direct naar inhoud van 3.7 Externe veiligheid
Plan: Nikkelstraat 1
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0425.BP2012B004002-OH01

3.7 Externe veiligheid

Normstelling en beleid

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende

aspecten gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken, dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het hele jaar, onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen (= 10) overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft. Dit bestemmingsplan maakt een bedrijfsgebouw mogelijk. Volgens het Bevi valt dat niet binnen de definitie van een (beperkt) kwetsbaar object. De definitie van kwetsbare objecten en van beperkt kwetsbare objecten is gegeven in artikel 1 van het Bevi. Het bestemmingsplan maakt een bedrijfsgebouw mogelijk van 90 m2. Deze ontwikkeling geldt niet als beperkt kwetsbaar object als bepaald in artikel 1 van het Bevi.

Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een oriëntatiewaarde en een verantwoordingsplicht ten aanzien van een overschrijding of toename van het GR ten opzichte van die oriëntatiewaarde in het invloedsgebied rondom de inrichting. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De ontwikkeling die in dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt wordt verwacht niet voor een toename van het GR te zorgen/overschrijding van de OW te veroorzaken.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In de Circulaire risico normering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en (spoor)wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor

het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten geldt in nieuwe situaties een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken. Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid is de circulaire per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden en plasbrandaandachtsgebieden uit het Basisnet Wegen en Basisnet Water opgenomen in de circulaire.

Onderzoek en conclusie

Inrichtingen

In de directe nabijheid van het plangebied zijn verschillende risicorelevante inrichtingen gelegen (zie figuur 3.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0425.BP2012B004002-OH01_0006.png"

Figuur 3.1 Uitsnede risicokaart

De belangrijkste gegevens van deze inrichtingen zijn in de tabel weergegeven:

Naam   Bijzonderheden   Bevi   Pr 10-6 risicocontour   Grootte invloedsgebied   Afstand tot plangebied  
Belgraver BV   Reiniging textiel   Nee   5 m   -   Circa 80 m  
LPD   Reiniging gebouwen   Nee   0 m   -   Circa 190 m  
De nieuwe slager BV   Vleesverwerking   Nee   0 m   -   Circa 200 m  
Back Stickers International BV   Drukkerij   Nee   0 m   -   Circa 300 m  
AGF/AKF   Vervaardiging kunststof voor bouw   Nee   0 m   -   Circa 260 m  
Api Neon Naarden BV   Vervaardiging van lampen   Nee   0 m   -   Circa 315 m
 

Uit de tabel blijkt dat het plangebied buiten de risicocontouren van de risico relevante inrichtingen ligt. Het PR van deze inrichtingen vormt dan ook geen belemmering voor het plan. Het GR van deze inrichtingen vormt ook geen belemmering voor het plan.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In Naarden vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de Rijksweg A1 wat een mogelijk risico kan opleveren voor de planlocatie. Uit Basisnet is gebleken dat de PR 10-6 risicocontour van de A1 binnen de weg ligt en dat het GR ter plaatse kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde is. Langs deze weg is tevens geen veiligheidszone gelegen waarbinnen de realisatie van (beperkt) kwetsbare objecten niet is toegestaan. De PR 10-8 risicocontour, indicatief voor het invloedsgebied, is 160 m. De dichtstbijzijnde afstand van de A1 tot het plangebied is circa 280 m. Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied, de weg vormt dan ook geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

In de directe nabijheid van het plangebied liggen geen buisleidingen waardoor vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals bijvoorbeeld aardgas, plaatsvindt. Er zijn in dit kader dan ook geen externe veiligheidseffecten waarmee rekening moet worden gehouden.

Beleidsvisie externe veiligheid Gooi en Vechtstreek

Om ervoor te zorgen dat de ambities van de gemeenten in Gooi en Vechtstreek op het gebied van de ruimtelijke ontwikkelingen en het belang van het gebruik van gevaarlijke stoffen niet met elkaar in botsing komen, is deze Beleidsvisie externe veiligheid opgesteld. Deze beleidsvisie geeft een kader voor de gemeenten en de brandweer van Gooi en Vechtstreek voor het omgaan met de bestaande en de eventuele toekomstige risico’s in de Gooi en Vechtstreek. In de beleidsvisie worden enkele planuitgangspunten benoemd. Het beleidskader dat in deze beleidsvisie is opgenomen is de uitwerking van deze uitgangspunten. In de beleidsvisie wordt ook onderscheid gemaakt in gebied. Het plangebied is gelegen in gebied: “Bedrijventerreinen”. Dit zijn gebieden waar risicobronnen worden toegelaten mits de gevolgen van eventuele incidenten met gevaarlijke stoffen bij deze bedrijven beperkt blijven. In deze beleidsvisie wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds gebieden gericht op beheer en anderzijds gebieden gericht op ontwikkeling van bedrijvigheid met gevaarlijke stoffen. Voor de beheersgebieden geldt de stand still benadering: de risico’s en invloedsgebieden van de

activiteiten met gevaarlijke stoffen mogen in de beheersgebieden niet verder toenemen en worden zoveel als mogelijk is beperkt. In de ontwikkelingsgebieden wordt nieuwe bedrijvigheid of uitbreiding van de bestaande bedrijvigheid met gevaarlijke stoffen toegelaten, mits wordt voldaan aan het gestelde in deze visie. Het plangebied is gelegen in een ontwikkelingsgebied

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het plan niet in de weg.