direct naar inhoud van 2.3 Regionaal beleid
Plan: Overwhere-Zuid 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0439.BPOWZ2012-va01

2.3 Regionaal beleid

2.3.1 Ontwikkelingsbeeld Noordvleugel 2040 (2007)

In december 2007 is het Ontwikkelingsbeeld Noordvleugel 2040 van de Metropoolregio Amsterdam vastgesteld. De ambitie die voor deze regio wordt gesteld is om de regio uit te laten groeien tot een metropool die vooral gekenmerkt wordt door diversiteit en menging (economisch, sociaal, cultureel, landschappelijk, ecologisch en qua woon, werken vrijetijdsmilieus) én die duurzaam is (in de zin van klimaatbestendigheid en verbeterde luchtkwaliteit).

Als woningbouwopgave voor de regio Noordvleugel wordt gesteld dat in de periode 2010-2030 minstens 150.000 woningen moeten worden toegevoegd aan de woningvoorraad. Hiervan moeten 25.000 woningen in Haarlemmermeer en de Bollenstreek worden gebouwd, in Amsterdam 50.000 en in Almere 60.000. Op een meer bescheiden schaal moeten ook in Purmerend en Weesp/Muiden, en binnenstedelijk in Zaanstad, IJmond, Haarlem en Amstelveen huizen worden gebouwd. Purmerend ligt binnen de stadsregio Amsterdam en draagt bij aan de ambitie van de Metropool. In de visie wordt uiteengezet dat de nieuwbouw in Purmerend mede gericht is op de opvang van woningzoekenden in Amsterdam.

In het voorliggende bestemmingsplan wordt geen grootschalige nieuwbouw mogelijk gemaakt, omdat dit niet past binnen deze woonwijk. De bestaande woningen binnen het plangebied blijven behouden. Geconcludeerd kan worden dat het voorliggende bestemmingsplan past binnen het ontwikkelingsbeeld Noordvleugel 2040.

2.3.2 Regiovisie Waterland 2040 (2008)

Op 10 december 2008 is door het Algemeen Bestuur van de regio Waterland de Regiovisie
Waterland 2040 vastgesteld. In deze visie wordt ingegaan op hoe Waterland zich wil ontwikkelen tot 2040, waarbij eigen behoeften, kansen en knelpunten voorop staan. In de visie worden vijf kernopgaven onderscheiden:

  • strategisch bepalen van de positie binnen de Metropoolregio Amsterdam, maar ook binnen de bredere context van de Randstad en deze positie op een duurzame manier voor de lange termijn veiligstellen c.q. ontwikkelen;
  • een heldere invulling geven aan droogmakerij de Purmer met een goede ruimtelijke kwaliteit;
  • accommoderen van de gewenste woningbouwontwikkelingen voor de lange termijn; daarbij expliciete aandacht voor kwalitatieve toevoegingen en flexibiliteit om op toekomstige sociaal-economische ontwikkelingen te kunnen inspelen;
  • koers bepalen op het gebied van werken en recreatie en toerisme;
  • aangeven van duurzame functies, inrichting en beheer van het landelijk gebied.


In de visie wordt uiteengezet dat de regio vanwege het waardevolle landschappelijke karakter en de mobiliteitsproblematiek niet kiest voor grootschalige verstedelijkingsopties. Wel wordt ervoor gekozen om niet in bevolkingsaantal terug te lopen. Met dit doel verwacht de regio tussen 2020 en 2040 ongeveer 5.000 woningen te zullen bouwen. Een klein deel hiervan is voor de eigen regionale behoefte en het grootste deel voor de behoefte van de totale Metropoolregio Amsterdam.

Met het voorliggende bestemmingsplan wordt een bestaande woonwijk opnieuw planologisch vastgelegd. Er worden geen grootschalige nieuwe bouwplannen mogelijk gemaakt, omdat dit niet past binnen de bestaande woonwijk. Het voorliggende bestemmingsplan past binnen het beleid zoals neergelegd in de regiovisie Waterland 2040.

2.3.3 Regionale Woonvisie Stadsregio (2004)

De Regionale Woonvisie Stadsregio geeft een visie op het wonen in de regio en geeft tevens aan wat de belangrijkste opgaven op het gebied van wonen zijn en hoe de gemeenten hier zo goed mogelijk op in kunnen spelen. Het gaat hierbij zowel om de kwantiteit als kwaliteit van woningen. Het plangebied van Overwhere-Zuid bestaat voornamelijk uit bestaande woningen. Met het voorliggende bestemmingsplan wordt voor deze woningen de bestaande regeling opnieuw vastgelegd.

2.3.4 Regionale detailhandelsbeleid Stadsregio Amsterdam (2011)

Op 13 december 2011 is door de regioraad van de Stadsregio Amsterdam het regionaal detailhandelsbeleid vastgesteld. Bij het opstellen van het beleid is geconcludeerd dat er meer plannen boven de markt hangen dan dat er marktruimte is. Bovendien is geconstateerd dat een aantal aangewezen PDV/GDV locaties (gedeeltelijk) niet tot ontwikkeling zijn gekomen en dat een aantal niet goed functioneert. Dit heeft in combinatie met de trends en ontwikkelingen (o.a. van groei- naar verdringingsmarkt en afname behoefte aan winkels) geleid tot een offensief detailhandelsbeleid. Afgesproken is dat detailhandelsvestigingen louter zijn gevestigd in verstedelijkt of te verstedelijken gebied: hoofdwinkel-, stadsdeel- of wijkcentra, alsook op specifiek benoemde locaties op bedrijventerreinen. Daarnaast is bepaald dat de bestaande winkelstructuren door middel van offensief beleid versterkt worden. Locaties die kansrijk en structuurversterkend zijn, mogen worden (her)ontwikkeld en uitgebreid. Buiten de gewenste structuur worden ontwikkelingen tegengegaan.

Nieuwe winkelinitiatieven dienen beoordeeld te worden door de Regionale Commissie Winkelplanning (RCW) op basis van ruimtelijke relevante criteria en nut een noodzaak dient te worden aangetoond. De RCW adviseert het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam.

2.3.5 Waterbeheersplan 4, 2010-2015 (2009)

Op 14 oktober 2009 heeft het bestuur van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier het Waterbeheersplan 4, 2010-2015 vastgesteld. In dit plan beschrijft het hoogheemraadschap de doelstellingen voor de periode 2010-2015 voor de drie kerntaken: veiligheid tegen overstromingen, droge voeten en schoon water. De agenda van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier wordt in deze periode sterk bepaald door de klimaatverandering. Deze verandering heeft directe invloed op de kerntaken. De missie van het hoogheemraadschap is erop gericht om ook de komende jaren, ondanks klimaat- en weersveranderingen, Noord-Holland boven het Noordzeekanaal veilig te houden tegen overstromingen en te zorgen voor droge voeten en schoon water. Het kerndoel is vierledig:

  • Het op orde houden van het watersysteem en dit onder dagelijkse omstandigheden doelmatig en integraal beheren;
  • De verontreiniging van het watersysteem door directe en indirecte lozingen voorkomen en/of beheersbaar houden;
  • Het op orde houden van de primaire waterkeringen en overige waterkeringen met een veiligheidsfunctie en deze onder dagelijkse omstandigheden doelmatig beheren;
  • Het in stand houden en ontwikkelen van een calamiteitenorganisatie die onder bijzondere omstandigheden onmiddellijk operationeel is en die beschikt over actuele calamiteitenbestrijdingsplannen voor veiligheid, wateroverlast en waterkwaliteit.

Het waterschap hanteert bij zijn beleid de volgende uitgangspunten:

  • Het beheersgebied van het hoogheemraadschap is beveiligd tegen overstromingen;
  • Dijkversterking blijft altijd mogelijk;
  • Alle inwoners van het beheersgebied van het hoogheemraadschap hebben recht op het afgesproken beschermingsniveau tegen wateroverlast;
  • Watersystemen zijn gezond voor mens, plant en dier;
  • Problemen worden opgelost waar ze ontstaan;
  • Met de watervoorraad wordt zorgvuldig omgegaan;
  • Niet alles kan overal;
  • Samenwerking staat centraal;
  • Water is een ordenend principe in de ruimtelijke ordening;
  • Het waterbeheer is toekomstgericht.
2.3.6 Beheersplan Waterkeringen 2006-2010 (2006)

In het Beheersplan Waterkeringen 2006-2010 van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier zijn het beheer en de eisen voor alle waterkeringen binnen het beheersgebied van het hoogheemraadschap beschreven, zowel die aan de zeezijde als die langs alle binnenwateren. Het plan bestaat uit een hoofdnota en zes themanota's:

  • Bekledingen van waterkeringen;
  • Zandige kust;
  • Ruimtelijke ordening en grondbeleid;
  • Kabels en leidingen;
  • Bouwen;
  • Landschap, natuur, cultuurhistorie en recreatie.

Centraal in deze nota's staat de veiligheid. In de nota’s is het onderhoud beschreven (en de wijze waarop) en welke voorwaarden gelden voor andere functies die een nadelig effect kunnen hebben op een waterkering. Het beheersplan vormt een basis voor de meerjarenplanning en kostenraming van het onderhoud.

2.3.7 Conclusie regionaal beleid

Het voorliggende bestemmingsplan past binnen de kaders van het regionale beleid.