direct naar inhoud van Artikel 3: Agrarisch - Bedrijf
Plan: Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0441.BPBED2010-VA02

Artikel 3: Agrarisch - Bedrijf

3.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van:
    • 1. een agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
    • 2. een bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met ruimte voor:
      • a. een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
      • b. mantelzorg;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. de ambachtelijke bewerking, verkoop en verwerken van eigen en streekeigen producten;
  • c. verhuur van fietsen en kano's en daarmee vergelijkbare kleinschalige recreatieproducten;
  • d. pensionactiviteiten;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. verkeersvoorzieningen;
  • h. waterlopen en waterpartijen;
  • i. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • j. tuinen, erven en terreinen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
3.2. Bouwregels
3.2.1. Bedrijfsgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 3.1 sub a. genoemde bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw of overkapping zal binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een gebouw zullen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een overkapping zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • d. de dakhelling van een bedrijfsgebouw zal ten minste 15° bedragen.
3.2.2. Bedrijfswoning

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. voor een inpandige bedrijfswoning zijn de regels van lid 3.2.1 van overeenkomstige toepassing;
  • b. voor een niet inpandige bedrijfswoning gelden de volgende regels:
    • 1. de goothoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
    • 3. de dakhelling van een bedrijfswoning zal ten minste 30° bedragen.
3.2.3. Bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie gelden de volgende regels:

  • a. een bijgebouw ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie zal uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van een vrijstaand bijgebouw ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie en de bedrijfswoning zal ten hoogste 30,00 m bedragen;
  • c. de goothoogte van een bijgebouw ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een bijgebouw ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie zal ten hoogste 5,50 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een overkapping ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie zal ten hoogste 100 m² bedragen;
  • g. de oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie zal ten hoogste 60 m² bedragen.
3.2.4. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de bedrijfswoning ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • b. een silo zal uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. het aantal torensilo's zal ten hoogste één per bedrijf bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een torensilo zal ten hoogste 15,00 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een mest- of sleufsilo zal ten hoogste 4,00 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
3.3. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bedrijfsgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten dienste van de (bedrijfs)woonfunctie voor zelfstandige bewoning;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte van de niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, meer dan 25% van de totaal toegestane gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken als intensief veehouderijbedrijf;
  • e. het opslaan van agrarische producten of de aanleg van waterbassins voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning;
  • f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de ambachtelijke bewerking, verkoop en verwerking van eigen en streekeigen producten, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte voor de bewerking en verwerking meer dan 500 m² bedraagt;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel, anders dan:
    • 1. de verkoop van eigen en streekeigen producten, tot een maximum verkoopvloeroppervlakte van 100 m²;
    • 2. detailhandel bij een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, in welk geval detailhandel is toegestaan die als nevenactiviteit beperkt blijft tot de verkoop van producten die een directe relatie hebben met het beroep of de bedrijfsactiviteit of producten die binnen het beroep of de bedrijfsactiviteit vervaardigd worden;
  • h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²;
  • i. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de verhuur van fietsen en kano's, en daarmee vergelijkbare kleinschalige recreatieproducten, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte voor de bewerking en verwerking meer dan 200 m² bedraagt;
  • j. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de ambachtelijke bewerking en verwerking van eigen en streekeigen producten en voor de verhuur van fietsen en kano's, en daarmee vergelijkbare kleinschalige recreatieproducten buiten de bestaande gebouwen;
  • k. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een bijzondere paardenhouderij;
  • l. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatie en/of horeca, anders dan ten behoeve van pensionactiviteiten, tenzij:
    • 1. de logiesruimtes in de bedrijfswoning of daarmee verbonden gebouwen zijn ondergebracht, waarbij gebruik wordt gemaakt van een bestaande entree;
    • 2. er maximaal 3 slaapkamers worden gerealiseerd, waarbij in de kamers geen keukenblokken mogen worden aangebracht.
3.4. Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 3.3 sub b in die zin dat bijgebouwen bij een bedrijfswoning worden gebruikt ten behoeve van mantelzorg, mits:
    • 1. de hulpbehoevende(n) aan wie zorg wordt geboden daartoe over een indicatie van een bevoegde arts dan wel instelling beschikt;
    • 2. het karakter van het betreffende gebouw niet onevenredig wordt aangetast;
    • 3. het parkeren op eigen erf plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van het gebruik voor mantelzorg niet onevenredig toeneemt.