direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Sint Pancras 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0416.BPSP2012-va01

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Structuurvisie Noord-Holland 2040

Op 21 juni 2010 heeft provinciale staten de "Structuurvisie Noord-Holland 2040, kwaliteit door veelzijdigheid" vastgesteld. In de structuurvisie geeft de provincie aan dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op klimaatbestendigheid, ruimtelijke kwaliteit en duurzaam ruimtegebruik. Om het geschetste toekomstbeeld ruimtelijk te realiseren heeft de provincie Noord-Holland op basis van de bovengenoemde criteria provinciale belangen benoemd. Deze vallen uiteen in drie hoofdbelangen en twaalf ondergeschikte belangen. Daarbij richt de provincie zich uitdrukkelijk op ruimtelijke vraagstukken die op regionale en bovenregionale schaal spelen en/of gevolgen hebben.

Voor de ruimtelijke ontwikkeling van stedelijke functies gaat de structuurvisie (evenals de Nota Ruimte) uit van de SER-ladder. Volgens dit principe moet eerst worden bekeken of er binnen bestaand bebouwd gebied (BBG) nog ruimte beschikbaar is, of er door herstructurering nog ruimte kan worden gemaakt en of het mogelijk is de ruimte effectiever te benutten. Het plangebied valt binnen het BBG.

Afbeelding 3: Provinciale belangen.
afbeelding "i_NL.IMRO.0416.BPSP2012-va01_0003.jpg"

3.2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie

Provinciale Staten hebben de Provinciale ruimtelijke verordening structuurvisie van Noord-Holland op 21 juni 2010 vastgesteld. Op 3 november 2010 is de verordening in werking getreden. De verordening, gebaseerd op artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening, stelt regels betreffende de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen over onderwerpen in zowel het landelijke als het stedelijke gebied van Noord-Holland. Het betreft onderwerpen waar een provinciaal belang mee gemoeid is.

Bestaand bebouwd gebied en landelijk gebied
In de verordening zijn voor verschillende gebieden regels opgenomen. Op hoofdlijnen zijn twee algemene gebieden onderscheiden: het bestaand bebouwd gebied en het landelijk gebied. Op de kaart bij de verordening ligt het grootste deel van Sint Pancras in het bestaand bebouwd gebied. Een klein gedeelte ligt buiten het bestaand bebouwd gebied.

Bestaand bebouwd gebied
In de toelichting op de regels voor bestaand bebouwd gebied is opgemerkt dat gemeenten voor de gronden in het bestaand bebouwd gebied een bestemmingsplan moeten opstellen. Daarbij is er veel ruimte voor eigen beleid van de gemeente.

Afbeelding 4: gedeelte dat buiten het bestaand bebouwd gebied valt.
afbeelding "i_NL.IMRO.0416.BPSP2012-va01_0004.png"

3.2.3 Waterplan 2010-2015

Provinciale Staten hebben op 16 november 2009 het provinciaal Waterplan 2010-2015 vastgesteld. Het beschrijft de kaders voor waterbeheer in Noord-Holland. Binnen deze kaders gaan waterschappen en gemeenten maatregelen treffen om ons te beschermen tegen wateroverlast en om de waterkwaliteit te verbeteren. Het opstellen van een waterplan is een wettelijke taak van de provincie.

3.2.4 Provinciaal Milieubeleidsplan

De provinciale milieudoelstellingen zijn nader uitgewerkt in het "Provinciale Milieubeleidsplan (2009-2013)", dat op 21 september 2009 door provinciale staten is vastgesteld. Het plan biedt gemeenten en waterschappen een kader voor hun beleid en geeft ondernemers en burgers inzicht in toekomstige ontwikkelingen en maatregelen. Voor de provincie is het milieubeleidsplan de basis voor de vergunningverlening en handhaving. Daarnaast gebruikt de provincie het milieubeleidsplan om te kijken welke rol het milieu moet spelen in andere beleidsplannen.

De activiteiten in de komende vier jaar moeten er in ieder geval toe leiden dat eind 2013 overal in Noord-Holland de zogeheten basiskwaliteit is bereikt. De basiskwaliteit is vastgelegd in Europese en nationale milieunormen en regels en hangt samen met de functie van een gebied: wonen, werken of recreëren. Er zijn twee overkoepelende doelen:

het voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid, dier en plant;

het stimuleren van duurzame ontwikkeling in Noord-Holland voor nu en in de toekomst, zonder afwenteling van de milieubelasting naar elders.

Om de doelen te bereiken worden activiteiten uitgevoerd op de volgende acht thema's:

  • Afval;
  • Bodem;
  • Externe Veiligheid;
  • Geluid;
  • Geur;
  • Licht en donkerte;
  • Lucht;
  • Klimaat en energie.

De keuze voor de activiteiten is gebaseerd op enerzijds de wettelijke taken, en anderzijds op de rol die de provincie kan spelen. Ook sluiten de activiteiten aan bij onze doelen en de gesignaleerde trends en knelpunten. De omvang en aard van de activiteiten verschillen hierdoor per thema.

Voor de uitvoering van dit milieubeleidsplan maakt de provincie tweejaarlijkse uitvoerings- en monitoringprogramma's. Gedeputeerde Staten hebben eind 2009 het uitvoerings- en monitoringprogramma Milieu 2010-2011 vastgesteld. Door middel van het monitoringprogramma volgt de provincie de voortgang van het milieubeleid en stuurt bij waar dat nodig is.

3.2.5 Toetsingskader groepsrisico bij ruimtelijke ontwikkelingen

In oktober 2005 heeft de provincie Noord-Holland het “Toetsingskader groepsrisico bij ruimtelijke ontwikkelingen voor gemeente en provincie” gepubliceerd. Met dit toetsingskader geeft de provincie aan hoe de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico doorlopen kan worden. Tevens maakt dit kader duidelijk op welke wijze de provincie bij haar ingediende plannen zal toetsen aan het groepsrisico. Het toetsingskader kent een stappenplan om te bepalen in hoeverre het groepsrisico moet worden verantwoord.

3.2.6 Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan

De provincie heeft haar verkeers- en vervoersbeleid dat dateerde uit 2003, onder andere naar aanleiding van de Nota Mobiliteit, geactualiseerd. Het geactualiseerde PVVP is op 1 oktober 2007 door Provinciale Staten na een inspraakprocedure vastgesteld.

Om een positieve bijdrage te kunnen blijven leveren aan de provinciale economische ontwikkeling en sociaal maatschappelijke ontplooiing van haar inwoners, zijn forse inspanningen en investeringen op het gebied van verkeer en vervoer noodzakelijk. Eén van de speerpunten van beleid is de ruimtelijke ontwikkeling.

Ruimtelijke ontwikkeling biedt belangrijke aanknopingspunten voor het mobiliteitsvraagstuk. Bestaande situaties kunnen niet of nauwelijks worden gewijzigd, maar in nieuwe situaties en ook wanneer herstructureringsopgaven aan de orde zijn is mobiliteit aan de orde. De provincie heeft daarbij een belangrijke rol, waarbij met alle betrokkenen in een vroegtijdig stadium overleg plaatsvindt. Mobiliteit zal hierbij worden gehanteerd in synergie met alle andere randvoorwaarden.

3.2.7 Provinciale Woonvisie “Goed Wonen in Noord-Holland 2010-2020”

Op 27 september 2010 hebben provinciale Staten de Provinciale Woonvisie “Goed Wonen in Noord-Holland 2010-2020” vastgesteld. Doelstelling van deze visie is dat in 2020 de inwoners van Noord-Holland beschikken over voldoende woningen met een passende kwaliteit in een aantrekkelijk woonmilieu. De Regionale Actieprogramma's (RAP's) zijn voor de provincie het instrument op dit doel te bereiken. De RAP voor de regio Alkmaar is gereed en begin 2012 door de gemeenten vastgesteld.

In 2005 hebben de regiogemeenten de regionale Woonvisie 2005-2015 vastgesteld. Sindsdien is er veel veranderd. De gegevens van de RAP geven een actueler beeld van de woningmarkt en de nieuwbouwprojecten die in voorbereiding zijn. Daarom wordt , aan de hand van de RAP, gewerkt aan een nieuwe Regionale Woonvisie. Deze zal naar verwachting in 2012 worden vastgesteld.