direct naar inhoud van Artikel 30 Algemene afwijkingsregels
Plan: Sint Pancras 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0416.BPSP2012-va01

Artikel 30 Algemene afwijkingsregels

30.1 Maatvoering

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de in het plan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, teneinde deze bij de definitieve uitmeting van het plan in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie;
  • b. het bepaalde in het plan ten aanzien van de oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan en een grotere gezamenlijke oppervlakte hebben dan is toegestaan in de regels, met dien verstande dat:
    • 1. de afwijkingsmogelijkheid uitsluitend betrekking heeft op bestaande legale aan- of uitbouwen en bijgebouwen met een grotere gezamenlijke oppervlakte dan is toegestaan in de bouwregels van de betreffende bestemming;
    • 2. bij vervanging van de bestaande legale aan- of uitbouwen en bijgebouwen, waaronder kassen, met een grotere gezamenlijke oppervlakte dan is toegestaan in de bouwregels van de betreffende bestemming, mag de toegestane gezamenlijke oppervlakte aan aan- of uitbouwen en bijgebouwen zoals opgenomen in de bouwregels van de betreffende bestemming worden teruggebouwd, vermeerderd met ten hoogste 50% van het verschil tussen de te slopen gezamenlijke oppervlakte aan bestaande legale aan- of uitbouwen en bijgebouwen, waaronder kassen, en de gezamenlijke oppervlakte aan aan- of uitbouwen en bijgebouwen dat op grond van de bouwregels van de betreffende bestemming is toegestaan;
    • 3. bij gedeeltelijke vervanging van de bestaande legale aan- of uitbouwen en bijgebouwen, waaronder kassen, met een grotere gezamenlijke oppervlakte dan is toegestaan in de bouwregels van de betreffende bestemming wordt de regel onder b naar evenredigheid toegepast (evenredige verlaging van het bepaalde onder b);
    • 4. in afwijking van het bepaalde onder b mag bij de vervanging van een karakteristieke aan- of uitbouwen en bijgebouwen de toegestane gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen zoals opgenomen in de bouwregels van de betreffende bestemming worden teruggebouwd, vermeerderd met 100% van het verschil tussen de te slopen gezamenlijke oppervlakte aan aan- of uitbouwen en bijgebouwen dat op grond van de bouwregels van de betreffende bestemming is toegestaan;
    • 5. bij toepassing van het bovenstaande mogen geen kassen worden teruggebouwd;
    • 6. het bepaalde onder 1 t/m 5 is tevens van toepassing op aan- of uitbouwen en bijgebouwen waarvan redelijkerwijs kan worden gesteld dat ze bij een eerstvolgende planherziening onder het overgangsrecht worden geplaatst.

30.2 Profielen van wegen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft.

30.3 Bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.

30.4 Bouwhoogte antennes en openbare lichtmasten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan voor het bouwen van antennes en openbare lichtmasten waarvan de bouwhoogte niet meer dan 15 meter mag bedragen.

30.5 Openbare gebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, mits:

  • a. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 30 m2 bedraagt;
  • b. de bouwhoogte per gebouwtje niet meer dan 3 m bedraagt.

30.6 Toepassingsregels afwijken bij een omgevingsvergunning

De in 30.1 t/m 30.5 bedoelde omgevingsvergunningen mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • c. de verschijningsvorm van karakteristieke gebouwen;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de sociale veiligheid.