direct naar inhoud van Regels
Plan: Noordeinde 65
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0431.BP2065720000-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Relatie met het bestemmingsplan Buitengebied Oostzaan 2013

De regels en de verbeelding van het bestemmingsplan Buitengebied Oostzaan 2013  (NL.IMRO.0431.BP2012003001-0401) blijven onverminderd van kracht, met uitzondering van:

  • a. de in dit plan gegeven aanvullingen/wijzigingen van de planregels en de verbeelding;
  • b. een vernummering van de planregels en de verwijzingen.

Artikel 2 Begrippen

Dit artikel is aanvullend op het bepaalde in artikel 1 (Begrippen) van het bestemmingsplan Buitengebied Oostzaan 2013.

In deze regels wordt verstaan onder:

2.1 plan:

het bestemmingsplan "Noordeinde 65" van de gemeente Oostzaan;

2.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0431.BP2065720000-0301 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

2.3 bestemmingsplan Buitengebied Oostzaan 2013

Het bestemmingsplan "Buitengebied Oostzaan 2013" van de gemeente Oostzaan, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Oostzaan op op 24 juni 2013, als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0431.BP2012003001-0401;

2.4 aanbouw:

een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een toevoeging van een ruimte aan een hoofdgebouw, dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;

2.5 aaneengebouwde woningen:

bebouwing bestaande uit meer dan twee aaneengebouwde grondgebonden woningen;

2.6 achtererf:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw (zie figuur onder 2.9 van dit artikel);

2.7 Besluit omgevingsrecht (Bor):

Besluit van 25 maart 2010, houdende regels ter uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Besluit omgevingsrecht), Staatsblad 2010, 143;

2.8 bijbehorende bebouwing:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

2.9 erfgebied:

het gedeelte van het bouwperceel, met uitzondering van het hoofdgebouw, dat kan worden onderverdeeld in het achtererf, het zijerf en het voorerf, volgens onderstaande figuur;

afbeelding "i_NL.IMRO.0431.BP2065720000-0301_0001.jpg"

2.10 gestapelde woning:

een woning die zich bevindt in een woongebouw dat bestaat uit twee of meer boven -of nagenoeg boven- elkaar gesitueerde woningen;

2.11 halfvrijstaande woning:

een woningtype waarbij verschillende hoofdgebouwen aan elkaar geschakeld zijn door middel van ondergeschikte bouwdelen, zoals garages, en waarbij al dan niet de mogelijkheid aanwezig is om aan één zijde rond het huis te lopen;

2.12 omgevingsvergunning:

een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

2.13 perceelontsluiting

een entree van een (bouw)perceel vanaf de openbare weg, zoals een oprit of oprijlaan;

2.14 uitbouw:

een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een vergroting van een bestaande ruimte aan een hoofdgebouw, dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;

2.15 twee-aaneengebouwde woning:

bebouwing bestaande uit twee aaneengebouwde grondgebonden woningen;

2.16 verkeers- en verblijfsactiviteiten:

activiteiten die grotendeels betrekking hebben op het verplaatsen en (in de openlucht) verblijven van personen en die veelal plaatsvinden in straten, woonerven en op pleinen, daaronder begrepen paden, parkeerplaatsen, groen- en watervoorzieningen;

2.17 voorste begrenzing van het bouwvlak:

de grens van het bouwvlak, die conform het bepaalde in 2.9, de begrenzing van het voorerf bepaalt;

2.18 vrijstaande woning:

een niet-aaneengebouwde woning;

2.19 zijerf:

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en aan de naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant van het hoofdgebouw en tevens op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw zijn gelegen (zie figuur onder 2.9 van dit artikel).

Artikel 3 Wijze van meten

De wijze van meten (artikel 2 van het bestemmingsplan Buitengebied Oostzaan 2013) blijft onverminderd van toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 4 Agrarisch met waarden

De bestemming Agrarisch met waarden (artikel 4 van het bestemmingsplan Buitengebied Oostzaan 2013) blijft onverminderd van toepassing.

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

De bestemming Verkeer- Verblijfsgebied (artikel 15 van het bestemmingsplan Buitengebied Oostzaan 2013) blijft onverminderd van toepassing.

Artikel 6 Water

De bestemming Water (artikel 16 van het bestemmingsplan Buitengebied Oostzaan 2013) blijft onverminderd van toepassing.

Artikel 7 Wonen - 1

Aan de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Oostzaan 2013 wordt een artikel "Wonen - 1" toegevoegd, luidende:

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis gebonden beroepen;
  • c. tuinen en water;
  • d. parkeren;
  • e. perceelsontsluitingen;
  • f. en daaraan ondergeschikt
  • g. groenvoorziening;
  • h. speelvoorziening;
  • i. voet- en fietspaden;
  • j. verkeers- en verblijfsdoeleinden.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemene bouwregels

Ten behoeve van de in 7.1 genoemde bestemmingsomschrijving mogen, met inachtneming van de in 7.2.2 t/m 7.2.5 genoemde regels, de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gerealiseerd.

7.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van maximaal 30 hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend in de vorm van vrijstaande, halfvrijstaande, twee-aaneengebouwde en aaneengebouwde woningen binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat de voorgevel:
    • 1. in de voorste begrenzing van het bouwvlak wordt gebouwd, of;
    • 2. in een denkbeeldige lijn parallel aan -en minimaal 1 meter achter- de voorste begrenzing van het bouwvlak wordt gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)" mag de aangegeven goot- en bouwhoogte niet worden overschreden;
  • c. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse begrenzing van het bouwperceel bedraagt minimaal 2,5 meter, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd bij halfvrijstaande, twee-aaneengebouwde en aaneengebouwde woningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" mogen niet meer woningen worden gebouwd dan is aangegeven;
  • e. de inhoud van een hoofdgebouw mag niet meer dan 600 m³ bedragen.

7.2.3 Bouwen voor de voorgevel

Voor het bouwen vóór de voorgevel geldt (dus óók in het geval toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in 7.2.2 onder a.2 dat dit uitsluitend is toegestaan in de vorm van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor zover (en in het geval dat) deze zonder omgevingsvergunning zijn toegestaan conform de artikelen 2 en 3 van bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht.

7.2.4 Bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen)

Bijbehorende bouwwerken voldoen aan de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken dienen te worden gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
  • b. de afstand tussen (bij)gebouwen onderling en overige bijbehorende bouwwerken bedraagt minimaal 1 meter;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken in de vorm van aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken in de vorm van aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • e. gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 50 m2.

7.2.5 Bouwwerken geen gebouw zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, voor zover gesitueerd op het zij- of achtererf, bedraagt maximaal 3 meter, met uitzondering van erfscheidingen die een bouwhoogte hebben van maximaal 2 meter.

7.3 Afwijking van de bouwregels
7.3.1 Gebouwen vóór de voorgevel

Het bevoegd gezag kan, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, afwijken bij een omgevingsvergunning van het bepaalde in 7.2.3 om een gebouw met een bouwhoogte van niet meer dan 4 meter te realiseren vóór de voorgevel, met dien verstande dat er geen afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de parkeersituatie; en
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Aan huis gebonden beroepen

Het uitoefenen van een aan huis gebonden beroep is in overeenstemming met de woonfunctie, indien wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. de oppervlakte maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de gebouwen bedraagt tot een maximum van 50 m2;
  • b. de beroeps- en bedrijfsactiviteiten door de bewoners worden uitgeoefend;
  • c. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • d. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden beroep.

7.4.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met de bestemming van de in dit artikel bedoelde gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gebouwen voor detailhandel en voor de uitoefening van een seksinrichting.

7.4.3 Bewoning bijgebouwen

Vrijstaande bijgebouwen mogen niet voor bewoning worden gebruikt.

Artikel 8 Leiding - Water

De bestemming Leiding - Water (artikel 20 van het bestemmingsplan Buitengebied Oostzaan 2013) blijft onverminderd van toepassing.

Artikel 9 Waarde - Archeologie 1

De bestemming Waarde - Archeologie 1 (artikel 21 van het bestemmingsplan Buitengebied Oostzaan 2013) blijft onverminderd van toepassing.

Artikel 10 Waarde Archeologie 2

De bestemming Waarde - Archeologie 2 (artikel 22 van het bestemmingsplan Buitengebied Oostzaan 2013) blijft onverminderd van toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 11 Verwijzingen naar Algemene regels

11.1 Algemeen

De Algemene regels (Hoofdstuk 3 van het bestemmingsplan Buitengebied Oostzaan 2013) blijven onverminderd van toepassing.

11.2 Weidevogelgebied, open landschap, verkavelingspatroon

De regel Weidevogelgebied, open landschap, verkavelingspatroon (artikel 28 van het bestemmingsplan Buitengebied Oostzaan 2013) blijft onverminderd van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Bouwen
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als "Regels Noordeinde 65"