direct naar inhoud van Artikel 10 Water
Plan: Schelphoek 2008
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.04050000BPSchelphoek-

Artikel 10 Water

 

Bestemmingsomschrijving

 

A.    De op de kaart voor water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

1.    water;

2.    een haven, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aan­duiding “haven”;

met de daarbij behorende:

3.    aanleggelegenheid;

4.    waterbouwkundige werken;

5.    waterhuishoudkundige voorzieningen;

6.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

Bebouwingsbepalingen

 

B.    1.   Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

2.    Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a.     steigers, botenhellingen en daarmee gelijk te stellen bouwwer­ken, geen bouwwerken zijnde, mogen uitsluitend worden ge­bouwd binnen het gebied dat op de kaart is voorzien van de aanduiding “haven”;

b.     de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoog­ste 3,00 m gemeten vanaf het waterpeil bedragen;

 
Nadere eisen

 

C.    Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

1.    een goede waterhuishouding;

2.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouw­werken. 

Gebruiksvoorschriften

 

D.   1.   Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven be­stemming.

 

2.    Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in  sub­lid 1, wordt in ieder geval gerekend:

a.     het gebruik van de gronden en bouwwerken voor aanleggelegen­heid, indien de gronden op de kaart niet zijn voorzien van de aanduiding “haven”;

b.     het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermidde­len.

 

3.    Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in sublid 1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een be­perking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

Strafbepaling

 

E.    Overtreding van het bepaalde in lid E sub 1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de eco­nomische delicten.