10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘waarde cultuurhistorie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar
voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
a) voor het in stand houden van de wegen, met inachtneming van het bepaalde in
artikel 7 Verkeer (V) primair bestemd voor het behoud van de aldaar aanwezige
cultuurhistorische waarden.
Het is verboden op of in de eerste lid 10.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de
volgende werken, geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden, geen normale
onderhoudswerkzaamheden zijnde, uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten
uitvoeren:
a) het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
b) het graven van sloten alsmede het aanleggen van een drainage;
c) het verharden.
Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning uitsluitend indien:
a) door lid 10.2 opgesomde werken en/of werkzaamheden, dan wel door de gevolgen
daarvan, hetzij direct, hetzij indirect de cultuurhistorische waarden van de gronden
op niet onaanvaardbare wijze zullen worden of kunnen worden aangetast, dan wel
de mogelijkheden tot herstel van de waarden niet onaanvaardbaar zal of kan
worden verkleind;
b) door een geringe aanpassing van het wegprofiel, bijvoorbeeld door doorkruising van
de in lid 10.1 bedoelde gronden door middel van de aanleg van een weg, het
historische tracé herkenbaar blijft.