direct naar inhoud van Regels
Plan: The Joan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0437.BPTheJoan-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan The Joan met identificatienummer NL.IMRO.0437.BPTheJoan-VA01 van de gemeente Ouder-Amstel.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 automatenhal

Een voor het publiek toegankelijke ruimte waar meer dan twee spelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld.

1.6 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 bebouwingspercentage

Een in de planregels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.8 bedrijf

Inrichting voor de bedrijfsmatige uitoefening van industrie, ambacht, groothandel, internetverkoop, opslag en/of transport.

1.9 bedrijfsvloeroppervlakte

De totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimtes, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieve ruimtes en dergelijke.

1.10 begane grond

De onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.

1.11 bestaande bebouwing of gebruik

Bebouwing of gebruik zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.12 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.13 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.14 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.15 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.16 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, samenvallend met een kadastraal perceel of met aan dezelfde pachter uitgegeven danwel bij dezelfde eigenaar in eigendom toebehorende kadastrale percelen, waarop krachtens het bestemmingsplan zelfstandige bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.17 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.18 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.19 broedplaats

Een verzamelplaats van creatieve bedrijven en andere al dan niet bedrijfsmatige creatieve functies, hoofdzakelijk gericht op startende bedrijven en functies, waaronder in ieder geval de volgende functies worden verstaan:

Kunstbeoefening

  • beoefening en produceren van podiumkunst;
  • beoefening van scheppende kunst;
  • beoefening en uitvoering van theater, concerten;
  • dienstverlening voor kunstbeoefening en organisatie van culturele en maatschappelijke evenementen;
  • kunstgalerieën en -expositieruimten;
  • musea.

Media en entertainment

  • uitgeverijen van boeken, dagbladen, tijdschriften, fotografie, geluidsopnamen, etc.;
  • beoefening van fotografie;
  • productie van (video)films, niet zijnde televisiefilms;
  • productie van computergames, apps, etc.;
  • omroeporganisaties;
  • productie van radio- en televisieprogramma's en ondersteunende activiteiten;
  • pers- en nieuwbureaus, beoefening van journalistiek.

Beoefening van ambachten.

1.20 brutovloeroppervlakte (bvo)

De totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimtes, bergingen etc.

1.21 creatief bedrijf

Een bedrijf dat producten en/of diensten voortbrengt die het resultaat zijn van individuele of collectieve, creatieve arbeid én ondernemerschap in één van de volgende domeinen: kunstensector, entertainment, media, automatisering, creatieve zakelijke dienstverlening of de ambachtelijke sector. De volgende sectoren kunnen hieronder worden begrepen:

Kunstbeoefening en entertainment:
Scheppende kunst, zoals schilderen, beeldhouwen, het vervaardigen van sieraden en kunstwerken (objecten) of een fotostudio. Ondergeschikt aan deze productie galeries/expositieruimtes waar ook verkoop van de vervaardigde producten mogelijk is.
Voorts podiumkunst, dans(dance)scholen, kunstzinnige vorming van amateurs (cursussen), oefenruimtes en het produceren van podiumkunsten.

Media en automatisering:
Productie van radio- en televisieprogramma's, ondersteunende activiteiten voor radio en televisie, pers- en nieuwsbureaus, omroeporganisaties, productie van DVD's en computergames, bouwen van websites en andere softwareactiviteiten.

Creatieve zakelijke dienstverlening:
(Technische) ontwerp- en adviesbureaus voor stedenbouw en architectuur, tuin en landschap, ruimtelijke ordening en planologie, reclame-, reclameontwerp- en-adviesbureaus en ontwerpstudio's, zoals voor interieur en mode.

1.22 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.23 evenement

Periodieke en/of incidentele bijeenkomsten, voorstellingen, tentoonstellingen, shows, thematische beurzen en thematische markten, gerelateerd aan de in het betreffende gebouw aanwezige functies. Onder evenementen worden in ieder geval niet begrepen activiteiten die zijn gericht op verkoop uit grote partijen met een beperkt assortiment door één of enkele aanbieders.

1.24 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.25 groenvoorziening

Ruimtes in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groenvoorzieningen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.26 groothandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling voor verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen voor de aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.27 horeca I

Fastfood (waaronder begrepen automatiek, snackbar, loketverkoop, fastfoodrestaurant en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.28 horeca II

Nachtzaak (dancing, discotheek, sociëteit, zaalaccommodatie, nachtcafé en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.29 horeca III

Café (café, bar en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.30 horeca IV

Restaurant (restaurant, koffie-, en theehuis, lunchroom, juicebar en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.31 horeca V

Hotel (waaronder begrepen hotel, motel, jeugdherberg, bed & breakfast, en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.32 internetverkoop

Handel via internet waarbij geen sprake is van het ter plekke bezichtigen, ophalen en/of betalen van de gekochte waar door of in opdracht van de kopende partij.

1.33 kantoor

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, daaronder tevens begrepen congres- en vergaderaccommodatie.

1.34 leisure

Culturele voorzieningen, muziek-, sport- en dansscholen, oefenruimtes, creativiteitscentra, wellness-, fitness- en healthcentra (waaronder begrepen sauna's en beautycentra). Hieronder kunnen worden begrepen:

  • Sportscholen, fitnessruimten, squashbanen, dans- en balletstudio's, klimmuur en andere kleinschalige sport gerelateerde bedrijven;
  • Schoonheidssalon, sauna, pedicure/manicure, kapper en andere kleinschalige health- en wellness gerelateerde voorzieningen;
  • Podiumkunst, cursussen voor amateurs (bijvoorbeeld schilder,- beeldhouw, boetseer), oefenruimten en andere kleinschalige voorzieningen op het gebied van kunstzinnige vorming;
  • Workshops gericht zijn op vrijetijdsbesteding.
1.35 nutsvoorziening

Voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, voorzieningen ten behoeve van de opwekking, opslag en/of besparing van energie en voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, zendmasten, oplaadpunten, oplaadpalen voor voertuigen, alsmede ondergrondse warmte- en koudeinfrastructuur met bijbehorende opslagputten en bovengrondse aftappunten.

1.36 openbare ruimte

Rijwegen, voet- en fietspaden, pleinen, groenvoorzieningen en water, met in begrip van bij deze voorzieningen behorende nutsvoorzieningen, bermen, taluds, waterlopen en waterbouwkundige kunstwerken, ondergrondse afvalsystemen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.37 opslag

Het bedrijfsmatig opslaan en verpakken en verhandelen van goederen voor zover voortvloeiende uit het opslaan en verpakken van goederen, niet zijnde detailhandel.

1.38 peil

Onder het peil wordt verstaan:

  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: het N.A.P. of het plaatselijk aan te houden waterpeil.
1.39 prostitutie

Het aanbieden of verrichten van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding.

1.40 prostitutiebedrijf

Een bedrijf waar prostitutie wordt bedreven.

1.41 seksinrichting

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin tegen betaling handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en -winkel en naar de aard daarmee te vergelijke inrichtingen.

1.42 waterstaatkundige werken

Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers.

1.43 weg

Alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.4 de brutovloeroppervlakte van een gebouw

De bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld (met uitzondering van inpandige parkeerruimte).

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die vallen in categorieën 1 tot en met 3.2 als vermeld in de als Bijlage 1 van deze regels deel uitmakende Staat van Inrichtingen, met uitzondering van bedrijven als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, bijlage I, onderdeel D, en met uitzondering van bedrijven die vallen onder artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • b. creatieve bedrijven;
  • c. broedplaatsen;
  • d. kantoren;
  • e. een zelfstandige horecavoorziening in de categorie 'horeca IV';

met de daarbij behorende en daaraan ondergeschikte voorzieningen, zoals:

  • f. bergingen en andere vergelijkbare nevenruimtes;
  • g. laad- en losvoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. infrastructurele voorzieningen;
  • j. gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. ontsluitingswegen en -paden;
  • m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • n. reclame-uitingen;
  • o. kunstobjecten;
  • p. evenementen, uitsluitend op de begane grond en op maaiveld;
  • q. detailhandel;
  • r. horecavoorzieningen;
  • s. kassen ten behoeve van voedselproductie.
3.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gerealiseerd binnen het bouwvlak;
  • b. voor gebouwen gelden de volgende maxima:
    • 1. bouwhoogte: zoals is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte', met dien verstande dat de breedte van gebouwen met een bouwhoogte van meer dan 6 meter, niet meer dan 27,5 meter mag bedragen;
    • 2. bebouwingspercentage: 100% van het bouwvlak;
  • c. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maxima:
    • 1. bouwhoogte erfafscheidingen: 2 meter;
    • 2. bouwhoogte lichtmasten: 15 meter;
    • 3. bouwhoogte andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 4 meter.
3.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met het oog op de stedenbouwkundige inpassing nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen van bouwwerken.
  • b. Burgemeester en wethouders toetsen bij de toepassing van deze nadere eisen of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:
    • 1. de verkeerssituatie ter plaatse;
    • 2. stedenbouwkundig profiel;
    • 3. de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen;
    • 4. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Nadere detaillering van de bestemming
  • a. Voor de onder lid 3.1, onder a, bedoelde functies geldt dat de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte maximaal 4.000 m² mag bedragen;
  • b. Voor de onder lid 3.1, onder b, c en d, bedoelde functies geldt dat de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte maximaal 22.500 m² mag bedragen, met dien verstande dat voor de onder lid 3.1, onder d, bedoelde functie geldt dat de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte maximaal 10.000 m² mag bedragen;
  • c. Voor de onder lid 3.1, onder e, bedoelde functie geldt dat de bruto vloeroppervlakte maximaal 500 m² mag bedragen;
  • d. Voor de onder lid 3.1, onder e, bedoelde functie geldt dat daar tevens terrassen zijn toegestaan, mits:
    • 1. het terras ten dienste staat van de horecavoorziening;
    • 2. het terras het verlengde van de zijdelingse perceelsgrenzen van de horecavoorziening niet overschrijdt;
    • 3. het terras de verkeersveiligheid niet in gevaar brengt;
    • 4. de aanwezigheid van een terras(afscheiding) de toegankelijkheid voor hulpdiensten niet in gevaar brengt;
    • 5. de hoogte van terrasafschermingen en windschermen maximaal 1,5 meter bedraagt en de hoogte van parasols maximaal 3 meter.
  • e. Het is verboden per bouwperceel meer dan 30% van de brutovloeroppervlakte te gebruiken ten behoeve van bedrijfsondersteunende administratieve ruimtes.

3.4.2 Strijdig gebruik

Tot strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. detailhandel, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel zoals bedoeld onder lid 3.1, onder q;
  • b. wonen.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. kunstwerken, zoals viaducten, tunnels, (loop)bruggen;
  • d. gebouwde parkeervoorzieningen, met de daarbij behorende in- en uitritten;

met de daarbij behorende:

  • e. lichtmasten;
  • f. taluds;
  • g. bermen en beplanting en overige groenvoorzieningen;
  • h. geluid- en luchtschermen;
  • i. waterlopen;
  • j. waterstaatkundige werken;
  • k. straatmeubilair;
  • l. ondergrondse afvalcontainers;
  • m. infrastructuur;
  • n. nutsvoorzieningen;
  • o. andere bijbehorende verkeerskundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met in achtneming van de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van gebouwde parkeervoorzieningen;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend worden gerealiseerd binnen het bouwvlak, met uitzondering van loopbruggen die ook buiten het bouwvlak mogen worden gerealiseerd;
  • c. voor gebouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende maxima:
    • 1. bouwhoogte: zoals is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte';
    • 2. bebouwingspercentage: 100% van het bouwvlak;
  • d. voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 17 meter.
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn met oog op de inpassing in de omgeving bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.3.2 Voorwaarden

Burgemeester en wethouders toetsen bij de toepassing van deze bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de externe veiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 4.2 ten behoeve van het overschrijden van de maximale bouwhoogte met ten hoogste 3 meter.

4.4.2 Voorwaarden

Burgemeester en wethouders toetsen bij de toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de externe veiligheid;
  • c. de inpassing in de omgeving;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
4.5.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen in 'Gemengd' ten behoeve van:

  • a. bedrijven die vallen in categorieën 1 tot en met 3.2 als vermeld in de als Bijlage 1 van deze regels deel uitmakende Staat van Inrichtingen, met uitzondering van bedrijven als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, bijlage I, onderdeel D, en met uitzondering van bedrijven die vallen onder artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • b. creatieve bedrijven en/of broedplaatsen;
  • c. gebouwde parkeervoorzieningen.

4.5.2 Voorwaarden

De in lid 4.5.1 bedoeld bevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast met inachtname van de volgende voorwaarden:

  • a. de bouwregels zoals opgenomen in lid 4.2 blijven van toepassing;
  • b. de maximale gezamenlijke bruto vloeroppervlakte van de in lid 4.5.1 onder a. tot en met c. genoemde functies bedraagt maximaal 17.850 m²;
  • c. aangetoond is, dat geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de externe veiligheid;
    • 3. de inpassing in de omgeving;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

Op en onder in het bestemmingsplan begrepen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, waarbij het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmingsgrenzen te overschrijden danwel de maximale hoogte te overschrijden ten behoeve van:

  • a. stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, kozijnen, beeld- en reclame-uitingen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnepanelen en andere duurzaamheidsmaatregelen, technische installaties en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding van de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 1 meter;
  • b. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1/10 van de breedte van de aangrenzende straat met een maximum van 1 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,20 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,50 meter langs een rijweg danwel 2,40 meter boven een rijwielpad of voetpad, dat geen deel uitmaakt van de bedoelde strook van 1,50 meter;
  • c. hijsinrichtingen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter en deze werken niet lager gelegen zijn dan 4,20 meter boven het aangrenzende straatpeil;
  • d. trappenhuizen, liftinstallaties, dakterrassen, hekwerken, zonnepanelen en andere duurzaamheidsmaatregelen, technische installaties, onder meer ten behoeve van de opwekking en/of besparing van energie, en vergelijkbare ondergeschikte bouwwerken, mits de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4,50 meter.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

Tot strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten dienste van:

  • a. bewoning;
  • b. een telefoneerinrichting of belhuis, automatenhal, prostitutiebedrijf, seksinrichting, geldwisselkantoor of smartshop;
  • c. de opslag en/of stalling van kampeermiddelen, voer- of vaartuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen, en aan hun gebruik onttrokken machines, behoudens gebruik dat strekt tot realisering van de bestemming c.q. aanduiding en gebruik dat voortvloeit uit het normale dagelijkse gebruik en onderhoud dat ingevolge de bestemming is toegestaan.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, zijn burgemeester en wethouders bevoegd:

  • a. met een omgevingsvergunning af te wijken van de desbetreffende regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van gebouwen voor nutsvoorzieningen en elektriciteitsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 5 meter en een maximale brutovloeroppervlakte van 30 m²;
  • b. met een omgevingsvergunning af te wijken van de desbetreffende regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, straatmeubilair, vrijstaande muren, keermuren, trapconstructies, bebouwing ten behoeve van al dan niet ondergrondse afvalopslag, geluidwerende voorzieningen, steigers, duikers en andere waterstaatkundige werken;
  • c. met een omgevingsvergunning af te wijken van de desbetreffende regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijke en/of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, wegen en anderszins, of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in situering niet meer bedraagt dan 2 meter;
  • d. met een omgevingsvergunning af te wijken van de op de kaart aangegeven bestemmingsgrenzen die met ten hoogste 3 meter mogen worden overschreden ten behoeve van uitkragingen, bordessen, buitentrappen, galerijen, luifels, erkers, balkons, lift- en trappenhuizen, zonnepanelen en andere duurzaamheidsmaatregelen, technische installaties en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen;
  • e. met een omgevingsvergunning af te wijken van de in de regels toegestane maximale bouwhoogte, die mag worden overschreden ten behoeve van:
    • 1. lift- en trappenhuizen, centrale verwarmingsinstallaties, dakopbouwen en met ten hoogste 10 meter;
    • 2. schoorstenen, ventilatie-inrichtingen, antennes, zonnepanelen en andere duurzaamheidsmaatregelen, technische installaties, onder meer ten behoeve van de opwekking en/of besparing van energie, en zendmasten ten behoeve van mobiele telefoniemet met ten hoogste 15 meter;
  • f. met een omgevingsvergunning af te wijken van de desbetreffende regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing voor een functie die:
    • 1. niet in de Staat van Inrichtingen voorkomt en niet meer milieuhinder veroorzaakt dan functies die vallen onder de toegestane categorieën;
    • 2. valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits de desbetreffende functie niet meer milieuhinder veroorzaakt dan functies die vallen onder de toegestane categorieën;
  • g. met een omgevingsvergunning creatieve bedrijven worden toegestaan die niet worden genoemd in 1.21 creatief bedrijf, maar met de wel genoemde bedrijven vergelijkbaar zijn;
  • h. met een omgevingsvergunning af te wijken van de desbetreffende regels van het bestemmingsplan ten behoeve van het gebruik van meer dan 30% van de brutovloeroppervlakte van bedrijven, niet zijnde creatieve bedrijven, ten behoeve van bedrijfsondersteunende administratieve ruimtes tot een maximum van 50% per bouwperceel.

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de wet het plan te wijzigen, in die zin dat:

  • a. aan de als Bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Inrichtingen functies kunnen worden toegevoegd;
  • b. in de als Bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Inrichtingen opgenomen functies kunnen worden ingedeeld bij een andere categorie;
  • c. aan het bepaalde in 1.21 creatief bedrijf andere bedrijven worden toegevoegd.

Artikel 10 Algemene procedureregels

Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van nadere eisen als bedoeld in artikel 3.6 van de wet is de volgende procedure van toepassing:

  • a. burgemeester en wethouders leggen het ontwerpbesluit met de daarop betrekking hebbende stukken voor een periode van twee weken ter inzage;
  • b. belanghebbenden kunnen bij burgemeester en wethouders hun zienswijze over de ontwerp naar voren brengen;
  • c. de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen als bedoeld onder b vangt aan op de dag waarop het ontwerp ter inzage is gelegd.

Artikel 11 Overige regels

11.1 Parkeren

Het bevoegd gezag kan pas een omgevingsvergunning verlenen voor de activiteiten bouwen en/of gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening, met inachtneming van het volgende:

  • a. in het geval van nieuwbouw, uitbreiding en functiewijziging van gebouwen en/of voorzieningen, dient ter plaatse van de bestemmingen 'Gemengd' en 'Verkeer' te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen;
  • b. er is sprake van voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen, indien:
    • 1. wordt voldaan aan de normen die zijn neergelegd in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels met betrekking tot laden en lossen, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning;
    • 2. wordt voldaan aan de volgende parkeernorm: 1 parkeerplaats per 125 m² bruto vloeroppervlakte;
    • 3. de parkeerplaatsen voldoen aan de verdere eisen (maatvoering en ontwerp) die zijn neergelegd in de CROW-publicatie 317 'kencijfers parkeren en verkeersgeneratie', zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning en dat indien deze publicatie gedurende de planperiode wordt gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging;
    • 4. de parkeerplaatsen voldoen aan de verdere eisen (maatvoering en ontwerp) die in volgende beleidsnota's worden vastgesteld; en dat indien deze nota wordt vernieuwd, rekening wordt gehouden met de nieuwe regels.
11.2 Afwijken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.1, indien:

  • a. op een andere wijze is of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen om de toename van de parkeer behoefte op te vangen;
  • b. het voldoen aan die bepalingen gezien het gebruik en/of het bouwplan van het betreffende plangebied, mede gezien de omgeving, niet noodzakelijk is en/of op overwegende bezwaren stuit.

Dit besluit moet worden voorzien van een motivering waaruit blijkt welke stedenbouwkundige, verkeerskundige en/of overige ruimtelijke overwegingen hiertoe aanleiding geven en op welke wijze de ruimtelijke kwaliteit gewaarborgd blijft.

11.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in 11.1, indien dit noodzakelijk is om een goede verkeersstructuur en/of bereikbaarheid voor het pand, perceel, straat (of deel daarvan) dan wel een andere ruimtelijke functionele structuur te waarborgen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
12.2 Afwijking

Eenmalig kan worden afgeweken van lid 12.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

12.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 12.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

12.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

12.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in het lid 12.4, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

12.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 12.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan The Joan.