direct naar inhoud van 2.4 Bebouwingskenmerken
Plan: Sint Pancras 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0416.BPSP2012-va01

2.4 Bebouwingskenmerken

Het beeld van het historisch deel van Sint Pancras wordt voor een belangrijk deel bepaald door de karakteristieke bebouwing. De karakteristieke panden zijn mede met het oog op de welstandsnota geïnventariseerd en zijn in onderhavig bestemmingsplan opgenomen. De Nederlands Hervormde kerk is aangewezen als rijksmonument. De geestnederzetting Sint Pancras is van zeer hoge historisch geografische waarden en is enigszins kenmerkend voor de bewoningsgeschiedenis van de strandwallen.

De oude dorpse bebouwing van Sint Pancras kent veel openheid en bestaat hoofdzakelijk uit vrijstaande woningen in de vorm van lintbebouwing. Nagenoeg alle woningen in het dorp zijn als laagbouw uitgevoerd. Het gaat daarbij grotendeels om vrijstaande woningen en één bouwlaag met kap. De bebouwing in de dorpslinten (o.a. Benedenweg, Bovenweg en Twuyverweg) is zeer divers van architectuur en bouwmassa. Opvallend is dat de gevels variëren van groot naar klein en er is sprake van een fijne “korrelmaat” (overwegend kleinschalige bebouwing met een beperkte gevelbreedte). Het zijn overwegend smalle panden met de nokrichting loodrecht op de ontsluiting.

De woningen zijn niet allemaal in dezelfde rooilijn gebouwd, maar verspringen ten opzichte van elkaar en liggen gestaffeld aan de straat. Kenmerkend in het oude lint van Sint Pancras is het grote onderscheid in kappen, met bijvoorbeeld stolpdaken, zadeldaken, en mansardedaken met subtiele variaties in nokrichting en kapvorm. In principe passen dwarskappen niet in het beeld. In de oude dorpslinten is veel karakteristieke bebouwing aanwezig.

De bebouwing heeft een representatieve ofwel pronkzijde aan de openbare zijde en een meer informele zijde. De pronkzijde kent mooie voorgevels en verzorgde tuinen. De informele zijde, het achtererf, is de meer functionele zijde, waar onder meer wordt getuinierd, geklust en geparkeerd. Hier bevinden zich ook de opstallen. Deze zijn achterop het terrein gesitueerd. Ook het parkeren vind vaak achterop het terrein plaats. Dit gebruik is in de loop der jaren wel veranderd, onder meer als gevolg van de projectmatige bouw. Garages zijn bijvoorbeeld veelal aan de woning vast gebouwd en niet meer achterop het perceel geplaatst, waarmee de kleinschaligheid en openheid in het straatbeeld van de bebouwing afneemt.

In de naoorlogse woongebieden heeft geplande woningbouw plaatsgevonden in overwegend één of twee bouwlagen met kap, vrijstaand, dubbel of in rijen, waarbij per straatzijde of cluster samenhang bestaat in het aantal bouwlagen en het aantal aaneen gebouwde woningen en waarbij de bebouwing door de bouwvorm en de situering het wegtracé ondersteunt. Buiten de projectmatige bouw is er ook nog sprake van individuele woningen. Deze woningen zijn ofwel in clusters gebouwd, ofwel incidenteel tussen de projectmatige bouw. Het bebouwingsbeeld is divers. Per cluster bestaat er wel samenhang.

In de woonbuurten die na 1990 zijn gebouwd komt zowel projectmatige als individuele bebouwing voor. De nadruk ligt evenwel op de projectmatige bouw. In de meeste gevallen zijn de woningen in een duidelijke voorgevelrooilijn gebouwd. De bouwmassa varieert overwegend van één tot twee bouwlagen met een kap.