In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het wijzigingsplan Wadway 27, 29 en 33 Spanbroek met identificatienummer NL.IMRO.0432.WPWadway2729en33-VA01 van de gemeente Opmeer.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij
behorende bijlagen.
1.3 aan huis gebonden beroep of bedrijf
het uitoefenen van een beroep of het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan huis op
administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, vastgesteld-technisch, of hiermee
gelijk te stellen gebied.
1.4 aan- of uitbouw
een uitbreiding van de woning, welke direct ten dienste staat van de woonfunctie, zoals een
keuken, woon- of andere kamer en erker of portiek.
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge
de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze
gronden.
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 agrarisch bedrijf
bedrijf, gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van
gewassen en/of het houden van dieren.
1.8 agrarisch hulpbedrijf
een niet-industrieel bedrijf, dat is gericht op het leveren van dieren, goederen en diensten
aan agrarische bedrijven danwel op het verwerken of opslaan van dieren en goederen, die
afkomstig zijn van agrarische bedrijven.
1.9 agrarisch loon- en grondverzetbedrijf
een agrarisch hulpbedrijf waarbinnen arbeid wordt verricht ter productie of levering van
goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven, al dan niet in combinatie met
grondverzet-, cultuurtechnische - en sloopwerkzaamheden.
1.10 akkerbouwbedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van
akkerbouwgewassen.
1.11 appartement
het geheel van bijbehorende vertrekken als afzonderlijk gemeubileerde woongelegenheid,
bedoeld voor verblijfsrecreatie, in een groter gebouw.
1.12 bassin
een mest- of waterbak voor de opslag van mest of water ten behoeve van agrarische
activiteiten.
1.13 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.14 bebouwingsgrens
een op de verbeelding als zodanig aangegeven lijn, die door gebouwen niet mag worden
overschreden, tenzij dat krachtens deze voorschriften is toegestaan.
1.15 bebouwingspercentage
de oppervlakte van de bebouwing binnen een bebouwingsvlak, of binnen een
bestemmingsvlak indien daarbinnen geen bebouwingsvlak voorkomt, uitgedrukt in een
percentage van de oppervlakte van dat vlak.
1.16 Bed&Breakfast
een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het
serveren van ontbijt als ondergeschikte, toeristische activiteit. Onder een bed and breakfast
wordt niet verstaan een overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van
tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.
1.17 bedrijfsplan
een weergave van de huidige en toekomstige situatie van een bedrijf en haar omgeving
waarin de doelstellingen op korte en lange termijn zijn weergegeven alsmede richtlijnen in
zijn opgenomen om de doelstellingen te realiseren.
1.18 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een
bedrijf of aan huis gebonden beroep of bedrijf , inclusief opslag- en administratieruimten en
dergelijke.
1.19 bedrijfswoning of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bestemd voor
één persoon, gezin of andere groep van personen, van wie huisvesting daar, gelet op de
bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is.
1.20 beplantingsplan
een schematische uitwerking van de inrichting van de beplanting van het erf.
1.21 bestaande bebouwing, situatie, woning, inhoud
bebouwing, situatie, woning, inhoud, zoals die bestaat of rechtens mag bestaan op het
tijdstip van terinzagelegging van het vastgesteld van het plan.
1.22 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.23 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.24 bijgebouw
een niet direct ten dienste van de woonfunctie staand, aangebouwd of vrijstaand gebouw,
zoals een garage, berging, hobby- of praktijkruimte.
1.25 boogkas
een transparante afdekking van gewassen met een hoogte van maximaal 1 m, geen
bouwwerk zijnde.
1.26 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen van een standplaats.
1.27 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.28 bouwmarkt
een al dan niet overdekt detailhandelsbedrijf, waarin een volledig of nagenoeg volledig
assortiment aan bouwmaterialen en doe-het-zelfproducten uit voorraad wordt aangeboden.
1.29 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar
behorende bebouwing is toegelaten.
1.30 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.31 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.32 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is
verbonden.
1.33 dagrecreatie
verblijf buiten de woning voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting
elders mee gepaard gaat.
1.34 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen
en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan
in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.35 ecologische hoofdstructuur
stelsel van natuurgebieden van internationaal of nationaal belang dat strekt tot de
veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten.
1.36 ecologische verbindingszone
een verbinding tussen natuurgebieden waarbij tevens het migreren van dieren en planten
tussen natuurgebieden mogelijk is.
1.37 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een
hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat
gebouw, en, voor zover de bestemming ter plaatse die inrichting niet verbiedt;
1.38 extensieve recreatie
vormen van openluchtrecreatie waarbij in het algemeen het verlangen naar rust en het
genieten van de omgeving voorop staat en het aantal recreanten per oppervlakte-eenheid
beperkt is, zoals wandelen, fietsen en kanovaren.
1.39 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met
wanden omsloten ruimte vormt.
1.40 gemaal
inrichting voor het bemalen van een polder.
1.41 glastuinbouwbedrijf
een volwaardig agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische
bedrijfsvoering in de vorm van het telen van gewassen, waarbij de productie in kassen,
schuurkassen, kasschuren, bollentrekkassen en/of warenhuizen plaatsvindt.
1.42 grondgebonden agrarisch bedrijfsvoering
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, waarbij het
gebruik van agrarische gronden ter plaatse noodzakelijk is voor het functioneren van het
bedrijf;
1.43 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking
van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of
bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.44 hoofdverblijf
een gebouw of een deel van een gebouw dat fungeert als de vaste woonplaats van de
betrokkene, hetgeen kan blijken uit de gemeentelijke basisadministratie of andere
bewijsmiddelen.
1.45 horecabedrijf
hotel, pension, restaurant, café, cafetaria of daaraan verwante inrichting, waar tegen
vergoeding logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken of spijzen voor directe
consumptie worden bereid of verstrekt, een en ander, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld,
met uitzondering van nachtclubs, discotheken, dancings of soortgelijke inrichtingen; onder
horeca is in ieder geval niet begrepen een seksinrichting.
1.46 huishouden
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge
verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Bedrijfsmatige kamerverhuur
wordt daaronder niet begrepen
1.47 intensieve veehouderij
een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf dat zelfstandig of als neventak, geheel of
grotendeels in gebouwen, varkens, pluimvee, konijnen, vleeskalveren, pelsdieren of overig
kleinvee houdt, met uitzondering van het biologisch houden van dieren conform de
Landbouwkwaliteitswet, het kweken van vissen het houden van melkvee en overig rundvee,
geiten, schapen of paarden.
1.48 internethandel zonder fysieke bezoekmogelijkheid
een internetwinkel, met de daarbij behorende opslag en logistiek, waarmee de klant op
geen enkele manier fysiek in contact staat. Alle klantcontacten en transacties verlopen
digitaal en verzending van goederen gebeurt uitsluitend per post.
1.49 kampeermiddel
een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan -niet zijnde een stacaravan- danwel enig
ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover
geen bouwwerk zijnde, waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen van
gebouwen vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of
ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht danwel worden of kunnen worden gebruikt voor
recreatief nachtverblijf.
1.50 kamperen
een vorm van openluchtrecreatie waarbij men in een kampeermiddel op een buitenterrein
verblijft voor meestal één of meerdere nachten.
1.51 karakteristiek
voor de omgeving herkenbaar, kenmerkend en typerend.
1.52 kas
een gebouw met overwegend transparante, lichtdoorlatende afdekking en wanden,
bedoeld voor het kweken en telen van gewassen.
1.53 manege
bedrijvigheid met een publieksgericht karakter geheel of overwegend gericht op het
houden, stallen, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's, het ter zake lesgeven
en de exploitatie van daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen een kantine of
soortgelijke horecavoorziening.
1.54 mantelzorg
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of
sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband in de vorm van inwoning
en/of afhankelijke woonruimte. Als afhankelijke woonruimte wordt aangemerkt een
bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en
waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest.
1.55 mestvergistingsinstallatie
installatie waarin door middel van vergisting mest wordt omgezet in gas.
1.56 molenbeschermingszone/-biotoop
een aangewezen gebied waarbinnen het zicht op de molen en de vrije windtoetreding
beschermd worden.
1.57 nevenactiviteit
een activiteit die uitsluitend naast een feitelijk aanwezige hoofdfunctie en uitsluitend door
de ondernemer van die hoofdfunctie uitgeoefend kan worden en wat betreft
vloeroppervlakte ondergeschikt is aan die hoofdfunctie.
1.58 nevenassortiment van een tuincentrum
aan het hoofdassortiment van een tuincentrum gerelateerde artikelen, waaronder in ieder
geval begrepen dieren, dierenbenodigdheden/voeding en (medische) dierenservice,
werkkleding, buitenkoken, buitenspeelgoed, decoratiemateriaal (waaronder Kerst, Pasen en
Halloween).
1.59 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf
veehouderij-, akkerbouw- of tuinbouwbedrijf, dat functioneel geheel of hoofdzakelijk niet
afhankelijk is van de ter plaatse bij het bedrijf behorende grond als agrarisch
produktiemiddel, zoals een fokkerij, houderij en/of mesterij van pluimvee, varkens,
pelsdieren en kalveren, met uitzondering van een vis-, wormen- of madenkwekerij en een
champignon- of witlofkwekerij.
1.60 normaal beheer en onderhoud
een gebruik, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor het in zodanige
conditie houden of brengen van gronden of objecten niet zijnde bouwwerken dat het
voortbestaan van deze gronden of objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau of
situatie wordt gehandhaafd.
1.61 nutsvoorziening
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en
elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in
ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen
en zendmasten.
1.62 omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht.
1.63 onderkomen
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark
of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent.
1.64 ondersteunend glas
kassen waarvan het agrarisch produkt in ondergeschikte mate een bijdrage levert aan de
teelt(en) van het betreffende vollegrondstuinbouwbedrijf.
1.65 paardenhouderij
het bedrijfsmatig, niet op agrarische productie gericht houden en stallen van paarden en
pony's, met als ondergeschikte nevenactiviteit het fokken, africhten, trainen en berijden van
paarden en pony's.
1.66 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige
eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar
is.
1.67 peil
het gemiddelde maaiveldpeil van het aansluitende afgewerkte terrein, danwel
de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse, indien door specifieke
terreinomstandigheden bepaling van het onder a. bedoelde maaiveldpeil redelijkerwijs niet
mogelijk is.
1.68 perceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.69 permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdwoonverblijf, waarbij door betrokkene(n) niet
aannemelijk is of kan worden gemaakt dat elders daadwerkelijk over een hoofdwoonverblijf
wordt beschikt.
1.70 plattelandswoning
een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een binnen hetzelfde bouwvlak
gevestigd agrarisch bedrijf, die wordt bewoond door derden die geen functionele binding
hebben met dat agrarische bedrijf.
1.71 prostitutie
het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen.
1.72 recreatie
alle activiteiten die in de vrije tijd plaatsvinden en ontspanning als doel hebben.
1.73 recreatief nachtverblijf
kortdurend verblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun
vaste woon- of verblijfplaats elders hebben; onder recreatief nachtverblijf is in ieder geval
niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van
personen.
1.74 recreatiewoning
een gebouw dat periodiek dient voor recreatief (nacht)verblijf voor een of meer personen,
die hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben.
1.75 seksinrichting
een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten,
waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden
verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een
(raam)prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon of soortgelijke inrichting.
1.76 siertuin
een tuin bij de (bedrijfs)woning, die is ingericht met bouwwerken die geen ander doel
dienen dan decoratie (follies) en die tegen betaling open is voor publieke bezichtiging, al
dan niet in combinatie met aan de tuin gebonden ondergeschikte horeca.
1.77 silo (voeder, mest, sleuf)
een bouwwerk ten behoeve van opslagdoeleinden.
1.78 (sta)caravan
een als een gebouw aan te merken caravan, uitsluitend bestemd om te dienen voor
recreatief woonverblijf door een persoon, gezin of andere groep van personen, die zijn/hun
vaste woon- of verblijfplaats elders heeft/hebben; onder recreatief woonverblijf is in ieder
geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde persoon, gezin of andere groep
van personen.
1.79 standplaats
een in of op het terrein aangegeven, zichtbaar gemarkeerde plek, door middel van
nummering, stroomvoorziening, erfafscheiding of anderszins, voor het plaatsen of geplaatst
houden van een kampeermiddel.
1.80 stille opslag
het voor langere tijd uitsluitend bewaren van goederen zonder dat die opslag gepaard gaat
met enigerlei bedrijvigheid ter plaatse; de goederen mogen dus niet worden onderhouden,
verpakt, bewerkt of verhandeld, zodat er ook geen noodzaak is dat er mensen ter plaatse
aanwezig zijn.
1.81 stolp
een voor Noord-Holland karakteristieke vierkante boerderij met een piramidevormig dak.
1.82 tuinbouwbedrijf
een bedrijf dat overwegend of uitsluitend is gericht op het telen van tuinbouwgewassen in
de volle grond.
1.83 tuincentrum
een bedrijf dat binnen een ruimte of op een terrein, al dan niet overdekt, planten en een
volledig assortiment aan tuinartikelen uit voorraad aan particulieren aanbiedt alsmede
daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen en/of diensten. Onder volledig assortiment
wordt zowel hoofd- als nevenassortiment begrepen.
1.84 tuinartikelen
artikelen die dienen voor de aanleg, de inrichting, het gebruik en het onderhoud van en het
verblijf in tuinen.
1.85 uitwendige hoofdvorm van een gebouw
de vorm die wordt bepaald door de goot- en nokhoogte, nokrichting, dakhelling, kapvorm
en grootte en vorm van het grondvlak van het gebouw.
1.86 veehouderijbedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het houden
van dieren.
1.87 volkstuin
terrein voor niet-commerciële sier- en groenteteelt.
1.88 volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarvan de agrarische bedrijvigheid als hoofdactiviteit ten minste aan
één volledige arbeidskracht een jaarinkomen verschaft op ten minste het bestaansminimum
en de continuïteit daarvan kan worden aangetoond door middel van een bedrijfsplan.
1.89 voorgevelrooilijn
de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de
perceelsgrenzen.
1.90 waterbergingsgebied
gebied waar, in tijden van overvloedige neerslag, water tijdelijk vastgehouden kan worden.
1.91 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk
huishouden dan wel een naar de aard daarmee gelijk te stellen groep personen.
1.92 woonunit
Een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen.
1.93 zijdelingse perceelgrens
de grens tussen twee bouwpercelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.
1.94 zomerwoning
woning ten behoeve van tijdelijk recreatief verblijf gedurende de periode van april tot
oktober.
1.95 zorgboerderij
agrarisch bedrijf of voormalig agrarisch bedrijf waar mensen met een zorgvraag een
passende dagbesteding vinden en al dan niet wonen.