direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Plein 1945 27 Petten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0441.BPPlein194527-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding bestemmingsplan

Het bestaande kerkgebouw aan het Plein 1945 27 in Petten wil de gemeente herbestemmen voor een horecafunctie. Er zijn pogingen gedaan om het gemeentelijk pand met die beoogde functie te verkopen. Er is gebleken dat verkoop na een bestemmingswijziging kansrijker is.

Met het voorliggende bestemmingsplan wordt het perceel gewijzigd in een horecabestemming.

1.2 Ligging plangebied

Dit bestemmingsplan heeft betrekking op het perceel Plein 1945 huisnummer 27 in Petten.

In figuur 1.1. is de ligging van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.BPPlein194527-VA01_0001.png"

Figuur 1.1. Ligging plangebied.

1.3 Leeswijzer

De toelichting op het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd.

In hoofdstuk 2 wordt een omschrijving gegeven van de huidige (planologische) situatie en de keuze voor een andere bestemming.

Hoofdstuk 3 beschrijft de opzet van het bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 gaat in op de uitvoerbaarheid van het plan. Hoofdstuk 5 beschrijft de planprocedure.

Hoofdstuk 2 Beschrijving locatie, plangebied en herbestemming

2.1 Huidige situatie

Het perceel ligt aan de zuidwestkant van het dorpsplein in Petten. Op het perceel staat een kerkje met een losstaande klokkentoren. Het perceel grenst aan een openbaar parkeerterrein.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.BPPlein194527-VA01_0002.png"

Figuur 2.1 Luchtfoto

2.2 Geldende bestemming

Het perceel ligt in het geldende bestemmingsplan "Petten, 't Zand, Callantsoog, Groote Keeten" zoals vastgesteld op 28 september 2010 en heeft daarin de bestemmingen 'Maatschappelijk' (enkelbestemming) en Waarde - Archeologie - 4 (dubbelbestemming). De verbeelding is weergegeven in figuur 2.2.

Bebouwing van het perceel mag uitsluitend plaatsvinden binnen het bouwvlak. Het bouwvlak komt overeen met de huidge bebouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.BPPlein194527-VA01_0003.png"

Figuur 2.2. Fragment verbeelding bestemmingsplan "Petten, 't Zand, Callantsoog, Groote Keeten".

Daarnaast geldt tevens het bestemmingsplan "Parkeren", zoals vastgesteld op 7 november 2017.

2.3 Gewenste herbestemming

In lijn met de structuurvisie Petten (zie 3.3.1) is het gewenst om het perceel een horecafunctie te geven. Hiermee kan het een bijdrage leveren aan de levendigheid en ontmoetingsfunctie op het vernieuwde dorpsplein. Door de bijzondere ligging en de (verbouw)mogelijkheden van het pand kan hier iets unieks ontstaan. Bijvoorbeeld een restaurant met een terras aan de pleinzijde (zonkant) van de kerk, met uitzicht over het plein.

De bestemming 'Horeca' is de meest geëigende bestemming voor het perceel. Als functieaanduiding is gekozen voor "horeca tot en met horecacategorie 1". Dit is een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren, alsmede het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken. Het accent ligt op de verkoop van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren, al dan niet voor consumptie ter plaatse.

Hieronder worden in ieder geval verstaan: restaurant, bistro, grillroom, pizzeria, cafetaria, fastfoodrestaurant, shoarmazaak, snackbar, ijssalon, automatiek, snelbuffet, lunchroom, crêperie, broodjeszaak, koffiehuis, theehuis.

Uit een oogpunt van de gewenste beeldkwaliteit (zie 3.3.3 en bijlage 1, het Beeldkwaliteitsplan), is het van belang dat bij eventuele verbouw van de kerk, de nieuwbouw zich blijft presenteren als markant bouwvolume en pleinwand dat tegenwicht biedt aan het bebouwingscomplex aan de noordzijde. De voorkeur gaat uit naar bebouwing die uitnodigend is richting het plein, die door een individuele uitstraling en gezelligheid een toeristisch attractieve waarde krijgt.

Het bestaande bouwvlak is verruimd waarmee de mogelijkheid ontstaat om het gebouw aan de pleinzijde uit te breiden. Het gebiedje aan de zuidkant inclusief de bestaande klokkentoren en de ruimte met de speeltoestellen aan de noordzijde zijn buiten de horecabestemming gelaten en krijgen een verkeersbestemming. De omvang van de horecabestemming is afgestemd op de gronden die verkocht/verpacht zullen worden.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt het algemene ruimtelijke beleidskader weergegeven. De paragrafen bevatten samenvattingen van het rijks-, provinciaal-, regionaal- en gemeentelijk beleid.

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 vastgesteld.
In deze structuurvisie staan alle plannen voor ruimte en mobiliteit voor de komende decennia. Met de structuurvisie wordt een vereenvoudiging van de bestaande regelgeving nagestreefd, waarin meer verantwoordelijkheid bij de lagere overheden komt te liggen.


Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland.
Het Rijk wil inzetten op topsectoren zoals logistiek, water, hightech, creatieve industrie, chemie en voedsel en tuinbouw, waar de kracht van Nederland ligt ten opzichte van internationale concurrenten. De bereikbaarheid en mobiliteit van personen en goederen is daarbij van groot belang. Ontwikkelingen in leefbaarheid en veiligheid hangen sterk samen met bevolkingsgroei en -krimp. De veranderende behoeften op het gebied van wonen en werken leggen daarbij een extra druk op een markt waar de totale vraag afneemt: kwaliteit gaat voor kwantiteit.


Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):

  • het vergroten van de concurrentiekracht;
  • het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
  • het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke
    en cultuurhistorische waarden behouden zijn.


Het Rijk benoemt de rijksdoelstellingen gericht op een goed werkende woningmarkt
in Nederland: de zorg voor voldoende omvang, kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad. Bij het voorzien in de woningbehoefte is van belang dat het aanbod ook in kwalitatieve zin aansluit op de vraag.


Het onderhavige plan houdt rekening met deze aspecten zoals hierna ook verder
wordt gemotiveerd.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De wetgever heeft in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), ter waarborging van nationale en provinciale belangen, de besluitmogelijkheden van lagere overheden begrensd. Indien nationale of provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) respectievelijk provinciale verordening regels worden gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen.

In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel bekend als de AMvB Ruimte, zijn 13 nationale belangen opgenomen die juridische borging vereisen.


Het Barro is op 30 december 2011 deels in werking getreden en per 1 oktober 2012 met enkele onderwerpen aangevuld. Het besluit is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Inhoudelijk gaat het om nationale belangen die samenhangen met het beschermen van ruimtelijke functies, zoals natuur in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), of met het vrijwaren van functies. Dat betekent dat de AMvB regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden. Daarnaast kan zij aan de gemeente opdragen in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren.


Ladder voor duurzame verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. Dit is geformalisererd in artikel 3.1.6, lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dit artikel bepaalt dat een zorgvuldige benutting van de beschikbare ruimte voor verschillende functies gebaseerd dient te zijn op een goede onderbouwing van nut en noodzaak van een nieuwe stedelijke ruimtevraag en op een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van de nieuwe ontwikkeling.


Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden en om overprogrammering op regionaal niveau te voorkomen. Met de ladder voor duurzame verstedelijking wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd.

Het ruimtebeslag neemt als gevolg van de functiewijziging niet toe. De bouwmogelijkheden

die in het geldende bestemmingsplan zitten worden binnen de kaders van het

geldende bestemmingsplan ingevuld. Hiermee is de functiewijziging niet aan te merken als

een nieuwe stedelijke ontwikkeling.

Geconcludeerd wordt dat het plan passend is binnen het Rijksbeleid.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie NH2050 - Balans tussen economische groei en leefbaarheid

Op 19 november 2018 is door Provinciale Staten van Noord-Holland de Omgevingsvisie NH2050 - Balans tussen economie en leefbaarheid - vastgesteld.

De visie is een integrale visie op de leefomgeving in Noord-Holland en anticipeert daarme op de Omgevingswet.

De Omgevingsvisie NH2050 wil zorgen voor balans tussen economische groei en leefbaarheid om voor toekomstige generaties het welvaarts-en welzijnsniveau in Noord-Holland op een hoog niveau te houden. Dit betekent dat in Noord-Holland een basiskwaliteit van de leefomgeving wordt gegarandeerd; de ruimte voor economische ontwikkeling wordt altijd in samenhang met dit uitgangspunt beschouwd.

Duurzame economische ontwikkeling is nodig voor de werkgelegenheid en daarmee voor de bestaanszekerheid van de inwoners, de provincie Noord-Holland wil ook in de toekomst een provincie zijn voor iedereen om de provincie sociaal-inclusief te houden. Maar ook om de grote investeringen op te brengen die nodig zijn voor onder meer de transitie naar een duurzame-energiehuishouding, de overgang naar een circulaire economie en het behoud van het karakteristieke landschap.

Deze visie geeft enerzijds richting, en daarmee houvast naar een onbekende toekomst, en anderzijds voldoende ruimte en handelingsperspectief om te anticiperen op nieuwe ontwikkelingen. Het is geen eindbeeld voor 2050, maar het laat in algemene zin zien wat de ontwikkelprincipes zijn voor de hele provincie om een hoge leefomgevingskwaliteit te bieden.

Er zijn acht hoofdthema's van trends en ontwikkelingen in de leefomgeving beschreven:

  • Klimaatverandering bedreigt onze leefomgeving
  • Bodem, water en luchtkwaliteit
  • Biodiversiteit
  • Economische transitie
  • Energietransitie
  • Mobiliteit
  • Verstedelijking
  • Landschap

Om een goede kwaliteit van de fysieke leefomgeving te borgen, zijn er twee basisrandvoorwaarden die volgen uit Europese/Nationale regelgeving en gaan over gezondheid, veiligheid en klimaatadaptatie.

De basistandvoorwaarden zijn:

  • Overal wordt voldaan aan de wettelijke basiskwaliteit voor een gezonde en veilige leefomgeving voor mens, plant en dier;
  • Alle nieuwe ruimtelijke (her)ontwikkelingen doorlopen we een klimaatstresstest.

Daarnaast gelden vier generieke ontwikkelprincipes die op alle bewegingen van toepassing zijn en gaan over landschap, natuurinclusiviteit, clustering van activiteiten en de samenhang tussen de bovengrond en de ondergrond.

De ontwikkelprincipes zijn:

  • 1. Ontwikkelingen en beheer zijn passend bij de waarden, de karakteristiek en het draagvermogen van het landschap;
  • 2. Nieuwe ontwikkelingen zijn zo veel mogelijk natuurinclusief;
  • 3. Nieuwe ruimtelijk-economische ontwikkelingen worden zo veel mogelijk ruimtelijk geclusterd op locaties nabij OV-, weg-, energie en data-knooppunten;
  • 4. Bij nieuwe ontwikkelingen worden de effecten op de ondergrond meegewogen.

Vervolgens zijn er per gebied specifieke ontwikkelpricipes beschreven.

Dynamisch schierleiland. In deze beweging is benutten van de unieke ligging is leidend. Waarbij de kustverdediging voorop staat en waar toeristische en recreatieve kansen benut kunnen worden en natuurwaarden worden toegevoegd.

  • 5. Bij nieuwe nieuwe ontwikkelingen in de kustzone wordt aangesloten bij de verscheidenheid en karakteristieken van de kustlandschappen en aanliggende grote wateren;
  • 6. Bij nieuwe ontwikkelingen in de wateren (Noordzee, Waddenzee, IJsselmeer, Markermeer, IJmeer en Gooimeer) wordt aangesloten op de karakteristieken van de kustlijnen;
  • 7. Ecologische verbindingen worden behouden en aangevuld, met oog op robuuster maken van het ecologisch systeem in de kustgebieden, inclusief de grote wateren;

Metropool in ontwikkeling. In deze beweging wordt beschreven hoe de Metropoolregio Amsterdam steeds meer als één stad gaat functioneren en dat de reikwijdte van de metropool groter wordt. Door het ontwikkelen van een samenhangend metropolitaan sysyteem vergroten we de agglomeratiekracht.

  • 8. Wonen en werken worden zoveel mogelijk binnenstedelijk gerealiseerd en geconcentreerd;
  • 9. Om de groei van het verkeer in de metropool in goede banen te leiden moet worden geïnvesteerd in alle verkeersnetwerken, het regionaal OV, fietsnetwerk en auto, waarbij de grotere behoefte aan ruimte voor regionaal verkeer boven interregionaal en doorgaand verkeer wordt gefaciliteerd;
  • 10. Versterken van het landschap als onderdeel van het metropolitaan systeem;
  • 11. Bedrijvigheid in de metropool kan zich blijven ontwikkelen binnen de beschikbare milieuruimte, waarbij op een beperkt aantal plekken nieuwe woningbouw te maken kan krijgen met een grotere mate van geluidhinder, binnen de wettelijke grenzen;

Sterke kernen, sterke regio's. Deze beweging gaat over de ontwikkeling van centrumgemeenten die daarmee het voorzieningenniveau in de gehele regio waarin ze liggen vitaal houden en de kernen hun herkenbare identiteit behouden.

  • 12. Nieuwe ontwikkelingen van woningbouw en voorzieningen worden geconcentreerd in kernen, passend bij de rol van de kernen in het regionale netwerk, en zich richten naar de vraag op basis van de meest actuele cijfers.
  • 13. Om de bereikbaarheid van het noordelijk deel van de provincie te verbeteren, worden functies of bestemmingen zoveel mogelijk gebundeld nabij OV-, weg-, energie-, agri- en data-knooppunten, aangevuld met de ontwikkeling van vraaggestuurde vervoersconcepten;

Nieuwe energie. In deze beweging gaat het over het benutten van de economische kansen van de energietransitie en circulaire economie.

  • 14. De regionale optimale energiemix voor opwekking van hernieuwbare energie in de ondergrond, op de bovengrond en in de bebouwde omgeving past bij de regionale landschappelijke en gebiedskwaliteiten en de economische kansen;
  • 15. Vraag en aanbod van hernieuwbare energie worden zodanig gebundeld dat sprake is van efficiënte benutting van bestaande en nieuwe energie-infrastructuur en van restwarmte;
  • 16. Ruimte wordt gereserveerd voor directe aanwending, opslag en doorvoer van door wind op zee opgewekt energie;
  • 17. Op strategische locaties wordt ruimte gereserveerd voor opslag en verwerking van reststromen.

Natuurlijk en vitaal landelijke omgeving. Deze beweging gaat over het ontwikkelen van natuurwaarden in combinatie met het versterken van de (duurzame) agri-foodsector.

  • 18. De agrifoodsector wordt gefaciliteerd bij de duurzame en economische ontwikkeling;
  • 19. Natuurlijke processen zijn richtinggevend voor inrichting en beheer van nieuwe en bestaande natuurgebieden;
  • 20. Om een robuust ecosysteem te realiseren worden verbindingen tussen natuurgebieden verbeterd en functies slim gepositioneerd;
  • 21. Het landgebruik en de waterpeilen worden in balans gebracht met de draagkracht van het veenweidegebied.

3.2.2 Provinciale ruimtelijke verordening

De Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) is nog op de Structuurvisie
Noord-Holland 2040 gebaseerd.


In de verordening zijn verschillende regels opgenomen. Er zijn regels die gelden in zowel het bestaand bebouwd gebied als het landelijk gebied, regels voor uitsluitend het bestaand bebouwd gebied en regels voor uitsluitend het landelijk gebied. Op verschillende regels die van belang zijn voor het plangebied wordt in het navolgende ingegaan.


Binnen de provinciale verordening wordt onderscheid gemaakt in de ontwikkelingsmogelijkheden binnen het bestaand stedelijk gebied (BSG) en het landelijk gebied. Nieuwe functies als wonen, bedrijven en kantoren mogen alleen worden gerealiseerd binnen BSG. In het landelijk gebied zijn deze niet toegestaan om onnodige verstedelijking te voorkomen. Wanneer er wel sprake is van verstedelijking in het landelijk gebied moet rekening gehouden worden met de volgende aspecten met het oog op de ruimtelijke kwaliteit:

  • de kernkwaliteiten van de landschapstypen en aardkundige waarden;
  • de kernkwaliteiten van de bestaande dorpsstructuur waaraan wordt gebouwd;
  • de openheid van het landschap;
  • de historische structuurlijnen;
  • cultuurhistorische objecten.


In het voorliggende bestemmingsplan is een herontwikkeling beoogd binnen BSG. Er is geen strijd met het provinciaal beleid.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Structuurvisie Petten
  • Structuurvisie

Het dorp Petten telt circa 1.900 inwoners en kent een bewogen geschiedenis vanwege het gevecht met water (overstromingen) en de 2e Wereldoorlog. In 1943 is het gehele dorp gesloopt vanwege de aanleg van de Atlantikwall. Dit is dan ook de reden dat ondanks een ontstaansgeschiedenis die dateert tot het jaar 739 Petten niet over een historisch centrum beschikt. In de afgelopen jaren is vanwege kustversterking een 6 kilometer breed strand aangelegd van Camperduin tot Petten, een stukje nieuw Nederland.

In 2012 is door de toenmalige gemeente Zijpe de structuurvisie Petten "Een dorp in de duinen" vastgesteld. In 2014 is deze visie vertaald in een uitwerking met het document "Petten in de duinen".

Het doel van de structuurvisie is om:

“Vanuit de historische identiteit van Petten te werken aan een toekomstgericht kustdorp met een eigen onderscheidend karakter en een verbeterde uitstraling waardoor toeristen naar Petten willen komen, er een impuls wordt gegeven aan de economie en werkgelegenheid, het draagvlak voor voorzieningen wordt vergroot en de leefbaarheid in Petten zal toenemen.”

Om het doel van de structuurvisie te bereiken heeft het dorpshart/-plein een volledige metamorfose ondergaan. Daarnaast zijn er nieuwe strandopgangen gemaakt waarmee het strand op een goede manier toegankelijk is en er is een panoramaduin aangelegd. Er zijn 225 extra parkeergelegenheden aangelegd met een nieuw fiets- en wandelpad tussen Petten en Camperduin.

In 2017 is er nieuwe infra aangelegd in de vorm van een rondweg en voet- en wandelpaden. Op de rotonde aan het begin van Petten wordt een kunstwerk geplaatst. De directe omgeving van de tankvallen is zo ingericht dat deze meer beleefbaar en herkenbaar wordt. Ook wordt er natuur toegevoegd door de duinen op bepaalde plekken over de dijk het dorp in te trekken en de Noorderhazedwarsdijk en de Zijperweg meer in te richten als duinlandschap. Op het strand worden, nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden, naast het bestaande jaarrond paviljoen en jaarrond reddingsbrigade, nog 2 jaarrond strandpaviljoens (waarvan 1 sportpaviljoen), 80 strandhuisjes en 5 jaarrond beach houses gerealiseerd. Camping Corfwater wordt getransformeerd naar een duinlandschap met 80-100 hoogwaardige recreatiewoningen en een verbinding van dorp naar strand. In het nog uit te breiden ontdekkingscentrum kan op een interactieve manier informatie over de omgeving verkregen worden en kan gestart worden met diverse fiets- en wandelroutes. Met deze ingrepen krijgt Petten het decor van een dorp in de duinen in plaats van voorheen een dorp achter de dijk.

  • Plein

Eén van de deelgebieden uit de structuurvisie, het Dorpsplein, is in een inrichtingsplan nader uitgewerkt met als titel "Plein 1945". Bij de totstandkoming van dit inrichtingsplan is een groot draagvlak gecreëerd onder de inwoners van Petten en bedrijven die hier gevestigd zijn. Het inrichtingsplan streeft een hoge beeldkwaliteit na, wat o.a. tot uitdrukking komt in de wens van witte gevels in combinatie met een afwerking van de bestrating met zwarte basaltkeien.


Het plein is inmiddels compleet nieuw bestraat, waarbij een deel van het plein onder een kleine laag water staat dat de werking van de getijden nabootst. De verbinding met de zee en kust zijn verder tot uitdrukking gebracht door heuvels met helmgras rondom het plein en een kunstwerk in de vorm van een geraamte van een schip dat tevens dienst doet als openluchtpodium. In 2016 is het vernieuwde plein opgeleverd.

  • De voormalig Hervormde kerk

De voormalige Hervormde kerk ligt centraal in Petten aan het Plein 1945. De kerk is in 1957 in gebruik genomen en is gebouwd ter vervanging van een door de bezetter tijdens de 2e wereldoorlog gesloopte kerk. Sinds de eeuwwisseling is de kerk niet langer in gebruik voor het oorspronkelijke doel en doet het gebouw dienst als cultureel centrum.

Binnen de revitalisatie/upgrading van het centrum van Petten neemt de kerk een prominente plaats in. De herbestemming naar een horecagelegenheid dient enerzijds de kwaliteit van het plein te weerspiegelen en zelfs te versterken, anderzijds dient de kerk toegankelijk te zijn voor inwoners van Petten en omgeving. Met het faciliteren van de herbestemming naar horeca wordt een extra publiekstrekker voor (het centrum van) Petten gerealiseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0441.BPPlein194527-VA01_0004.png"

Figuur 3.1 Artist impression kerk als restaurantfunctie

3.3.2 Reisgids voor ruimtelijke ontwikkelingen

De gemeente Schagen heeft de 'Reisgids voor ruimtelijke ontwikkelingen' opgesteld. Deze

gids wijst de weg bij de aanpak van ruimtelijke ontwikkelingen.

Voor bedrijvigheid geldt dat voor elk initiatief gekeken moet worden naar de milieuregelgeving. Daarnaast moet in de planontwikkeling rekening

gehouden worden met de belangen uit de buurt. Tenslotte is het van belang om het aspect

parkeren in de planontwikkeling mee te nemen. Verandert de bestemming of het gebruik

op een perceel, dan verandert daarmee ook de parkeernorm. Extra parkeerplaatsen dienen

op eigen terrein te worden aangelegd.

In Hoofdstuk 4 gaan we nader in op de hiervoor genoemde aspecten. Uit deze

paragrafen komt naar voren dat voldaan kan worden aan de aspecten zoals genoemd in

de reisgids.

3.3.3 Reisgids voor ruimtelijke kwaliteit

Als welstandsbeleid hanteert de gemeente de Nota 'Reisgids voor

ruimtelijke kwaliteit' zoals vastgesteld op 9 februari 2016. Het plangebied valt in deze

nota binnen het centrumgebied waarbij een bijzonder welstandsniveau geldt. Dit

vanwege de cultuurhistorische betekenis, het sterke publieke gebruik en de toeristische

aantrekkingswaarde.

Plannen worden getoetst op basis van de criteria zoals vastgesteld bij het voorleggen van

de ontwikkeling aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit (CRK).

Voor de herontwikkeling van het kerkje naar horeca wordt tevens een beeldkwaliteitsplan vastgesteld, zie bijlage 1, Beeldkwaliteitsplan.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

4.1 Geluidhinder

Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai.

Gezien de situatie is er geen invloed van wegverkeerslawaai van de omliggende wegen.

4.2 Bedrijven en milieuhinder

Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.

Voor het bepalen van de aan te houden afstanden wordt de algemeen aanvaarde VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009 gebruikt. Deze uitgave bevat een lijst, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand.

Het plangebied ligt in het centrum van Petten in een gemengd gebied met woningen, detailhandel en horeca.

Gelet op de ligging en de gekozen horecafunctie (categorie 1) verwachten wij geen bijzondere milieugevolgen. Het horecabedrijf zal moeten voldoen aan de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit.

4.3 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer (verder: Wm) zijn eisen opgenomen waaraan de luchtkwaliteit in de buitenlucht moet voldoen. Hierbij is onderscheid gemaakt in grenswaarden waaraan nu moet worden voldaan en grenswaarden waaraan in de toekomst moet worden voldaan. De meest kritische stoffen zijn stikstofdioxide en fijn stof. Aan de andere stoffen die in de Wet worden genoemd wordt in Nederland, behoudens bijzondere situaties, overal voldaan.

Op grond van artikel 5.16 Wm kan de gemeenteraad een bestemmingsplan met mogelijke gevolgen voor de luchtkwaliteit alleen vaststellen wanneer aannemelijk is gemaakt dat:

  • het bestemmingsplan niet leidt tot het overschrijden van de in de wet genoemde grenswaarden, of
  • de luchtkwaliteit als gevolg van het bestemmingsplan per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft, of, bij een beperkte toename, door een met de ontwikkeling samenhangende maatregel of effect, per saldo verbetert, of
  • het bestemmingsplan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof waarvoor in de wet grenswaarden zijn opgenomen, of
  • de ontwikkeling is opgenomen of past in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

In de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' zijn categorieën van gevallen aangewezen die in ieder geval niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Een bijdrage is "niet in betekenende mate" als de toename maximaal drie procent van de jaargemiddelde grenswaarde van fijn stof of stikstofdioxide bedraagt. Wanneer een ontwikkeling valt onder één van die categorieën is het niet nodig een onderzoek naar de luchtkwaliteit uit te voeren. De categorieën van gevallen zijn:

  • woningbouwlocaties met niet meer dan 1.500 nieuwe woningen en één ontsluitingsweg;
  • woningbouwlocaties met niet meer dan 3.000 woningen en twee ontsluitingswegen;
  • kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 100.000 m2 en één ontsluitingsweg;
  • kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlakte van niet meer dan 200.000 m2 en twee ontsluitingswegen.

Verder is een bepaalde combinatie van woningen en kantoren zonder nader onderzoek mogelijk en is er voor sommige inrichtingen geen onderzoeksplicht.

Het bestemmingsplan voorziet in de mogelijkheid tot vestiging van een horecabedrijf in de categorie 1. Hierbij zullen naar verwachting niet meer verkeersbewegingen ontstaan ten opzichte van de huidige bestemming.

Daarmee staat vast dat de ontwikkeling valt onder de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)'. Hierdoor is het niet nodig luchtkwaliteitsonderzoek uit te voeren.

4.4 Verkeer en parkeren

De locatie is goed te bereiken. Er zijn geen vereersbelemmerende aspecten te verwachten.

Op basis van de 'Nota Parkeernormen Schagen 2016' heeft het bestaande kerkgebouw een parkeervraag van 23 parkeerplaatsen (norm 0,2 per zitplaats, 0,2 x 111 zitplaatsen = 22,2).

Voor de nieuwe horecafunctie zijn op basis van de genoemde nota 22 parkeerplaatsen nodig (11 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo, is 11 x 194,8/100 = 21,4).

De berekening voor de parkeereis gaat er vanuit dat de huidige parkeersituatie een feit is. Een initiatiefnemer mag niet worden benadeeld door een al in het verleden ontstaan tekort.

Gezien de situatie waarin de parkeervraag ten opzichte van de bestaande situatie gelijk is en het feit dat gebruik gemaakt wordt van de aangrenzende parkeerplaats wordt voldaan aan de Parkeernota.

4.5 Externe veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (verder: Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven, maar ook om kleinere bedrijven als LPG-tankstations en opslagen van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast zijn (hoofd)transportassen voor gevaarlijke stoffen, zoals buisleidingen, spoor-, auto-, en waterwegen, ook als potentiële gevarenbron aangemerkt. Voor die transporten gelden naast het Bevi het Besluit transportroutes externe veiligheid (Bevt) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen en de Regeling exterene veiligheid buisleidingen.

In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen bedrijven die vallen onder de werkingssfeer van het Bevi. De in het bestemmingsplan opgenomen horecabestemming laat ook geen bedrijvigheid toe die onder de werkingssfeer van het Bevi vallen.

In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen water-, spoor- en verkeerswegen waarover significant transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.

In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen.

4.6 Bodem, water en natuur

Het bestemmingsplan voorziet niet in ingrepen in de bodem, de waterhuishouding en de natuur. Deze aspecten zijn derhalve niet aan de orde.

4.7 Archeologie, cultuurhistorische en aardkundige waarden

In het plangebied kunnen archeologische waarden voorkomen.

Hiervoor is in de planregels de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 4' opgenomen waarin voor bepaalde ingrepen een vergunningplicht geldt.

Deze regeling is gelijk aan die van het geldende bestemmingsplan.

 

Hoofdstuk 5 De bestemmingsregels

5.1 Opzet bestemmingsplan

Verbeelding
Het plangebied bevat de enkelbestemmingen 'Horeca' en 'Verkeer - Verblijfsgebied'.

De bestemming 'Horeca' geldt voor het gebied met de bestaande bebouwing, de ruimte voor mogelijke uitbreidingen aan de pleinzijde en de buitenruimte dat voor terras kan worden gebruikt.

De overige gronden hebben de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' waarbij de bestaande klokkentoren de functieaanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - klokkentoren' heeft gekregen.

In het gehele gebied geldt de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie - 4'.

Regels

Uitsluitend de bestemmingen en de regels die van toepassing zijn op het plangebied zijn in dit bestemmingsplan opgenomen. Er is gebruik gemaakt van de regels uit het geldende bestemmingsplan.

Naast de algemene regels zijn voor het plangebied de volgende bestemmingsregels opgenomen:

  • Horeca

De gronden mogen worden gebruikt voor horecabedrijven tot en met categorie 1. Er mag binnen het bouwvlak worden gebouwd tot een goothoogte van 7 en een bouwhoogte van 10 meter.

  • Verkeer - Verblijfsgebied

Deze bestemming geldt voor het openbare gedeelte van het plangebied, inclusief het gebiedje met de klokkentoren. De gebruikelijke bouw- en gebruiksregels zijn van toepassing.

  • Waarde - archeologie - 4

Deze dubbelbestemming geldt ook voor het gehele plangebied en regelt de bescherming van archeologische waarden. Het is overgenomen uit het geldende bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Maatschappelijk

In 2016 en 2018 heeft de gemeente geprobeerd het kerkje met huidige bestemming te verkopen met de wens daar hoogwaardige horeca in te realiseren. De klankbordgroep is bij beide keren betrokken geweest. De eerste keer in de vorm van meedenken aan de gunningscriteria en de tweede keer hebben er twee leden van de klankbordgroep als adviseur in de selectiecommissie gezeten.
Ook het dorp is bij een aantal inwonersavonden geinformeerd over het toekomstige beeld van het kerkje.

6.2 Financieel

De kosten voor het opstellen van dit plan komen voor rekening van de gemeente.


De enige kosten die uit dit plan zouden kunnen voortvloeien, zijn planschadekosten. Indien het kosten zijn die rechtstreeks voorvloeien uit het plan, komen de planschadekosten voor rekening van de gemeente.

Uit de Wet ruimtelijke ordening volgt dat de gemeenteraad voor een aantal categorieën bouwplannen een exploitatieplan moet vaststellen. De gemeenteraad kan hiervan afzien indien het kostenverhaal anderszins is geregeld of in bij Ministeriële regeling aangegeven gevallen.

De achtergrond van de wet is dat bij voorkeur op vrijwillige basis privaatrechtelijk overeenkomsten (anterieure overeenkomsten) worden gesloten tussen gemeenten en initiatiefnemers. Als het niet lukt om overeenstemming te bereiken over de grondexploitatie en de gemeente toch door wil met het plan dan moet de gemeente een exploitatieplan vaststellen. Het exploitatieplan geldt dus min of meer als “achtervang”.

Het voorliggende bestemmingsplan heeft geen betrekking op een bouwplan zoals genoemd in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening waarvoor een exploitatieplan vastgesteld moet worden.

Hoofdstuk 7 Procedure bestemmingsplan

Het bestemmingsplan doorloopt de gewone bestemmingsplanprocedure. Het bestemmingsplan is niet in strijd met rijks- of provinciaal beleid. Overleg met wettelijke overlegpartners is niet nodig gebleken.

Het ontwerpbestemmingsplan ligt zes weken ter inzage voor het indienen van zienswijzen. Vervolgens stelt de gemeenteraad het bestemmingsplan vast en ligt het plan zes weken ter inzage voor het instellen van beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.