direct naar inhoud van Artikel 9 Gemengd
Plan: Sint Pancras 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0416.BPSP2012-va01

Artikel 9 Gemengd

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Gemengd" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die behoren tot de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende bijlage 1, Staat van bedrijven;
  • b. wonen al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven;
  • c. detailhandel, met dien verstande dat ondergeschikte horeca in de vorm van een coffeecorner is toegestaan tot niet meer dan 15% van het totale verkoopvloeroppervlak per detailhandelsbedrijf;
  • d. detailhandelsverkoop via internet al dan niet in combinatie met afhaalpunt is uitsluitend in de bestemming begrepen voor zover de primaire bedrijfsactiviteiten opslag en distributie betreft, het afhaalpunt geen showroom heeft, geen reclame-uitingen plaatsvinden en ter plekke niet kan worden afgerekend;
  • e. dienstverlening;
  • f. maatschappelijk;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. openbare nutsvoorzieningen;
  • i. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • j. water en oeverstroken.

Voor een aan huis verbonden beroepen en bedrijven geldt dat een bestaand hoofdgebouw op gronden als bedoel in lid 9.1 mag worden gebruikt voor aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven, mits:

  • k. de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m2;
  • l. de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt;
  • m. de ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling van een aan huis verbonden beroep of bedrijf met de woonfunctie in overeenstemming is;
  • n. het geen detailhandel en/of horeca betreft, anders dan genoemd in de van deze regels deel uitmakende “Staat van bedrijven - Aan huis verbonden bedrijven” (bijlage 4);
  • o. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van de aan huis verboden beroepen en/of bedrijven plaatsvindt;
  • p. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt;
  • q. de activiteit geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de omgeving.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen binnen het bouwvlak

Voor het bouwen van gebouwen gelden de regels in Artikel 28, alsmede de volgende regels:

  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 3,5 respectievelijk 8,5 meter bedragen dan wel de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m);
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “gestapeld” zijn bestaande woningen op de verdieping toegestaan;

9.2.2 Bouwen buiten bouwvlak bij bestaande bedrijfswoningen

Voor het bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen bij een bestaande bedrijfswoning buiten het bouwvlak geldt de volgende regel:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen, bijgebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen mag niet meer dan 50% van het erf dat zich op meer dan 1 m afstand van de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerd gebouw bevindt;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen tenminste 3 meter achter (en het verlengde daar van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 50 m2 bedragen, met dien verstande dat indien het bouwperceel groter is dan 500 m2 de gezamenlijke oppervlakte van aan- of uitbouwen en bijgebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten hoogste 75 m2 mag bedragen;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen tot een maximum van 3,5 meter;
  • e. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6,5 m bedragen, met dien verstande dat:
  • f. de bouwhoogte van aan- of uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen minimaal 1 meter lager is dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning;
  • g. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan de bedrijfswoning gebouwde bijgebouwen die binnen een afstand van 3 meter tot de bouwperceelgrens worden gebouwd, niet meer dan 5 meter mag bedragen.
  • h. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;
  • i. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 meter bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is;
  • j. in afwijking van het bepaalde onder b. mag een aan- of uitbouw aan de voorgevel van het hoofdgebouw worden gerealiseerd, met dien verstande dat:
    • 1. de diepte van een aan- of uitbouw niet meer dan 1,5 meter mag bedragen;
    • 2. de breedte van een aan- of uitbouw maximaal 2/3e deel van de bestaande gevelbreedte mag bedragen, tot een maximum van 4 meter;
    • 3. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw mag niet meer dan de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw bedragen tot een maximum van 3,5 meter;

9.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheiding voor (het verlengde) van de naar de weg gekeerde gevel van het dichtst bij de openbare weg mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • c. de oppervlakte van een overkappingen mag niet meer dan 20 m2 bedragen, met een maximale bouwhoogte van 3 meter;
  • d. overkappingen dienen achter de voorgevel (en het verlengde daarvan) van het dichtst bij de openbare weg gesitueerd gebouw te worden gebouwd;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.

9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met de bestemming van de gronden, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan bedoeld in 9.1;
  • b. het gebruiken of laten gebruiken van gebouwen voor bewoning, anders dan bedoeld in 9.1;
  • c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken van detailhandel in volumineuze goederen.

9.4 Afwijken van de gebruiksregels
9.4.1 Bedrijfscategorieën

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.1 voor de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijven, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, voor wat betreft geur, stof, gevaar en geluid, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven die wel zijn genoemd.