direct naar inhoud van Regels
Plan: Pieter Braaijweg - Kavel 1
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0437.BPPBraaijwKavel1-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan Pieter Braaijweg - Kavel 1 met identificatienummer NL.IMRO.0437.BPPBraaijwKavel1-VA01 van de gemeente Ouder-Amstel.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aanduidingsvlak

Een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding.

1.6 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 bedrijf

Inrichting voor de bedrijfsmatige uitoefening van industrie, ambacht, groothandel, internetverkoop, opslag en/of transport.

1.8 bedrijfsvloeroppervlakte

De totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimtes, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieve ruimtes en dergelijke.

1.9 begane grond

De onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.

1.10 bestaande bebouwing of gebruik

Bebouwing of gebruik zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.11 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.14 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.15 bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, samenvallend met een kadastraal perceel of met aan dezelfde pachter uitgegeven danwel bij dezelfde eigenaar in eigendom toebehorende kadastrale percelen, waarop krachtens het bestemmingsplan zelfstandige bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.16 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.17 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.18 brutovloeroppervlakte (bvo)

De totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimtes, bergingen etc.

1.19 creatief bedrijf

Een broedplaats, alsmede een bedrijf dat producten en/of diensten voortbrengt die het resultaat zijn van individuele of collectieve, creatieve arbeid én ondernemerschap in één van de volgende domeinen: kunstensector, entertainment, media, automatisering, creatieve zakelijke dienstverlening of de ambachtelijke sector. De volgende sectoren kunnen hieronder worden begrepen:

Kunstbeoefening en entertainment:
Scheppende kunst, zoals schilderen, beeldhouwen, het vervaardigen van sieraden en kunstwerken (objecten) of een fotostudio. Ondergeschikt aan deze productie galeries/expositieruimtes waar ook verkoop van de vervaardigde producten mogelijk is.
Voorts podiumkunst, dans(dance)scholen, kunstzinnige vorming van amateurs (cursussen), oefenruimtes en het produceren van podiumkunsten.

Media en automatisering:
Productie van radio- en televisieprogramma's, ondersteunende activiteiten voor radio en televisie, pers- en nieuwsbureaus, omroeporganisaties, productie van DVD's en computergames e.d., bouwen van websites en andere softwareactiviteiten.

Creatieve zakelijke dienstverlening:
(Technische) ontwerp- en adviesbureaus voor stedenbouw en architectuur, tuin en landschap, ruimtelijke ordening en planologie, reclame-, reclameontwerp- en-adviesbureaus en ontwerpstudio's, zoals voor interieur en mode.

Broedplaats
Een verzamelplaats van creatieve bedrijven en andere al dan niet bedrijfsmatige creatieve functies, hoofdzakelijk gericht op beginnende en startende bedrijven en functies, waaronder in ieder geval de volgende functies worden verstaan:

Kunstbeoefening

  • beoefening en produceren van podiumkunst;
  • beoefening van scheppende kunst;
  • beoefening en uitvoering van theater, concerten;
  • dienstverlening voor kunstbeoefening en organisatie van culturele en maatschappelijke evenementen;
  • kunstgalerieën en -expositieruimten;
  • musea.

Media en entertainment

  • uitgeverijen van boeken, dagbladen, tijdschriften, fotografie, geluidsopnamen, etc.;
  • beoefening van fotografie;
  • productie van (video)films, niet zijnde televisiefilms;
  • productie van computergames, apps, etc.;
  • omroeporganisaties;
  • productie van radio- en televisieprogramma's en ondersteunende activiteiten;
  • pers- en nieuwbureaus, beoefening van journalistiek.

Beoefening van ambachten

  • meubelmakerij;
  • houtbewerking.
1.20 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.21 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.22 groenvoorziening

Ruimtes in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groenvoorzieningen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.23 half verdiept

Maximaal 1,5 meter boven het maaiveld.

1.24 horeca I

Fastfood (waaronder begrepen automatiek, snackbar, loketverkoop, fastfoodrestaurant en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.25 horeca II

Nachtzaak (dancing, discotheek, sociëteit, zaalaccommodatie, nachtcafé en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.26 horeca III

Café (café, bar en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.27 horeca IV

Restaurant (restaurant, koffie-, en theehuis, lunchroom, juicebar en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven).

1.28 hotel

Een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het op commerciële basis bieden van overnachtingsmogelijkheden met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse, met daaraan ondergeschikt tevens een congres- en vergaderaccommodatie.

1.29 kantoor

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, daaronder tevens begrepen congres- en vergaderaccommodatie.

1.30 leisure

Culturele voorzieningen, muziek-, sport- en dansscholen, oefenruimtes, creativiteitscentra, wellness-, fitness- en healthcentra (waaronder begrepen sauna's en beautycentra). Hieronder kunnen worden begrepen:

  • Sportscholen, fitnessruimten, squashbanen, dans- en balletstudio's, klimmuur en andere kleinschalige sport gerelateerde bedrijven;
  • Schoonheidssalon, sauna, pedicure/manicure, kapper en andere kleinschalige health- en wellness gerelateerde voorzieningen;
  • Podiumkunst, cursussen voor amateurs (bijvoorbeeld schilder,- beeldhouw, boetseer), oefenruimten en andere kleinschalige voorzieningen op het gebied van kunstzinnige vorming;
  • Workshops gericht zijn op vrijetijdsbesteding.
1.31 maaiveld

De gemiddelde hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op het gebouw of bouwwerk.

1.32 nutsvoorziening

Voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, voorzieningen ten behoeve van de opwekking en/of besparing van energie en voorzieningen ten behoeve van de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, zendmasten, oplaadpalen voor het elektrisch wagenpark, alsmede ondergrondse warmte- en koudeinfrastructuur met bijbehorende opslagputten en bovengrondse aftappunten.

1.33 ondergronds

Onder het maaiveld.

1.34 openbare ruimte

Rijwegen, voet- en fietspaden, pleinen, groenvoorzieningen en water, met in begrip van bij deze voorzieningen behorende nutsvoorzieningen, bermen, taluds, waterlopen en waterbouwkundige kunstwerken, ondergrondse afvalsystemen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.35 opslag

Het bedrijfsmatig opslaan en verpakken en verhandelen van goederen voor zover voortvloeiende uit het opslaan en verpakken van goederen, niet zijnde detailhandel.

1.36 peil

Het N.A.P.

1.37 pleziervaartuig

Een vaartuig, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie. Woonboten en rondvaartboten vallen niet onder het begrip 'pleziervaartuig'.

1.38 prostitutie

Het aanbieden of verrichten van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding.

1.39 prostitutiebedrijf

Een bedrijf waar prostitutie wordt bedreven.

1.40 seksinrichting

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin tegen betaling handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en -winkel en naar de aard daarmee te vergelijke inrichtingen.

1.41 spoorwegvoorzieningen

Dienstgebouwen, stations, rails, perrons, overkappingen, fietsenstallingen, viaducten en onderdoorgangen, taluds, geluidsschermen, (keer-)muren, transformatorgebouwen, stationsvoorzieningen en vergelijkbare gebouwen en bouwwerken behoeve van railvervoer.

1.42 waterkering

Natuurlijke of kunstige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en achterliggende gebied beschermt tegen inundatie.

1.43 waterstaatkundige werken

Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers.

1.44 weg

Alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. Het hoogste punt van een bouwwerk mag echter, met inbegrip van ondergeschikte bouwdelen, nimmer meer dan 57 meter boven peil bedragen.

2.2 de oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.3 de brutovloeroppervlakte van een gebouw

De bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld (met uitzondering van inpandige parkeerruimte).

2.4 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

Vanaf het maaiveld tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. hotel;
  • b. creatieve bedrijven;
  • c. leisure;
  • d. horecavoorzieningen in de categorieën II, III en IV;
  • e. wegen, fiets- en voetpaden;
  • f. infrastructurele voorzieningen;

met de daarbij behorende en daaraan ondergeschikte voorzieningen zoals:

  • g. bergingen en andere vergelijkbare nevenruimtes;
  • h. laad- en losvoorzieningen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • m. reclame-uitingen;
  • n. kunstobjecten;
  • o. detailhandel;
  • p. steigers, vlonders alsmede aanlegsteigers ten behoeve van het tijdelijk aanleggen van pleziervaartuigen;

een en ander met inachtname van het bepaalde in lid 3.4.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mogen gebouwen worden gebouwd ten dienste van de bestemming met in achtneming van de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. ter plaatse van de figuur 'gevellijn', dient de gevel van gebouwen op de begane grond in ten minste 50% van breedte van de figuur te worden gebouwd;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';
  • e. binnen het bouwvlak zijn ondergrondse gebouwen toegestaan;
  • f. gebouwde parkeervoorzieningen zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte erfafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van een lichtmast bedraagt maximaal 15 meter;
  • c. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 4 meter.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met het oog op de stedenbouwkundige inpassing nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen van bouwwerken. Burgemeester en wethouders toetsen bij de toepassing van deze nadere eisen of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:

  • a. de verkeerssituatie ter plaatse;
  • b. stedenbouwkundig profiel;
  • c. de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen;
  • d. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Oppervlakten

Ten aanzien van de in lid 3.1 genoemde functies gelden de volgende maximale oppervlakten:

  • a. hotel, inclusief bijbehorende voorzieningen: bruto vloeroppervlakte maximaal 12.000 m²;
  • b. creatieve bedrijven en/of leisure: gezamenlijke bruto vloeroppervlakte maximaal 16.000 m²;
  • c. horecavoorzieningen categorieën II, III en IV: gezamenlijke bruto vloeroppervlakte maximaal 500 m²;
  • d. totale bovengrondse bruto vloeroppervlakte van de onder a. tot en met d. genoemde functies: maximaal 20.000 m²;
  • e. gebouwde parkeervoorzieningen: maximaal 177 parkeerplaatsen.

3.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. detailhandel, anders dan detailhandel ondergeschikt aan de bedrijfsvoering;
  • b. wonen.

3.4.3 Parkeren motorvoertuigen
  • a. Ten aanzien van de in lid 3.1 genoemde functies geldt, dat bij ingebruikname van de bebouwing voor de functies, binnen het bouwvlak in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen moet zijn voorzien. Daarbij gelden de volgende minimale en maximale parkeernormen per functie:

Functie   Minimale norm   Maximale norm  
Hotel   2,6 p.p. / 10 kamers   3,6 p.p. / 10 kamers  
Creatieve bedrijven   0,4 p.p. / 100 m² bruto vloeroppervlakte   0,8 p.p. / 100 m² bruto vloeroppervlakte  
Leisure   0,4 p.p. / 100 m² bruto vloeroppervlakte   0,8 p.p. / 100 m² bruto vloeroppervlakte  
Horecavoorzieningen   2,0 p.p. / 100 m² bruto vloeroppervlakte   6,0 p.p. / 100 m² bruto vloeroppervlakte  

  • b. Ten aanzien van het bepaalde onder a., geldt dat binnen het bouwvlak in totaal minimaal 103 en maximaal 177 parkeerplaatsen aanwezig mogen zijn.

3.4.4 Fietsparkeren
  • a. Ten aanzien van de in lid 3.1 genoemde functies geldt, dat bij ingebruikname van de bebouwing voor de functies, binnen het bouwvlak in voldoende fiets-/scooterparkeergelegenheid moet zijn voorzien. Daarbij gelden de volgende fietsparkeernormen per functie:

Functie   Norm (fiets/scooter)  
Hotel   0,2 p.p / kamer  
Broedplaatsen   1,45 p.p. / 100 m² bruto vloeroppervlakte  
Creatieve bedrijven   1,45 p.p. / 100 m² bruto vloeroppervlakte  
Leisure   1,45 p.p. / 100 m² bruto vloeroppervlakte  
Horecavoorzieningen   10 p.p. / 100 m² bruto vloeroppervlakte  

  • b. Ten aanzien van het bepaalde onder a., geldt dat binnen het bouwvlak in totaal ten minste 208 fiets-/scooterparkeerplaatsen aanwezig moeten zijn.

Artikel 4 Water

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor;

  • a. water;
  • b. waterstaatkundige werken;
  • c. infrastructurele voorzieningen;
  • d. fiets- en voetpaden;
  • e. steigers en vlonders;
  • f. aanlegsteigers ten behoeve van het tijdelijk aanleggen van pleziervaartuigen, uitsluitend direct grenzend aan de bestemming 'Gemengd';

met de daarbij behorende:

  • g. groenvoorzieningen;
  • h. duikers, sluizen en andere vergelijkbare voorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op deze genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de maximum bouwhoogte bedraagt 3 meter;
  • b. (aanleg)steigers en vlonders zijn toegestaan tot maximaal 6 meter uit de oever;
  • c. bouwwerken ten behoeve van fiets- en voetpaden over het water zijn toegestaan.

Artikel 5 Waterstaat - Waterkering

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. waterstaatkundige werken, waaronder inbegrepen waterkeringen met bijbehorende beschermingszones;
  • b. de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. Dit betekent dat het gebruiken van gronden overeenkomstig het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en) uitsluitend is toegestaan, voor zover het functioneren, de instandhouding en het onderhoud van de onder a. bedoelde waterstaatkundige werken niet wordt belemmerd
5.2 Bouwregels

Het bouwen van bouwwerken overeenkomstig het bepaalde in de andere voorkomende bestemming(en), is uitsluitend toegestaan, voor zover het functioneren, de instandhouding en het onderhoud van de in lid 5.1 bedoelde waterstaatkundige werken niet wordt belemmerd.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

Op en onder in het plan begrepen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, waarbij het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmingsgrenzen te overschrijden danwel de maximale hoogte te overschrijden ten behoeve van:

  • a. stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnepanelen en andere duurzaamheidsmaatregelen, technische installaties en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding van de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 1 meter;
  • b. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1/10 van de breedte van de aangrenzende straat met een maximum van 1 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,20 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,50 meter langs een rijweg danwel 2,40 meter boven een rijwielpad of voetpad, dat geen deel uitmaakt van de bedoelde strook van 1,50 meter;
  • c. hijsinrichtingen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter en deze werken niet lager gelegen zijn dan 4,20 meter boven het aangrenzende straatpeil;
  • d. trappenhuizen, dakterrassen, hekwerken, zonnepanelen en andere duurzaamheidsmaatregelen, technische installaties, onder meer ten behoeve van de opwekking en/of besparing van energie, en vergelijkbare ondergeschikte bouwwerken, mits de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4,50 meter.

Een en ander met dien verstande, dat de totale bouwhoogte van bebouwing met inachtneming van het bepaalde in artikel 2.1 niet meer mag bedragen dan 57 meter.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, zijn burgemeester en wethouders bevoegd:

  • a. met een omgevingsvergunning af te wijken van de desbetreffende regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van gebouwen voor nutsvoorzieningen en elektriciteitsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 5 meter en een maximale brutovloeroppervlakte van 30 m²;
  • b. met een omgevingsvergunning af te wijken van de desbetreffende regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, straatmeubilair, vrijstaande muren, keermuren, trapconstructies, bebouwing ten behoeve van al dan niet ondergrondse afvalopslag, geluidwerende voorzieningen, steigers, duikers en andere waterstaatkundige werken;
  • c. met een omgevingsvergunning af te wijken van de desbetreffende regels van dit bestemmingsplan ten behoeve van geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijke en/of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, wegen en anderszins, of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in situering niet meer bedraagt dan 2 meter;
  • d. met een omgevingsvergunning af te wijken van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen die met ten hoogste 3 meter mogen worden overschreden ten behoeve van uitkragingen, bordessen, buitentrappen, galerijen, luifels, erkers, balkons, lift- en trappenhuizen, zonnepanelen en andere duurzaamheidsmaatregelen, technische installaties en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen;
  • e. met een omgevingsvergunning af te wijken van de in de regels toegestane maximale bouwhoogte, die mag worden overschreden ten behoeve van:
    • 1. lift- en trappenhuizen, centrale verwarmingsinstallaties, dakopbouwen en met ten hoogste 10 meter;
    • 2. schoorstenen, ventilatie-inrichtingen, antennes, zonnepanelen en andere duurzaamheidsmaatregelen, technische installaties, onder meer ten behoeve van de opwekking en/of besparing van energie, en zendmasten ten behoeve van mobiele telefoniemet met ten hoogste 15 meter;
  • f. met een omgevingsvergunning creatieve bedrijven worden toegestaan die niet worden genoemd in artikel 1.19 maar met de wel genoemde bedrijven vergelijkbaar zijn.

Artikel 9 Algemene procedureregels

9.1 Nadere eisen

Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van nadere eisen als bedoeld in artikel 3.6 van de wet is de volgende procedure van toepassing:

  • a. burgemeester en wethouders leggen het ontwerpbesluit met de daarop betrekking hebbende stukken voor een periode van twee weken ter inzage. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden hun zienswijze naar keuze schriftelijk of mondeling naar voren brengen;
  • b. voorafgaand aan de terinzagelegging geven burgemeester en wethouders in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze kennis van het ontwerp. Volstaan kan worden met het vermelden van de zakelijke inhoud.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Pieter Braaijweg - Kavel 1'.