Plan: | Herbestemming woningbouwlocaties, 1e tranche |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0441.BPHERBWB1eT-VA01 |
Op 30 juni 2015 heeft de raad het 'Beleidsplan Aanpak realiseren woningbouwopgave' (hierna: het beleidsplan) vastgesteld. Het beleidsplan is op 22 juli 2015 bekend gemaakt. Dit beleidsplan ziet op de uitvoering van het gemeentelijke woningbouwprogramma. In overleg met de regiogemeenten en de provincie is het oorspronkelijke woningbouwprogramma van 2400 woningen in de periode tot 2020 in Schagen teruggebracht naar 950 woningen. Het doel van het beleid is dat de toegekende 950 woningen daadwerkelijk gerealiseerd worden. De gemeente wil daarom dat initiatiefnemers van woningbouwplannen binnen een vooraf vastgestelde periode tot uitvoering van die plannen overgaan.
Tegelijk streeft de gemeente er naar om initiatieven die niet van de grond komen, maar wel drukken op de beschikbare woningbouwcapaciteit, geen onderdeel meer te laten uitmaken van het woningbouwprogramma. Instrumenten die hierbij gebruikt kunnen worden, zijn het intrekken van verleende omgevingsvergunningen en het wijzigen van planologische bouwmogelijkheden. Op die manier ontstaat er ruimte voor ontwikkelaars die wel actief zijn. Bestaande, maar onbenutte bouwmogelijkheden kunnen er namelijk toe leiden dat andere woningbouwinitiatieven niet ontwikkeld kunnen worden. In paragraaf 3.3.4 wordt verder op dit beleid ingegaan.
Het voorliggende bestemmingsplan is de eerste in een serie van bestemmingsplannen (tranches) waarin als sluitstuk van de in het beleidsplan genoemde aanpak, bestaande onbenutte woningbouwlocaties een andere bestemming zullen krijgen.
Dit bestemmingsplan bevat twee locaties die in aanmerking komen voor een herbestemming:
Voor deze locaties zijn de omgevingsvergunningen voor de bouw van woningen ingetrokken.
Dit bestemmingsplan heeft betrekking op twee verspreid liggende percelen in de gemeente Schagen:
- Dorpen 13/Roggeveenstraat 1A Schagen
- Dorpsstraat 16-16a Dirkshorn
In figuur 1.1. is de ligging van het plangebied weergegeven.
Figuur 1.1. Ligging plangebied. Boven: locatie Dorpen 13/Roggeveenstraat 1A Schagen, onder: locatie Dorpsstraat 16-16a Dirkshorn
De toelichting op het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd.
In hoofdstuk 2 wordt per locatie een omschrijving gegeven van de huidige bestemming, de niet gerealiseerde bouwplannen, de huidige situatie en de keuze voor een andere bestemming.
Hoofdstuk 3 beschrijft de opzet van het bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 gaat in op de uitvoerbaarheid van het plan. Hoofdstuk 5 beschrijft de planprocedure.
Geldende bestemming
Het perceel ligt in het geldende bestemmingsplan "Centrum 1979", vastgesteld op 25 september 1979 en goedgekeurd door GS op 7 oktober 1980. Dit is nog een analoog bestemmingsplan. De locatie is niet meegenomen in het op 27 maart 2012 vastgestelde digitale bestemmingsplan "Centrum en omgeving" omdat bij de voorbereiding van dat plan nog een bouwplan voor het perceel in ontwikkeling was.
In het geldende bestemmingsplan "Centrum 1979" heeft het perceel de bestemming 'bebouwing met eengezinshuizen (Ed)' en 'Tuinen en erven' (zie figuur 2.1). Het aantal woningen is niet geregeld. Voor het op de bestemmingsplankaart aangegeven gearceerde gedeelte geldt dat de woningen alle aaneengesloten moeten worden gebouwd met een maximale goothoogte van 3 meter en een dakhelling tussen de 35 en 55°.
Aan de westzijde van het perceel geldt tevens de aanduiding voor toegestaan afwijkend gebruik als winkel. Dit is op de plankaart met een rode stip aangeduid.
Aan de oostzijde geldt tevens de aanduiding voor een toegestaan afwijkend gebruik als klein-ambachtelijk bedrijf. Dit is op de plankaart met een groene stip aangeduid. Volgens de bestemmingsvoorschriften is dat een bedrijf met een maximale vloeroppervlakte van 400 m², alwaar overwegend door middel van handwerk producten worden vervaardigd of hersteld.
Op 20 september 2016 heeft de raad voor de locatie een voorbereidingsbesluit vastgesteld. Het besluit is op 5 oktober 2016 in werking getreden.
Figuur 2.1 Fragment bestemmingsplankaart locatie Dorpen13/
Roggeveenstraat 1A Schagen
Bouwplannen
Vanaf 2010 zijn er verschillende bouwplannen voor de locatie ingediend.
Uiteindelijk is op 24 februari 2015 een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van 4 appartementen (Roggeveenstraat 1A, 1B, 1C en 1D).
Dit heeft niet geleid tot de aanvang van bouwwerkzaamheden binnen 26 weken na vergunningverlening. Bij brief van 21 december 2015 is de eigenaar het voornemen kenbaar gemaakt om op basis van het beleid "Aanpak realiseren woningbouwopgave" genoemde vergunning in te trekken indien er vóór 1 juli 2016 hiervan geen gebruik zal zijn gemaakt. Daarnaast is meegedeeld om na het intrekken van de omgevingsvergunning het planologische regime van de betrokken locatie te wijzigen, op zodanige wijze dat de nu bestaande bouwmogelijkheid voor de 4 woningen komt te vervallen.
Van de vergunning is ook voor genoemde periode geen gebruik gemaakt en op 1 juli 2016 is de vergunning ingetrokken. Dit besluit is niet aangevochten en dus onherroeplijk geworden.
Huidige situatie
Op de locatie bevinden zich twee woningen, op de hoek het woonadres Dorpen 13 en daarnaast het adres Roggeveenstraat 1A met daarbij aanbouwen. In de Roggeveenstraat bevindt zich op het perceel een flinke vrijstaande schuur/loods. Zie figuren 2.2 en 2.3.
Figuur 2.2 Luchtfoto locatie Dorpen 13/Roggeveenstraat 1A
Schagen met kadastrale situatie (nummer 3515)
Figuur 2.3. Luchtfoto (vogelvlucht) Dorpen 13/Roggeveen-
straat 1A Schagen
Gewenste herbestemming
Het perceel is in gebruik als woonperceel, inclusief de loods. Om dit gebruik te respecteren zal aan het perceel weer een woonbestemming worden gegeven zij het dat het aantal woningen wordt gefixeerd tot het bestaande aantal van twee. De loods mag dan gebruikt worden als bijgebouw bij het woonperceel Roggeveenstraat 1A.
Geldende bestemming
Het perceel ligt in het geldende bestemmingsplan "Dirkshorn" vastgesteld op 25 september 2012 en heeft daarin de bestemming 'Wonen - 3' (zie fuur 2.4). Volgens die bestemming mogen er binnen het bouwvlak maximaal 8 wooneenheden worden gebouwd.
Op de gronden is tevens de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' van toepassing.
Op 20 september 2016 heeft de raad voor de locatie een voorbereidingsbesluit vastgesteld. Het besluit is op 5 oktober 2016 in werking getreden.
Figuur 2.4 Fragment verbeelding bestemmingsplan
locatie Dorpsstraat 16-16a Dirkshorn
Bouwplannen
Op het perceel Dorpsstraat 16 te Dirkshorn stond vroeger een drukkerij. Deze is een aantal jaren geleden gesloopt. Op 10 maart 2009 is vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwen van drie eengezinswoningen op het perceel. Deze vergunning is nooit uitgevoerd en is in mei 2016 op verzoek van de eigenaar ingetrokken.
In april 2012 is met de eigenaar een anterieure overeenkomst gesloten waarin afspraken zijn gemaakt over het realiseren van 8 startersappartementen op het perceel. De
gemeente heeft vervolgens deze ontwikkeling planologisch mogelijk gemaakt in het
bestemmingsplan "Dirkshorn". Het bouwplan is echter nooit ten uitvoer gebracht en de eigenaar heeft toen aangegeven het perceel te gaan herontwikkelen.
In juni 2015 is een nieuwe anterieure overeenkomst met de eigenaar gesloten. Hierin werd
afgesproken dat hij op het perceel een 2-onder-1-kapwoning zou bouwen. In artikel
10 van de overeenkomst is vastgelegd dat hij binnen zes maanden na het
onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning voor de 2-onder-1-kapwoning dient
aan te vangen met de realisatie van het project en dat bij overschrijding van deze termijn de gemeente de voor het project verleende omgevingsvergunning kan intrekken.
De omgevingsvergunning voor de 2-onder-1-kapwoning is op 25 november 2015 verleend. In de vergunning is vermeld dat indien de vergunninghouder niet begonnen is met bouwen binnen 26 weken na de dag waarop de vergunning onherroepelijk is geworden, de vergunning kan worden ingetrokken.
Er is niet begonnen met de bouwactiviteiten. Op 8 juli 2016 is de vergunning door de gemeente ingetrokken. Tegen het intrekkingsbesluit is bezwaar gemaakt. Op 8 november 2016 is het bezwaarschrift ongegrond verklaard.
Huidige situatie
De locatie is nu onbebouwd en verruigd (zie figuur 2.5).
Figuur 2.5 Luchtfoto locatie Dorpsstraat 16-16a Dirkshorn met
kadastrale situatie (nummers 357 en 358)
Gewenste herbestemming
Het perceel manifesteert zich als een open groengebiedje in de lintbebouwing van de Dorpsstraat. Een bestemming 'Groen' doet recht aan de bestaande situatie. Binnen die bestemming zijn groenvoorzieningen mogelijk maar ook speelvoorzieningen en ondergeschikt aan de de hoofdbestemming, onder andere parkeervoorzieningen, tuinen en erven met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
In dit hoofdstuk wordt het algemene ruimtelijke beleidskader weergegeven. De paragrafen bevatten samenvattingen van het rijks-, provinciaal-, regionaal- en gemeentelijk beleid.
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 vastgesteld.
In deze structuurvisie staan alle plannen voor ruimte en mobiliteit voor de komende decennia. Met de structuurvisie wordt een vereenvoudiging van de bestaande regelgeving nagestreefd, waarin meer verantwoordelijkheid bij de lagere overheden komt te liggen.
Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland.
Het Rijk wil inzetten op topsectoren zoals logistiek, water, hightech, creatieve industrie, chemie en voedsel en tuinbouw, waar de kracht van Nederland ligt ten opzichte van internationale concurrenten. De bereikbaarheid en mobiliteit van personen en goederen is daarbij van groot belang. Ontwikkelingen in leefbaarheid en veiligheid hangen sterk samen met bevolkingsgroei en -krimp. De veranderende behoeften op het gebied van wonen en werken leggen daarbij een extra druk op een markt waar de totale vraag afneemt: kwaliteit gaat voor kwantiteit.
Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
Het Rijk benoemt de rijksdoelstellingen gericht op een goed werkende woningmarkt
in Nederland: de zorg voor voldoende omvang, kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad. Bij het voorzien in de woningbehoefte is van belang dat het aanbod ook in kwalitatieve zin aansluit op de vraag.
Het onderhavige plan houdt rekening met deze aspecten zoals hierna ook verder
wordt gemotiveerd.
De wetgever heeft in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), ter waarborging van nationale en provinciale belangen, de besluitmogelijkheden van lagere overheden begrensd. Indien nationale of provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) respectievelijk provinciale verordening regels worden gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen.
In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel bekend als de AMvB Ruimte, zijn 13 nationale belangen opgenomen die juridische borging vereisen.
Het Barro is op 30 december 2011 deels in werking getreden en per 1 oktober 2012 met enkele onderwerpen aangevuld. Het besluit is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen. Inhoudelijk gaat het om nationale belangen die samenhangen met het beschermen van ruimtelijke functies, zoals natuur in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), of met het vrijwaren van functies. Dat betekent dat de AMvB regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden. Daarnaast kan zij aan de gemeente opdragen in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren.
Ladder voor duurzame verstedelijking
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. Dit is geformalisererd in artikel 3.1.6, lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dit artikel bepaalt dat een zorgvuldige benutting van de beschikbare ruimte voor verschillende functies gebaseerd dient te zijn op een goede onderbouwing van nut en noodzaak van een nieuwe stedelijke ruimtevraag en op een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van de nieuwe ontwikkeling.
Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden en om overprogrammering op regionaal niveau te voorkomen. Met de ladder voor duurzame verstedelijking wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd.
De ladder bestaat uit drie treden (de 3 B's):
Figuur 3.1 Schema Ladder duurzame verstedelijking (bron: handreiking bij de ladder
voor duurzame verstedelijking, ministerie Infrastructuur en Milieu november
2013)
In het kader van de duurzame ladder wordt ten aanzien van de definitie van bestaand stedelijk gebied de definitie uit het Bro gehanteerd: “bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal-culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.”
Het beter benutten van het bestaand stedelijk gebied kent randvoorwaarden en een concurrerende ruimtevraag die wordt opgelost door maatwerk te bieden binnen de kaders die wet- en regelgeving stellen. Uitgangspunt hierbij is een goede ruimtelijke ordening gericht op een duurzame ruimtelijke kwaliteit. Met de huidige maatschappelijke opgaven op o.a. het gebied van klimaat en energie is het duidelijk dat er meerdere claims liggen op de ruimte binnen bestaand stedelijk gebied. Deze claims moeten onderling afgewogen worden om tot zorgvuldig ruimtegebruik en een duurzame ruimtelijke kwaliteit te komen. Het transparant en helder motiveren is de essentie van het werken aan een duurzame verstedelijking.
De Ladder voor duurzame verstedelijking richt zich op het voorkomen van onnodige uitbreidingen van het stedelijke gebied en beoogt het tegengaan van leegstand. In het voorliggende bestemmingsplan is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Integendeel het bestemmingsplan beperkt - onbenutte - bouwmogelijkheden en gaat niet gepaard met extra ruimtebeslag.
Het laten vervallen van (onbenutte) bouwtitels is derhalve niet in strijd met de Ladder voor duurzame verstedelijking.
Op 22 juni 2010 is door Provinciale Staten van Noord-Holland de structuurvisie Noord-Holland 2040 ‘Kwaliteit door veelzijdigheid’ vastgesteld. Op 3 november 2010 is deze in werking getreden. In de structuurvisie geeft de provincie aan welke provinciale belangen een rol spelen bij de ruimtelijke ordening in Noord-Holland. Daarmee is het een leidraad voor de manier waarop de ruimte in Noord-Holland de komende dertig jaar moet worden ontwikkeld. In het bijbehorende uitvoeringsprogramma is dit uitgewerkt in concrete activiteiten om de visie te realiseren en via de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie, thans genaamd Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV), is de doorwerking naar gemeentelijke bestemmingsplannen geregeld.
Uitgangspunt voor 2040 is ‘kwaliteit door veelzijdigheid’. Noord-Holland moet aantrekkelijk blijven in wat het is: een diverse, internationaal concurrerende regio, in contact met het water en uitgaande van de kracht van het landschap.
Gelet op voorgaande doelstelling heeft de provincie een aantal provinciale belangen aangewezen. De drie hoofdbelangen vormen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de Provincie.
Figuur 3.2 Schema hoofddoelstelling ruimtelijk beleid (bron: provincie Noord-Holland)
De structuurvisie is uitsluitend bindend voor de provincie zelf en niet voor gemeenten
en burgers. Om de provinciale belangen, die in de structuurvisie zijn gedefinieerd, door te laten werken, heeft de provincie Noord-Holland de Provinciale Ruimtelijke Verordening opgesteld. Hierin wordt een aantal algemene regels vastgesteld omtrent de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen over onderwerpen in zowel het landelijk als het bestaand bebouwd gebied van Noord-Holland waar een provinciaal belang mee gemoeid is.
In de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) is de doorwerking van de Structuurvisie
Noord-Holland 2040 in bestemmingsplannen nader uitgewerkt. Deze verordening
is gelijktijdig met de structuurvisie vastgesteld en in werking getreden.
In de verordening zijn verschillende regels opgenomen. Er zijn regels die gelden in zowel het bestaand bebouwd gebied als het landelijk gebied, regels voor uitsluitend het bestaand bebouwd gebied en regels voor uitsluitend het landelijk gebied. Op verschillende regels die van belang zijn voor het plangebied wordt in het navolgende ingegaan.
Binnen de provinciale verordening wordt onderscheid gemaakt in de ontwikkelingsmogelijkheden binnen het bestaand bebouwd gebied (BBG) en het landelijk gebied. Nieuwe functies als wonen, bedrijven en kantoren mogen alleen worden gerealiseerd binnen het BBG. In het landelijk gebied zijn deze niet toegestaan om onnodige verstedelijking te voorkomen. Wanneer er wel sprake is van verstedelijking in het landelijk gebied moet rekening gehouden worden met de volgende aspecten met het oog op de ruimtelijke kwaliteit:
In het voorliggende bestemmingsplan zijn geen ontwikkelingen beoogd, maar wordt de bestaande situatie planologisch vastgelegd. De locaties zijn bovendien gelegen Binnen Bestaand Bebouwd Gebied. Er is geen strijd met het provinciaal beleid.
Op 27 september 2010 hebben Provinciale Staten de provinciale Woonvisie vastgesteld. Doel van de woonvisie is dat er in 2020 voldoende woningen van de juiste kwaliteit zijn in Noord-Holland. Dat is alleen mogelijk als er op regionaal niveau goede afstemming komt tussen alle partijen die zijn betrokken bij het bouwen van woningen. De provincie is verantwoordelijk voor het op regionaal niveau afstemmen van woningbouwplannen. Zij vervult daarin een rol van aanjager, regisseur, stimulator en intermediair. De woonvisie schetst de kaders voor het regionaal woonbeleid. Door samen met de regio's Regionale actieprogramma's (RAP's) te ontwikkelen met duidelijke afspraken over de regionale woningbouwprogramma's en deze uit te voeren.
De regio Kop van Noord-Holland heeft in november 2011 de RAP vastgesteld. Hierin zijn afspraken gemaakt over de woningvraag en –aanbod in de regio (en per gemeente afzonderlijk) tot 2020. Met daarin een afgeleide reële woningbouwplanning tot 2015 en –iets globaler- 2020, waarbij ook regionale productieafspraken zijn gemaakt over de ontwikkeling van de locaties, gewenste kwantiteiten en kwaliteiten en nadere fasering. De afspraak in de RAP omhelst een totaal programma van bijna 5.200 nieuwbouwwoningen.
Een van de procesafspraken in de RAP is nadere afspraken te maken over de woningbouwprogrammering. Deze afspraak is vastgelegd in het op 28 oktober 2015 vastgestelde Regionaal Kwalitatief Woningbouwprogramma voor de Kop van Noord-Holland (kortweg KWK).
Het betreft hier een convenant waarin afspraken zijn gemaakt over het verminderen van de geprogrammeerde woningaantallen, het verbeteren van de kwaliteit van woningbouwlocaties en productmarktcombinaties, aansluitend bij de actuele vraag naar nieuwbouwwoningen en woningtypen in de regio Kop van Noord-Holland. De gemeente Schagen heeft in het KWK de afspraak gemaakt om maximaal 950 woningen toe te voegen van de totaal te ontwikkelen 2.750 woningen in de Kop van Noord-Holland.
Op 28 oktober 2014 heeft de raad de Lokale Woonvise 2014 t/m 2018 "een nieuwe gemeente, een nieuwe koers" vastgesteld.
Met deze Woonvisie is een nieuwe koers ingezet te midden van een sterk veranderde omgeving. De gemeente ziet kansen om samen met maatschappelijke organisaties, marktpartijen en burgers te hervormen en te innoveren en zo te zorgen voor een goede balans tussen maatschappelijke belangen en economisch rendement in het wonen. Er wordt ingezet op geschikte woningen en een gezonde woningmarkt in combinatie met een goede vitaliteit van de gemeenschappen. Alleen samen met maatschappelijke partners en burgers zijn antwoorden te vinden die passen bij de trendbreuk en koerswijzigingen. De gemeente faciliteert waar mogelijk lokale initiatieven en moedigen inwoners aan om hun verantwoordelijkheid te nemen op het gebied van wonen, welzijn en zorg.
Dit beleidsplan ziet op de uitvoering van het gemeentelijke woningbouwprogramma. In het KWK heeft de gemeente Schagen, samen met de regiogemeenten en de provincie het oorspronkelijke woningbouwprogramma van 2400 woningen in de periode tot 2020 in Schagen teruggebracht naar 950 woningen. Het doel van het beleid is het daadwerkelijk realiseren van de toegekende 950 woningen. Daartoe wil de gemeente initiatiefnemers van kansrijke woningplannen stimuleren om met concrete plannen te komen en binnen een vooraf vast te stellen periode tot uitvoering van de plannen over te gaan. Tegelijk streeft de gemeente er naar om initiatieven die niet van de grond komen, maar die wel drukken op de beschikbare woningbouwcapaciteit, geen onderdeel meer te laten uitmaken van het woningbouwprogramma. Instrumenten die hierbij gebruikt kunnen worden, zijn het intrekken van verleende omgevingsvergunningen en het wijzigen van planologische bouwmogelijkheden. Op die manier ontstaat er ruimte voor actieve ontwikkelaars op kansrijke locaties.
Voor de locaties in het plangebied is gebleken dat - al dan niet na herprogrammering van een bestaand woningbouwplan - daadwerkelijke realisatie niet heeft plaatsgevonden. De bouwrechten die op deze locaties rusten, tellen wel mee voor de bestaande harde plancapaciteit. Met harde plancapaciteit wordt in dit verband bedoeld: in de geldende bestemmingsplannen opgenomen rechten voor de bouw van woningen. Deze harde plancapaciteit kan ertoe leiden dat andere woningbouwinitiatieven niet ontwikkeld kunnen worden.
Uit artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening volgt namelijk dat bij stedelijke ontwikkelingen zoals de bouw van woningen, nut en noodzaak moeten worden aangetoond (de zgn. Ladder voor duurzame verstedelijking). Aan de hand van concrete gegevens moet aannemelijk worden gemaakt dat er sprake is van een actuele regionale behoefte aan woningen. Als er in bestaande bestemmingsplannen al (te) veel harde plancapaciteit zit, dan kan nut en noodzaak van nieuwe plannen niet of nauwelijks worden aangetoond. Door onbenutte plancapaciteit weg te bestemmen, ontstaat ruimte voor andere, kansrijkere initiatieven.
Het herbestemmen van de in het plangebied opgenomen locaties is geheel in overeenstemming met het genoemde beleidsplan.
Verbeelding
Voor beide locaties wordt een andere verbeelding vastgesteld.
Regels
Uitsluitend de bestemmingen en de regels die van toepassing zijn op het plangebied zijn in dit bestemmingsplan opgenomen.
De locatie Dorpen 13/Roggeveenstraat 1A Schagen ligt nog in een oud analoog bestemmingsplan en die regels kunnen niet worden gebruikt voor deze planherziening. Er is daarom aansluiting gezocht bij de regels van het omliggende bestemmingsplan "Centrum en omgeving".
Voor de locatie Dorpsstraat 16-16a is aansluiting gezocht bij de planregels van het moederplan, het bestemmingsplan "Dirkshorn".
Naast de algemene regels zijn voor het plangebied de volgende bestemmingsregels opgenomen:
Deze bestemming geldt voor het perceel aan de Dorpsstraat 16-16a in Dirkshorn. De gronden mogen worden gebruikt voor groenvoorzieningen, bebossing en beplanting, voet- en rijwielpaden, wegen en straten, speelvoorzieningen, waterlopen, openbare nutsvoorzieningen en tuinen en erven.
Bebouwing met gebouwen en overkappingen is niet toegestaan.
Deze bestemming geldt voor het perceel Dorpen 13/Roggeveenstraat 1A in Schagen.
Het perceel krijgt een bouwvlak waarbinnen woningen gebouwd kunnen worden met daarbij de aanduiding dat het maximum aantal wooneenheden 2 bedraagt.
De gemeente Schagen heeft voorafgaand aan de opstelling van voorliggend bestemmingsplan verschillende acties/stappen ondernomen om belanghebbenden en andere betrokkenen te informeren over het gewijzigde woonbeleid en de consequenties hiervan.
In Hoofdstuk 2 Beschrijving locaties/plangebied is voor het plangebied ingegaan op de niet gerealiseerde bouwplannen. Met de eigenaren van de percelen heeft uitgebreide communicatie plaatsgevonden over het wegnemen van bouwrechten als één van de consequenties voor het niet realiseren van de bouwplannen.
De eigenaren van de percelen zijn geïnformeerd over dit bestemmingsplan en het voorbereidingsbesluit van 20 september 2016.
De kosten voor het opstellen van dit plan komen voor rekening van de gemeente.
De enige kosten die uit dit plan zouden kunnen voortvloeien, zijn planschadekosten. Indien het kosten zijn die rechtstreeks voorvloeien uit het plan, komen de planschadekosten voor rekening van de gemeente.
Planschade kan veroorzaakt worden doordat de planologische bouw- en gebruiksmogelijkheden van de gronden van een (rechts)persoon beperkt worden. Dit is de zgn. directe planschade. Het laten vervallen van de planologische mogelijkheid om een of meer woningen te bouwen levert, zo moge duidelijk zijn, directe planschade op.
In geval van passieve risicoaanvaarding (risicovol stilzitten) bestaat er geen recht op vergoeding van planschade. Van passieve risicoaanvaarding is sprake indien het voor de eigenaar reeds vóór de vaststelling van het nieuwe planologische regime duidelijk kon zijn dat het regime ten nadele van hem zou veranderen door het vervallen van bestaande bouw- en/of gebruiksmogelijkheden, en hij desalniettemin geen werk heeft gemaakt van het "verzilveren" van die mogelijkheden, bijvoorbeeld door een omgevingsvergunning aan te vragen.
De grondeigenaar moet een voldoende lange benuttingsperiode hebben gehad voor het ontplooien van initiatieven, waarvan hij vervolgens geen (voldoende concreet) gebruik heeft gemaakt. Of een grondeigenaar een "voldoende lange benuttingsperiode" heeft gekregen, is afhankelijk van het soort project. Naar de huidige stand van de jurisprudentie is bij woningbouw een benuttingsperiode van 1 jaar lang genoeg.
De eigenaren van de in het plangebied betrokken percelen hebben beiden een benuttingsperiode gehad van langer dan een jaar. In het 'Beleidsplan Aanpak realiseren woningbouwopgave' staat heel duidelijk dat onbenutte mogelijkheden voor woningbouw zullen worden wegbestemd. Het beleidsplan is op 22 juli 2015 bekend gemaakt. Hiermee is in algemene zin reeds voldoende voorzienbaarheid gecreëerd. Daarnaast zijn de betrokken eigenaren persoonlijk op de hoogte gebracht van het voornemen van de gemeente om de bestemming te wijzigen indien er niet binnen een bepaalde termijn gebruik van wordt gemaakt. Hiermee is ook nog eens op individueel niveau de voorzienbaarheid afgedekt.
Geconcludeerd kan worden dat de kans dat de gemeente planschade dient te vergoeden wegens het (deels) wegbestemmen van de woningbouwmogelijkheden op de betrokken percelen vrijwel uitgesloten is.
Het bestemmingsplan heeft de gewone bestemmingsplanprocedure doorlopen. Het vooroverleg met wettelijke overlegpartners is achterwege gebleven omdat deze herziening de bestaande situatie vastlegt en niet voorziet in nieuwe ontwikkelingen. De herziening is ook niet in strijd met rijks- of provinciaal beleid.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft zes weken ter inzage gelegen voor het indienen van zienswijzen. Er is één zienswijze ontvangen. In de Nota zienswijzen ontwerpbestemmingsplan "Herbestemming woningbouwlocaties, 1e tranche" is de zienswijze behandeld (bijlage 1).
Het vastgestelde bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage voor het instellen van beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.