwen voldoen op korte termijn niet meer aan de milieunormen. Om aan de toekomstige milieueisen te kunnen voldoen, zijn grote investeringen noodzakelijk. Alle bebouwing moet gesloopt worden, aangezien de huidige stalsystemen niet meer aan de milieueisen voldoen. Aanpassingen aan de huidige stallen om aan de eisen te kunnen voldoen, is niet mogelijk. Daarnaast zal bij nieuwbouw zeer waarschijnlijk gebruik gemaakt moeten worden van luchtwassers en andere ingrepen om de overlast op de omgeving zoveel mogelijk te beperken en aan de milieueisen te kunnen voldoen.

Er is daarom besloten om het bedrijf te beëindigen en de bebouwing te slopen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de ruimte voor ruimte-regeling. Ter compensatie zijn zeven woningen noodzakelijk. Op de huidige locatie kunnen deze woningen niet gerealiseerd worden. Dit vanwege het bollenbedrijf ten zuidoosten en een bedrijfsmatige functie ten noordwesten van het perceel. Er is daarom besloten de woningen in Waarland aan de Beemsterboerweg mogelijk te maken. Hier zijn door de gemeente meerdere gebieden aangewezen waar woningen die in het kader van de ruimte voor ruimte-regeling gerealiseerd kunnen worden. De zeven woningen van onderhavig project worden aan de oostkant van de Beemsterboerweg gerealiseerd. In figuur 1 is de bestaande locatie (rode cirkel) en de compensatielocatie (blauwe cirkel) weergegeven.

Met dit wijzigingsplan wordt het beëindigen van de intensieve veehouderij en de omzetting van de bedrijfswoning naar een burgerwoning planologisch mogelijk gemaakt. Voor de compensatielocatie aan de Beemsterboerweg wordt een aparte planologische procedure doorlopen.

Hoofdstuk 2 Begrenzing en ligging van het plangebied

Het plangebied betreft het agrarische bedrijf aan de Slootgaardweg. Het bedrijf ligt ten noorden van Waarland. In onderstaande figuur is de ligging van het plangebied ten opzichte van Waarland weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.WPLGHSltgrdwg6-VA01_0001.png"

Figuur 1. De globale ligging van het plangebied (rode cirkel)

Het plangebied van dit wijzigingsplan betreft het bouwvlak wat het bedrijf heeft in het bestemmingsplan Buitengebied Harenkarspel. Het gehele bouwvlak komt met dit wijzigingsplan te vervallen. Daarmee komen de bouwmogelijkheden voor de intensieve veehouderij op de locatie Slootgaardweg 6 te vervallen. In figuur 2 is de begrenzing van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.WPLGHSltgrdwg6-VA01_0002.png"

Figuur 2. Fragment bestemmingsplan Landelijk gebied Harenkarspel met binnen de rode lijnen aangegeven het te wijzigen bestemmingsvlak.

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Huidige situatie

Aan de Slootgaardweg 6 ligt het te saneren kippenbedrijf. Op het erf zijn een bedrijfswoning, drie kippenschuren en een voedersilo aanwezig. Twee van de schuren zijn ongeveer 95 meter lang en 15 meter breed. De schuur direct achter de bedrijfswoning is 75 meter lang. Aan de noordkant van het perceel is ruimte voor een vierde schuur. Hier is in het verleden een bouwvergunning voor verleend, maar de schuur zelf is nooit gebouwd. Deze vergunning zal worden ingetrokken. Wel is op de luchtfoto duidelijk de ruimtelijke reservering voor de schuur te zien. De bebouwing loopt ongeveer tot het einde van het perceel. De bebouwing komt, voornamelijk door de lengte van de bebouwing, relatief ver het land in. In onderstaande luchtfoto is de huidige situatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.WPLGHSltgrdwg6-VA01_0003.png"

Figuur 3. Huidige situatie Slootgaardweg

3.2 Toekomstige situatie

Alle bebouwing op het erf wordt gesloopt. Alleen de bedrijfswoning blijft behouden. Ook een groot gedeelte van de verharding wordt verwijderd. Het gedeelte wat niet als tuin/erf bij de woning betrokken wordt, zal als agrarische cultuurgrond gebruikt gaan worden. Een gedeelte van het voormalige bedrijfsperceel zal als erf bij de woning gevoegd worden. In de huidige situatie is er een vrij beperkte tuin. De bedrijfswoning staat vrij dicht op de bestaande bedrijfsgebouwen. Alleen aan de voorzijde is sprake van een tuin. De achterste perceelgrens wordt daarom gelijk getrokken met die van het naastgelegen agrarisch bedrijf. Dit is een vergelijkbare diepte als andere (woon-)percelen in de omgeving ook hebben. De achterliggende agrarische gronden worden ontsloten door een pad dat ten zuidoosten van het perceel aangelegd zal worden. In figuur 4 is een impressie van de toekomstige situatie weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.WPLGHSltgrdwg6-VA01_0004.png"

Figuur 4. Impressie toekomstige situatie Slootgaardweg

In figuur 5 is de locatie Slootgaardweg 6 in relatie tot de wijdere omgeving weergegeven. Duidelijk is dat het toekomstige woonperceel wat omvang betreft aansluit bij de overige percelen in de omgeving. Met dit wijzigingsplan komt daarnaast een relatief diep en smal intensief agrarisch bedrijfsperceel te vervallen. Dit komt de openheid en zicht op de molen ten noorden van het plangebied ten goede.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.WPLGHSltgrdwg6-VA01_0005.png"

Figuur 5. Locatie Slootgaardweg 6 in relatie tot wijdere omgeving

Hoofdstuk 4 Voorwaarden toepassing wijzigingsbevoegdheid

Het plangebied is gelegen binnen het bestemmingsplan Landelijk gebied Harenkarspel (vastgesteld 12 november 2013). Het plangebied heeft daarin de volgende bestemmingen en aanduidingen:

  • bestemming “Agrarisch met waarden” met bouwvlak en aanduiding “intensieve veehouderij”;
  • dubbelbestemming “Waarde - Archeologie 5”
  • aanduiding “vrijwaringszone – molenbiotoop”.

Binnen de bestemming “Agrarisch met waarden” is in artikel 3.7 onder e de mogelijkheid opgenomen om de bestemming te wijzigen naar “Wonen”, “Verkeer” en “Tuin”. Deze wijzigingsbevoegdheid kan worden toegepast bij bedrijfsbeëindiging. Hiervan is in dit geval sprake. Immers, de bestaande bebouwing wordt gesaneerd en ter compensatie wordt aan de Beemsterboerweg de bouw van 7 woningen mogelijk gemaakt. Aan de wijziging van het bestemmingsplan zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  • 1. de wijziging mag uitsluitend betrekking hebben op de voormalige agrarische bebouwing met bijbehorende erven. De overige gronden worden bestemd als 'Agrarisch met waarden' (artikel 3) zonder bouwvlak;
  • 2. de wijziging mag uitsluitend plaatsvinden bij een volledige beëindiging van de agrarische bedrijfsactiviteiten ter plekke;
  • 3. monumentale, cultuurhistorische en karakteristieke bebouwing dient behouden te blijven;
  • 4. er is ten hoogste 1 woning is toegestaan;
  • 5. voor het overige na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de bestemmingsregels van artikel 13 ('Tuin'), artikel 14 ('Verkeer') en artikel 17 ('Wonen') van overeenkomstige toepassing.

Per onderdeel van de wijzigingsbevoegdheid wordt dit plan aan de eisen getoetst:

  • 1. Op het perceel is nu een kippenmesterij gevestigd. Alle bedrijfsactiviteiten worden beëindigd. Het gedeelte van het bouwvlak aan de Slootgaardweg dat in gebruik genomen wordt bij het woonperceel, wordt gewijzigd naar de bestemming “Wonen”. De onderbouwing van de begrenzing is weergegeven in hoofdstuk 3 (planbeschrijving). De overige gronden behouden de bestemming “Agrarisch met waarden”, echter zonder een bouwvlak. Alle bouwmogelijkheden voor het agrarische bedrijf komen hiermee te vervallen.
  • 2. Alle bedrijfsactiviteiten worden beëindigd. Na het stoppen van het bedrijf worden alle bedrijfsgebouwen gesloopt. Na de wijzigingsprocedure zal het bedrijf het verzoek tot intrekken van de milieuvergunning indienen. Ook zal in overleg met de initiatiefnemer de bouwvergunning voor de vierde stal worden ingetrokken. Alleen de bedrijfswoning blijft behouden.
  • 3. Er is binnen het plangebied geen sprake van karakteristieke, monumentale of cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. Aan deze eis wordt voldaan.
  • 4. Binnen het plangebied is na wijziging één woning toegestaan. De huidige bedrijfswoning wordt in gebruik genomen als burgerwoning. Wel is er sprake van het realiseren van een aantal compensatiewoningen. Deze worden niet binnen het plangebied gerealiseerd, maar in Waarland aan de Beemsterboerweg. Voor deze woningen wordt een aparte ruimtelijke procedure doorlopen.
  • 5. Na toepassen van de wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende bestemmingen en aanduidingen op het perceel:
    • a. Bestemming “Wonen” voor het toekomstige woonperceel;
    • b. Bestemming “Agrarisch met waarden” voor de rest van het huidige bouwvlak. Daarbij worden de huidige bouwmogelijkheden door het verwijderen van het bouwvlak geschrapt;
    • c. dubbelbestemming “Waarde – Archeologie 5” voor het gehele plangebied. Zie voor een onderbouwing hoofdstuk 5 (omgevingsaspecten);
    • d. gebiedsaanduiding “vrijwaringszone – molenbiotoop”.

Aan de eisen van de in artikel 3.7 onder e opgenomen eisen kan dus worden voldaan.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

5.1 Geluid

Bij vaststelling of herziening van een bestemmingsplan is het volgens de Wet geluidhinder (Wgh) noodzakelijk dat aandacht wordt besteed aan de akoestische situatie. Voor wegen, spoorwegen en inrichtingen die 'in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken' geldt daarom een geluidszone. Voor wegen met een maximumsnelheid tot 30 km/uur is geen geluidszone van toepassing. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de voorkeursgrenswaarden die in de wet zijn vastgelegd.

Wegverkeerslawaai

Met dit wijzigingsplan wordt de functieverandering van een intensieve veehouderij naar een woonfunctie mogelijk gemaakt. De bedrijfsgebouwen worden gesloopt en de bedrijfswoning wordt als burgerwoning in gebruik genomen. De bedrijfswoning is al een geluidgevoelig object. De akoestische situatie verandert na wijziging naar een burgerwoning dus niet.

Spoorweglawaai

Ten oosten van het plangebied ligt de Spoorlijn Alkmaar – Den Helder. Deze ligt op ongeveer 400 meter van de huidige bedrijfswoning. Gezien de afstand ligt de woning niet binnen de geluidszone rond deze spoorlijn.

Zowel op het gebied van spoorweg- als wegverkeerslawaai is het wijzigingsplan uitvoerbaar.

5.2 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen hebben betrekking op het gebruik, de opslag en de productie en het transport van gevaarlijke stoffen.

In de nabije omgeving is geen sprake van gevaarlijke functies of buisleidingen. Er zijn in de nabije omgeving geen transportroutes voor gevaarlijke stoffen aanwezig. Over de spoorlijn tussen Alkmaar en Den Helder worden geen gevaarlijke stoffen vervoerd.

5.3 Bedrijven en milieuzonering

Onder milieuzonering wordt verstaan; een voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds milieubelastende bedrijven of inrichtingen en anderzijds milieugevoelige gebieden, zoals woonwijken. Om het begrip hanteerbaar te maken is gebruik gemaakt van de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' van de VNG. Deze publicatie geeft een overzicht van bedrijven met hun richtafstanden voor milieuhinder. De milieuhinder is gebaseerd op de aspecten geluid, geur en gevaar. Het referentiekader voor de opgenomen richtafstanden is een rustige woonwijk of een rustig buitengebied.

Ten zuidwesten van het perceel ligt een akkerbouwbedrijf. Ten noordwesten ligt een bedrijf, welke in het bestemmingsplan Buitengebied Harenkarspel is aangeduid als categorie 3.1 bedrijf. Ten opzichte van dit bedrijf dient een afstand van 50 meter aangehouden te worden. Voor het akkerbouwbedrijf geldt een richtlijnafstand van 30 meter (categorie 2). Gezien de omgeving kan het aangewezen worden als gemengd gebied. Er kan daarom voor beide bedrijven een richtlijnafstand van één categorie lager aangehouden worden. Dit is dus respectievelijk 30 meter voor het bedrijf en 10 meter voor het akkerbouwbedrijf. Aan beide richtlijnafstanden wordt voldaan.

5.4 Bodem

Verdachte plekken met betrekking tot de kwaliteit van de bodem dienen in het kader van de Wet bodembescherming bij ruimtelijke plannen en projecten te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening.

De gronden zijn nu in gebruik als agrarisch bedrijf. Er zijn geen bodemingrepen voorzien waarvoor een bodemonderzoek noodzakelijk is. Het wijzigingsplan is op dit punt uitvoerbaar. Na het intrekken van de milieuvergunning zal mogelijk nog een bodemonderzoek uitgevoerd moeten worden. Dit is echter voor de wijzigingsprocedure niet relevant.

5.5 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de Wet milieubeheer (Wm) gewijzigd. In hoofdstuk 5 van de Wm is een paragraaf luchtkwaliteitseisen toegevoegd (paragraaf 5.2). Het doel van de wet is het beschermen van mens en milieu tegen negatieve effecten van luchtverontreiniging. Deze wet met onderliggende regelingen geeft voorschriften en normen over de luchtkwaliteit ter plaatse. Verder wordt er in regels aangegeven hoeveel er bij nieuwe ontwikkelingen aan de verontreiniging mag worden bijgedragen zonder dat er maatregelen getroffen behoeven te worden. Op basis van het besluit en de regeling 'Niet in betekenende mate' worden ontwikkelingen die kleiner zijn dan 1500 woningen uitgesloten van verdere toetsing aan de grenswaarden uit de Wm.

Het aantal verkeersbewegingen neemt met dit wijzigingsplan af. De mogelijkheden van een intensieve veehouderij komen te vervallen. Alleen de verkeersbewegingen van de toekomstige burgerwoning blijven over. Dit project draagt daarom niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit.

5.6 Waterhuishouding

Van belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument dat moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder. Het plangebied ligt in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK).

Voor dit wijzigingsplan wordt een wateradvies gevraagd. Deze zal worden verwerkt in deze paragraaf en het advies zal als bijlage bij dit wijzigingsplan opgenomen worden.

5.7 Ecologische waarden

Bij elk ruimtelijk plan moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Wet Natuurbescherming. Wanneer ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het beleid ten aanzien van het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen Ecologisch Hoofdstructuur). Ten aanzien van ontwikkelingen binnen de NNN geldt het 'nee, tenzij-principe'.

In de nabije omgeving zijn geen Natura-2000 gebieden of andere beschermde natuurgebieden aanwezig. Het dichtst bijzijnde gebied betreft Schoorlse Duinen. Deze ligt op meer dan 10 kilometer afstand. Gezien de aard van de ontwikkeling, namelijk het schrappen van de mogelijkheden van een intensieve veehouderij, is er geen negatieve invloed op natuur in de omgeving te verwachten.

Soortenbescherming

Op grond van de Wet Natuurbescherming geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan in Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.

De stallen worden gesloopt. Er is daarom een ecologisch onderzoek uitgevoerd. Deze is als bijlage 1 bij dit wijzigingsplan gevoegd. Uit het onderzoek blijkt dat de te slopen bebouwing geen geschikte habitat vormt voor beschermde flora of fauna. Vanuit het oogpunt van soortenbescherming wordt dit wijzigingsplan uitvoerbaar geacht.

5.8 Archeologie en cultuurhistorie

Het is wettelijk verplicht om bij ruimtelijke plannen ook de aspecten archeologie en cultuurhistorie mee te wegen.

Archeologie

Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze nieuwe wet maakt deel uit van de (gewijzigde) Monumentenwet. De kern van Wamz is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven.

Het plangebied heeft in zijn geheel de dubbelbestemming 'Waarde – archeologie 5'. Dit houdt in dat bij bodemingrepen groter dan 10.000 m2 er een archeologisch onderzoek vereist is. In het geval van onderhavig project is alleen sprake van sloop van gebouwen. Er zijn verder geen bodemingrepen voorzien. Mochten er tijdens werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten aangetroffen worden, dan wordt dit gemeld bij het bevoegd gezag. De dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie 5' blijft na wijziging over hele perceel gehandhaafd.

Cultuurhistorie

In het plangebied is geen sprake van karakteristieke bebouwing. Wel ligt ten noorden van het plangebied de Slootgaardmolen uit de 16e eeuw. Deze heeft in het bestemmingsplan Buitengebied Harenkarspel een beschermingszone. Deze zone is gericht op het vrijhouden van het zicht op de molen, aangezien dit een cultuurhistorisch waardevol en goed herkenbaar element in het landschap is. De molen is niet meer in bedrijf en is in gebruik als woning. Met het verwijderen van de bebouwing wordt het zicht op de molen met name vanaf de Zandweg verbetert. De bebouwing belemmert nu voor een deel het uitzicht. Met dit wijzigingsplan wordt daarom het zicht op en daarmee de beleving van de molen versterkt. De molenbiotoop uit het bestemmingsplan Buitengebied Harenkarspel blijft na wijziging gehandhaafd.

5.9 Kabels en leidingen

In en in de directe omgeving van het plangebied is geen sprake van kabels en leidingen die gevolgen hebben voor de gewenste ontwikkeling. Wel moeten voor de nieuwe woning huisaansluitingen worden aangelegd. Hiervoor hoeft in dit bestemmingsplan geen beschermende regeling opgenomen te worden.

5.10 Duurzaamheid

De gemeente Schagen heeft in 2013 het "Uitvoeringsprogramma (2014-2018) naar een meer energieneutrale gemeente Schagen" vastgesteld. De gemeente streeft er naar om op de lange termijn energieneutraal en klimaatbestendig te zijn. Op de korte termijn zet de gemeente in op energiebesparing en wordt 24% van het energieverbruik duurzaam opgewekt. Voor nieuwe woningbouw wordt als uitgangspunt 'energie neutraal bouwen' gehanteerd, mits bedrijfseconomisch haalbaar. Dit uitgangspunt is ook van toepassing op onderhavige planontwikkeling.

5.11 Overige aspecten

Naast de hiervoor genoemde aspecten welke een rol spelen in de juridisch-planologische procedure, zijn er voor het onderhavige project nog een aantal aandachtspunten. Dit zijn met name aspecten die bij de stop va de bedrijfsactiviteiten en de sanering van de bedrijfsgebouwen een rol spelen. Ten eerste dient bij het staken van de bedrijfsactiviteiten een melding gedaan te worden bij de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD). De vergunning van het bedrijf wordt daarna ingetrokken. Ten tweede dient bij de sloop van de bedrijfsgebouwen aandacht te zijn voor de aanwezigheid van asbest. Uit onderzoek is gebleken dat er sprake is van asbest, vooral in de daken. Voordat overgegaan wordt tot sloop, zullen de benodigde vergunningen aangevraagd worden. Het verwijderen van het asbest zal onder de daarvoor geldende condities plaats vinden.

Hoofdstuk 6 Maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Voor de uitvoerbaarheid van het plan moet inzicht gegeven worden op welke wijze (overleg)instanties en belanghebbenden betrokken worden bij het vaststellen van het bestemmingsplan.

Vooroverleg

Het wijzigingsplan is, conform artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), verzonden naar de overleginstanties. Er zijn geen reacties ontvangen.

Zienswijze

Het ontwerpwijzigingsplan volgt de uniforme openbare voorbereidingsprocedure die is beschreven in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het ontwerpplan heeft gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Een ieder is daarbij in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling zienswijzen op het plan naar voren te brengen. Tijdens deze procedure zijn geen zienswijzen ingediend.

Vervolg

Vervolgens is het wijzigingsplan ongewijzigd vastgesteld. De publicatie van het vaststellingsbesluit vindt (over het algemeen) plaats binnen twee weken na de vaststelling. Tijdens de daarop volgende inzagetermijn van 6 weken is het mogelijk beroep in te stellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State . Het vaststellingsbesluit treedt in werking op de eerste dag ná de dag waarop de beroepstermijn afloopt, tenzij er een voorlopige voorziening is aangevraagd.

6.2 Economische uitvoerbaarheid

Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de financiële haalbaarheid en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente grondexploitatie.

Financiële haalbaarheid

De wijziging van het agrarische bedrijf naar een woonperceel betreft een particulier initiatief. De gemeente Schagen heeft geen directe financiële rol binnen het project. Voor het gehele Ruimte voor Ruimte project is een exploitatieopzet opgesteld. Hieruit blijkt dat de sanering van de bebouwing voldoende gecompenseerd kan worden met de 7 kavels aan de Beemsterboerweg. Er komen met de 7 woningen voldoende middelen beschikbaar. De financiële uitvoerbaarheid is daarmee aangetoond.

Grondexploitatie

Doel van de grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten tussen (particuliere) initiatiefnemers en gemeenten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen stellen voor de desbetreffende gronden, woningbouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd. Tussen de initiatiefnemer en de gemeente wordt een overeenkomst gesloten. Daarin worden afspraken gemaakt over het kostenverhaal met betrekking tot dit project. Ook is er in de overeenkomst een termijn opgenomen waarbinnen de compensatiewoningen gerealiseerd moeten worden. Met het sluiten van de overeenkomst is het kosten verhaal verzekerd. Er hoeft geen exploitatieplan bij dit bestemmingsplan vastgesteld te worden.