direct naar inhoud van Regels
Plan: Nes Noord - Waterveld
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0441.UPWKSNESNWATERVELD-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Additionele inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het uitwerkingsplan Nes Noord - Waterveld van de gemeente Schagen.

1.2 uitwerkingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0441.UPWKSNESNWATERVELD-VA01, met de bijbehorende regels, zijnde een uitwerking zoals bedoeld in artikel 3.6 Wro van het bestemmingsplan.

1.3 bestemmingsplan

het bestemmingsplan "Woongebieden Kern Schagen" van de gemeente Schagen, vastgesteld door de gemeenteraad op 25 juni 2013.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, of de bovenste kniklijn.

Hoofdstuk 2 Additionele bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen - 3

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met aan-huis-verbonden beroepen of -bedrijven;
  • b. openbare nutsvoorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende bouwwerken, tuinen en erven en verkeers- en verblijfsvoorzieningen.

3.1.2 Aan-huis-verbonden beroepen of - bedrijven

Per woning mag hiervoor ten hoogste 40% van het totale brutovloeroppervlak van de op het bouwperceel aanwezige gebouwen worden benut.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen

Binnen deze bestemming mogen hoofdgebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. situering:
    • 1. voor rijwoningen geldt een minimale afstand van 1,50 meter vanaf de erfgrens tot de voorgevel;
    • 2. voor twee-onder-één-kapwoningen en vrijstaande woningen geldt een minimale afstand van 3,0 meter vanaf de erfgrens tot de voorgevel;
    • 3. indien een aanduiding 'gevellijn' is opgenomen, geldt dat hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht indien de voorgevel van de hoofdgebouwen wordt gebouwd op of op maximaal 4 meter achter de aangegeven gevellijn.
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de aangegeven maximum goot- en bouwhoogte;
  • d. de maximale bouwdiepte van de hoofdgebouwen bedraagt 11 meter;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens van niet-aaneengebouwde hoofdgebouwen dient ten minste 2 meter te bedragen;
  • f. indien een goothoogte is aangegeven, dienen de hoofdgebouwen verplicht te worden voorzien van een kap met een helling tussen de 20 en 60 graden.
3.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Bij woningen mogen bijbehorende bouwwerken ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij uitsluitend bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan die conform bijlage II, artikel 2 van het Besluit omgevingsrecht zonder omgevingsvergunning mogen worden gebouwd.

3.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Bij woningen mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd waarbij bouwwerken zijn toegestaan die conform bijlage II, artikel 2 van het Besluit omgevingsrecht zonder omgevingsvergunning mogen worden gebouwd, alsmede:

  • a. erfafscheidingen tot een hoogte van maximaal 2 meter;
  • b. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde met een hoogte van maximaal 3 meter.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 3.1 en 3.2 voor het realiseren van een LAT-woning, oftewel het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning (splitsing), of het gebruik van een bestaand bijgebouw als LAT-woning, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de LAT-woning dient gerealiseerd te worden binnen bestaande bebouwing;
    • 2. nieuwbouw is niet toegestaan;
    • 3. de bebouwing (het hoofdgebouw en bijbehorend bouwwerk) heeft een omvang van ten minste 300 m2;
    • 4. de oppervlakte van de LAT-woning bedraagt niet meer dan 100 m2;
    • 5. in de bestaande bebouwing mag niet meer dan één LAT-woning worden gevestigd;
    • 6. gebruiksmogelijkheden op eigen gronden, alsmede aangrenzende gronden, worden niet beperkt;
    • 7. het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving neemt als gevolg van het gebruik voor een LAT-woning niet onevenredig toe;
    • 8. er ontstaan geen (onevenredige) privaatrechtelijke belemmeringen.
  • b. het bepaalde in lid 3.1 en 3.2 voor mantelzorg binnen de woning en bijgebouwen bij een woning, alsmede extra bouwmogelijkheden voor de bouw van een bijgebouw ten behoeve van mantelzorg mits:
    • 1. de hulpbehoevende(n) aan wie zorg wordt geboden over een indicatie van een bevoegde arts dan wel instelling beschikt/beschikken;
    • 2. het parkeren op eigen terrein plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van het gebruik voor mantelzorg niet onevenredig toeneemt;
    • 3. er geen sprake is van een zelfstandige woning;
    • 4. zodra de noodzaak van mantelzorg is komen te vervallen (bijvoorbeeld als gevolg van verhuizing of overlijden) het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte wordt beëindigd en de woonvoorzieningen worden verwijderd;
  • c. het bepaalde in 3.2.1 onder f ten behoeve van het toepassen van een andere dakhelling, mits dit past binnen de kaders van het Stedenbouwkundig Plan Waterveld (d.d. 26 september 2016).
3.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 3.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. maximum aantal woningen: 166;
  • b. minimum parkeernorm: 1,3 parkeerplaats per woning;
  • c. maximum parkeernorm: 1,9 parkeerplaats per woning.

Artikel 4 Waarde - archeologie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - archeologie aangewezen gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemmingen mede bestemd voor de bescherming van de aan de grond eigen zijnde archeologische waarden.

4.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
4.2.1 Omgevingsvergunningplichtige werken

het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende andere werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen, mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage;
  • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden en het rooien van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd.
4.2.2 Advies

Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend, wordt door en voor rekening van de aanvrager om deskundig advies op het gebied van archeologie gevraagd.

4.2.3 Weigeringsgronden

Een omgevingsvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

4.2.4 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  • a. andere werken waarbij de gronden niet dieper worden geroerd dan 0,35 m;
  • b. andere werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • c. andere werken die op het moment van het inwerkingtreden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • d. andere werken waarvoor een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 nodig is.
4.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, het plan, wijzigen voor:

  • a. het toevoegen van de bestemming Waarde - Archeologie indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit wenselijk is;
  • b. het verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologie indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

Hoofdstuk 3 Regels uit het geldende bestemmingsplan Woongebieden Kern Schagen

Artikel 5 Groen

Voor de gronden die bestemd zijn als Groen gelden de Regels van het geldende bestemmingsplan.

Artikel 6 Verkeer - verblijfsgebied

Voor de gronden die bestemd zijn als Verkeer - verblijfsgebied gelden de Regels van het geldende bestemmingsplan.

Artikel 7 Water

Voor de gronden die bestemd zijn als Water gelden de Regels van het geldende bestemmingsplan.