Plan: | Kustzone Petten 2020 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0441.BPBGZKustZoPet2020-VA01 |
Op 15 december 2015 heeft de raad van de gemeente Schagen het bestemmingsplan Kustzone Petten vastgesteld. Tegen dit besluit zijn meerdere beroepen ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de behandeling van de beroepen vervolgens aangehouden in verband met de prejudiciële vragen over het Programma Aanpak Stikstof (PAS), die de Afdeling heeft gesteld aan het Europese Hof van Justitie. Bij arrest van 7 november 2018 heeft het Hof de gestelde vragen beantwoord.
Op 11 september 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan en het vaststellingsbesluit, vanwege strijd met artikel 19j van de Natuurbeschermingswet 1998 vernietigd voor zover het de bestemmingen 'Verkeer' en 'Verkeer-verblijfsgebied' betreft en de bouwvlakken voor strandpaviljoens, strandhuisjes, beach-houses en sport/strandpaviljoen betreft binnen de bestemming 'Recreatie'.
Het resultaat van deze vernietiging is dat vrijwel alle met het plan beoogde ontwikkelingen geen doorgang kunnen vinden.
In het voorliggende bestemmingsplan worden de voorgenomen ontwikkelingen in het kader van de kustontwikkeling van Petten geregeld. Om de samenhang te houden, worden de reeds onherroepelijke bestemmingen uit het vigerende bestemmingsplan Kustzone Petten eveneens meegenomen. Tevens worden de op basis van verleende omgevingsvergunningen gerealiseerde strandopgangen, het fietspad, de reddingsbrigade en strandpaviljoen Zee&Zo meegenomen in dit bestemmingsplan. Daarmee kent het onderhavige bestemmingsplan voor een belangrijk deel ook conserverende bestanddelen.
Door deze insteek worden wederom op een doelmatige en beleidsmatige wijze de kustversterking en de voorgenomen ontwikkeling van de kustzone van de kern Petten vastgelegd in één bestemmingsplan. Hiermee wordt een planologisch totaalbeeld geboden, dat zorgt voor duidelijkheid en het beter doorgronden van de totale kustontwikkeling bij Petten.
In het vigerende bestemmingsplan voor de kustzone is de kustversterking in het kader van het project Zwakke Schakels planologisch-juridisch vastgelegd. De kustversterking heeft vorm gekregen in het zeewaarts uitbouwen met duin, strand, en vooroever in de Noordzee. Deze zandige uitvoering (building with nature) heeft voldoende zand in het profiel om de waterveiligheid voor het achterland te borgen. De waterkerende functie van de bestaande Hondsbossche en Pettemer Zeewering is komen te vervallen.
Ter hoogte van de kern Petten is de kustversterking gerealiseerd met een strandverbreding, bijbehorende onderwateroever en een duinengebied als natuurzone.
Nu de kustversterking is afgerond, heeft de gemeente Schagen het voornemen om tussen Camperduin en Sint Maartenszee de kustzone bij de kern Petten verder te ontwikkelen. In de overgang van strand naar duinengebied wil de gemeente Schagen naast het reeds bestaande strandpaviljoen Zee&Zo en de reddingsbrigadepost maximaal 80 strandhuisjes, 1 strandpaviljoen en 1 sport/strandpaviljoen ontwikkelen. Deze ontwikkelingen worden in dit bestemmingsplan geregeld. Om het strand en de nieuwe strandbebouwing te bereiken zijn reeds meerdere strandopgangen gerealiseerd en/of verbreed.
Met deze verdere invulling van de kustzone bij Petten wordt een stevige impuls gegeven aan de kern Petten en wordt bijgedragen aan de versterking van het economisch functioneren van deze kern.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) worden door middel van de op de verbeelding aangegeven bestemmingen en daarop betrekking hebbende regels de in het plan begrepen gronden voor bepaalde doeleinden aangewezen. Daarbij worden regels gegeven voor het bouwen van bouwwerken en voor het gebruik van de bouwwerken en onbebouwde gronden.
De structuur van dit bestemmingsplan dient conform artikel 3.3.2 van het Bro te voldoen aan de "Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen" (SVBP 2012). Dit houdt in dat de verschijningsvorm van een bestemmingsplan en een aantal begrippen zijn gestandaardiseerd. Het bestemmingsplan bestaat formeel uit twee juridische onderdelen:
Daarnaast wordt in de toelichting de aan het plan ten grondslag liggende gedachten en de verantwoording als bedoeld in artikel 3.1.6 Bro opgenomen. Ook maken de uitkomsten van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro deel uit van de toelichting.
Begrenzing plangebied
Het plangebied omvat de kustzone van de gemeente Schagen tussen de gemeentegrens met de gemeente Bergen aan de zuidzijde tot aan de strandpaviljoens in Sint Maartenszee aan de noordzijde. Het plangebied wordt aan de westzijde begrensd door de Noordzee (jaarlijks gemeten gemiddelde waterlijn) en aan de oostzijde, van noord naar zuid, door de Pettemerduinen, de Strandweg, de Spreeuwendijk en de Noordzee Route. Dit gebied ligt aan de zeezijde van de waterkering en kan worden aangemerkt als 'buitendijks'. Tevens maken het gebied ten zuiden van de Noorderhazedwarsdijk en het gebied op de hoek van de Spreeuwendijk en de Korfwaterweg deel uit van het plangebied.
Op onderstaande afbeelding is het plangebied weergegeven.
Ligging plangebied
Beschrijving plangebied
Het kustvak tussen Sint Maartenszee, Petten en Camperduin omvat de Pettemerduinen, de Hondsbossche en Pettemer Zeewering en Camperduin. De zeewering is een zachte waterkering, gevormd door duinen, strand en vooroever en sluit ter hoogte van Camperduin aan op de Schoorlse Duinen. In het noorden gaat de nieuwe waterkering bij Petten over in de Pettemerduinen. Het strand maakt onderdeel uit van het Rijkswaterstaatswerk 'De Noordzee met haar stranden tot aan de duinvoet'.
De Pettemerduinen (tussen RSP (Rijksstrandpaal) 17.00 - RSP 20.30) is een relatief breed duingebied. Al in 1600 vormde een smalle duinstrook de meest westelijke waterkering van de polder Schagen. Twee eeuwen later ontstond ongeveer tweehonderd meter zeewaarts, een nieuwe duinenrij. In de Pettemerduinen liggen goed ontwikkelde duinvalleien (o.a. het Korfwater) en droge duinen. Door de grote variatie in milieutypen in het gebied, variërend van droog tot zeer nat en van kalkrijk tot kalkarm, is een grote verscheidenheid aan vegetatietypen aanwezig. Een groot deel van de Pettemerduinen is aangewezen als Natura 2000-gebied "Zwanenwater & Pettemerduinen".
Het gebied heeft een toeristische en recreatieve functie. Ter hoogte van de badplaatsen Sint Maartenszee en Petten zijn de stranden ingericht voor verblijfs- en strandrecreatie. Er bevinden zich momenteel drie paviljoens bij de Pettemerduinen: strandpaviljoens "Noord" en "Zuid" te Sint Maartenszee en strandpaviljoen "Zee&Zo" te Petten. Dit laatste strandpaviljoen is na de realisatie van de kustversterking verplaatst in zuidelijke richting. Zowel het strand van St. Maartenszee als van Petten heeft een eigen reddingsbrigade. Langs de voet van het duin zijn op diverse plekken tijdens het zomerseizoen (15 maart - 15 oktober) strandcabines aanwezig. Paviljoens "Zuid" en "Zee&Zo" zijn jaarrond geopend. Paviljoen "Noord" is alleen in het zomerseizoen geopend.
De Hondsbossche en Pettemer Zeewering (tussen RSP 20.30 - RSP 26.00) is in 1877 aangelegd op een plaats waar de oorspronkelijke duinen in de middeleeuwen zijn doorgebroken. De circa 6 kilometer lange zeewering is van hoge waarde als beelddrager van de wordingsgeschiedenis van de Noord-Hollandse kustverdediging: de dijk vormde al die tijd een scherpe grens tussen zee en polder. Een strand was hier afwezig. Vanuit de waterkering staken stenen strandhoofden in de richting van de zee. Op de buitenberm van de dijk lag een onderhoudspad van het hoogheemraadschap. Dit pad fungeerde tevens als een aantrekkelijke, recreatieve fietsverbinding over de dijk met uitzicht op de zee.
In 2013 is het projectplan Zwakke Schakels Noord-Holland door de provincie Noord-Holland vastgesteld. Dit plan is inmiddels uitgevoerd (2015).
In het kustvak van de dijk en de duinen tussen Sint Maartenszee, Petten en Camperduin, tussen RSP 17.00 en RSP 28.94, is de kust versterkt door middel van een grote zeewaartse zandaanvulling van circa 30 miljoen m3 zand. Aanpassingen aan de dijk en/of polders zijn niet nodig geweest. Ter plaatse van de Pettemerduinen zijn een strandverbreding, bijbehorende onderwateroever en een vloeiende aansluiting van het veiligheidsduin op het bestaande duin gerealiseerd.
Ter hoogte van de Hondsbossche en Pettemer Zeewering bestaat de zandaanvulling eveneens uit een strand met bijbehorende onderwateroever en een waterkerende duinenrij (veiligheidsduin) over de volledige lengte van deze zeewering. Het zand neemt daarmee de waterkerende functie van de bestaande dijk over. De zeewering heeft zodoende haar waterkerende functie verloren, maar is als grondlichaam in stand gehouden, waardoor het karakteristieke beeld van de dijk vanaf de landzijde behouden is gebleven.
De aansluiting van de zandige zeewaartse versterking bij de beide koppen van deze dijk is vormgegeven met een vloeiende overgang naar de naastgelegen kustvakken. Met deze vloeiende overgangen worden ongewenste morfologische ontwikkelingen zoveel mogelijk beperkt en is er langs de kust een aaneengesloten duin zodat de veiligheid gewaarborgd is.
Met de vaststelling van dit bestemmingsplan komen (delen van) een aantal (bestemmings)plannen te vervallen. Deze vigerende plannen kennen verschillende juridische regelingen uit diverse perioden, soms ook gebaseerd op inmiddels verouderde wet- en regelgeving. Voor zover relevant worden deze gebieden in het nieuwe plan voorzien van een moderne, uniforme juridische regeling. In onderstaande tabel is aangegeven welke (delen van) vigerende (bestemmings)plannen komen te vervallen bij het van kracht worden van dit nieuwe bestemmingsplan.
(Bestemmings)plan | vastgesteld | status |
Bestemmingsplan Petten, 't Zand, Callantsoog en Groote Keeten | 28-09-2010 | onherroepelijk (28-09-2010) |
Bestemmingsplan Buitengebied Zijpe | 22-04-2014 | onherroepelijk |
Bestemmingsplan Kustzone Petten | 15-12-2015 | deels onherroepelijk (11-09-2019) |
Projectplan Zwakke Schakels Noord-Holland/provinciale omgevingsvergunning | 01-10-2013 | onherroepelijk |
De voorgenomen ontwikkeling is getoetst aan het Besluit m.e.r. Bijlage C van het Besluit bevat activiteiten, plannen en besluiten waarvoor een m.e.r. verplicht is, in alle gevallen of als een drempelwaarde wordt overschreden. Bijlage D van het Besluit bevat de activiteiten, plannen en besluiten die qua omvang onder de in bijlage C genoemde drempel blijven. Voor deze situaties moet, eveneens in alle gevallen of als een bepaalde drempelwaarde wordt overschreden, per geval door middel van een m.e.r.-beoordeling worden vastgesteld of een MER moet worden opgesteld.
De voorgenomen ontwikkeling is niet genoemd in de betreffende bijlagen. Een MER of een m.e.r.- beoordeling hoeft in dat kader niet te worden opgesteld.
De m.e.r.-plicht voor plannen kan ook voortkomen uit de Wet natuurbescherming. Plannen of besluiten die mogelijk leiden tot significante gevolgen op Natura2000-gebieden moeten worden getoetst door middel van een Passende Beoordeling. Wettelijke plannen waarvoor deze Passende Beoordeling moet worden gemaakt zijn ook m.e.r.-plichtig.
Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 4.3.2.2.
De gemeente Schagen gaat aan de slag met de economische ontwikkeling van de kern Petten nu de kustversterking in het kader van het project Zwakke Schakels is afgerond. Petten heeft een 'nieuw' strand en daarmee de kans om een zichtbare en merkbare verbinding te leggen tussen de Noordzee en de kern. Nieuwe duinen die voor de verbinding over de zeewering zorgen. Fietsen en wandelen door de duinen. Strandhuisjes en strandpaviljoens op het strand en voldoende parkeergelegenheid in het groen voor de badgasten.
De beleving van duinen, zand en de zee begint straks al in Petten zelf. Petten wordt een badplaats van betekenis met een aantrekkelijkere uitstraling.
Strand en duinen
Ten westen van Petten achter de voormalige Hondsbossche en Pettemer Zeewering, is in het kader van de kustversterking, zand opgespoten en is een nieuw strand ontstaan met duinzone (veiligheidsduin). In dat kader zijn strandpaviljoen Zee&Zo en de Reddingsbrigade Petten verplaatst naar een nieuwe plek op het strand.
In het noorden loopt de strandzone door tot tegen de duinen van de Pettemerduinen. Het nieuwe duinlandschap verbindt de bestaande natuurlandschappen met elkaar en biedt volop ruimte voor natuur en mens. De verbinding heeft ook een positieve uitstraling op het aangrenzende Natura2000- gebied.
De zeewering is volledig intact gebleven en als zodanig herkenbaar in het landschap en gaat aan de zeezijde via de zogenaamde "Hondsbosche Vallei" over in de duinzone en vervolgens het brede strand richting zee.
Ten noorden van strandpaviljoen Zee&Zo en camping Corfwater is in de duinzone een nieuwe duintop aangebracht met een uitkijkpunt.
De kustversterking is gedurende 20 jaar na oplevering (november 2015) in de onderhoudsfase. Voor die periode is er een afspraak dat medegebruik mogelijk is, omdat er een droogstrandbreedte is afgesproken. Na afloop van de onderhoudsperiode valt het beheer terug naar de normale vorm met een vastgestelde basiskustlijn. De breedte van het strand wordt dan, net als bij de andere stranden, een resultante van de natuurlijke processen. Dat kan betekenen dat de breedte afneemt.
Ondanks de afgesproken ambitie tot medegebruik middels de droogstrandbreedte kan het voorkomen dat er op momenten weinig strandbreedte aanwezig is. Natuurlijke omstandigheden kunnen betekenen dat de beschikbaarheid van het strand voor medegebruik onvoldoende ruimte voor exploitatie.
De onzekerheid in beschikbaarheid van de ondergrond bepaalt mede de bouwtitel in dit gebied. Het kan vanuit de regelgeving van de Waterwet aanleiding zijn om het toegestane gebruik in de vergunningen op te schorten of in te trekken.
Op het strand worden geclusterd 80 strandhuisjes, 1 strandpaviljoen, 1 sport-strandpaviljoen en strandcabines gerealiseerd. Zowel het bestaande strandpaviljoen Zee&Zo als de twee nieuwe paviljoens mogen jaarrond aanwezig zijn, de strandhuisjes en strandcabines alleen in het strandseizoen (exploitatietijd 15-03 tot en met 15-10 exclusief 2 weken opbouw en 2 weken afbouw). De plaatsing van de strandhuisjes vindt jaarlijks in overleg met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) en Rijkswaterstaat plaats (RWS). Daarnaast is er een strook aangeduid voor de plaatsing van seizoensgebonden strandcabines (maximaal 4 m2 per stuk). Ook hiervoor geldt dat de plaatsing jaarlijks plaatsvindt in overleg met HHNK en RWS.
De strandhuisjes van maximaal 45 m2 zijn geschikt voor maximaal 4 personen. De paviljoens hebben een oppervlakte van maximaal 1.000 m². De waterbeheerders stellen daarnaast eisen aan bebouwing om de effecten van het medegebruik te minimaliseren voor de waterstaatswerken.
De genoemde voorzieningen zijn bereikbaar via het strand, maar ook via een pad van houten plankieren langs de duinvoet. Ook de beloopbaarheid van het strand wordt met dit pad vergroot. Via de bestaande strandtoegangen bij Petten is het strand toegankelijk en blijft de huidige functionaliteit behouden voor hulpdiensten.
De strandopgang tegenover camping Corfwater is ook geschikt voor minder-validen.
Recreatieve route
Ter vervanging van de voormalige (fiets)verbinding over het onderhoudspad aan de zeezijde van de zeewering, is van Petten naar Camperduin een nieuwe recreatieve fietsverbinding aangelegd. Het nieuwe recreatieve fietspad ligt in de duinzone en verbindt alle strandopgangen van Petten met elkaar. Voor het overige fietsverkeer bestaat al langer een fietspad aan de landzijde van de bestaande dijk.
Parkeren
De badgasten van Petten kunnen in en rond de kern van Petten hun auto parkeren. Voor de voorgenomen ontwikkeling is rekening gehouden met de reeds aanwezige parkeermogelijkheden op de parkeerplaats aan de Strandweg tegenover camping Corfwater, de parkeerplaats op de hoek van de Spreeuwendijk-Korfwaterweg, de parkeerplaats op de hoek van de Spreeuwendijk- Strandweg, de parkeerplaatsen langs de oostzijde van de weg tussen de Zuiderhazedwarsdijk en de Spreeuwendijk (Noordzeeroute).
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het relevante beleid op Rijks-, Provinciaal- en gemeentelijke niveau. Voor het specifieke beleid geldend voor de diverse onderzoeksaspecten wordt verwezen naar de desbetreffende paragrafen in hoofdstuk 4.
De SVIR vervangt o.a. de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de MobiliteitsAanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Deze Structuurvisie is vastgesteld op 13 maart 2012.
In de nieuwe Structuurvisie (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten het de komende jaren wil investeren. En op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeentes krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening.
Het Rijk stelt in deze structuurvisie heldere ambities voor Nederland in 2040, die inspelen op de (inter)nationale ontwikkelingen die de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven bepalen richting 2040. Het Rijk zet het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland.
Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
Daarbij zijn 13 nationale belangen benoemd; hiervoor is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken.
De structuurvisie biedt geen concrete fysieke uitgangspunten die relevant zijn voor het opstellen van dit bestemmingsplan. Het beleid van het Rijk wordt geëffectueerd door het Besluit en ministeriële regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Barro en Rarro).
De nationale belangen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte die juridische borging vragen, worden geborgd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Deze AMvB is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en provinciale inpassingsplannen en zorgt voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf.
De algemene regels in het Barro hebben vooral een conserverend/beschermend karakter. Het doel is te borgen dat geformuleerde nationale belangen niet gefrustreerd worden door ontwikkelingen die met bestemmingsplannen mogelijk worden gemaakt. De algemene regels die worden gesteld aan bestemmingsplannen zijn in het kader van de nationale belangen, voor zover relevant, meegenomen in dit bestemmingsplan.
Met het Barro maakt het rijk voor 13 aangewezen nationale belangen gebruik van deze mogelijkheid om algemene regels te stellen voor bestemmingsplannen.
Gezien de ligging van het plangebied aan de Noordzee is het volgende besluit ten aanzien van de nationale belangen voor dit bestemmingsplan relevant:
Besluit 2.3 "Kustfundament"
In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is in aansluiting op het Nationaal Waterplan als nationaal ruimtelijk belang verwoord dat de bescherming van Nederland tegen overstromingen vanuit zee blijvend gewaarborgd wordt. Een duurzaam kustfundament met voldoende ruimte voor de versterking van de zeewering met behoud van de natuurlijke waarden is het kerndoel.
Betrokkenheid Rijk en relatie met andere regelgeving in het kader van waterkeren
In een aantal gevallen zal voor een bouwplan, naast een omgevingsvergunning, ook een watervergunning op grond van de Waterwet of een verordening van een waterschap nodig zijn. De regels die in de Beleidslijn kust onder het ja-mits-beginsel geformuleerd zijn, zijn ook na inwerkingtreding van de Waterwet van toepassing. In overeenstemming daarmee kan een bestaand of nieuw bestemmingsplan kleine of tijdelijke bebouwing, zoals strandpaviljoens, op het strand mogelijk maken mits de positionering ervan is aangegeven en voldaan is aan een aantal aan de Beleidslijn kust ontleende bouwvoorschriften. Daarnaast zal in bepaalde gevallen ook een vergunning of ontheffing nodig zijn op grond van de milieu- of natuurwetgeving. Dat is de huidige praktijk, waarin dit besluit geen verandering brengt.
Kwaliteiten van de kust
In de Beleidslijn kust worden gebiedskwaliteiten genoemd. De in de beleidslijn benoemde kernkwaliteit 'uitzicht op de vrije horizon vanaf de jaarlijks gemeten gemiddelde hoogwaterlijn met de blik op zee' wordt in dit besluit beschermd. Andere ruimtelijke kwaliteiten van het kustgebied laten zich niet van rijkswege eenduidig beschermen. Het borgen hiervan is een opgave voor de decentrale overheden.
Bepalingen ter zake van bestemmingsplannen
De bepalingen ter zake van bestemmingsplannen zijn gedifferentieerd voor verschillende zones van het kustfundament.
In de eerste plaats bevat het besluit de regel dat gemeenten de primaire waterkering als zodanig in het bestemmingsplan bestemmen.
In de tweede plaats sluit het besluit aan bij de Beleidslijn Kust en het Nationaal Waterplan waarin is opgenomen dat voor alle primaire waterkeringen, met inbegrip van de reserveringszone voor 200 jaar zeespiegelstijging, in het kustfundament een basisbescherming moet gelden: ruimtelijke ontwikkelingen die een belemmering kunnen bewerkstelligen voor de waterveiligheid, zijn niet toegestaan. Deze beperking geldt voor de waterkering en de reserveringszone voor 200 jaar zeespiegelstijging.
Op de derde plaats zijn ten behoeve van het behoud van de mogelijkheid dat het kustfundament ook op lange termijn meegroeit met de zeespiegelstijging buiten het stedelijk gebied extra eisen gesteld. Een bestemmingsplan buiten het stedelijk gebied in het kustfundament kan geen nieuwe bebouwing mogelijk maken, met een aantal uitzonderingen: het nee-tenzij-principe. Die uitzonderingen betreffen seizoensgebonden bebouwing, bouwwerken waarvoor geen omgevingsvergunningplicht bestaat en dergelijke. Daarnaast kunnen, in overeenstemming met de Beleidslijn kust, bepaalde bouwwerken door de gemeente toegestaan worden, zoals bouwwerken die redelijkerwijs niet buiten het kustfundament tot stand gebracht kunnen worden en van openbaar belang zijn. Bouwwerken van openbaar belang zijn onder meer bouwwerken ten behoeve van energievoorziening of de waterstaatkundige functie van het kustfundament. Ook kunnen activiteiten worden toegestaan die per saldo positief bijdragen aan een kwalitatieve of kwantitatieve versterking van het zandige deel van het kustfundament.
In het onderhavige bestemmingsplan is de primaire waterkering als zodanig bestemd en is een zone opgenomen waarin de seizoensgebonden bebouwing kan worden opgericht.
Aanpassing artikel 2.3.5
Naar verwachting wordt medio 2020 een aanpassing van dit artikel doorgevoerd. De herziening van het Barro heeft ter consultatie voorgelegen tussen 30 maart en 28 april 2019 en is besproken in de Tweede Kamer. Hierin worden de volgende wijzigingen voorgesteld ten aanzien van de regeling van het kustfundament.
Ten eerste wordt aan de uitzonderingen op het bouwverbod een extra uitzondering toegevoegd, te weten "recreatieve bebouwing". Hieronder wordt volgens het Barro begrepen "gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor recreatief nachtverblijf of gebouwen ten behoeve van recreatief dagverblijf waar dranken worden geschonken, eten en drinkwaren voor consumptie worden bereid of verstrekt, of waar recreatieve activiteiten plaatsvinden".
Vervolgens is een aanvullende bepaling opgenomen dat in het belang van de bescherming en instandhouding van de kernkwaliteiten en collectieve waarden van het kustfundament regels bij provinciale verordening worden gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en omgevingsvergunningen in afwijking van een bestemmingsplan voor zover het gaat om recreatieve bebouwing. Tot de kernkwaliteiten en collectieve waarden van het kustfundament behoren:
In de Nota van toelichting op de herziening wordt aangegeven dat er een kustpact is opgesteld waarin de partijen gezamenlijk aan de hand van gezamenlijke kernkwaliteiten en collectieve waarden voor de kust van Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Holland een zonering hebben opgesteld waarin is uitgewerkt waar geen nieuwe recreatieve bebouwing is toegestaan, waar wel en onder welke voorwaarden. Ten aanzien van de provincie Noord-Holland wordt verder gesteld dat deze de zonering heeft vertaald in een geactualiseerd beleid met een kaartbeeld voor de kustzone en in regels in de provinciale verordening. Door in het Barro recreatieve bebouwing toe te voegen aan de reeds bestaande uitzonderingen op het verbod in artikel 2.3.5 vervalt het eerdere verschil in de normering die het Barro stelt voor het mogelijk maken van bebouwing in het kustfundament en de provinciale zonering voor recreatieve bebouwing voor de kustzone zoals die is vastgelegd in regels in de provinciale verordening van onder meer Noord-Holland. Dit betekent in de praktijk dat de bouw of uitbreiding van jaarrond strandpaviljoens mogelijk wordt.
Besluit 2.6 Defensie
Ook het nationaal belang Defensie is van toepassing op het plangebied.
Ten behoeve van de defensietaken beheert het ministerie van Defensie ongeveer 350 gebieden, terreinen, installaties of gebouwen. Een aantal daarvan is essentieel voor die taken, en deze worden alle aangewezen in dit besluit en begrensd in de Ministeriële Regeling behorende bij dit besluit. Het betreft een vijftigtal oefenterreinen, een vlootbasis, vier kazernes, zeven luchthavens en een vliegkamp, zeven schietterreinen op het vasteland (waarvan de onveilige terreinen deels ook boven water liggen) en nog enkele schietgebieden op de Noordzee, enkele zend- en ontvanginstallaties, radarstations en munitieopslagplaatsen en hun beperkingengebieden
Deze titel bevat regels ter borging van de rijksbelangen ten aanzien van defensie. De planologische betrokkenheid van het rijk betreft in de praktijk de bescherming van de bestemming van defensieterreinen en -objecten (direct ruimtebeslag) en de beperkingen vanuit defensiedoeleinden welke, bijvoorbeeld in het belang van de nationale veiligheid, moeten worden gesteld aan het gebruik van gebieden (indirect ruimtebeslag).
De regels in deze titel zijn zo geformuleerd dat de beleidsvrijheid van gemeenten en provincies niet meer wordt beperkt dan voor het functioneren van Defensie strikt noodzakelijk is. Bij indirect ruimtebeslag worden aan ruimtelijke ontwikkelingen niet meer beperkingen gesteld dan nodig is ter bescherming van het betrokken belang.
Net buiten het plangebied ligt een militair oefenterrein. De daarbij behorende schietzone ligt deels in het plangebied en is door een gebiedsaanduiding als 'onveilig gebied' op de verbeelding vastgelegd. Gebouwen zijn hier niet toegestaan.
Het plangebied is gedeeltelijk gelegen in het radarverstoringsgebied van de radar van het Maritiem Vliegkamp De Kooy. Windturbines met een hoogte groter dan 89 meter dienen vooraf op radarverstoring te worden getoetst. Het radarverstoringsgebied is juridisch-planologisch niet vastgelegd, omdat het bestemmingsplan geen bebouwing hoger dan 89 meter mogelijk maakt.
De beleidslijn kust (2015) formuleert op hoofdlijnen randvoorwaarden voor initiatieven met een ruimtebeslag in het kustfundament, beredeneerd vanuit de beleidsdoelen voor waterveiligheid zoals deze zijn omschreven in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en het Nationaal Waterplan 2009-2015 (NWP). Het gaat zowel om het waarborgen van de veiligheid van de primaire keringen als om het op orde houden van het zandig systeem.
Deze Beleidslijn kust 2015 vertaalt het nationale waterveiligheidsbeleid voor de kust in voorwaarden die op hoofdlijnen aan initiatieven in het kustfundament worden gesteld. Onder initiatieven worden ingrepen of activiteiten verstaan die ruimte in beslag nemen. Bovendien beschrijft de beleidslijn verantwoordelijkheden van de verschillende overheden op het gebied van waterveiligheid. Met deze beleidslijn wil het Rijk bijdragen aan het bereiken van de doelstelling 'een veilige, aantrekkelijke en economisch sterke kust' uit de Nationale Visie Kust. Dit is een verantwoordelijkheid van alle bij de kust betrokken overheden en daarvoor is samenwerking, overleg en regionaal maatwerk essentieel. De beleidslijn biedt input voor wat betreft waterveiligheid, maar uiteraard spelen er veel meer belangen die afgewogen moeten worden bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Het kustfundament omvat het gehele zandgebied, nat én droog, dat in zijn totaliteit van belang is als drager van functies in het kustgebied. Het kustfundament wordt zeewaarts begrensd door de doorgaande NAP -20 meterlijn (20 meter onder Normaal Amsterdams Peil). Aan de landzijde omvat het kustfundament alle duingebieden én alle daarop gelegen harde zeeweringen.
De landwaartse grens valt bij smalle duinen en dijken samen met de grens van de waterkering, uitgebreid met de ruimtereservering voor tweehonderd jaar zeespiegelstijging. Daar waar de duinen breder zijn dan de waterkering valt het gehele duingebied binnen het kustfundament (SVIR). De landwaartse grens van het kustfundament is vastgelegd in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, art. 2.3.1. Lid 1).
Het onderhavige bestemmingsplan past binnen het kustbeleid. De voorgenomen ontwikkeling van de jaarronde strandpaviljoens en de seizoensgebonden strandhuisjes anticiperen op de veiligheid in de toekomst. Zo tast het initiatief de sterkte van de kering niet aan en vormt het geen bedreiging voor het functioneren van de kering tijdens storm. Er is voldoende ruimte tussen de bouwwerken zodat er voldoende zand vanaf het strand naar de waterkering stuift. Daarnaast blijft het beheer, onderhoud en inspectie van de kering mogelijk en houdt het voornemen rekening met eventuele versterkingen in de toekomst.
In 2003 constateerde het Ministerie van Verkeer en Waterstaat dat de golfbelasting op de Nederlandse kustverdediging tijdens maatgevende omstandigheden veel zwaarder bleek te zijn dan tot nu toe was aangenomen. De Staatsecretaris heeft de kustbeherende waterkeringbeheerders daarop verzocht om de waterkeringen op basis van de nieuwe inzichten te toetsen. Op grond van deze toetsing is vervolgens geconstateerd dat er zich een achttal zogenaamde prioritaire "zwakke schakels" in de kust bevinden, waar de dijken of duinen onvoldoende hoog zijn om aan de wettelijk vastgestelde veiligheidsnorm te voldoen. Zwakke schakels zijn kustvakken die naar verwachting binnen nu en tweehonderd jaar versterkt moeten worden om de gevolgen van de stijging van de zeespiegel, bodemdaling en te verwachten zwaardere golfaanvallen op te kunnen vangen.
Een van die acht zwakke schakels was de Hondsbossche en Pettemer Zeewering, die gedeeltelijk in de gemeente Schagen ligt. Deze zeewering is weer veilig gemaakt door de waterkering te versterken met zand, waarmee Noord-Holland en in het bijzonder de gemeente Schagen er een stuk kust bij heeft gekregen. De werkzaamheden zijn eind 2015 voltooid en er liggen nu duinen en strand voor de Hondsbossche en Pettemer Zeewering. Dit project is planologisch-juridisch verankerd via het Projectplan Zwakke Schakels, waarvoor op 1 oktober 2013 een provinciale omgevingsvergunning is verleend.
Het onderhavige bestemmingsplan is gebaseerd op dit projectplan/omgevingsvergunning.
Vanaf november 2016 zijn er geen Zwakke Schakels meer en is de hele Nederlandse Kust door Rijkswaterstaat stormbestendig gemaakt, waarvan de eerste 50 jaar superstormproof.
Het Nationaal Waterplan 2016-2021 is de opvolger van het Nationaal Waterplan 2009-2015.
Het waterplan geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de planperiode 2016-2021, met een vooruitblik richting 2050. Met dit waterplan zet het kabinet een volgende ambitieuze stap in het robuust en toekomstgericht inrichten van ons watersysteem, gericht op een goede bescherming tegen overstromingen, het voorkomen van wateroverlast en droogte en het bereiken van een goede waterkwaliteit en een gezond ecosysteem als basis voor welzijn en welvaart. Hierbij streven we naar een integrale benadering, door natuur, scheepvaart, landbouw, energie, wonen, recreatie, cultureel erfgoed en economie (inclusief verdienvermogen) zo veel mogelijk in samenhang met de wateropgaven te ontwikkelen. Het beleid en de maatregelen in dit Nationaal Waterplan dragen bij aan het vergroten van het waterbewustzijn in Nederland.
Het beleid voor de Noordzee is opgenomen in de Beleidsnota Noordzee 2016-2021. Deze nota maakt integraal onderdeel uit van het Nationaal Waterplan.
De toepassing van suppleties met zand en het streven naar een structureel evenwicht in het kustfundament blijven de uitgangspunten van het kabinet voor de hele Noordzeekust. Daarnaast denkt het Rijk mee met wensen van regionale overheden voor ruimtelijke ontwikkeling in het kustfundament.
Het onderhavige bestemmingsplan conflicteert niet met het Nationaal Waterplan.
De Nota Belvedère (1999) is een beleidsnota over de relatie tussen cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. In het kader van de Nota Belvedere is een aantal cultuurhistorisch meest waardevolle gebieden en steden in Nederland geselecteerd. Deze gebieden en steden worden gekenmerkt door het feit dat er naar verhouding tot andere gebieden en steden veel cultuurhistorische waarden in onderlinge samenhang en/of waarden van bijzondere betekenis aanwezig zijn. In de bijlage "Gebieden" van de nota Belvedère zijn de gebieden gedefinieerd. Zoals uit onderstaande uitsnede blijkt, maakt het plangebied geen onderdeel uit van een gebied en is dit beleid niet van toepassing.
Uitsnede "Belvedère-gebieden" uit de Nota Belvedère
Provinciale Staten hebben op 28 november 2018 de omgevingsvisie "Noord-Holland 2050" vastgesteld. De leidende hoofdambitie in de Omgevingsvisie NH2050 is de balans tussen economische groei en leefbaarheid. Een gezonde en veilige leefomgeving, die goed is voor mens, plant én dier, is een voorwaarde voor een goed economisch vestigingsklimaat. Tegelijkertijd is duurzame economische ontwikkeling een voorwaarde voor het kunnen investeren in een prettige leefomgeving. Omdat het leefbaar houden van de provincie ook vraagt om grote investeringen in bijvoorbeeld het landschap, natuurontwikkeling en de transitie naar een duurzame energiehuishouding.
De provincie wil met haar visie, vanuit de bestaande kwaliteiten en de kansen die veranderingen met zich meebrengen, een richting uitzetten om houvast te bieden naar de toekomst. Die richting bestaat uit het benoemen van een aantal bewegingen naar de toekomst toe, een aantal ontwikkelprincipes die ons moeten helpen om in samenhang naar ontwikkelingen te kijken. En uiteindelijk ook een aantal randvoorwaarden waar soms ook gewoon regels bij horen om iedereen duidelijkheid te geven over de letterlijke en figuurlijke ruimte die er is om de veranderingen die op ons afkomen in goede banen te leiden. Bovenal beoogt de visie een uitnodiging te zijn aan de inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en mede-overheden om samen met de provincie de tocht richting toekomst vorm te geven.
Natuur inclusief
Bij alle ontwikkelingen streeft de provincie naar zo veel mogelijk natuur inclusief bouwen. Om die redenen stimuleert de provincie specifiek nabij natuurgebieden dat er meer ruimte komt voor de combinaties waterberging, natuur en recreatie, als antwoord op de verwachte groei in recreatie.
Kustlandschappen
Bij nieuwe ontwikkelingen in de kustzone wordt aangesloten bij de verscheidenheid en karakteristieken van de kustlandschappen en aanliggende grote wateren.
De duinen en dijken van Noord-Holland maken deel uit van een zone waarin water en land elkaar ontmoeten, beïnvloeden en verrijken. In deze zone komen veel verschillende, karakteristieke combinaties van water, waterkering en achterland voor, die elkaar ook op verschillende manieren beïnvloeden. Deze combinaties zijn te beschouwen als afzonderlijke kustlandschappen. Met name aan de Noordzeekust zijn deze breed en omvatten ze ook de duinen en binnenduinrand.
In deze dynamische overgangszone blijven we voortdurend aan de veiligheid werken, waar nodig in combinatie met de integrale ontwikkeling van het betreffende kustlandschap. Er zal ook steeds meer recreatie plaatsvinden. Duinen en dijken zullen steeds minder de harde scheidslijnen tussen land- en waternatuur vormen. Als gevolg van de klimaatverandering is op delen van de kusten wellicht meer ruimte nodig, waardoor het kustlandschap daar breder wordt. Langs de verschillende kusten kunnen we deze duin- en dijklandschappen beschermen, behouden en tegelijk aangrijpen voor verschillende vormen van (water)recreatie, passend bij de aanwezige drukte en luwte. Het gaat om een balans tussen rust en reuring die op een verstandige manier worden afgewisseld, met het oog op kwaliteit, diversiteit en differentiatie. Op veel plaatsen langs de kusten gaat de ruimtelijke druk verder dan recreatieve ontwikkeling en natuur. Daardoor vereist de ontwikkeling van deze landschappen, zoals de binnenduinrand, een brede, integrale benadering en oog voor de gewenste regionale identiteit. Voor alle kusten biedt een zonering voor rust en reuring met betrekking tot recreatieve bebouwing en activiteiten uitkomst, op basis van de kwaliteiten en karakteristieken van deze landschappen. Zonering geeft ruimte aan openheid/geen ontwikkeling, seizoensgebonden ontwikkeling en jaarrondontwikkeling.
Verblijfsrecreatieve voorzieningen kunnen daar waar mogelijk bijdragen aan versterking van de economie en de leefbaarheid van kleine kernen. Niet alleen vanwege de dag- en verblijfsrecreanten en het geld dat zij besteden, maar ook door het economisch draagvlak voor commerciële voorzieningen. Dan is het overigens wel nodig om ook te werken aan de vitalisering en kwaliteit van de bestaande (deels verouderde) verblijfsrecreatieparken.
Mobiliteit
De ambitie van de provincie is dat de inwoners en bedrijven van Noord-Holland zichzelf of producten effectief, veilig en efficiënt kunnen verplaatsen, waarbij de negatieve gevolgen van de mobiliteit op klimaat, gezondheid, natuur en landschap steeds nadrukkelijk meegewogen worden. De provincie zet zich in voor het versterken van mobiliteitsopties die hieraan bijdragen, zoals goede OV-verbindingen, uitstekende infrastructuur voor alle modaliteiten en technologische innovatie. Inwoners en bedrijven hebben zoveel mogelijk de vrijheid om hun eigen vervoerswijzen te kiezen. Zodanig dat het totale verkeers- en vervoersnetwerk optimaal wordt gebruikt en ten dienste staat van de ruimtelijk-economische ontwikkeling. De provincie stuurt daarbij op een optimale afstemming tussen ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur.
In het onderhavige bestemmingsplan wordt invulling gegeven aan de recreatieve benutting van het nieuwe strandgebied bij Petten. Dit in overleg met de provincie. Daarmee past het bestemmingsplan binnen het Provinciaal beleid.
Om de provinciale belangen, die in de provinciale omgevingsvisie zijn gedefinieerd, door te laten werken, heeft de provincie de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) opgesteld. Op 7 juni 2019 is door Provinciale Staten een nieuwe PRV vastgesteld. Het bestemmingsplan is aan die verordening getoetst. In de verordening zijn verschillende regels opgenomen. Er zijn regels voor het gehele provinciale gebied, regels voor uitsluitend het bestaand bebouwd gebied en regels voor uitsluitend het landelijk gebied.
Nieuwe stedelijke ontwikkeling
In artikel 5a van de PRV is bepaald dat een bestemmingsplan uitsluitend kan voorzien in een nieuwe verstedelijking als deze ontwikkeling in overeenstemming is met de binnen de regio gemaakte schriftelijke afspraken. Vanuit het Kustpact heeft Petten ruimte gekregen om nieuwe recreatieve bebouwing in procedure te brengen.
Recreatiewoningen
In artikel 18 van de PRV is bepaald dat een bestemmingsplan niet voorziet in de mogelijkheid van permanente bewoning van recreatiewoningen en stacaravans.
Een bestemmingsplan dat, na toepassing van artikel 5a, de oprichting van een nieuw complex van recreatiewoningen mogelijk maakt, stelt regels ter waarborging van een bedrijfsmatige exploitatie van het complex en het voorkomen van permanente bewoning van de recreatiewoningen.
Het bestemmingsplan voorziet in recreatiewoningen in de vorm van strandhuisjes (seizoensgebonden). In de planregels is geborgd dat permanente bewoning niet is toegestaan en dat de strandhuisjes bedrijfsmatig geëxploiteerd worden (zie artikelen 1.48 en 7.5) .
Strandzonering
In artikel 31 van de PRV is opgenomen dat een bestemmingsplan niet voorziet in bebouwing in de als natuurstrand aangeduide gebieden. Daarnaast is opgenomen dat een bestemmingsplan alleen voorziet in seizoensgebonden bouwwerken in de periode van 1 februari tot 1 november in de als seizoenstrand aangeduide gebieden.
Het strand ter hoogte van de kern Petten is gezoneerd in zones voor natuurstrand en seizoenstrand. De beoogde strandbebouwing voldoet aan deze zonering.
![]() |
![]() ![]() |
Aardkundig waardevol gebied
In de gemeente Schagen is een aantal gebieden aangewezen als aardkundig waardevol gebied en aardkundig monument (artikel 8 PRV). Het grootste gebied dat als zodanig is aangewezen zijn de duinen. Het betreft een gesloten complex van (ex-) zeerepen en stuifdijken en een afwisseling van valleien en smalle duinen, die soms tot paraboolduinen verwaaid zijn. De gebieden hebben een grote educatieve en wetenschappelijke waarde. Potentiële bedreigingen zijn aantasting van het duinreliëf door onder andere ontgronden, afgraven, vergraven en egaliseren. Vochtige duinvalleien leiden onder te grote wateronttrekking. Het gebied mag daarom fysisch niet aangetast worden. In principe zijn groot- en kleinschalige ingrepen, verblijfsrecreatieve, intensieve dagrecreatie, stortplaatsen, militaire oefenterreinen en boringen niet toegestaan.
Eén van deze aardkundige monumenten (beschermd via Provinciale milieuverordening) is het duingebied tussen Petten en Den Helder. Het is een bijzonder gebied omdat kustduinen zeldzaam zijn in de wereld en omdat door de eeuwen heen de duinen zijn verwaaid en er zeldzame planten en vogels voorkomen.
![]() |
![]() ![]() |
Aardkundig waardevolle gebieden zijn niet expliciet beschermd, zoals de aardkundige monumenten dat middels de Provinciale Milieuverordening wel zijn. De provincie vraagt daarom aan de gemeenten de aardkundig waardevolle gebieden te beschermen in het bestemmingsplan. De aardkundige waarden hebben hun bescherming gekregen in het onderhavige bestemmingsplan (dubbelbestemming Waarde - Aardkundig waardevol gebied). De strandbebouwing is voorzien op het nieuwe strand. Dit gebied ligt buiten het aardkundig waardevolle gebied. In dit gebied zijn op basis van voorliggend bestemmingsplan geen ontwikkelingen beoogd.
Natuurnetwerk Nederland en natuurverbindingen
De provincie heeft in de verordening het Natuurnetwerk Nederland begrensd (artikel 19 PRV). In deze gebieden is de natuurfunctie de belangrijkste en stelt het bestemmingsplan regels in het belang van de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van de gebieden.
Voor de natuurfunctie die ter hoogte van de kern Petten reeds gerealiseerd is, wordt een natuurbestemming toegekend.
Ook het Natuurnetwerk Nederland is in het onderhavige bestemmingsplan geborgd (bestemming Natuur-Duin).
![]() |
![]() |
Een bestemmingsplan maakt geen nieuwe activiteiten mogelijk die per saldo leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden, of tot een vermindering van de oppervlakte van het Natuurnetwerk Nederland of de natuurverbindingen, of van de samenhang tussen die gebieden. In afwijking hiervan kan een bestemmingsplan nieuwe activiteiten mogelijk maken, indien:
De strandhuisjes en paviljoens worden tussen de vloedlijn en de duinrandteen gerealiseerd en blijven daarmee buiten het Natuurnetwerk Nederland (NNN) en het NNN grote wateren. NNN grote wateren valt overigens onder de bevoegdheid van het Rijk.
De conclusie is dat het bestemmingsplan niet in strijd is met de PRV.
De belangrijkste onderwerpen uit de Omgevingsvisie worden verankerd in de nieuwe Omgevingsverordening Noord-Holland 2020. Deze vervangt alle bestaande verordeningen die betrekking hebben op de leefomgeving zoals de Provinciale Ruimtelijke Verordening, de Provinciale Milieuverordening, de Waterverordeningen en de Wegenverordening.
De provincie wil een eenvoudiger, duidelijker en meer integraal systeem van regels. Met meer ruimte voor lokaal en regionaal maatwerk en bestuurlijke afwegingsruimte. Om dat te bereiken stelt de provincie samen met haar partners de Omgevingsverordening op.
Voor de provincie betekent dit een andere, nieuwe manier van werken. Ook de regels worden op een nieuwe manier opgesteld. De nieuwe regels richten zich op het ‘hoe’: hoe kom je tot een goede fysieke leefomgeving? De fysieke leefomgeving staat voor alles wat mensen zien, voelen en ruiken zoals gebouwen, wegen, parken, bossen, rivieren en een schone lucht. Voorheen richtten de regels zich vooral op het ‘wat’: wat mag niet en welke uitzonderingen gelden? Het gaat dus meer om het doel en minder om het middel. In de Omgevingsverordening NH2020 worden daarvoor de eerste stappen gezet.
Op 14 februari 2020 hebben Gedeputeerde Staten de ontwerp Omgevingsverordening NH2020 vastgesteld. De terinzagelegging eindigt op vrijdag 10 april 2020. Volgens de planning wordt de Omgevingsverordening NH2020 op 29 juni 2020 door Provinciale Staten vastgesteld.
Hieronder wordt beknopt de inhoud van de omgevingsverordening NH2020 weergegeven ten opzichte van de PRV.
Nieuwe stedelijke ontwikkeling
Beleidsneutrale omzetting van de regel uit de PRV met betrekking tot regionale afstemming uit de huidige Provinciale Ruimtelijke Verordening. De onderliggende uitvoeringsregeling zal de komende periode worden geanalyseerd en mogelijk worden aangepast.
Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Op 1 februari 2019 is het nieuwe NNN-artikel met daaraan gekoppeld de uitgewerkte Wezenlijke Kenmerken en Waarden in werking getreden. Dit systeem wordt beleidsneutraal omgezet vanuit het PRV. Wel zijn er kleine verbeteringen doorgevoerd in de beschrijvingen van de Wezenlijke Kenmerken en Waarden (WKW).
Verblijfsrecreatie
Het artikel uit de Provinciale Ruimtelijke Verordening is herschreven, waardoor alleen kort verblijf mogelijk is en bedrijfsmatige exploitatie moet worden gewaarborgd.
Strandzonering
In paragraaf 6.4.4 is de strandzonering vastgelegd. Deze paragraaf gaat over de zonering van de Noord-Hollandse stranden zoals vastgelegd in Strandzonering NH2025 als onderdeel van het Toekomstperspectief Kust 2040 en bevat regels met het oog op de borging van een goede balans tussen natuur en recreatieve bebouwing op de Noord-Hollandse stranden. Hiermee blijft het artikel in de PRV gehandhaafd.
Een ruimtelijk plan voorziet ter plaatse van het werkingsgebied seizoenstrand alleen in seizoensgebonden bouwwerken in de periode van 1 februari tot 1 november en voorziet daarnaast ter plaatse van het werkingsgebied natuurstrand niet in bebouwing.
Aardkundig waardevol gebied
Voor aardkundige monumenten verdwijnen de rechtstreeks werkende (verbods)regels met daaraan gekoppelde ontheffingsmogelijkheden, zoals die zijn opgenomen in de PRV.
De aardkundig waardevolle gebieden, zoals nu geregeld in de PRV, komen te vervallen.
Klimaatadaptatie
Dit is ten opzichte van de PRV een nieuw artikel over klimaatadaptatie. Bij alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de risico’s van klimaatverandering.
Het cultuurlandschap van Noord-Holland blijft veranderen. Sommige gebieden hebben unieke of kwetsbare cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten, terwijl andere tegen een stootje kunnen of waar ruimtelijke dynamiek het landschap juist kan versterken. Het is de uitdaging om bij nieuwe ontwikkelingen de ruimtelijke kwaliteit ten minste gelijk te houden en bij voorkeur te versterken.
De provincie wil ruimte bieden aan nieuwe ontwikkelingen en tegelijkertijd verantwoord omgaan met het verleden. In de aan de PRV (artikel 15) gekoppelde Leidraad Landschap en Cultuurhistorie (2018) geeft de provincie een handreiking voor het inpassen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het landschap, zoals bebouwing en infrastructuur.
Deze leidraad geeft gebiedsgerichte én ontwikkelingsgerichte beschrijvingen en biedt zo toepasbare informatie over de manier waarop ruimtelijke ontwikkelingen kunnen bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. De provincie beoogt met deze leidraad om samen met gemeenten, ontwikkelaars en initiatiefnemers te werken aan het behouden en versterken van de kwaliteit van het landschap en de cultuurhistorie.
Voornamelijk bij bestemmingsplannen waarin nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt die de landschappelijke en/of stedenbouwkundige structuur beïnvloeden, is het raadzaam de in de Leidraad genoemde kernkwaliteiten bij het planvoornemen te betrekken.
Noord-Holland is onderverdeeld in 20 gebieden, de zogenaamde ensembles, en 10 provinciale structuren. Bij het inpassen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het landelijk gebied moet rekening worden gehouden met de ambities en ontwikkelprincipes die staan beschreven bij de afzonderlijke ensembles en structuren.
De kustzone van Petten is gelegen in ensemble 'Zijpe-Hazepolder (4)' en de structuur 'Noordzeekust (A)'.
![]() |
![]() |
Ensembles | Structuren |
Zijpe-Hazepolder
Voor het plangebied is het landschapstype 'jonge duinlandschap' van toepassing. Het reliëfrijke jonge duinlandschap, met enkele nollen (zandduinen), scheidt het strand en de polder en is deels openbaar. De Hondsbossche en Pettemer Zeewering is een belangrijk herkenningspunt nabij de kern Petten. Met de Hondsbossche Duinen is aan de zeezijde van de dijk zand opgebracht voor kustbescherming en is een natuur- en recreatiegebied toegevoegd. Bij de aanleg is beoogd de oude dijk in het landschap aan de oostkant te respecteren.
Wat betreft het gebruik ligt het accent op onder meer kusttoerisme & -recreatie en natuur. Het gebied heeft recent een nieuwe impuls gekregen door de aanleg van de Hondsbossche duinen, de kustversterking waarbij de kustlijn 300 meter in westelijke richting is opgeschoven en duinen en strand zijn toegevoegd. Hierdoor zijn nieuwe kansen ontstaan voor toerisme, recreatie en natuurontwikkeling.
In het overgangsgebied tussen kust en achterland is het evenwicht belangrijk tussen de toeristisch-recreatieve betekenis van de kust, de economische functies, zoals centrum Petten, en de natuurwaarden.
Delen van dit ensemble zijn beleidsmatig beschermd en vallen onder de volgende regimes: weidevogelleefgebied, Nationaal Natuurnetwerk (NNN) en aardkundig monument. Daarnaast zijn er beschermingsregimes zoals archeologisch en/of aardkundig waardevolle gebieden. Deze leggen, zeker in de zone langs de kust, beperkingen op aan eventuele ruimtelijke ontwikkelingen.
Noordzeekust
De Noordzeekust is, na Amsterdam, de grootste recreatieve trekpleister in Noord-Holland en het langste aaneengesloten natuurgebied van de provincie. De onbebouwde duinen vallen geheel onder de Natura 2000-wetgeving. Als gevolg van zeespiegelrijzing en maatschappelijke discussie over strandbebouwing staat de Noordzeekust in het centrum van de belangstelling.
De huidige Hondsbossche en Pettemer Zeewering werd pas definitief in 1880 met basalt en golfbrekers gerealiseerd. In 1991 werd deze op Delta(plan)hoogte gebracht. In 2012 is gekozen voor een oplossing die ook op lange termijn weerstand moet bieden aan zeespiegelstijging en stormvloeden. Met het opspuiten van 20 miljoen m3 zand ontstonden de Hondsbossche Duinen. Het is een voorbeeld van modern en dynamisch kustbeheer.
De strip duinen tussen Den Helder en Petten is smal en door mensen gemaakt (stuifdijk). De grootste kwaliteiten van strand en zee zijn de relatief goede autobereikbaarheid en de korte afstand tussen zee en de concentraties van verblijfsaccommodatie. Het grootschalige, bollenteelt-achterland staat weliswaar enkele maanden per jaar in bloei, maar biedt beperkte mogelijkheden voor recreatief medegebruik.
De kust is van zichzelf een dynamische zone. Veranderingen in ons recreatiegedrag (van strandvakantie naar dagje naar het strand) hebben invloed op het uiterlijk van de kustdorpen en leiden tot meer verkeersbewegingen. Het seizoensgebonden gebruik van het strand verandert, de roep om jaarrond recreatievoorzieningen is in populaire badplaatsen groot. Vakantieparken worden omgevormd tot luxe chaletparken. De relatie met het achterland wordt steeds belangrijker. Zowel in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) als in het noorden van de provincie is de druk op het duinengebied groot. Met beleid probeert men de kustplaatsen meer te differentiëren door diversiteit en kwaliteit aan de kustplaatsen toe te voegen (project Identiteit kustplaatsen Noord-Holland, 2014, zie paragraaf 3.2.5).
De kust vormt onze primaire waterkering en valt onder de Waterwet. De duinen buiten het bebouwd gebied, het strand en een zone van 1250 meter in zee zijn Nationaal Natuurnetwerk (NNN) en Natura 2000-gebied. Noordwaarts vanaf Bergen aan Zee is de Natura 2000-zone in zee breder, namelijk circa 15 kilometer. De duinen zijn aardkundig monument en grote delen zijn stiltegebied.
In het onderhavige bestemmingsplan zijn de bestaande landschappelijke en cultuurhistorische waarden beschermd. Daarmee past het bestemmingsplan in het provinciaal beleid.
De provincie Noord-Holland heeft voor alle kustplaatsen in Noord-Holland een identiteitsprofiel opgesteld. Het doel is om samenhang tussen alle kustplaatsen te krijgen en te weten waarin de kust van Noord-Holland uniek is ten opzichte van andere kustprovincies in Nederland.
Uit het identiteitsprofiel voor Petten (juni 2014) komt naar voren dat de huidige kustversterking zorgt voor een gegarandeerde verandering. Als Petten zich nu toeristisch onderscheidend op de kaart wil zetten, moet de blik naar buiten en zal het dorp hulp van buitenaf moeten krijgen. Petten moet anderen uitnodigen de kansen voor het dorp te gaan verzilveren.
Belangrijk daarbij is dat de plannen bij het dorp moeten passen, anders voelen de inwoners van Petten zich niet meer thuis. Alleen dan kan Petten toerisme gaan omarmen en een bijzondere badplaats worden aan een dijk met duin en strand.
ID-board voor Petten
De Key Values voor Petten in relatie met de voorgenomen ontwikkeling zijn:
Petten is klein, gelegen aan een monumentale dijk en met een nieuw groot duin en strand voor de deur. Het dorp is eenvoudig en kleinschalig gebleven; geen grote toeristische drukte, massale evenementen of een uitgebreid en culinair aanbod.
De behoefte aan veiligheid en bescherming in Petten hoort bij het leven achter een dijk. Alles wat zich op, aan, langs of in de buurt van dit grote podium afspeelt, heeft ook een natuurlijke aantrekkingskracht voor bezoekers. Petten kan de zeewering best nog meer gaan benutten. Net als de dijk hoort ook de kernreactor in het duingebied gewoon bij het dorp. Het is voor NRG-ECN en Petten een uitdaging om de energiekennis en -producten meer naar buiten te brengen. Voor toeristen is ECN Petten dan niet meer onbekend of eng, maar wordt een bezoek spannend gemaakt.
Nu de nieuwe kustversterking een feit is, biedt dit Petten wederom een kans opnieuw te beginnen, net als in het verleden het geval is geweest. Petten moet ondernemers uitnodigen die kansen echt kunnen verzilveren om het dorp toeristisch op de kaart te zetten. Kernwaarden die hierbij verder benut zouden moeten worden, zijn natuur, sport en ruimte.
Verblijfsrecreatie is een relevante economische sector in de provincie. Noord-Holland heeft de nummer 1 positie in het aantal gasten en overnachtingen in Nederland. Hoewel deze positie voor een groot deel voor rekening komt van de Amsterdamse hotelsector, neemt ook de kampeersector in Noord-Holland een toppositie in. Logiesaccommodaties beslaan met 1.300 hectare ongeveer 0,5% van het totaal oppervlak van Noord-Holland. Daarbinnen wordt de meeste ruimte ingenomen door kampeerterreinen, bungalowparken en groepsaccommodaties (1.100 hectare). Het overgrote deel hiervan ligt buiten bestaand bebouwd gebied, waar de provincie een verbod kent op uitbreiding van verstedelijking.
De provincie signaleert dat er weinig afstemming tussen gemeenten plaatsvindt. Juist bij de ontwikkeling van hotels, kampeer- en bungalowfaciliteiten is het van belang dat er een regionaal beeld is van hoe de regio zich toeristisch wil profileren en welke (en hoeveel) voorzieningen daar wel en niet bij horen. Om tot een duurzame ontwikkeling van het verblijfsrecreatieve aanbod te komen is een regionale afweging noodzakelijk.
De noodzaak om enerzijds ruimte te geven aan ondernemers om hoogwaardig aanbod te kunnen blijven bieden en anderzijds zuinig met het landschap om te gaan, vraagt van de overheid en ondernemers om zorgvuldige afwegingen te maken bij de ontwikkeling van verblijfsrecreatieve voorzieningen.
De Handreiking verblijfsrecreatie (september 2014) beschrijft de kaders waar gemeenten rekening mee dienen te houden als zij een bestemmingsplan voorbereiden waarbij sprake is van uitbreiding van verblijfsrecreatieve voorzieningen buiten Bestaand Bebouwd Gebied (BBG). Centraal staat de wijze waarop de provincie van gemeenten verwacht dat zij nut en noodzaak van plannen onderbouwen. Het gaat daarbij om de volgende punten:
De provincie wil helderheid bieden over wat ze van gemeenten verwacht bij de planontwikkeling van verblijfsrecreatie buiten bestaand bebouwd gebied. Daartoe hanteert de provincie drie uitgangspunten. Deze uitgangspunten zijn de basis voor de wijze waarop nut en noodzaak van plannen moet worden onderbouwd. De uitgangspunten zijn:
De handreiking biedt de provincie een handvat om in de overleggen met gemeenten te wijzen op voor haar belangrijke voorwaarden bij planontwikkeling.
De handreiking heeft geen juridische status. De in de handreiking gestelde wijze van plantoetsing en uitgangspunten zijn in de PRV opgenomen.
De Noordzeekust is de grootste vrij toegankelijke ruimte van Noord-Holland, op veel plekken nog open en onbebouwd. Het landschap is uniek en van hoge kwaliteit. De afwisseling van zee, strand, duinen, parken en bossen, in combinatie met een sterk attractief aanbod van recreatieve voorzieningen en bebouwing, maakt de belevingswaarde van de kust groot. Zowel de bijzondere natuurlijke landschappelijke waarden, alsook de sterke economische waarde van de kust zijn van lokaal, regionaal en nationaal belang. Vanwege deze aantrekkelijkheid van de kust is er echter sprake van een continue spanning tussen de vraag naar en ontwikkeling van recreatieve bebouwing en de unieke en beschermde natuur. Er is een maatschappelijke zorg dat het behoud van de waarden van de kust onder druk staat door een toename van recreatieve bebouwing in de kustzone.
Als reactie op die zorg is begin 2017 het Landelijk Convenant Kustpact afgesloten. In het Kustpact is bepaald dat bij de kust betrokken partijen afspraken maken om nieuwe recreatieve bebouwing in het kustgebied beter te (be)geleiden: waar niet, waar wel en onder welke voorwaarden. Zij streven ernaar de openheid van de kust te behouden en te komen tot een goede balans tussen bescherming en behoud van de waarden van de kust enerzijds en de ontwikkeling van de kust anderzijds. De noord-zuid strandzonering is opgenomen in de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). Om het medegebruik in de andere richting te duiden, hanteren RWS en HHNK de volgende lijnen:
Het Kustpact is uitgangspunt geweest voor het proces en het formuleren van het beleid. Onder recreatieve bebouwing wordt in Noord-Holland verstaan alle gebouwen en bouwwerken met een recreatieve functie op het strand zoals: paviljoens, strand- en badhuisjes, sportaccommodatie en dergelijke, met uitzondering van reddingsbrigades. Dit Toekomstperspectief Kust is de opmaat naar de Noord-Hollandse uitwerking van deze opgave.
De Noord-Hollandse uitwerking is dus uitdrukkelijk een visie en geen op zichzelf staand juridisch-planologisch instrument. Het is een bouwsteen voor de (aanstaande) Omgevingsvisies en een gemeenschappelijk product van alle bij de kust betrokken partijen.
Het gezamenlijk opstellen van een perspectief is één, het gezamenlijk realiseren ervan is twee. Om die reden wordt een Samenwerkingsagenda opgesteld. In die agenda worden de afspraken opgenomen die betrokken organisaties maken voor de uitvoering van het Toekomstperspectief Kust 2040 en de uitwerkingen ervan.
De ‘Regionale Visie Verblijfsrecreatie Noord-Holland Noord’ (december 2017) heeft als doel om in 2030 de meest vitale verblijfsregio van Nederland te zijn. De gemeenten, waaronder de gemeente Schagen, willen met de visie de markt uitdagen om te komen met mooie onderscheidende concepten die de regio versterken. Deze visie is in samenspraak met de markt (verbijfsrecreatiebedrijven), natuurorganisaties en brancheorganisaties tot stand gekomen.
De gemeenten zien graag dat er geïnvesteerd wordt in de regio, juist nu de markt er klaar voor is. Maar wel op een duurzame wijze, waarbij kwaliteit en een verantwoorde landschappelijke inpassing belangrijke voorwaarden zijn. Ontwikkelingen die voor de lange termijn goed zijn voor de lokale en regionale economie, met onderscheidende concepten die het imago van de regio echt versterken.
De visie geeft een inspirerend toekomstbeeld voor verblijfsrecreatie met concrete handvatten om initiatieven voor uitbreiding, herontwikkeling en nieuwbouw te toetsen. En geeft daarnaast aanbevelingen voor een gerichte aanpak van het bestaande aanbod.
In de visie zijn zeven leidende (ontwikkel)principes opgenomen:
In de visie is Noord-Holland Noord opgedeeld in zeven marktgerichte deelregio's. Petten maakt onderdeel uit van de deelregio Zuidkust. Verblijfsrecreatie vormt hier een welkome economische aanvulling op de leefbaarheid. De grootste aanbodcapaciteit ligt bij bungalows en (mini)campings. De omgevingskwaliteit is mede door het unieke duingebied erg hoog. De marktgerichte deelregio vervult vooral de behoefte van een strand- en duinvakantie en een stedentrip aan de Hollandse zee voor de kort-verblijvende vakantieganger.
Het streefbeeld voor 2030 is dat de Zuidkust hét zomerverblijf van de noordelijke Randstad is. De omgevingskwaliteit van de zuidkust is uitzonderlijk hoog met polders, lommerlijke en beschutte bos- en duinoases met daarachter de zee en daarnaast inspirerende kernen die van oudsher een hoge reputatie hebben voor verblijfsgasten. Het is een jaarrond verblijfsregio bij uitstek. De kwaliteit van het bestaande verblijfsproduct is vergroot door de focus op herontwikkeling van bestaande terreinen.
Doel voor 2030 is een forse groei in verblijfsrecreatiebestedingen door kwaliteitsverbetering.
De strategie hierbij is om de verblijfsrecreatie in te zetten als sterke schakel in het optimale toeristische product. Dit kan door:
Waterprogramma 2016-2021
Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) presenteert in het waterprogramma 2016-2021 het beleid, de maatregelen, de programma's en de projecten die ze zelf en samen met anderen gaat uitvoeren. Het waterprogramma geeft richting aan het waterbeheer tussen 2016 en 2021.
De komende jaren staat HHNK voor de taak om het beheergebied klimaatbestendig te maken, toegespitst op de thema's waterveiligheid, wateroverlast, watertekort en schoon water. Deze thema's zijn in het waterprogramma nader uitgewerkt en worden, voor zover van toepassing, behandeld in paragraaf 4.4.
Keurbeleid van het HHNK
In de Keur (2016) staan de regels die het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) hanteert bij de bescherming van waterkeringen, watergangen en bijbehorende kunstwerken. Samen met de Waterwet, nationale en Europese wetgeving en beleidsregels van HHNK vormt dit de basis voor de watervergunning. De regels in de Keur zijn onderverdeeld in:
Beleidsnota Waterkeringen 2012-2017
In 2012 heeft het hoogheemraadschap de Beleidsnota Waterkeringen 2012-2017 vastgesteld. In paragraaf 5.2.7. van deze nota is aangegeven op welke wijze opname van een waterkering in ruimtelijke plannen moet plaatsvinden.
In het voorliggende bestemmingsplan is een dubbelbestemming 'Waterstaat-waterkering' opgenomen.
Beleidsregels watervergunningen strandbebouwing
In september 2014 zijn de regels voor het afgeven van watervergunningen geactualiseerd. De regels geven handvatten voor het beoordelen van aanvragen voor het medegebruik van het strand. In het plangebied is sprake van samenloop volgens de Waterwet. RWS en HHNK zijn overeengekomen dat HHNK de watervergunningen afgeeft mede namens RWS.
De structuurvisie Petten, vastgesteld eind 2012, laat zien op welke manier de gemeente de mogelijkheden van de kustversterking wil gebruiken om Petten op de kaart te zetten. De plannen die de gemeente voor de kern Petten heeft, lopen tot ongeveer 2020 door, met een doorkijk voor de kustversterking tot 2040.
Petten moet op zoek naar nieuwe waarden, een nieuwe identiteit en vervolgens daarmee onderscheidend zijn ten opzichte van andere kustplaatsen. Zorg dat Petten zichtbaar en herkenbaar wordt, zorg dat er een publiekstrekker is, zorg dat de verschijningsvorm wordt verbeterd, zorg voor dat positieve imago en draag het uit zodat mensen van buiten nieuwsgierig worden en naar Petten komen. Mensen die in Petten willen verblijven en recreëren, zodat er weer draagvlak komt voor voorzieningen en Petten uit haar neerwaartse spiraal komt.
Het overkoepelende doel van de structuurvisie Petten is: "Vanuit de historische identiteit van Petten werken aan een toekomstgericht kustdorp met een eigen onderscheidend karakter en een verbeterde uitstraling waardoor toeristen naar Petten willen komen, er een impuls wordt gegeven aan de economie en werkgelegenheid, het draagvlak voor voorzieningen wordt vergroot en de leefbaarheid in Petten zal toenemen."
De gemeente kiest ervoor om in te zetten op de vitaliteit van de bestaande kern en de werkzaamheden van het Hoogheemraadschap die in het kader van het project "Kust op Kracht" zijn uitgevoerd, vormen het ideale aanknopingspunt voor provincie, inwoners van Petten en gemeente om samen verder te werken aan het bereiken van deze doelstelling.
Er wordt aansluiting gezocht met de huidige kwaliteit van Petten: kleine schaal, rust en ruimte. Dat is uitgebouwd door met de kustversterking een breed strand aan te leggen en een duinlandschap te maken. Petten borduurt daarmee voort op de eeuwenlange geschiedenis van verwoesting en herbouw - steeds in een andere verhouding tot de zee en de polder. Met name door de kleine schaal, in combinatie met de directe ligging aan zee en het dorpscentrum onderscheidt Petten zich van 'buurbadplaatsen'. Dat wil zeggen: wel meer recreanten, maar nog steeds een veilig, overzichtelijk strand: geen massatoerisme.
Het brede strand en de duinen zijn gerealiseerd in het kader van de kustversterking en zorgen voor een 'zachtere' en meer landschappelijke overgang van zee naar kern.
Het nieuwe strand biedt vervolgens ruimte voor de ontwikkeling van strandhuisjes en 2 extra paviljoens (jaarrond). Met het bestaande strandpaviljoen heeft Petten dan 3 paviljoens die de aantrekkelijkheid van het strand voor bezoekers verhoogt.
Het voornemen vormt een van de ontwikkelingen die in de structuurvisie expliciet worden benoemd. Dit bestemmingsplan sluit hiermee aan bij het met de structuurvisie beoogde beleid.
Het toerisme wordt steeds meer een economische factor van betekenis voor de gemeente Schagen en het strand speelt daarbij een belangrijke rol. De gemeente constateert dat er een toenemende wil is bij ondernemers om te investeren en te innoveren. Nieuwe toeristische en recreatieve producten en diensten worden voor de strandrecreatie ontwikkeld. De grotere diversiteit zorgt voor een grotere aantrekkingskracht. Daarnaast heeft Petten er een prachtig nieuw strand bij, waarvoor de gemeente een hoge kwaliteit wil bereiken.
Het is voor zowel consumenten als voor de investeerders en exploitanten van belang om heldere spelregels te hebben voor het strand, zodat iedereen weet wat op een bepaalde locatie wel kan en niet kan. De gemeente wil ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen veilig en zonder overlast te geven of te ondergaan, kunnen recreëren. Met het strandbeleid Schagen 2016 (vastgesteld 15 maart 2016) wil de gemeente voorkomen dat er conflicten ontstaan doordat verschillende activiteiten in elkaars 'vaarwater' zitten. Door goed te ordenen wil de gemeente een hoge kwaliteit bereiken.
De gemeente wil voor de kern Petten naar een kustdorp met recreatie en een beperkte uitbreiding van de verblijfsrecreatie. Daarnaast is het streven om meer dagrecreanten te krijgen en de strandopgangen te verbijzonderen door te kiezen voor activiteiten / sport.
Gemeente Schagen heeft in de Reisgids voor ruimtelijke kwaliteit haar welstandsbeleid vastgelegd (gewijzigd vastgesteld 2 april 2019). De gids legt de werkwijze vast om te komen tot plannen die passen in de omgeving en geeft daarbij de belangrijkste kenmerken aan van de verschillende gebieden.
Met de Reisgids voor ruimtelijke kwaliteit zorgt de gemeente ervoor dat initiatiefnemers ruimte krijgen en zelf verantwoordelijk zijn voor de manier waarop zij hun bouwplannen willen laten passen in de omgeving.
Alle gebieden in de gemeente Schagen zijn belangrijk en hebben allemaal hun eigen kwaliteit. In heel Schagen streeft de gemeente daarom naar behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Maar daarvoor is niet overal een uitgebreide welstandsbeoordeling nodig of effectief. De gemeente kiest ervoor om ruimtelijke kwaliteit op drie niveaus te beoordelen; een soepel niveau voor veel voorkomende bouwplannen, een soepel niveau voor bouwplannen in het buitengebied, het komgebied, een werkgebied en recreatiegebied en het bijzonder welstandsniveau.
Naast de algemene welstandscriteria zijn er ook gebiedsgerichte criteria opgenomen. Het plangebied is gelegen in het deelgebied 'buitengebied - kustgebied' en kent een soepel welstandsniveau.
Voor de kustzone Petten is een separaat beeldkwaliteitsplan opgesteld (december 2015, zie Bijlage 1). In het beeldkwaliteitsplan wordt de gewenste ruimtelijke en visuele kwaliteit en het ambitieniveau van het gebied aan de hand van verschillende ruimtelijke aspecten beschreven in woord en beeld.
De beeldkwaliteit van een gebied is datgene wat men visueel kan waarnemen, de verschijningsvorm / de uiterlijke kenmerken van een gebied. Naast een heldere en samenhangende ruimtelijke structuur, zijn identiteit en belevingswaarden van groot belang voor een goede beeldkwaliteit in een bebouwde omgeving. Het is de bedoeling dat de betrokken partijen dit beeld nastreven bij de realisatie van de plannen. Het beeldkwaliteitsplan dient als referentiekader voor de architectonische uitwerking van bouwplannen en de inrichting voor de openbare ruimte. De uitgangspunten m.b.t. bouwwerken worden vastgelegd in welstandscriteria welke dienen als toetsingskader.
Door een reeks aan (kwalitatieve) ingrepen in Petten ontwikkelt dit 'dorp aan zee' zich de komende jaren als badplaats. Petten wordt een van de parels van de gemeente Schagen in termen van toerisme en impuls voor werkgelegenheid. Deze ontwikkeling geeft kansen voor dit gebied om zich naast badgasten op een specifieke doelgroep te richten en daarmee te onderscheiden van andere badplaatsen in de regio.
De komende jaren transformeert Petten in een aantrekkelijke enclave aan het strand, waar bezoekers in alle seizoenen en in verschillende vormen kunnen genieten van de zee en het strandleven.
De van oorsprong en voor deze omgeving karakteristieke uitnodigende openbaarheid en toegankelijkheid van het strand geeft hier waarde. Stedenbouwkundig is het gewenst om bij nieuwe en permanente ontwikkelingen een goede basiskwaliteit en onderlinge afstemming te verlangen.
Het bestemmingsplan beoogt de komst van twee nieuwe (jaarrond)paviljoens en tachtig strandhuisjes in het strandseizoen. Deze vereisen als (permanente) bouwwerken sturing van de welstand. Vanwege de beeldbepalende ligging in het open landschap en de betekenis voor de strandbeleving verdienen de jaarrond paviljoens ook bijzondere aandacht bij vormgeving.
Voor de gestelde eisen wordt verwezen naar het beeldkwaliteitsplan in Bijlage 1.
De gemeente Schagen heeft haar bestemmingsplannen geactualiseerd en gedigitaliseerd. In de nieuwe bestemmingsplannen zijn de laatste ruimtelijke inzichten en beleid verwerkt en is afgewogen wat wel en wat niet kan worden toegestaan. De toekomst kan echter niet worden voorspeld. Het kan dus voorkomen dat er ruimtelijke ontwikkelingen zijn die niet passen binnen het bestemmingsplan, maar die wel gewenst zijn. In dat geval heeft de gemeente enkele mogelijkheden om toch aan het plan mee te werken. Dit kan dan door van het bestemmingsplan af te wijken.
Deze reisgids geeft de visie van de gemeente Schagen op ruimtelijke ontwikkelingen. Het is tevens het beleid voor het afwijken van bestemmingsplannen. De gemeente kan aan de hand van deze reisgids ontwikkelingen die gewenst zijn beter faciliteren en onderbouwen.
Dit beleid gaat uit van vertrouwen. Vanuit deze positieve benadering gaat de gemeente terughoudend om met extra beleidsregels die belemmerend zouden kunnen werken. De gemeente kijkt graag welke mogelijkheden er zijn en werkt samen met de initiatiefnemer aan ontwikkelingen die een meerwaarde voor de gemeente Schagen, haar inwoners en de initiatiefnemers zijn.
Bijdragen aan een gevarieerd aanbod in de toeristische sector vereist maatwerk. Dit geldt ook voor het aantrekkelijk houden van de gemeente voor recreanten. Voor het realiseren van nieuwe verblijfsrecreatie geldt dat per initiatief gekeken wordt of dit een welkome aanvulling is op het bestaande toeristische aanbod en een bijdrage levert aan het onderscheidend vermogen van het gebied.
Schagen wil een veilige, gezonde, leefbare en duurzame gemeente zijn. Om dit te bereiken en te behouden voert de gemeente diverse taken uit op het gebied van veiligheid enerzijds en van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) in de fysieke leefomgeving anderzijds. Dat doet de gemeente samen met partners als politie, de veiligheidsregio, de regionale uitvoeringsdienst en de provincie. Maar nog belangrijker, dat doet de gemeente ook samen met haar inwoners, ondernemers, instellingen en bezoekers.
In dit beleid zijn de keuzes en prioriteiten vastgelegd voor de periode 2019-2022.
Het beleid is ingericht conform vijf vastgestelde veiligheidsthema's:
Het voornemen is op externe veiligheid, onderdeel van de fysieke veiligheid, onderzocht en komt in paragraaf 4.10 Veiligheid aan de orde.
De 'ladder voor duurzame verstedelijking' heeft als doel om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren en overprogrammering op regionaal niveau te voorkomen.
De duurzaamheidsladder is van toepassing op alle bestemmingsplannen die vanaf 1 oktober 2012 worden vastgesteld en geldt bij stedelijke ontwikkelingen zoals bedrijventerreinen, kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen voor onderwijs, zorg, cultuur, bestuur, indoorsport en leisure. Ook onderhavig bestemmingsplan moet worden getoetst.
Behoefte
Belangrijk voor de ontwikkelingen op het strand in Petten is dat deze aansluiten bij de behoefte van de beoogde doelgroepen en dat in deze behoefte nog onvoldoende wordt voorzien op andere locaties in de regio. De doelgroep waarop ingezet wordt zijn met name liefhebbers van natuur, rust en ruimte en (water)sportliefhebbers.
De voorgenomen ontwikkelingen in Petten dateren al van langere tijd geleden en zijn vastgelegd in de structuurvisie Petten die in mei 2012 in de gemeenteraad van Zijpe is vastgesteld. Het te realiseren programma is zorgvuldig vastgesteld in overleg met Provincie, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en Rijkswaterstaat. Ook heeft er afstemming plaatsgevonden met verschillende natuurorganisaties zoals Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. Vooruitlopende op de regionale visie zijn op basis van gegevens uit diverse onderzoeken de trends op het gebied van verblijfsrecreatie en toerisme geanalyseerd. Samen met de Provincie en ondernemers en bewoners uit Petten is de identiteit van Petten vastgesteld. Ook is er een nieuwe gemeentelijke strandnota opgesteld voor Schagen die in de gemeenteraad is vastgesteld. De kustplaatsen Callantsoog, Groote Keeten, St Maartenszee en Petten worden hierin ten opzichte van elkaar getypeerd. Dit om te voorkomen dat deze plaatsen op elkaar gaan lijken waarmee de regio minder aantrekkelijk wordt voor de toerist. Callantsoog is een badplaats met een smal strand met 5 paviljoens een levendig centrum dicht op het strand. Voor Callantsoog wordt ingezet op behoud van de situatie. Groote Keeten en St. Maartenszee zijn en blijven rustige badplaatsen. Voor Groote Keeten is besloten om geen strandhuisjes toe te staan. Voor Petten wordt vanwege het brede nieuwe strand ingezet op de toevoeging van kwalitatief hoogwaardige (verblijfs)recreatie dat gericht is op de beleving van de kernwaarden van Petten zoals natuur, ruimte en sport. Het kruipt daarmee in termen van drukte iets dichter naar Callantsoog toe, maar blijft anders voor wat betreft programma en beleving.
Trends op het gebied van verblijfsrecreatie
De algemene trend die op het gebied van verblijfsrecreatie waarneembaar is, is dat huurders van vakantiewoningen net als kopers en investeerders steeds meer behoefte hebben aan kwaliteit en beleving. De huurder kiest daarbij eerder voor bijzondere of unieke overnachtingen aangezien dit een eenmalige actie is en een korter verblijf kent dan wanneer het een recreatiewoning in eigendom betreft. Er is daardoor steeds meer behoefte aan nieuwe concepten die ook buiten het seizoen toeristen trekken. Voor Petten is seizoensverlenging een belangrijke doelstelling om zo meer draagvlak te creëren voor voorzieningen en de leefbaarheid te vergroten. Andere trends zijn:
Voor Petten wordt ingezet op de ontwikkeling van 80 strandhuisjes op het strand.
Marktpotentie van Noord-Holland
Het kustgebied van Noord-Holland heeft een zeer positief marktperspectief. De regio is gewild bij de binnen- en buitenlandse consument. De aanwezigheid van de zee is de belangrijkste attractie. De regio is ook goed gesitueerd ten opzichte van de meest verstedelijkte gebieden van Nederland. Vooral jongere huishoudens tussen de 20 en 40 jaar zijn geïnteresseerd in de recreatiewoning in deze regio. De plancapaciteit in de regio is relatief laag. Dit duidt op een gezonde marktsituatie. In de afgelopen periode van 10 jaar was de prijsontwikkeling in Noord-Holland positief.
In onderstaande tabel worden de verschillende provincies op een aantal criteria vergeleken. Het positieve marktperspectief voor Noord Holland wordt hierin bevestigd.
In het kader van de voorgenomen ontwikkelingen op het strand in Petten is door Twynstra Gudde voor de gemeente Schagen een marktconsultatie (19 december 2013) uitgevoerd om deze marktpotentie naar strandhuisjes verder te onderbouwen. Op basis van de uitgevoerde marktconsultatie is het beeld van de marktpartijen dat de integrale aanpak (zon, strand en natuur) van wezenlijk belang is voor de vitaliteit van de kern Petten en dat de voorgenomen ontwikkeling mogelijkheden biedt voor Petten, mits de geschetste kwaliteit in de uitwerking behouden blijft en niet wordt wegbezuinigd. Kwaliteit, onderscheidend karakter en variatie zijn woorden die worden genoemd in het kader van de voorgenomen ontwikkeling. Het idee van de strandhuisjes kan op veel enthousiasme rekenen en vanuit de marktconsultatie wordt aangegeven dat ze goed te exploiteren zijn. Er wordt in de marktconsultatie van Twynstra en Gudde gesproken over ruimte voor 50 tot 300 strandhuisjes voor Petten.
Tot slot wordt de marktpotentie bevestigd door de zeer hoge bezettingsgraad van 95% van de strandhuisjes in Julianadorp.
Strandhuisjes in de regio Noord-Holland noord
Na geconstateerd te hebben dat de ontwikkeling van strandhuisjes goed aansluit bij de trends op het gebied van recreatie, Noord Holland een goede marktpotentie heeft, er veel belangstelling is voor de exploitatie van huisjes, is gekeken in hoeverre reeds plannen voor strandhuisjes in ontwikkeling zijn dan wel al gerealiseerd zijn. De gemeente Schagen heeft hiervoor in de regio Noord-Holland Noord onderzocht hoeveel strandhuisjes voor de recreatieve verhuur (en dus niet voor particulier bezit) er reeds zijn en wat er aan planvorming aan zit te komen. In onderstaande tabel staan de resultaten van deze regionale scan weergegeven.
Waar | Aantal huisjes | Status |
Julianadorp | 90 | gerealiseerd |
Castricum | 10 | gerealiseerd |
Wijk aan Zee | 25 huisjes verdeeld over 2 clusters | gerealiseerd |
Tabel: Strandhuisjes voor de recreatieve verhuur in de regio Noord Holland Noord (Bergen, Castricum, Schagen, Den Helder)
In totaal zijn er 125 strandhuisjes voor de recreatieve verhuur. Er zijn geen nieuwe plannen voor strandhuisjes in de regio.
Unieke situatie in Petten maakt het mogelijk
Het brede strand van Petten biedt de mogelijkheid om de verschillende functies duidelijk gescheiden van elkaar op het strand te plaatsen waarmee er verschillende (belevings)werelden gecreëerd worden: een activiteitenstrand met een sportpaviljoen voor diverse (water)sporten en een plek voor het te water laten van bootjes, een zone van weidsheid en natuur, een zone voor dagrecreatie met 2 strandpaviljoens en een cluster van 30 strandhuisjes en een rustige zone voor 50 strandhuisjes voor optimale strand- en natuurbeleving. In het nieuwe strandbeleid voor Schagen is deze zonering ook opgenomen.
Naast de strandhuisjes worden er 2 extra jaarrond strandpaviljoens gerealiseerd waarvan één sportpaviljoen. Uitbreiding van het aantal paviljoens is evident aan de ontwikkeling van nieuw strand en strandhuisjes. Voor een goede strandbeleving is de aanwezigheid van strandpaviljoens essentieel. Doordat deze paviljoens er het hele jaar kunnen staan, wordt het seizoen verlengd wat leidt tot meer draagvlak voor voorzieningen in het dorp met als gevolg dat de leefbaarheid in Petten toeneemt. Jaarrond exploitatie verruimt daarnaast de mogelijkheden op het toevoegen van extra (beeld)kwaliteit. Dit is ook de reden dat er voor de reddingsbrigadepost eveneens voor gekozen is om deze jaarrond op het strand te plaatsen.
Om de kwaliteit van de verschillende opstallen ook op lange termijn te waarborgen wordt er bij de aanbesteding van strandhuisjes en paviljoens een beheer- en exploitatiemodel gevraagd waaruit moet blijken dat ook op de langere termijn de huisjes en de paviljoens kwaliteit blijven behouden. Het strand blijft verder volledig ongemoeid voor publiek toegankelijk.
Het bestemmingsplan en de aanbestedingsvoorwaarden sluiten uit dat op het strand erfafscheidingen dan wel andere opstallen anders dan de huisjes geplaatst mogen worden.
Mogelijkheden binnen bestaand bebouwd gebied
Bestaand bebouwd gebied is geen geschikt gebied voor de voorgenomen ontwikkeling.
De realisatie van strandhuisjes en strandpaviljoens in de kustzone Petten heeft een onlosmakelijke relatie met strand, duinen en zee.
Locatiekeuze
De bereikbaarheid van de kustzone van Petten is goed te noemen. De aanwezigheid van diverse bushaltes zorgt voor een goede ontsluiting met het openbaar vervoer.
Ook voor bezoekers die met de auto komen, is de kustzone goed bereikbaar. De kern Petten is via de N502 goed aangesloten op het hoofdwegennet en heeft snelle verbindingen van en naar de N9 en vervolgens de A9. Ook voor fietsers zijn er twee noord-zuid fietsroutes bij Petten met meerdere oost-west verbindingen. Er is een rondweg in Petten waarmee het dorp en de verschillende strandopgangen goed bereikbaar zijn. Het aantal parkeerplekken onder aan de dijk is fors uitgebreid. De duidelijke zonering op het strand van Petten zorgt ervoor dat de verschillende functies niet met elkaar zullen conflicteren. De Provinciale ARO commissie heeft zich op 18 augustus 2015 zeer positief over de ruimtelijke inpassing van de verschillende functies uitgelaten.
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling van de strandhuisjes en paviljoens sluit aan bij het provinciale en gemeentelijke beleid, past bij de trends op het gebied van recreatie en speelt in op de grote marktpotentie die de kust van Noord Holland heeft. De nieuwe, kwalitatief hoogwaardige en duurzame kustzone van Petten biedt een uniek vestigingsmilieu met een hoge kwaliteit. Een strand waarop de verschillende ontwikkelingen zowel in beeldkwaliteit als qua ruimtelijke inpassing goede mogelijkheden biedt. De duidelijke zonering van het strand zoals vastgelegd in het strandbeleid, zorgt voor verschillende belevingswerelden op het strand waarmee het aantrekkelijk is voor verschillende doelgroepen.
Sinds januari 2012 geldt de wettelijke verplichting om cultuurhistorie mee te wegen bij de inrichting van de ruimte.
Cultuurhistorie (monumenten en cultuurlandschap) en archeologie bepalen voor een groot deel de identiteit van een gebied en vormen daardoor een belangrijke wegingsfactor bij de inrichting van de ruimte. Ook is het van belang voor de economische waarde. Door cultuurhistorie en archeologie als onderdeel van een ontwerp te gebruiken kan een plaats zoals Petten zich nog meer onderscheiden van andere plaatsen.
Historie Petten
Vermoedelijk werd het veengebied ten zuiden van Texel al vanaf de 8e eeuw eerst op kleine schaal en later op grotere schaal in gebruik genomen door de mens: veenontginningen. Petten bestond zeker al in 739; Willibrord, de bisschop van Utrecht laat bij zijn dood de kerk in Petten met alle daaraan verbonden inkomsten na aan de abdij in het Luxemburgse Echternach.
In de loop van de 9e en 10e eeuw ontstond tussen Petten en Callingen (Callantsoog) een kleine opening in de strandwal. In de 12e en 13e eeuw had de zeegat zijn grootste omvang en vormde het een bedreiging voor het achterliggende land.
In de Late Middeleeuwen heeft Petten te lijden van kustafslag. Het heeft wel altijd deel uitgemaakt van het vasteland van Holland.
Petten is zo diverse malen verdronken en verplaatst. De delen van het eerste Petten die in zee zijn verdwenen staan bekend als "Petten dat Hontbosch hiet" en "Pethem bi der Sipe". Het oorspronkelijke vissersdorp heeft op een strandwal gelegen, enkele kilometers westelijker dan het huidige Petten. Petten aan de Zijpe (de meest noordelijke buurt van Petten) zou in de eerste helft van de 14e eeuw zijn verlaten of ondergestoven zijn. Petten Hondsbosch, zuidelijker gelegen, ging ten onder aan de Elizabethvloed van 1421.
Na diverse doorbraken kwam pas rond 1875 verbetering in de constructie van de dijk. Het kon echter niet voorkomen dat Petten nog een keer verdween: op last van de Duitse bezetter werd het dorp in 1943 afgebroken vanwege de bouw van de Atlantikwall. Tussen 1947 en 1957 is Petten iets noordelijk weer herbouwd.
Het gebied rondom Petten kent een lange historie en een boeiende relatie met de zee. Vroeger werd het dorp Petten beschermd door paalbolwerken, paalhoofden en paalschermen opgevuld met wier. Dit verleden wordt benadrukt met het initiatief 'Petten in Palen'. Dit palendorp op de grens van zand en water verbeeldt de roerige geschiedenis van het dorp en haar gevecht tegen de zee.
Het palendorp ligt ten westen van het dorp Petten, aan de zeezijde van de Hondsbossche en Pettemer Zeewering (HPZ). Het kunstwerk bevindt zich op het strand in het verlengde van de Spreeuwendijk ter hoogte van strandovergang Bergeendstraat (RSP 21.350). Dit is bij benadering de historische locatie van het dorp Petten.
Impressies palendorp Petten
Het palendorp bestaat uit 160 ronde palen, die het silhouet vormen van de voormalige kerk en een tiental huisjes. Het gaat om 12 palen per huis en 40 voor de kerk.
De houten palen zijn geplaatst in de onderhoudsbuffer en staan daar de eerste jaren droog, zodat de mensen er naartoe kunnen lopen.
De duinen hebben een aardkundige status, waarmee rekening moet worden gehouden bij het uitvoeren van werkzaamheden. In verband met een in het duin aanwezige akker met aardewerkscherven uit de late bronstijd, net buiten het plangebied, dient met deze aardkundige status rekening te worden gehouden. Wanneer zand tegen het bestaande duin wordt aangebracht, is geen sprake van aantasting van een aardkundig monument. Wel is het van belang om tijdens de werkzaamheden deze locatie te beschermen. De duinen zijn aangewezen als aardkundige monumenten in de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). Aangezien er geen sprake is van aantasting van het aardkundig monument kan worden volstaan met een Melding.
Om de archeologische waarden in bestemmingsplannen vast te stellen hebben de voormalige gemeenten Harenkarspel, Schagen en Zijpe alle een nota laten opstellen met een bijbehorende archeologische waardenkaart. Deze waardenkaarten zijn als onderlegger gebruikt in de geactualiseerde bestemmingsplannen.
In de nota is specifiek voor Petten en Callantsoog het volgende aangegeven:
"De sterke dynamiek van de zee in het kustgebied van Petten en Callantsoog heeft in het verleden in hoge mate het karakter van dit deel van de gemeente bepaald, de ontwikkeling van beide dorpen en hun achterland is eveneens een speerpunt van archeologiebeleid."
Het is van belang om het bodemarchief als bron voor de toekomst beschikbaar te houden, anderzijds behoeven nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen niet altijd te worden tegengehouden door de aanwezigheid van archeologisch erfgoed in de bodem. Er kan onderzocht worden hoe door middel van planaanpassing het erfgoed kan worden behouden. Een definitieve optie is om via opgravingen de archeologische vondsten en informatie uit de bodem te verwijderen en op andere wijze te bewaren. Voor zover dat mogelijk is, wordt geprobeerd om nieuwe ontwikkelingen in archeologische 'risicogebieden' niet te veel aan te moedigen. Primair is het noodzakelijk om zowel bekende als nog niet of weinig bekende archeologische vindplaatsen een plaats te geven in het proces van ruimtelijke ordening.
Voor archeologie zijn diverse gradaties aangebracht in het beschermingsniveau. De ondergrond en het bodemarchief zijn beschermd. De volgende gradaties worden onderscheiden:
In het kader van het project Zwakke Schakels is reeds archeologisch onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat langs de waterkering gebieden zijn gelegen met een middelhoge of hoge verwachtingswaarde. Archeologische waarden worden zowel op het strand als in de duinen verwacht. Op het strand bij Petten en Camperduin is vervolgens een inventariserend onderzoek door middel van boringen uitgevoerd. Tijdens dit veldonderzoek zijn geen archeologische indicatoren naar voren gekomen. De resultaten van het onderzoek zijn afgestemd met het Bevoegd Gezag.
Het plangebied voor de kustzone Petten heeft de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 4' voor enkele gebieden binnendijks en 'Waarde - Archeologie 5' voor de gehele kustzone gekregen.
De gebieden en regimes zijn verwerkt in de planregels en op de verbeelding. De gemeente acht dit (op grond van wet- en regelgeving) wenselijk en noodzakelijk om de verschillende archeologische waarden te beschermen en te behouden. In voorkomend geval moet uit de resultaten van (aanvullend) archeologisch onderzoek blijken of er ter plaatse van de gronden met de dubbelbestemmingen 'Waarde – Archeologie' geen archeologische waarden aanwezig zijn of door de werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad/verstoord.
Omdat bij de kustversterking eventueel aanwezige archeologische waarden met zand zijn afgedekt zijn archeologische vervolgstappen niet nodig, hetgeen is afgestemd met het Bevoegd Gezag. Provincie Noord-Holland, Bevoegd Gezag, heeft melding gemaakt van de kustversterking bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE).
De Wet natuurbescherming (Wnb) is op 1 januari 2017 in werking getreden. De wet is in de plaats gekomen van de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet.
De Wnb kent een algemene zorgplicht. Deze houdt in dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen om schade aan soorten te voorkomen, ook voor soorten die niet beschermd zijn (art 1.11, lid 1). Dit houdt in ieder geval in dat handelen of nalaten van handelen dat schadelijk kan zijn zo veel mogelijk achterwege gelaten dient te worden (art 1.11, lid 2). Deze algemene zorgplicht geldt altijd en overal, met slechts als uitzondering handelingen die op grond van de Visserijwet worden uitgevoerd (art 1.11, lid 3).
Verder maakt de Wnb een onderscheid in soortenbescherming en gebiedsbescherming.
Er is een quickscan natuurwetgeving (zie Bijlage 2) uitgevoerd om te bepalen of de voorgenomen ontwikkeling van de kustzone in overeenstemming is met de Wet natuurbescherming (Wnb). Het betreft een actualisatie en aanvulling op de eerder uitgevoegde quickscan uit 2015.
Ten aanzien van soortenbescherming worden voor de relevante soortgroepen uitsluitend effecten verwacht met betrekking tot de voorgenomen parkeerplaats bij de hoek Korfwaterweg - Spreeuwendijk. Het gaat om de volgende effecten:
Om mogelijke effecten te voorkomen, kunnen de volgende mitigerende maatregelen worden getroffen:
De mogelijke overtredingen op de kleine marterachtige bunzing, hermelijn en wezel door het verwijderen van bomen en struiken voor de uitbreiding van de parkeerplaats kan niet uitgesloten worden met het nemen van mitigerende maatregelen. Daarnaast blijkt uit de NDFF dat er verschillende vogelsoorten in dit leefgebied voorkomen. Er wordt dan ook aanbevolen om aanvullend nader onderzoek uit te voeren waaruit moet blijken of de begroeiing tussen de Spreeuwendijk en de huidige parkeerplaats leefgebied vormt voor een of meerdere van deze soorten. Dit onderzoek dient plaats te vinden voor het weghalen van de aanwezige begroeiing.
De hierboven voorgestelde maatregelen en het nader aanvullend onderzoek zullen worden uitgevoerd.
In deze paragraaf wordt nader ingegaan op het onderdeel gebiedsbescherming waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het Natuurnetwerk Nederland en Natura 2000-gebieden. Een beoordeling van het onderdeel gebiedenbescherming heeft reeds plaatsgevonden in 2015. De beoordeelde voorgenomen plannen en storingsfactoren zijn nog steeds relevant en beoordeeld als compleet. Negatieve effecten van de plannen op instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000- gebieden Noordzeekustzone, Abtskolk & De Putten en het Zwanenwater & Pettemerduinen worden met zekerheid uitgesloten met uitzondering van het aspect stikstofdepositie. Dit is apart beoordeeld in een Passende Beoordeling (zie paragraaf 4.3.2.2).
Het plangebied ligt deels binnen en deels buiten het Natuur Netwerk Nederland (de voormalige Ecologische Hoofdstructuur). Het deel van het plangebied dat binnen NNN ligt, heeft de bestemming 'Natuur-Duin'. De bij deze bestemming behorende planregels zijn in het belang van de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van de gebieden. Daarmee wordt voldaan aan artikel 19 lid 1 en 2 PRV. Toetsing op basis van dit beleidskader is daarom ook niet nodig.
Het plangebied is gelegen in de nabijheid van de Natura 2000-gebieden Zwanenwater & Pettemerduinen, Noordzeekustzone, Schoorlse Duinen en Abtskolk & De Putten. Ten behoeve van de ontwikkeling is een Passende beoordeling opgesteld (zie Bijlage 3).
Het noorden van het plangebied valt binnen de Natura 2000-begrenzing van Zwanenwater & Pettemerduinen. De voorgenomen activiteiten vinden echter plaats buiten de Natura 2000-gebieden waardoor er alleen sprake is van mogelijke effecten door externe werking. Gezien de voorgenomen plannen kunnen alleen effecten als gevolg van verstoring door geluid, licht, optische verstoring, vermesting en verzuring door stikstofdepositie en verandering in de dynamiek van het substraat optreden.
Effecten als gevolg van een aantal storingsfactoren kunnen reeds op voorhand worden uitgesloten. Het betreft de volgende storingsfactoren:
Verder blijkt uit het onderzoek het volgende:
Omdat mogelijke negatieve effecten als gevolg van de voorgenomen plannen van de gemeente Schagen op de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied Zwanenwater & Pettemerduinen en Schoorlse Duinen niet met zekerheid kunnen worden uitgesloten vanwege het aspect stikstof is voor deze planontwikkeling een passende beoordeling opgesteld; zie Bijlage 3. In de passende beoordeling zijn de effecten beschreven en beoordeeld die als gevolg van stikstofdepositie kunnen optreden in de Natura 2000-gebieden Zwanenwater & Pettemerduinen en Schoorlse Duinen.
In het Natura 2000-gebied Zwanenwater & Pettemerduinen treedt als gevolg van het bestemmingsplan Kustzone een toename van de stikstofdepositie op van maximaal 0,75 mol/ha/jaar. Omdat de depositietoenames snel afnemen naarmate de afstand tot het bestemmingsplan groter wordt, zijn de gemiddelde toenames van de stikstofdepositie in het gebied aanmerkelijk lager.
De habitattypen waarvoor in delen van het Natura 2000-gebied Zwanenwater & Pettemerduinen de kritische depositiewaarden worden overschreden als gevolg van de achtergrondwaarden van de stikstofdepositie plus het effect van het bestemmingsplan zijn:
Voor alle andere habitattypen in Zwanenwater & Pettemerduinen treedt geen toename van de stikstofdepositie op boven de kritische depositiewaarde (KDW), als gevolg van de ontwikkelingen in het bestemmingsplan. Aantasting van areaal en kwaliteit van deze habitattypen kan daarmee op voorhand worden uitgesloten.
Voor de habitattypen waarbij overschrijding plaatsvindt van de KDW is door middel van een ecologische systeemanalyse onderzocht of de berekende toenames zullen leiden tot aantasting van areaal en kwaliteit.
Voor veel van de habitattypen in het Natura 2000-gebied Zwanenwater & Pettemerduinen is al jaren sprake van een overschrijding van de KDW voor stikstof. Ondanks deze overschrijding hebben deze habitattypen zich niet alleen gehandhaafd maar soms ook uitgebreid of in kwaliteit verbeterd sinds de laatste integrale vegetatiekartering in 2004. Deze habitattypen verkeren in een goede staat van instandhouding.
In de beoordeling is geconstateerd dat deze habitattypen in het gebied voorkomen in voldoende oppervlakte en met goede kwaliteit, ondanks jarenlange overschrijding van de KDW's. De relatief beperkte overschrijdingen van de KDW's, de natuurlijke dynamiek in het gebied en het gevoerde beheer (waaronder begrazing) hebben voorkomen dat stikstof een nadelige invloed heeft gehad op deze habitattypen.
Het is gezien de huidige kwaliteit van de habitattypen daarom uitgesloten dat door de geringe bijdrage aan de stikstofdepositie, vanwege de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, een afname van de kwaliteit van deze habitattypen optreedt. De toename van stikstofdepositie leidt daarom niet tot significante verslechtering van de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied "Zwanenwater & Pettemerduinen".
In het noordelijk deel van het Natura 2000-gebied Schoorlse Duinen treedt als gevolg van het bestemmingsplan Kustzone Petten een zeer geringe toename op van 0,01 mol/ha/jaar. De toename is dermate gering dat dit niet leidt tot meetbare verschillen in groei van individuele planten en daarmee niet tot verschuivingen in soortensamenstelling van habitattypen. Een significante verslechtering van de kwaliteit van habitattypen in het Natura 2000-gebied Schoorlse Duinen is daarom uitgesloten.
Er zijn geen andere vergunde projecten met een mogelijk stikstofeffect in het Natura 2000-gebied Zwanenwater & Pettemerduinen die in aanmerking komen voor een cumulatietoets. Cumulatieve significante effecten op het Natura 2000-gebied kunnen daarmee worden uitgesloten.
Geconcludeerd wordt dat de beperkte bijdrage aan de stikstofdepositie vanwege de activiteiten van het bestemmingsplan geen effect zal hebben op de natuurlijke kenmerken van de habitattypen in de Natura 2000-gebieden Zwanenwater & Pettemerduinen en Schoorlse Duinen.
Aantasting van de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Zwanenwater & Pettemerduinen als gevolg van andere effecten dan stikstofdepositie kon, op basis van eerdere toetsingen, reeds worden uitgesloten. Het bestemmingsplan voor de kustzone van Petten kan daarom vastgesteld worden in overeenstemming met de artikelen 2.7 en 2.8 van de Wet natuurbescherming.
Proces en de waterbeheerders
In het kader van het opstellen van het bestemmingsplan voor de kustzone in Petten is de Watertoets doorlopen. Het plan is op 3 maart 2020 met de waterbeheerders besproken. De waterbeheerders in dit plan zijn Hoogheemraadschap Hollands NoorderKwartier, Rijkswaterstaat en de gemeente Schagen.
Het deel van het plangebied ten westen van de Hondsbossche Zeewering bevindt zich buiten het gebied waar het hoogheemraadschap het bevoegd gezag is voor de waterhuishouding. Uiteraard heeft het hoogheemraadschap in dit laatstgenoemde deel wel grote belangen met betrekking tot de waterkering.
Huidige situatie
Het plangebied ligt voornamelijk aan de west- en noordwestzijde van de kern Petten en voor een klein deel aan de zuidzijde. Het plangebied wordt begrensd door de Noordzee, Leiweg, de kern Petten en loopt door tot net ten noorden van de Burgemeester Breebaartweg.
De bodem ten noorden en oosten van Petten bestaat uit een Duinvaaggrond met grof zand. Ten zuiden van de kern is de bodem op de Bodemkaart van Nederland gekarteerd als een Nesvaaggrond, bestaande uit lemig fijn zand. De Duinvaaggrond is grotendeels gekarteerd als VII. Ter plaatse van de lage delen is een grondwatertrap III of III* gekarteerd. De Nesvaaggrond is als grondwatertrap II gekarteerd. De bijbehorende GHG en GLG zijn in de onderstaande tabel vermeld. Daarbij dient opgemerkt te worden dat de grondwaterstanden in het duingebied sterk kunnen variëren door de relatief grote hoogteverschillen op korte afstand.
Grondwatertrap | II | III | III* | IV |
Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand (GHG, m-mv) | - | < 0,4 | 0,25 - 0,4 | > 1,4 |
Gemiddelde Laagste Grondwaterstand (GLG, m-mv) | 0,5 - 0,8 | 0,8 - 1,2 | 0,8 - 1,2 | > 1,6 |
Tabel: Grondwatertrappen
Het deel van het plangebied ten oosten van de voormalige Hondsbossche Zeewering ligt in de polder 'Petten' in het peilgebied 2779A met een flexibel peil van tussen NAP -0,5 meter en NAP +0,02 meter. De bebouwing van Petten binnen dit peilgebied bevindt zich binnen een nader te bepalen peilafwijking (onderbemaling). Nabij de Leiweg is een primaire waterloop gelegen. Bij de Leiweg en de Noorderhazedwarsdijk is een regionale waterkering gelegen. Daarnaast is er natuurlijk de primaire waterkering in het gebied gelegen, die Petten en het achterland beschermt tegen de Noordzee.
In het gebied is een drukriolering aanwezig, waarop onder andere het bestaande strandpaviljoen is aangesloten.
Toekomstige situatie
Het bestemmingsplan maakt de volgende, voor de waterparagraaf relevante, ontwikkelingen mogelijk:
De ontwikkelingen mogen in het algemeen geen nadelige effecten hebben op de waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterveiligheid. De ontwikkelingen mogen geen overlast veroorzaken op andere plaatsen, in andere tijden of in andere compartimenten. Daarvoor dient met de ontwikkeling rekening gehouden met een aantal uitgangspunten die hieronder zijn beschreven. Ook zijn de uitgangspunten ten aanzien van de afvalwaterketen opgenomen.
Waterkwantiteit
Indien sprake is van het dempen van oppervlaktewater, dient dit 100% binnen het plan- of peilgebied gecompenseerd te worden.
De toename van de verharding dient gecompenseerd te worden. Gezien de goed doorlatende bodem adviseert het hoogheemraadschap om het hemelwater te infiltreren in de bodem. Indien het hemelwater via riolering of een korte bodempassage wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater, geldt hiervoor een compensatienorm van 10% bij een toename van 2.000m2. Het oppervlaktewater dient dan met 10% van de toename van de verharding te worden uitgebreid binnen het peilgebied 2779A. Indien de toename van verharding meer dan 2.000 m2 bedraagt, wordt in samenspraak met HHNK een maatwerkberekening gemaakt om de compensatie te bepalen.
Daarbij gaat het om verharding die permanent aanwezig is en die afwatert naar oppervlaktewater in het deel ten oosten van de Hondsbossche Zeewering. De strandhuisjes en de strandpaviljoens vallen buiten deze compensatie-eis, aangezien dit deel ten westen van de voormaligeHondsbossche Zeewering vrij zal afwateren naar het strand en niet naar de polder Petten.
Waterkwaliteit
Vervuiling van de (grond)waterkwaliteit wordt voorkomen door geen loden, koperen of zinken dakbedekking toe te passen. Daarnaast wordt zo min mogelijk gebruik gemaakt van chemische onkruidbestrijding en wordt enkel verduurzaamd hout als oeverbescherming gebruikt. Waar nodig wordt de parkeerplaats voorzien van een bodempassage, om vervuiling te voorkomen.
Waterveiligheid
In de zone van het strand is de eerste rand van 10 meter langs de duinen, gemeten uit de initiële duinvoet, gereserveerd voor maatregelen om stuifoverlast te minimaliseren. Door trendmatige aangroei kan de plaats van de duinvoet in de praktijk zeewaarts verschuiven. De aannemer plaatst binnen de zone van 10 meter in de onderhoudsperiode stuifschermen of vergelijkbaar. In deze zone zit tevens de strook benodigd voor onderhoud en inspectie.
Aan de zeezijde van de zone is het strand beschikbaar voor medegebruik. Langs de waterzijde behoeft Rijkswaterstaat een onbebouwde zone voor inspectie en beheerwerkzaamheden aan het waterstaatswerk Noordzee (zie ook paragraaf 3.3.1).
Voor de regionale waterkeringen ligt een vrijwaringszone van 100 meter gemeten uit de teen van de kering. Aanpassingen aan de waterkeringen zijn niet toegestaan. De aanwezige grasmat dient in stand te blijven en te worden onderhouden conform het beleid van het hoogheemraadschap.
Ter plaatse van de natuurontwikkeling, die tevens waterkering is, wordt in onderhavig bestemming een dubbelbestemming waterkering gelegd. Het beheer en onderhoud van deze bestemming natuur ter plaatse van de keurzones, dient conform het beleid van het hoogheemraadschap te zijn, zodat het hoogheemraadschap niet gehinderd wordt in de beheertaak voor waterkerende veiligheid.
Afvalwaterketen
Aangezien in het plangebied een drukriolering is gelegen, wordt het verharde oppervlak niet aangesloten op de riolering. Het hemelwater dat valt op de verhardingen, infiltreert in de directe omgeving van de bebouwing. Het vuile water van de strandpaviljoens wordt aangesloten op de drukriolering. De strandhuisjes worden eveneens voorzien van een vuilwateraansluiting op deze riolering of van vuilwatertanks.
Vergunningen en meldingen Rijkswaterstaat
Voor het op het strand plaatsen van bebouwing, het leggen van kabels en leidingen en het verplaatsen van zand is een vergunning van of melding bij Rijkswaterstaat nodig. Rijkswaterstaat. is het hoogst bevoegd gezag op strand, het gedeelte vanaf de duinvoet zeewaarts. Een aanvraag voor bijvoorbeeld bebouwing heeft betrekking op (een) handeling(en) ten aanzien waarvan meer dan één bestuursorgaan bevoegd is, Rijkswaterstaat als waterbeheerder en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier als waterkeringbeheerder. Op grond van artikel 6.17, eerste lid van de Waterwet wordt de vergunning in beginsel door het hoogst bevoegd gezag verleend. Het tweede lid van artikel 6.17 biedt de mogelijkheid hiervan af te wijken. Gezien de zwaarwegende belangen van het Hoogheemraadschap als waterkeringbeheerder is Rijkswaterstaat verzocht om haar bevoegdheid voor het strand aan het Hoogheemraadschap over te dragen.
Rijkswaterstaat heeft het verzoek van het Hoogheemraadschap om in het kader van samenloop de bevoegdheid voor het verlenen van vergunningen over te dragen vastgelegd in een algemeen delegatiebesluit. Voor het samenstel van handelingen zal één watervergunning worden verleend. De aanvraag wordt in behandeling genomen door het Hoogheemraadschap, waarbij het inhoudelijk advies van Rijkswaterstaat, op grond van artikel 6.17, derde lid van de Waterwet, wordt meegenomen.
Vanaf de invoering van de Omgevingswet is een waterschap, in dit geval het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, het orgaan dat de bevoegdheid krijgt om vergunningen te verlenen op het strand, waarbij een bindend advies van Rijkswaterstaat moet worden meegenomen in de vergunning.
Specifieke uitgangspunten per initiatief aangegeven door Rijkswaterstaat
Paviljoens en andere objecten op het strand zijn vergunningsplichtig als ze staan, opbouwen, afbreken of andere activiteiten verrichten buiten 1 april en 1 oktober. Voor alles wat zich alleen binnen deze periode afspeelt geldt een meldingsplicht. Voor wat betreft de plaatsing van strandpaviljoens en andere gebouwen dient er altijd rekening gehouden te worden met het vrijhouden van een calamiteitenstrook van 10 meter vanaf de jaarlijks gemeten gemiddeld hoogwaterlijn. Deze strook is nodig voor beheer en onderhoud en het altijd beschikbaar houden van een strook ten behoeve van de bereikbaarheid hulpdiensten. Er mag ook geen zand kustbreed verplaatst worden, kustdwars mag jaarlijks max 20m3 per strekkende meter geschoven worden, dit laatste is meldingsplichtig. Evenementen vallen ook onder de meldingsplicht.
Vergunningen en ontheffingen hoogheemraadschap
Voor werkzaamheden in, onder, langs, op, bij of aan oppervlaktewater, waterkeringen en wegen in het beheer van het hoogheemraadschap en het aanleggen van meer dan 800 m² verharding is een watervergunning of ontheffing van het hoogheemraadschap nodig. Afhankelijk van de complexiteit van de aanvraag en/of werken is het belangrijk om hierover in een vroeg stadium overleg te starten, zodat onderzoeken tijdig kunnen worden gestart en wordt voorkomen dat onnodige onderzoeken worden gedaan. Men dient rekening te houden met de noodzakelijke proceduretijd die hiermee is gemoeid. Meer informatie over vergunningen en ontheffingen en het aanvragen daarvan is te vinden op de website van het hoogheemraadschap (www.hhnk.nl). Voor een voorspoedige afhandeling van de aanvraag is een zo volledig mogelijk ingevuld formulier van belang, alsmede de afstemming met eventuele belanghebbenden. Voor extra vragen betreffende het indienen van een ontheffings- en/of vergunningsaanvraag kan contact worden opgenomen met het cluster Vergunningen.
Specifieke uitgangspunten per initiatief, aangegeven door het hoogheemraadschap
Wat betreft de paviljoens geeft het hoogheemraadschap aan dat er minimaal 150 m tussen de gebouwen dient te zijn. Bij een strandopgang zijn twee paviljoens bij elkaar mogelijk. De exacte plaatsbepaling vindt plaats op aanwijzing van het Hoogheemraadschap en Rijkswaterstaat bij de afgifte van een watervergunning.
De jaarrond aanwezige paviljoens dienen op circa 10 à 15 m van de strandopgang en de duinvoet te staan, om beheer en onderhoud van de strandopgang mogelijk te maken.
De tussenruimte tussen de strandhuisjes dient minimaal 5 m of minimaal de breedte van de strandhuisjes te zijn (grootste maat aanhouden). De strandhuisjes zijn seizoensgebonden en gefundeerd op palen. Iedere 5 jaar wordt door HHNK de plaatsbepaling afgestemd aan de hand van de duinontwikkeling en de beschikbare ruimte op het strand. Dan dient ook telkens hiervoor opnieuw een watervergunning te worden aangevraagd.
Het beheer en onderhoud van de bestemming 'natuur' ter plaatse van de keurzones dient conform het beleid van het hoogheemraadschap te zijn, zodat het hoogheemraadschap niet gehinderd wordt in de beheertaak voor waterkerende veiligheid.
Het hoogheemraadschap heeft vooralsnog het beheer en onderhoud van een aantal wegen en fietspaden in het gebied.
Het is van belang om te weten of er verontreinigingen in het plangebied aanwezig zijn en of dat leidt tot vermindering van de gebruiksmogelijkheden in het plangebied en/of tot gezondheidsrisico's of ecologische risico's.
In de zeebodem ter plaatse van het voor de kustversterking gesuppleerde zand werden verhoogde gehaltes aan kwik, koper, PAK (Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen), minerale olie, uranium en TBT (Tributyltin) verwacht.
In het kader van het project 'Zwakke Schakels' (kustversterking) is een historisch bodemonderzoek uitgevoerd voor het plangebied (Leemans Speciaalwerken, 2012, Briefrapportage aanvulling vooronderzoek Zwakke Schakels, 14 juni 2012). De resultaten van het historisch onderzoek gaven geen aanleiding tot het nemen van maatregelen of het uitvoeren van nader onderzoek naar de huidige kwaliteit van de zeebodem.
Het opbrengen van 'schoon' zand heeft een positief effect op de kwaliteit van de zeebodem en leidt er toe dat de milieuhygiënische conditie van het zand geen belemmering vormt voor de voorgenomen planontwikkeling.
Voor het plangebied is in het kader van de kustversterking een inventarisatie gemaakt van mogelijke niet gesprongen explosieven, waaruit blijkt dat zich in het plangebied enkele verdachte locaties bevinden (Leemans Speciaalwerken, 2011, Rapport vooronderzoek bestaande uit een probleeminventarisatie en een probleemanalyse naar conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog van Groote Keeten, gemeente Zijpe tot Camperduin, gemeente Bergen (NH)).
De aanwezigheid van blindgangers van afwerpmunitie op het strand, globaal tussen RSP 17.80 tot RSP 20.40 en van RSP 25.80 tot RSP 26.20, was niet uit te sluiten (Leemans Speciaalwerken, 2011 en 2012). Aangezien er bij de kustversterking slechts beperkt is gegraven, is een aanvullend onderzoek naar verwachting niet nodig. Mocht dat wel het geval zijn, dan kunnen voor deze verdachte locaties passende maatregelen als b.v. detectie worden getroffen.
Het ontwikkelen van een locatie vraagt naast een goede ruimtelijke afweging over functie, vormgeving en inpassing ook om het in beeld brengen van de verkeerseffecten. Bij een nieuw bestemmingsplan wordt gesteld dat de effecten van de ontwikkeling voor verkeer goed moeten worden onderbouwd. De onderbouwing van de verkeersaspecten speelt mee bij de beoordeling van het plan. Hierbinnen ligt de nadruk op de effecten van de ontwikkeling op de verkeersafwikkeling en parkeren (bereikbaarheid), de verkeersveiligheid en de verkeershinder (leefbaarheid).
In het kader van onderhavig bestemmingsplan is een verkeerstoets uitgevoerd naar de effecten voor verkeer en parkeren.
Ontsluiting Petten
De kern Petten wordt ontsloten via de Spreeuwendijk en de Ingenieur van de Banstraat en Zijperweg op de N502 (Westerduinweg). Via deze weg wordt het verkeer verder afgewikkeld van en naar Rijksweg N9. Rijksweg N9 is vervolgens de belangrijkste noord-zuidverbinding aan de westzijde van de kop van Noord-Holland en daarmee een belangrijke verbinding naar het achterland.
De Spreeuwendijk wordt gebruikt voor de ontsluiting naar het noorden, terwijl de route door het centrum van Petten (Ir. Van de Banstraat/Zijperweg) vooral wordt gebruikt als ontsluiting naar het zuiden. In 2016 is de Noordzeeroute, een noord-zuidverbinding aan de westzijde van Petten tussen de Zuiderhazedwarsdijk en de Spreeuwendijk, volledig opengesteld voor verkeer. De Noordzeeroute is een erftoegangsweg deels binnen en deels buiten de bebouwde kom (zone 30 resp. 60 km/u) die aan de noordzijde aansluit op de Spreeuwendijk en aan de zuidzijde aansluit op de Zuiderhazedwarsdijk die van de kust naar de Zijperweg loopt. Hiermee is een ring rondom Petten gerealiseerd die ervoor zorgt dat het dorp rondom goed ontsloten is, er bij drukte minder overlast is en de routes naar de parkeerterreinen duidelijker zijn aan te geven.
Ontsluitingsstructuur Petten
In voorstaande afbeelding is de ring rondom Petten weergegeven. De ring is als enige weg in Petten uitgevoerd in asfalt. De kruisingen zijn uitgevoerd in rood asfalt. Uitzondering is het plein, dit is ingericht als shared space. Het project 'Verkeerscirculatie fase 2' is momenteel in uitvoering door de gemeente Schagen. De volgende maatregelen zijn reeds uitgevoerd (bron: www.schagen.nl/dorppetten/verkeerscirculatie-fase-2_46100, geraadpleegd op 7 januari 2020):
De volgende maatregel moet nog worden uitgevoerd:
Het snelheidsregime op wegen binnen de bebouwde kom is 30 km/uur (zone). Buiten de bebouwde kom, op de Noordzeeroute, Zuiderhazedwarsdijk en het zuidelijke deel van de Zijperweg, geldt een maximumsnelheid van 60 km/u. Op het oostelijke deel van de Spreeuwendijk geldt een maximumsnelheid van 50 km/uur.
Verkeersgeneratie
De geplande ontwikkeling genereert nieuwe verkeersstromen waarvan getoetst moet worden of deze via de bestaande infrastructuur afgewikkeld kunnen worden. Om te bepalen of de infrastructuur de nieuwe verkeersstroom kan afwikkelen, zijn twee gegevens noodzakelijk. Allereerst het aantal verkeersbewegingen dat door de planontwikkeling wordt gegenereerd en daarnaast het huidige gebruik van de omliggende wegen.
De voorgenomen ontwikkeling resulteert in de volgende verkeersgeneratie op een werkdag.
Soort | aantal eenheden | kental | aantal ritten |
Strandhuisjes | 80 | 2,2 per woning | 176 |
Strandpaviljoens | 2 (1.000m2 per stuk) | 16 /100m2 bvo | 320 |
Totaal | 496 |
Tabel 1: Verkeersgeneratie plangebied op een werkdag in motorvoertuigen per etmaal
Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
In de huidige situatie komt geen (structurele) congestie voor, ook niet tijdens het hoogseizoen. Het huidige wegennet kan de toename van verkeer daarmee afdoende opvangen.
Verkeersintensiteit
De huidige verkeersintensiteiten zijn in beeld gebracht op basis van verschillende verkeerstellingen (zie tabel 2). Tijdens deze tellingen was het westelijke deel van de ring rondom Petten nog niet gerealiseerd. De verkeersintensiteit op de Noordzeeroute is tot stand gekomen door uit te gaan van 235 parkeerplaatsen. Deze worden 's ochtends gevuld en 's avonds komen deze weer vrij. Wanneer als uitgangspunt wordt gehanteerd dat er voor de helft van de parkeerplekken gedurende de dag een wisseling plaatsvindt, leidt dit tot 705 ritten per etmaal voor de Noordzeeroute.
Telpunt | Telperiode | Intensiteit gem. werkdag |
Zijperweg | 08-06-2009 t/m 25-06-2009 | 2.030 |
Spreeuwendijk | 08-06-2009 t/m 25-06-2009 | 2.050 |
Ir. Van de Banstraat | 04-10-2012 t/m 17-10-2012 | 950 |
Plein 1945 | 01-10-2012 t/m 17-10-2012 | 1.390 |
Erikstraat | 11-09-2012 t/m 25-09-2012 | 300 |
Korfwaterweg | 14-08-2009 t/m 02-09-09 | 930 |
Tabel 2: Verkeerstellingen op wegen nabij het plangebied (afgrond op tientallen)
In tabel 3 zijn deze cijfers geëxtrapoleerd naar het jaar 2030 op basis van een groeiprognose van 1% per jaar. Daarnaast wordt aan deze prognose de verkeersgeneratie van het plangebied toegevoegd. Hierbij is gekozen voor een 70/30-verdeling over de route naar het zuiden en het noorden (Spreeuwendijk). Tevens is een verdeling ingeschat tussen de route door het centrum Ir. Van de Banstraat-Plein 1945 - Zijperweg en de nieuwe route Noordzeeroute/ Zuiderhazedwarsdijk (4/7 – 3/7). Ten behoeve van de geluidberekeningen is in de tabel de weekdaggemiddelde etmaalintensiteit toegevoegd. Deze is gebaseerd op 90% van het werkdaggemiddelde.
Telpunt |
Werkdag (+ jaar van telling) |
Werkdag 2030 excl. ontwikkeling | Werkdag 2030 incl. ontwikkeling | Weekdag 2030 incl. ontwikkeling |
Zijperweg (zuidzijde) | 2.030 (2009) | 2502 | 2.850 | 2.570 |
Zijperweg (bij komgrens) | 2.030 (2009) | 2502 | 2.700 | 2.430 |
Spreeuwendijk (west van Zijperweg) | 2.050 (2009) | 2526 | 2.680 | 2.410 |
Spreeuwendijk (oost van Zijperweg) | 2.050 (2009) | 2.526 | 2.680 | 2.410 |
Ir. Van den Banstraat | 950 (2012) | 1.136 | 1.330 | 1.200 |
Plein 1945 | 1.390 (2012) | 1.663 | 1.860 | 1.670 |
Korfwaterweg | 930 (2009) | 1.146 | 1.150 | 1.040 |
Noordzeeroute/Zuiderhaze-dwarsdijk | 705 (2016) | 810 | 960 | 860 |
Tabel 3: Verkeersintensiteiten op de wegen in Putten in motorvoertuigen per etmaal
De genoemde wegen zijn alle erftoegangswegen binnen de bebouwde kom. Het snelheidsregime is hierbij 30 km/uur. Alleen een gedeelte van de Spreeuwendijk, de Zijperweg, de Noordzeeroute en de Zuiderhazedwarsdijk zijn 50 of 60 km/uur en liggen deels buiten de bebouwde kom. Volgens de principes van Duurzaam Veilig kunnen de erftoegangswegen een verkeersintensiteit tot 4.000 motorvoertuigen per etmaal eenvoudig verwerken. Aangezien in het prognosejaar 2030 de verkeersintensiteit nog ver onder deze waarde zit, worden er onder normale omstandigheden geen capaciteits- of afwikkelingsproblemen verwacht.
Parkeren
Het parkeren dient binnen het plangebied opgevangen te worden. Hiervoor is gebruik gemaakt van de Nota Parkeernormen Schagen 2016. In onderstaande tabel is de hoeveelheid gewenste parkeerplaatsen per voorziening weergegeven.
Soort | Aantal | Norm volgens parkeernota | Aantal parkeerplaatsen |
Strandhuisjes | 80 | 2,1 per standplaats/huisje | 168 |
Strandpaviljoens | 2 (1000m2 per stuk) | 7 pp/100 m2 bvo | 140 |
Totaal | 308 |
Tabel 4: parkeerbehoefte per voorziening
De hierbij gehanteerde uitgangspunten zijn:
Op basis van het programma en de parkeernormering volgens het beleid van de gemeente Schagen zijn er voor het plangebied Kustzone Petten 308 parkeerplaatsen extra nodig.
Aan de oostzijde van de Noordzeeroute zijn reeds 235 parkeerplaatsen toegevoegd. De 12 parkeerplaatsen aan de Noorderhazedwarsdijk zijn inmiddels opgeheven. Dit betekent dat er 223 parkeerplaatsen bij zijn gekomen.
Er is dus een tekort van 85 parkeerplaatsen. Dit wordt opgelost door de parkeerplaats op de hoek van de Spreeuwendijk-Korfwaterweg met 140 parkeerplaatsen uit te breiden. Indien dit niet mogelijk blijkt, dan zullen de benodigde parkeerplaatsen worden aangelegd aan de westzijde van de Zijperweg.
Overige verkeersaspecten
Verkeersveiligheid
De gemeente Schagen heeft de ambitie om alle wegen binnen de gemeente conform Duurzaam Veilig in te richten (Ambitieplan verkeer in Schagen). In de Visie openbare ruimte Dorp Petten (HB Adviesbureau, mei 2018) zijn op en rondom het plangebied geen verkeersveiligheidsknelpunten gemeld. Wel is aangegeven dat de kruising Spreeuwendijk/Ir. Van de Banstraat (afslag richting het dorpscentrum) verkeersveilig ingericht dient te worden in fase 2 van het project 'Verkeerscirculatie' vanwege de grote hoeveelheid langzaam verkeer richting camping Corfwater en het strand. Bovendien wil de gemeente de Korfwaterweg rechtstreeks als één weg aansluiten op de Spreeuwendijk in plaats van met twee aansluitingen.
Op de Spreeuwendijk hebben in de periode 2014-2018 vier ongevallen plaatsgevonden met gewonden (bron: VIA Statistiek Ongevallen, geraadpleegd op 7 januari 2020).
Beide maatregelen uit de Visie openbare ruimte Dorp Petten bieden kansen om de Spreeuwendijk en de aansluitingen hierop verkeersveilig in te richten.
Daarnaast is het van belang rekening te houden met de voetgangers in relatie tot parkerend gemotoriseerd verkeer. Dit speelt bijvoorbeeld voor de route van de campinggasten van camping Corfwater naar het strand.
Langzaam verkeer
Het fietspadennetwerk rondom Petten is in de volgende afbeelding weergegeven.
Fietsnetwerk Petten (bron: Visie openbare ruimte Dorp Petten, herijking 2018, HB Adviesbureau, mei 2018)
Aan de oostzijde loopt een utilitaire fietsroute via de N502. Aan de westzijde, tegen het plangebied, lopen twee recreatieve fietsroutes: de knooppuntenroute via de Zuiderhazedwarsdijk en een fietspad door de duinen. Zowel aan de noordzijde als aan de zuidzijde van het dorp is er een fietsverbinding van het fietspad in de duinen naar het dorp.
De ring om de kern voorziet in oost-west verbindingen voor fietsers; daarnaast loopt er ook nog een fietspad door de tankval als oost-westverbinding.
De kern Petten en de kustzone zijn daarmee voldoende ontsloten voor langzaam verkeer.
Openbaar vervoer
Op de Spreeuwendijk rijdt buslijn 151. Deze buslijn vormt een verbinding van Alkmaar station naar Petten. In de ochtendspits rijdt ook lijn 251, via een andere route, tussen Alkmaar Station en Petten. In de zomervakantie rijdt er een kustbus tussen Den Helder, Callantsoog en Petten: lijn 851. Het plangebied is daarmee goed ontsloten door het openbaar vervoer.
Uitsnede lijnennetkaart Noord-Holland Noord (bron https://www.connexxion.nl/nl/onze-routes/dienstregeling-en-halte-informatie/lijnennetkaarten-en-lijnfolders, geraadpleegd op 7 januari 2020 )
Calamiteitenverkeer
Het gebied is goed bereikbaar in geval van calamiteiten. Hulpdiensten kunnen het gebied van de kustzone via meerdere routes bereiken, zeker nu de Zuiderhazedwarsdijk via de Noordzeeroute is verbonden met de Spreeuwendijk, waarmee er een ring rondom Petten is ontstaan.
Conclusie
De ontwikkeling genereert 496 ritten per werkdag. De verwachting is dat de verkeersintensiteit op de wegen in Petten met deze ontwikkeling op maximaal 2.900 mvt/etmaal uitkomt in 2030. Deze intensiteit geldt op de Zijperweg. Op de overige wegen liggen de intensiteiten lager. Volgens de principes van Duurzaam Veilig kunnen de erftoegangswegen een verkeersintensiteit tot 4.000 motorvoertuigen per etmaal eenvoudig verwerken. Aangezien in het prognosejaar 2030 de verkeersintensiteit nog ver onder deze waarde zit, worden er onder normale omstandigheden geen problemen verwacht in de verkeersdoorstroming.
Met de geplande aanpassingen van de kruispunten Spreeuwendijk/Ir. Van de Banstraat en Spreeuwendijk/Korfwaterweg en het Duurzaam Veilig inrichten van de wegen in Petten, leidt de geplande ontwikkeling niet tot een verkeersonveiligheidsrisico.
Op basis van het programma en de parkeernormering volgens het beleid van de gemeente Schagen zijn er voor het plangebied Kustzone Petten 308 parkeerplaatsen nodig.
Aan de oostzijde van de Noordzeeroute zijn 235 parkeerplaatsen toegevoegd. De 12 parkeerplaatsen aan de Noorderhazedwarsdijk zijn inmiddels opgeheven. Dit betekent dat er 223 parkeerplaatsen bij zijn gekomen.
Er is dus een tekort van 85 parkeerplaatsen. Dit wordt opgelost door de parkeerplaats op de hoek van de Spreeuwendijk-Korfwaterweg met 140 parkeerplaatsen uit te breiden. Indien dit niet mogelijk blijkt, dan zullen de benodigde parkeerplaatsen worden aangelegd aan de westzijde van de Zijperweg.
Ten behoeve van onderhavig bestemmingsplan heeft onderstaande quickscan plaatsgevonden voor het aspect geluid. Doel van deze quickcan is om na te gaan of er belemmeringen zijn voor de planvorming en in hoeverre er nader onderzoek noodzakelijk is. De resultaten van de quickscan zijn hieronder beschreven.
Normstelling
In het kader van deze quickscan zijn de volgende aspecten bekeken:
Ad 1
Ten gevolge van het plan zal het verkeer op de omringende wegen toenemen en de geluidbelasting van bestaande woningen wijzigen. Voor bestaande woningen gelden in dit kader geen wettelijke eisen. In de quickscan is bij de beoordeling gebruik gemaakt van de circulaire indirecte hinder waaruit een streefwaarde van 50 dB(A) en een maximale waarde van 65 dB(A) volgt.
Ad 2
De geluidbelasting ten gevolge van activiteiten binnen het plan op bestaande woningen dient te worden beoordeeld in het kader van een goede ruimtelijke ordening. In het kader van de quickscan wordt gebruik gemaakt van de VNG publicatie “bedrijven en milieuzonering”.
Beoordeling
Geluidbelasting wegverkeer
De verkeersintensiteit op de omringende wegen is ontleend aan de verkeerstoets. In die toets is rekening gehouden met een autonome groei van het verkeer en een toename ten gevolge van de planontwikkeling.
De verkeersintensiteiten zijn overgenomen in onderstaande tabel. Tevens is in de tabel de toename van de geluidbelasting (Lden in dB) (in 2030) vermeld. Per saldo is er sprake van een kleine toename van de verkeersintensiteit en geluidbelasting.
Werkdag 2030 | toename werkdag 2030 | |||
Telpunt | excl. ontwikkeling | inclusief ontwikkeling | motorvoertuigen per etmaal |
geluid- belasting in dB |
Zijperweg (zuidzijde) | 2.250 | 2.570 | + 320 | + 0.6 |
Zijperweg (bij komgrens) | 2.250 | 2.430 | +180 | + 0.3 |
Spreeuwendijk (west van de Zijperweg) | 2.270 | 2.410 | + 140 | + 0.3 |
Spreeuwendijk (oost van de Zijperweg) | 2.270 | 2.410 | + 140 | + 0.3 |
Ir. Van de Banstraat | 1.020 | 1.200 | + 180 | + 0.7 |
Plein 1945 | 1.500 | 1.670 | + 170 | + 0.5 |
Korfwaterweg | 1.030 | 1.040 | + 10 | + 0.0 |
Noordzeeroute/Zuiderhazedwarsdijk | 730 | 860 | + 130 | + 0.7 |
De genoemde wegen zijn allen erftoegangswegen binnen de bebouwde kom. Het snelheidsregime is hierbij 30 km/uur. Alleen een gedeelte van de Spreeuwendijk, de Zijperweg, de Noordzeeroute en de Zuiderhazedwarsdijk zijn 50 of 60 km/uur en liggen deels buiten de bebouwde kom. Het wegdek bestaat uit standaard asfaltbeton.
Op het drukste toekomstige wegvak (Zijperweg zuidzijde) bedraagt de verkeersintensiteit in 2030 op een werkdag 2.570 motorvoertuigen per etmaal, de toename bedraagt langs dit wegvak circa 0.6 dB. De 50 dB contour (na aftrek) is ter plekke van het 60 km/uur wegvak gelegen op een afstand van circa 35 meter van de wegas. Ter plekke van het binnenstedelijk 30 km/uur deel is die afstand circa 15 meter. De grootste toename (in dB) treedt op ter plekke van de Ir. van de Banstraat, de intensiteit op die weg is echter dermate laag dat de 50 dB contour op circa 10 meter van de wegas is gelegen.
De Noordzeeroute is in 2016 opengesteld voor gemotoriseerd verkeer, de verkeersintensiteit en resulterende geluidbelasting is echter niet relevant.
Binnen het plan zelf zijn geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen gelegen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening komen hier dus geen belemmeringen uit voort.
Bestaande woningen langs het buitenstedelijk deel van de Zijperweg zijn niet binnen de 35 meter gelegen. In het binnenstedelijk deel van deze weg bevinden zich enkele woningen binnen de 15 meter waardoor de geluidbelasting bij die woningen marginaal hoger is dan de streefwaarde van de circulaire indirecte hinder. Echter de geluidbelasting is ruim lager dan de maximaal toegestane waarde. Een dergelijke geluidbelasting is zonder meer toelaatbaar temeer er slechts een toename door de planontwikkeling van enkele tienden van dB's is; dit is subjectief niet merkbaar. Eenzelfde conclusie geldt voor de overige wegen met een lagere verkeersintensiteit.
Geconcludeerd wordt dat beoordelingsaspect ad 1 geen belemmering vormt voor de planontwikkeling.
Geluidbelasting bedrijvigheid
Binnen het plan zelf vinden geen geluidproducerende activiteiten plaats anders dan de bedrijvigheid van de strandpaviljoens. Deze zijn wat betreft de geluidemissie vergeleken met een discotheek of muziekcafé.
In de publicatie “bedrijven en milieuzonering” van de VNG worden hinderafstanden afhankelijk van de aard van de bedrijvigheid vermeld. Voor een disco of muziekcafé wordt in de VNG lijst een hinderafstand van 30 meter gehanteerd. Binnen die afstand zijn geen geluidgevoelige bestemmingen aanwezig zodat geconcludeerd kan worden dat ook het aspect ad 2 geen belemmering vormt.
Wel zou in de zomermaanden bij live muziek op een buitenterras de hinderafstand groter kunnen zijn, dit zal echter via de reguliere vergunningprocedure voor de paviljoens geregeld moeten worden.
Conclusie
Uit de resultaten van de quickscan volgt dat er voor het aspect geluid geen belemmeringen zijn. Hierbij is rekening gehouden met de geluidbelasting ten gevolge van het extra gegenereerde verkeer en bedrijfsmatige activiteiten binnen het plangebied.
Conclusie is dat op grond van het aspect geluid er geen belemmeringen voor de planvorming zijn.
Ten behoeve van onderhavig bestemmingsplan heeft onderstaande quickscan plaatsgevonden voor het aspect luchtkwaliteit. Doel van deze quickcan is om na te gaan of er belemmeringen zijn voor de planvorming en in hoeverre er nader onderzoek noodzakelijk is. De resultaten van de quickscan zijn hieronder beschreven.
Normstelling
Wet luchtkwaliteit
In hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer (Wm) zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen. Deze eisen zijn gebaseerd op Europese regelgeving.
Conform artikel 5.16 van de Wm zijn bestuursorganen verplicht om bij de uitoefening van hun bevoegdheden de grenswaarden van de in de Wet genoemde stoffen in acht te nemen. In dit artikel is tevens opgenomen dat, zolang normen niet overschreden worden (lid 1 onder a) of plannen "niet in betekenende mate" (nibm) bijdragen (lid 1 onder c), bestuursorganen hun bevoegdheden mogen blijven uitoefenen en de planontwikkeling dus doorgang mag vinden.
Grenswaarden
In Nederland zijn de maatgevende luchtverontreinigende stoffen stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). De relevante normen (grenswaarden) voor deze maatgevende stoffen zijn als volgt:
Overige stoffen waarvoor grenswaarden gelden, leiden in Nederland niet tot overschrijding van normen. Dat geldt ook voor de toekomstige PM2.5 norm en de uurgemiddelde concentratie van NO2 die geldt voor drukke wegen (> 40.000 motorvoertuigen per etmaal).
Niet in betekenende mate (nibm)
Indien er sprake is van een "niet in betekenende mate" (nibm) bijdrage dan kan een ruimtelijke ontwikkeling op grond van artikel 5.16, eerste lid, onder c, van de Wet milieubeheer respectievelijk het "Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)" zonder verdere toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden.
Het begrip "niet in betekenende mate" is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10 (Besluit nibm, artikel 2). Indien de invloed van een plan minder dan 3% van de grenswaarde bedraagt, is er sprake van een bijdrage die nibm is.
Nibm tool
Voor ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit heeft het voormalig ministerie van VROM in samenwerking met InfoMil een specifieke rekentool ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een stof in de buitenlucht.
In de tool dienen het extra aantal voertuigbewegingen en het aandeel vrachtverkeer te worden ingevoerd. Voor de overige invoergegevens wordt in de tool uitgegaan van worst-case uitgangspunten.
Beoordeling luchtkwaliteit
Verkeersaantrekkende werking
Invloed op de luchtkwaliteit kan optreden vanwege de toename van verkeer. Deze toename is beoordeeld met behulp van de NIBM-tool. De toename ten gevolge van het plan per wegvak bedraagt ten hoogste 320 motorvoertuigen per etmaal (Zijperweg).
Voor een NIBM project moet rekening gehouden worden met de zogenaamde anticumulatieregeling. In dit geval is er geen relevante andere vaststaande ontwikkeling in de omgeving. De betreffende bepalingen zijn derhalve niet aan de orde.
Uit de berekening met behulp van de NIBM tool blijkt dat de invloed van het plan ruim minder dan 1.2 mg/m3 bedraagt en daarmee als niet in betekenende mate is te beoordelen.
Dat wil zeggen dat geen aanvullend onderzoek noodzakelijk is aangezien er een beroep gedaan kan worden op de Wm artikel 5.16, lid 1 onder c.
Achtergrondconcentratie
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is tevens de heersende luchtkwaliteit ter plekke van het plan beschouwd.
Het RIVM maakt jaarlijks kaarten met grootschalige achtergrondconcentraties (GCN) in Nederland in het kader van natuur- en milieubeleid. Uit de digitale GCN kaarten voor het jaar 2020 blijkt het volgende:
Aldus blijkt dat in 2020 ruimschoots aan de normen voor luchtkwaliteit wordt voldaan. Aangezien de invloed van het plan als NIBM beoordeeld wordt, zal de luchtkwaliteit ten gevolge van het plan niet verslechteren. In toekomstige jaren na 2020 zal de luchtkwaliteit verder verbeteren door generieke overheidsmaatregelen zodat ook in latere jaren geen problemen te verwachten zijn ten aanzien van de luchtkwaliteit.
Conclusie
Uit de resultaten van de berekeningen volgt dat de invloed van het aangetrokken verkeer op de luchtkwaliteit verwaarloosbaar (niet-in-betekenende-mate) is. De heersende luchtkwaliteit ter plekke van het plan is ruim lager dan de daarvoor geldende grenswaarden zodat hieruit geen belemmeringen voortkomen.
Conclusie is dat op grond van het aspect luchtkwaliteit er geen belemmeringen voor de planvorming zijn.
In het kader van de bestemmingsplanprocedure moet het aspect externe veiligheid worden onderzocht. Hierbij dienen de risico's in beeld gebracht te worden die het gevolg zijn van opslag, vervoer of verwerking van gevaarlijke stoffen. Risicobronnen zijn bijvoorbeeld vervoersassen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd, buisleidingen en risicovolle inrichtingen.
Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt in de richtlijnen voor stationaire bronnen en transportassen. De richtlijnen voor stationaire bronnen zijn vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). De richtlijnen voor transport zijn vastgelegd in de Besluit externe veiligheid transportroutes en de Regeling Basisnet, in het Besluit externe veiligheid voor Buisleidingen en de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb). In de richtlijnen voor de transportassen worden normwaarden gegeven voor twee verschillende typen risico's, het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. De Dienst Water, Verkeer en Leefomgeving (WVL) van Rijkswaterstaat heeft deze richtlijnen vertaald in een werkwijzer ten behoeve van vervoersbesluiten, in het Kader externe veiligheid weg en de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART).
In 2006 heeft het Ministerie van Verkeer en Waterstaat de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen uitgebracht. De nota is opgesteld met als doel om een toekomstvaste oplossing te bieden voor de borging van veiligheid bij toenemende ruimtelijke ontwikkelingen en intensiever vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze toekomstvastheid komt tot uiting in de vorming van het zogenaamde Basisnet voor Rijkswegen, spoorlijnen en vaarwegen.
Met het Basisnet zijn veiligheidszones ingesteld voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over Rijkswegen en spoorlijnen. Hier moet aan getoetst worden bij ruimtelijke besluiten.
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico is de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats langs de transportroute verblijft, komt te overlijden als gevolg van een incident met het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico is geheel afhankelijk van de hoeveelheid vervoer en de aard van gevaarlijke stoffen en de ongevalsfrequentie. Voor nieuwe situaties is de grenswaarde en de richtwaarde van het plaatsgebonden risico voor het vervoer van gevaarlijke stoffen een kans van één op de miljoen per jaar (10-6 per jaar). Voor nieuwe situaties geldt dat binnen de risicocontour van 10-6 per jaar geen kwetsbare objecten zijn toegestaan. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de risicocontour van 10-6 per jaar als richtwaarde. Dit betekent dat uitzonderingsgevallen binnen de 10-6 contour zijn toegestaan, met als voorwaarde dat dit voldoende onderbouwd is.
Groepsrisico
Het groepsrisico (GR) is de kans per jaar per kilometer transportroute dat een groep van 10 personen of meer in de omgeving van deze route in één keer (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval op die transportroute.
Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek waarin op de verticale as de cumulatieve kans op het aantal doden per jaar staat en op de horizontale as het aantal doden logaritmisch is weergegeven. Bij het aangeven van representatieve aantallen personen wordt gewerkt vanuit zowel de kwetsbare als de minder kwetsbare bestemmingen. Het groepsrisico geeft aandachtspunten op een transportroute aan waar zich mogelijk een ramp met veel slachtoffers kan voordoen en houdt daarmee rekening met de aard en dichtheid van de bebouwing in de nabijheid van de transportroute.
Inrichtingen
In het plangebied en de directe omgeving zijn geen inrichtingen gelegen met opslag van gevaarlijke stoffen.
Buisleidingen
In het plangebied zijn geen buisleidingen gelegen voor het transport van gevaarlijke stoffen.
Transportroute gevaarlijke stoffen
In het plangebied zijn geen transportroutes gelegen voor gevaarlijke stoffen. Wel kan er transport van gevaarlijke stoffen plaatsvinden over de provinciale weg N502 (Westerduinweg) en verder westelijk daarvan over de N9.
De N9 is opgenomen in het Basisnet Weg. Voor de N9 geldt geen plasbrandaandachtsgebied en is geen veiligheidszone voor het plaatsgebonden risico vastgesteld. Voor de N9 is een gebruiksruimte opgenomen van 500 GF3-transporten per jaar.
Voor de de N502 is een gebruiksruimte opgenomen van 50 GF3-transporten per jaar en is geen plaatsgebonden risicocontour (PR=10-6) aanwezig.
Het groepsrisico wordt verantwoord als er sprake is van:
In de Handleiding Risicoanalyse Transport zijn vuistregels opgenomen waarmee kan worden bepaald of het groepsrisico lager is dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. In dat geval heeft een berekening van het groepsrisico geen toegevoegde waarde en kan deze achterwege blijven. Op basis van de personendichtheid per hectare en de afstand van het plangebied tot deze wegen is een globale toetsing aan deze vuistregels uitgevoerd.
Op basis van de afstand van het plangebied tot de N9 en het beperkt aantal GF3-transporten op de N503 kan gesteld worden dat het groepsrisico lager dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde zal bedragen.
Geconcludeerd wordt dat externe veiligheid geen belemmering vormt voor de voorgenomen ontwikkeling van de kustzone Petten. Een verantwoording van het groepsrisico is niet noodzakelijk.
De kans bestaat dat het plangebied zelf getroffen wordt door een calamiteit. De locatie van het plan is ongunstig voor de opkomst van de brandweer en ambulance, waardoor de brandweer niet in staat geacht wordt de bestrijding aan te vangen binnen de in het besluit Veiligheidsregio gestelde normtijd en de ambulance niet in staat geacht wordt de hulp te verlenen binnen de in de Regeling wet Ambulancezorg genoemde normtijd. Dit is echter een gegeven waar op de korte termijn geen oplossing voor te vinden is.
Met het oog op brandbestrijding en verdere verspreiding van brand is bij de strandhuisjes rekening gehouden met voldoende afstand onderling. Voor de brandbestrijding zullen op twee plekken in het plangebied waterputten worden geboord. Hiermee is de beschikbaarheid van voldoende en geschikt bluswater gegarandeerd.
In het kader van het bestemmingsplan Kustzone Petten (2015) is reeds een m.e.r.- procedure doorlopen (Bestemmingsplan Kustzone Petten - Milieueffectrapport en Passende Beoordeling, d.d. 7 december 2017, referentie: 079670616 0.4 en aanvulling MER en Passende beoordeling d,d, 30 april 2018, referentie: 079801031 A).
Aanleiding voor het doorlopen van de m.e.r.- procedure was de noodzaak voor het opstellen van een Passende Beoordeling in het kader van de Wet natuurbescherming. Voor het MER, inclusief de aanvulling op het MER, is op 6 juni 2018 een positief toetsingsadvies afgegeven door de Commissie m.e.r (projectnummer: 3143).
Het eerder opgestelde MER, inclusief de aanvulling MER, is op onderdelen niet meer actueel:
Om bovengenoemde redenen is een tweede aanvullend MER opgesteld (zie Bijlage 4). Daarmee wordt aangesloten op de eerder doorlopen m.e.r.-procedure. In deze aanvulling wordt alleen ingegaan op die milieuaspecten die als gevolg van bovengenoemde wijzigingen veranderen en /of zijn geactualiseerd. Dat is het geval voor de aspecten:
Voor de overige milieuaspecten (bodem, water, cultuurhistorie en archeologie, externe veiligheid en niet gesprongen explosieven) geldt dat de informatie zoals is opgenomen in het hoofdstuk 5 ‘Milieubeoordeling’ in het eerder opgestelde MER ongewijzigd is en nog van toepassing is op de voorgenomen activiteit zoals wordt vastgelegd in het nieuwe bestemmingsplan.
In deze tweede aanvulling op het MER is de passende beoordeling geheel geactualiseerd op het onderdeel stikstofdepositie. Andere type effecten op Natura 2000-gebieden treden als gevolg van de voorgenomen activiteit niet op. Dit is reeds onderbouwd in de eerder opgestelde passende beoordeling, die is opgenomen in het MER d.d. 7 december 2017 en de aanvulling op het MER d.d. 30 april 2018. De tweede aanvulling op het MER vormt samen met het Milieueffectrapport en Passende Beoordeling, d.d. 7 december 2017 en de aanvulling op het MER d.d. 30 april 2018 het MER voor het nieuwe bestemmingsplan.
Uit de nieuw uitgevoerde effectbeoordeling blijkt dat de onderdelen die gewijzigd zijn ten opzichte van het MER 2017 betrekking hebben op de volgende thema’s:
De wijzigingen worden hieronder beknopt samengevat.
Verkeer – parkeren en leefbaarheid
Op basis van het programma en de parkeernormering volgens het beleid van de gemeente Schagen zijn er voor het plangebied Kustzone Petten 308 parkeerplaatsen nodig. In het plangebied zijn reeds 223 parkeerplaatsen aangelegd. Dit betekent dat er in het plangebied een tekort is van 85 parkeerplaatsen. Dit wordt opgelost door de parkeerplaats op de hoek van de Spreeuwendijk-Korfwaterweg met 140 parkeerplaatsen uit te breiden. Doordat er meer parkeerplaatsen worden toegevoegd dan benodigd, wordt het criterium parkeren positief beoordeeld in plaats van een neutrale score in het MER 2017.
De afgelopen jaren is de infrastructuur voor langzaam verkeer verbeterd. De beschikbaarheid van openbaar vervoer en de bereikbaarheid voor calamiteitenverkeer blijven gelijk. Hierdoor is de effectbeoordeling van een positieve score naar een neutrale score gegaan.
Ecologie – Soortenbescherming
Net zoals in het MER 2017 is aangegeven, kunnen effecten op broedvogels voorkomen worden door de werkzaamheden buiten het broedseizoen te laten plaatsvinden. In aanvulling is het mogelijke effect op de soorten van bunzing, hermelijn of wezel toegevoegd aan de effectbeschrijving- en beoordeling:
Conclusie Passende Beoordeling
Voor de conclusies uit de geactualiseerde passende beoordeling wordt verwezen naar paragraaf 4.3.2.2 van deze toelichting. De conclusie luidt dat de toename van stikstofdepositie niet leidt tot significante verslechtering van de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden "Zwanenwater & Pettemerduinen" en "Schoorlse Duinen".
Aanbevelingen
Op grond van de geactualiseerde effecten worden vanuit dit rapport en het eerder opgestelde MER de volgende aanbevelingen gedaan:
De gemeente Schagen heeft geen Handboek ruimtelijke plannen. Bij het opstellen van het onderhavige bestemmingsplan heeft het bestemmingsplan 'Kustzone Petten' als leidraad gediend. Voor de definities en algemene regels is aangesloten op de set planregels zoals die in het 3e kwartaal van 2020 zullen worden vastgesteld in het Parapluplan van de gemeente Schagen.
De regels bestaan uit vier hoofdstukken. Dit zijn de 'Inleidende regels', de 'Bestemmingsregels', de 'Algemene regels' en de 'Overgangs- en slotregels'. Meer specifiek kan de inhoud van de artikelen als volgt worden weergegeven.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Dit hoofdstuk bevat twee artikelen. In het eerste artikel zijn de begrippen opgenomen die van belang zijn voor de toepassing van het plan. Het tweede artikel betreft de wijze van meten, waarin wordt aangegeven hoe bij de toepassing van de bestemmingsregels wordt gemeten.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
In dit hoofdstuk worden planregels gegeven voor de binnen het plangebied bestaande functies. Alle bestaande functies zijn in het voorliggend bestemmingsplan positief bestemd. Per bestemming zijn de doeleinden c.q. de toegelaten gebruiksvormen van de gronden aangegeven. Indien wordt voldaan aan de voorgeschreven maatvoering (bebouwingspercentage, goothoogte en dergelijke) en wordt gebouwd binnen het eventueel aangegeven bouwvlak, kan hiervoor in de regel zonder meer een omgevingsvergunning voor het bouwen (voorheen bouwvergunning) worden verleend.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Dit hoofdstuk bevat de volgende algemene regels:
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Dit hoofdstuk bevat:
Artikel 3 Groen
De bestemming groen geldt voor een strook grond aan de westzijde van de Noordzeeroute. Er worden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.
Artikel 4 Maatschappelijk
In de bestemming vallen de in het plangebied aanwezige maatschappelijke voorzieningen. Ten dienste van deze voorzieningen zijn tevens ondergeschikte horecavoorzieningen toegestaan.
Artikel 5 Natuur
Deze bestemming wordt gebruikt voor het behoud, herstel en ontwikkeling van natuur(gebieden), inclusief de borging van bestaand NNN-gebied. Extensief recreatief medegebruik, zoals fietsen en wandelen, is hieraan ondergeschikt. Gebouwen zijn niet toegestaan binnen deze bestemming met uitzondering van kleine gebouwen ten behoeve van beheer en onderhoud, en natuurobservatie en -educatie. Voor deze locaties zijn specifieke bouwregels opgenomen.
Deze bestemming voorziet in een regeling waarmee bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden slechts uitgevoerd kunnen worden, nadat hiervoor een omgevingsvergunning is verleend.
Artikel 6 Natuur - Duin
De bestemming is gegeven aan de in het plangebied aanwezige en nieuw te ontwikkelen duinen, waaronder het NNN-gebied. De bestemming zit met name op de waterkerende functie van de duinen, maar ook op de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van ecologische en natuurlijke waarden van de gronden. Alleen bestaande gebouwen zijn toegestaan alsmede gebouwen ten behoeve van openbaar nut.
Door middel van een omgevingsvergunning is een groot aantal werken alleen toegestaan nadat burgemeester en wethouders daarvoor een vergunning verleend hebben.
Artikel 7 Recreatie
De bestemming is toegekend aan de strandzone binnen het plangebied. Strandpaviljoens, strandcabines, een sport/strandpaviljoen en strandhuisjes zijn alleen toegestaan op bepaalde plekken op het strand. Tevens is een aanduidingsvlak opgenomen waar het beeldend kunstwerk 'Petten in Palen' is toegestaan. Ook mogen gebouwen ten behoeve van de reddingsbrigade en andere reddingsdiensten worden gebouwd. Voor de bouw van grotere strandcabines is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
De plaatsing van de strandhuisjes vindt jaarlijks in overleg met het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) en Rijkswaterstaat plaats (RWS).
Ten aanzien van instuiving heeft Deltares aanbevolen om een afstand tussen strandhuisjes te hanteren van ten minste één keer de breedte van de bebouwing. Hiervoor is een passende regeling opgenomen.
Artikel 8 Verkeer
Deze bestemming heeft betrekking op de Noordzeeroute. Binnen deze bestemming zijn onder meer kleine gebouwen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mogelijk, alsmede lichtmasten en kunstobjecten.
Artikel 9 Verkeer - Verblijfsgebied
Deze bestemming is toegekend aan de overige wegen en (openbare) verblijfsgebieden. Binnen deze bestemming zijn onder meer kleine gebouwen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mogelijk, alsmede lichtmasten en kunstobjecten.
Artikel 10 Waarde - Aardkundig waardevol gebied
De aangewezen aardkundige waarden zijn binnen deze bestemming verankerd in het bestemmingsplan. Om de bestaande geomorfologie en daarmee samenhangende belangen te beschermen gelden voor deze gronden beperkingen ten aanzien van de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
Artikel 11 en 12 Waarde - Archeologie - 4 en - 5
Om de archeologische waarden in een gebied te beschermen is op basis van het gemeentelijk archeologiebeleid een tweetal dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' opgesteld. In samenhang met het gemeentelijk archeologiebeleid is ervoor gekozen elke gebiedswaarde te vertalen naar een passend beschermingsregime met betrekking tot de bouwregels en de ontheffing van de bouwregels. Voor het plangebied gelden 2 regimes van bescherming. In de bestemmingen 'Waarde -Archeologie 4' en 'Waarde -Archeologie 5' mogen geen dan wel onder gestelde voorwaarden bouwwerken worden gebouwd:
Indien is voldaan aan de gestelde voorwaarden kan er toch worden gebouwd. Voor werken en werkzaamheden is een aanlegvergunning vereist. De vergunning is niet vereist voor het normale onderhoud, gebruik en beheer. Onder voorwaarden kan de aanlegvergunning worden verleend.
Artikel 13 Waterstaat - Waterkering
Deze dubbelbestemming beschermt de waterkering en de waterbeheersing die in het plangebied aanwezig is. Deze bestemming heeft een zelfde opzet als de andere dubbelbestemmingen. De bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
Op deze gronden mogen in principe geen gebouwen worden gebouwd. Het bouwen en het gebruik van de bestemming kan uitsluitend plaatshebben indien de bestemming dit toelaat en advies bij de betreffende waterbeheerder is ingewonnen. Een omgevingsvergunningstelsel beschermt de waterkering tegen het aanbrengen van beplanting en tegen het afgraven dan wel ophogen van gronden. Overigens geldt daarnaast dat toestemming dient te worden verkregen ingevolge de bepalingen in de Waterwet en in de Keur van de waterbeheerder.
Op de verbeelding is het gebied ingetekend waarop het bestemmingsplan betrekking heeft. Deze verbeelding heeft een directe juridische binding. Voor zover het ondergrondgegevens betreft, zoals ingetekende gebouwen e.d., kunnen aan de verbeelding geen rechten worden ontleend. De verbeelding heeft een belangrijke rol bij het bepalen van de bouwmogelijkheden. Zo wordt op de verbeelding aangegeven welke bestemmingen voor de gronden gelden. Op de verbeelding wordt aan de rechterzijde uiteengezet wat de verschillende kleuren en aanduidingen inhouden.
Een bestemmingsplan is voor de gemeente een belangrijk instrument om haar ruimtelijk beleid vorm te geven. Door middel van een combinatie van positieve bestemmingen en het uitsluiten van bepaalde activiteiten en functies kan sturing plaatsvinden van gewenste en ongewenste ontwikkelingen. Een belangrijk aspect hierbij is de handhaving en het toezicht op de naleving van het bestemmingsplan. Deze handhaving is van cruciaal belang om de in het plan opgenomen ruimtelijke kwaliteiten ook op langere termijn daadwerkelijk te kunnen vasthouden. Daarnaast is de handhaving van belang uit een oogpunt van rechtszekerheid: alle bewoners en gebruikers dienen door de gemeente op eenzelfde wijze daadwerkelijk aan het plan te worden gehouden.
In dit bestemmingsplan is daarom allereerst gestreefd naar een zo groot mogelijke eenvoud van in het bijzonder de regels.
Hoe groter de eenvoud (en daarmee de toegankelijkheid en leesbaarheid), hoe groter in de praktijk de mogelijkheden om toe te zien op de naleving van het plan. Hoe minder knellend de regels zijn, hoe kleiner de kans dat het met de regels wat minder nauw wordt genomen. In de praktijk worden op den lange duur immers ook alleen die regels gerespecteerd waarvan door de betrokkenen de noodzaak en de redelijkheid wordt ingezien.
In de bebouwingsregels zijn maten opgenomen die van toepassing zijn op gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Te realiseren gebouwen en andere bouwwerken moeten voldoen aan deze maatvoering, zo niet, dan kan het college van burgemeester en wethouders geen omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen.
Gebruiksregels worden opgenomen om gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken en ongewenste ontwikkelingen uit te sluiten. Toetsing aan de gebruiksregels is aan de orde bij functiewisseling of nieuwvestiging.
De doelstellingen van het ruimtelijke beleid kunnen slechts verwezenlijkt worden, indien de regels van het bestemmingsplan worden nageleefd. De gemeente dient op de eerste plaats zelf haar regels na te leven en vervolgens dient de gemeente er zorg voor te dragen dat anderen deze regels naleven.
Op grond van artikel 3.1.6 onder 1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in het kader van de bestemmingsplanprocedure de economische uitvoerbaarheid van het plan te worden onderzocht.
Daarnaast dient in het kader van de verhaalbaarheid door de gemeenteraad een exploitatieplan te worden vastgesteld als er gronden in het bestemmingsplan worden betrokken waarop een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1. Bro is voorzien. In afwijking hierop kan de gemeenteraad bij een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins verzekerd is.
Voor dit bestemmingsplan zullen extra parkeerplaatsen (85) worden aangelegd. De gemeente heeft daarvoor in het kader van de structuurvisie Petten middelen gereserveerd en de Provincie Noord-Holland heeft subsidie ter beschikking gesteld in het kader van de subsidieregeling Zwakke Schakels.
Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het bestuursorgaan dat is belast met de voorbereiding van een bestemmingsplan verplicht om daarbij overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten, waterschappen en die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening.
In het kader van het vooroverleg is een bijeenkomst belegd op 3 maart 2020, waarbij de volgende instanties aanwezig waren:
De binnengekomen reacties zijn verwerkt in het bestemmingsplan.
Op de voorbereiding van het besluit is de in artikel 3.8 Wro geregelde procedure van toepassing, dat wil zeggen dat het ontwerp gedurende zes weken ter inzage dient te liggen, waarbinnen eenieder zijn zienswijze kenbaar heeft kunnen maken.
Het ontwerp bestemmingsplan 'Kustzone Petten 2020' heeft van 18 april tot en met 29 mei 2020 voor een ieder ter inzage gelegen, waarbij de gelegenheid is geboden om binnen deze termijn zienswijzen met betrekking tot het ontwerp kenbaar te maken.
Gedurende de inzagetermijn zijn in totaal 21 zienswijzen ingediend. De ingekomen zienswijzen en de gemeentelijke reactie daarop zijn verwerkt in de nota zienswijzen en ambtshalve wijzigingen en opgenomen als Bijlage 5 van deze toelichting.
De reacties zijn, voor zover relevant, verwerkt in het bestemmingsplan.