direct naar inhoud van 4.8 Externe veiligheid
Plan: Oud Blaricumerweg 34
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0425.BP2011N002010-oh01

4.8 Externe veiligheid

Normstelling en beleid

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken, dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het hele jaar, en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal 10 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.


Inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.


Vervoer van gevaarlijke stoffen

In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en (spoor)wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10­6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten geldt in nieuwe situaties een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.

Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid is de circulaire per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden en plasbrandaandachtsgebieden uit het Basisnet Wegen en Basisnet Water opgenomen in de circulaire.

Gemeentelijk beleid

De gemeente Naarden beschikt over een beleidsvisie externe veiligheid. Deze beleidsvisie bevat het samenhangend beleid ten aanzien van externe veiligheid. De beleidsvisie is kaderstellend voor het nemen van ruimtelijke besluiten en het verlenen van vergunningen waarbij externe veiligheid in het geding is.

Onderzoek

In de omgeving van het plangebied zijn geen risico relevante bedrijven aanwezig, ook zijn in het plangebied en de direct omgeving geen buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen aanwezig.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Het plangebied is gelegen in de nabijheid van de Rijksweg A1. Over deze weg vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De A1 maakt onderdeel uit van het Basisnet Weg. Uit het Basisnet blijkt dat voor het wegvak ter hoogte van het plangebied een veiligheidszone van 0 m geldt. Voor het wegvak geldt een plasbrandaandachtsgebied van 30 m. Omdat de afstand tot het plangebied circa 80 m bedraagt is het plangebied buiten de veiligheidszone en het plasbrandaandachtsgebied van de A1 gelegen.

Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico van de A1. Op grond van het Basisnet Weg bedraagt het groepsrisico voor het wegvak ter hoogte van het plangebied minder dan 0,1 maal de oriënterende waarde. Als gevolg van de uitvoering van het plan is sprake van een minimale toename van het aantal personen dat in het plangebied verblijft. Het aantal wooneenheden neemt toe van 1 naar 6. De toename van de personendichtheid zorgt niet voor een meetbare toename van het groepsrisico. Op grond van het BTEV (reeds in ontwerp gepubliceerd) kan een verantwoording van het groepsrisico achterwege blijven als de toename van het groepsrisico minder dan 10% bedraagt en het groepsrisico in de toekomstige situatie onder de oriënterende waarde is gelegen. Aangezien dat het geval is bij het voorliggende bestemmingsplan kan een nadere beschouwing van het groepsrisico achterwege worden gelaten.

Conclusie

Het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.