direct naar inhoud van Regels
Plan: Andijk: Fruittuinen fase III en IV
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0420.Fruittuinen34-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begripsbepalingen

De begrippen van het bestemmingsplan 'De Fruittuinen' blijven onverminderd van kracht. In aanvulling hierop gelden de volgende begrippen.

1.1 bestemmingsplan 'De Fruittuinen'

het bestemmingsplan De Fruittuinen met werknummer 113.301.00 dat is vastgesteld door de gemeenteraad op op 25 oktober 2007.

1.2 plan

het uitwerkingsplan Andijk: Fruittuinen fase III en IV met identificatienummer NL.IMRO.0420.Fruittuinen34-VA01 van de gemeente Medemblik.

1.3 uitwerkingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 bed & breakfast

het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.6 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.7 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.8 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.9 druiplijn

de verticale projectielijn langs de meest uitstekende delen van het dak.

1.10 hoofdgebouw

één of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.11 kap

een dakafdekking van een gebouw waarbij bij een horizontale projectie, ten minste 50% van het gebouw wordt afgedekt met hellende dakvlakken.

1.12 logiesverstrekking

het tegen vergoeding verstrekking van logies, waaronder begrepen bed & breakfast.

1.13 mansardekap

een kapvorm met gebroken, naar buiten geknikte dakvlakken, waarbij de dakhelling van het onderste dakvlak (maximaal 60% van het dakvlak) steiler is dan het bovenste dakvlak met een maximale hellingshoek van 80°.

1.14 mantelzorg

langdurige, intensieve niet georganiseerde zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak door één of meer leden uit diens directe dan wel sociale omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de zorgverlening wordt uitgeoefend in een afhankelijke woonruimte bij een (bedrijfs)woning.

1.15 milieusituatie

ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking. In het bijzonder dient bij de situering en omvang van milieubelastende functies erop te worden gelet dat de mogelijke uitbreiding of nieuwvestiging van milieugevoelige functies zo weinig mogelijk wordt beperkt.

Omgekeerd dient er bij uitbreiding of nieuwvestiging van milieugevoelige functies op te worden gelet dat bestaande milieubelastende functies zo weinig mogelijk in hun functioneren worden beperkt.

1.16 recreatieve bewoning

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie door personen die elders hun hoofdverblijf hebben.

1.17 theeschenkerij/theetuin

een ondergeschikte horecavoorziening die uitsluitend tot hoofddoel heeft het verstrekken van niet-alcoholische dranken en versnaperingen.

1.18 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.19 woonsituatie

ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met het in stand houden c.q. garanderen van een redelijke lichttoetreding en een redelijk uitzicht, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.

Artikel 2 Wijze van meten

De wijze van meten van het bestemmingsplan 'De Fruittuinen' blijft onverminderd van kracht.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen en water;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. perceelsontsluitingswegen;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. straatmeubilair;
  • f. nutsvoorzieningen en gemalen;
  • g. pergola's;
  • h. opstelplaats voor hulpdiensten;
  • i. prieel en andere soortgelijke bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • j. recreatief medegebruik.
3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Het gebruik van gronden als parkeervoorziening is uitsluitend toegestaan voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De parkeervoorzieningen zijn slechts toegestaan indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 4 Tuin

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen;
  • b. parkeervoorzieningen;
  • c. bruggen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. bergingen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan dan 1 m mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • c. de hoogte van nutsgebouwtjes mag niet meer bedragen dan maximaal 3 m;
  • d. de hoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan maximaal 3 m.

4.2.2 Erkers en toegangsportalen

In afwijking van het bepaalde in lid 4.2.1 mogen aan de zij- en of voorgevel van een woning een erker of toegangsportaal worden gebouwd onder de voorwaarde dat:

  • a. de diepte gemeten uit de voorgevel niet meer dan 1 m bedraagt;
  • b. de diepte gemeten uit de zijgevel niet meer bedraagt dan 1,5 m.
  • c. de breedte van de erker dient kleiner of gelijk te zijn dan 70% van de breedte van de voorgevel van de woning;
  • d. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning;
  • e. de erker mag worden afgedekt met een kap mits de dakhelling gelijk is aan de dakhelling van de woning.

4.2.3 Luifels

In afwijking van het bepaalde in lid 4.2.1 mag bij iedere woning een overkapping (luifel) worden gebouwd met een oppervlakte van 5 m² en een hoogte van maximaal de eerste bouwlaag van de woning tot een maximum van 4 m.

4.2.4 Bergingen

In afwijking van het bepaalde in lid 4.2.1 mogen bergingen worden gebouwd onder de voorwaarde dat:

  • a. een berging alleen is toegestaan bij woningen waarbij het achtererf niet ontsloten wordt door een (woon)pad;
  • b. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  • c. de oppervlakte niet meer dan 7,5 m² mag bedragen.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. pleinen;
  • c. voet- en fietspaden;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. bermen en beplanting;
  • g. straatmeubilair;
  • h. nutsvoorzieningen, laadpunten voor elektrische voertuigen, gemalen, bruggen en duikers.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 10 m voor lichtmasten en voor overige andere bouwwerken niet meer dan 3 m.

5.2.2 Nutsgebouwtjes

In afwijking van het bepaalde in lid 5.2.1 mogen binnen de bestemming nutsgebouwtjes en gemalen worden gerealiseerd met een hoogte van maximaal 3 m.

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. recreatief medegebruik;
  • c. duikers;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. steigers;
  • f. bruggen;
  • g. oevers, bermen en beplanting.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd tot een hoogte van 5 m.

6.2.2 Steigers

Ten aanzien van het bouwen van steigers moeten de regels van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier in acht worden genomen.

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor mantelzorg;
  • b. tuinen en erven;
  • c. aan de functie onder 'a' gebonden parkeervoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. steigers;
  • g. opstelplaats voor hulpdiensten.
7.2 Bouwregels

Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

  • a. hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken;
  • b. het maximum aantal wooneenheden per bouwvlak bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  • c. het maximum aaneen te bouwen woningen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum aantal aaneen te bouwen woningen' aangegeven aantal, indien geen aanduiding is opgenomen zijn er geen restricties ten aanzien van het aantal aaneen te bouwen woningen;
  • d. de goot- en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan de met de aanduiding 'maximum goothoogte, maximum bouwhoogte' aangeduid is op de verbeelding;
  • e. de hoofdgebouwen dienen te worden afgedekt met een kap met een dakhelling van ten minste 30° en ten hoogste 60°;
  • f. bijgebouwen en uitbreidingen van de woning mogen worden gebouwd mits:
    • 1. de gronden buiten het bouwvlak voor ten minste 50% onbebouwd blijven;
    • 2. de goothoogte van de bijgebouwen of uitbreidingen van de woonruimte niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw tot een maximum van 4 m;
    • 3. de bouwhoogte van de bijgebouwen of uitbreidingen van de woonruimte 1 m onder de toegestane bouwhoogte van de woning dient te blijven tot een maximum van 6 m;
    • 4. de gronden buiten het bouwvlak voor ten hoogste 50% bebouwd mogen worden tot een maximum van 300 m² aan bijgebouwen en uitbreidingen van de woonruimte per woning;
  • g. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevellijn niet meer mag bedragen dan 2 m;
  • h. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 3 m;
  • i. de hoogte van nutsgebouwtjes mag niet meer bedragen dan maximaal 3 m;
  • j. de hoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan maximaal 3 m;
  • k. bij vrijstaande woningen mag de afstand van de druiplijn tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder bedragen dan 0,3 m.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Kapvorm

Het bevoegd gezag kan afwijking verlenen voor het bepaalde in lid 2 onder 'e' ten behoeve van het bouwen van een bijzondere kapvorm ('mansardekap') met een dakhelling van ten hoogtste 80°.

7.3.2 Bouwen in de perceelsgrens

Het bevoegd gezag kan afwijking verlenen voor het bepaalde in lid 2 onder 'k' om gebouwen in de zijdelingse perceelsgrens te bouwen.

7.3.3 Woningaantal

Het bevoegd gezag kan afwijking verlenen voor het bepaalde in lid 2 onder 'b' om meer of minder wooneenheden binnen een bouwvlak te realiseren, onder de voorwaarde dat het maximum aantal wooneenheden binnen het plangebied niet meer bedraagt dan 86.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van een woonhuis voor meer dan één woning;
  • b. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horeca;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, zodanig dat:
    • 1. de omvang van de activiteit meer dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing (woning en bijbehorende bouwwerken) met een maximum van 50 m² bedraagt;
    • 2. er afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat in de omgeving;
    • 3. het gebruik nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 4. er niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 5. er detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van kleinschalige verkoop in verband met de beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten;
    • 6. de activiteit niet wordt uitgeoefend door de bewoner;
    • 7. opslag van goederen in het kader van de bedrijfsvoering plaatsvindt;
  • e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
  • f. het gebruik van een woonhuis voor de huisvesting van buitenlandse werknemers.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Mantelzorg

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, een goede milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.4 sub b in die zin dat een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt gebruikt voor bewoning, mits:

  • a. de bewoning van een bijbehorend bouwwerk uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • c. de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte per bestemmingsvlak niet meer bedraagt dan 80 m²;
  • d. een doktersverklaring of een zorgindicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) wordt overlegd waaruit blijkt dat langdurige en intensieve zorg nodig is.

7.5.2 Logiesverstrekking

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, een goede milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.4 sub b en e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning, mits:

  • a. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken op het bouwperceel;
  • b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersontsluiting- en de parkeersituaties (de eventuele extra benodigde parkeerplaatsen worden op eigen terrein gerealiseerd);
  • c. de logiesverstrekking gekoppeld is aan het gebruik van een hoofdgebouw en daaraan ondergeschikt is.

7.5.3 Huisvesting buitenlandse werknemers

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, een goede milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.4 sub f in die zin dat woningen al dan niet in combinatie met interne bouwactiviteiten worden gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, mits:

  • a. per slaapkamer worden ten hoogste 2 werknemers gehuisvest;
  • b. per woning worden ten hoogste 8 werknemers gehuisvest;
  • c. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
  • d. er voldoende parkeergelegenheid binnen het perceel aanwezig is, waarbij wordt uitgegaan van 0,5 parkeerplaats per slaapplaats;
  • e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7.5.4 Theetuin

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.4 sub c in die zin dat bij een woonhuis een theetuin wordt gevestigd, mits:

  • a. de schenkerij binnen de bestaande bebouwing wordt gevestigd;
  • b. een klein buitenterras ten behoeve van de theetuin mag worden aangelegd;
  • c. de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de theetuin maximaal 50 m² mag bedragen;
  • d. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
  • e. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Wonen' te verruimen door in een woning de

functie 'bed & breakfast' toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden;
  • b. de bedrijfsfunctie maximaal 40% van het woonoppervlak mag beslaan tot een maximum van 75 m²;
  • c. geen bedrijfsactiviteiten 'bed en breakfast' zijn toegestaan in vrijstaande bijgebouwen;
  • d. de capaciteit niet meer dan 2 kamers mag bedragen;
  • e. de woning dient door de hoofdgebruiker te worden gebruikt;
  • f. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden voor omliggende gronden;
  • g. de activiteit niet leidt tot een aanmerkelijke toename van de verkeersbelasting in de omgeving en het verkeer en niet leidt tot verkeersonveilige situaties;
  • h. op eigen terrein in de parkeerbehoefte dien te worden voorzien.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Algemene regel

De algemene regels van het bestemmingsplan 'De Fruittuinen' blijven onverminderd van kracht met uitzondering van:

  • a. artikel 13.2.2;
  • b. artikel 14.3.1;
  • c. artikel 14.4;
  • d. artikel 16 d;
  • e. artikel 17.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

Het overgangsrecht van het bestemmingsplan 'De Fruittuinen' blijft onverminderd van kracht.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het uitwerkingsplan Andijk: Fruittuinen fase III en IV van de gemeente Medemblik.