direct naar inhoud van Artikel 11 Aandachtszone industrielawaai
Plan: Schelphoek 2008
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.04050000BPSchelphoek-

Artikel 11 Aandachtszone industrielawaai

 

Bestemmingsomschrijving

 

A.    De op de kaart voor aandachtszone industrielawaai aangewezen gron­den zijn, naast het bepaalde in de andere voor die gronden aangewe­zen bestemmingen (basisbestemmingen), bestemd voor:

-       het tegengaan van een te hoge geluidbelasting vanwege het indu­strieterrein van geluidgevoelige gebouwen.

 

Bebouwingsbepalingen

 

B.    Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende bepaling:

-       een op grond van de basisbestemming toelaatbaar geluidgevoelig ge­bouw mag niet worden gebouwd.

 

Vrijstelling van de bouwvoorschriften

 

C.    Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en de milieusituatie, vrijstelling ver­lenen van:

-       het bepaalde in lid B en toestaan dat nieuwe geluidgevoelige gebou­wen worden gebouwd, mits:

a.     geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met deze be­stemming gereserveerde geluidruimte voor het industrieterrein Schelphoek;

b.     de geluidbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze geluidgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daar­voor geldende voorkeurgrenswaarde, of een verkregen hogere waarde.

 

Gebruiksvoorschriften

 

D.   1.   Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven be­stemming.

 

2.    Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in sub­lid 1, wordt in ieder geval gerekend:

-       het gebruik van niet-geluidgevoelige gebouwen als geluidgevoe­lige gebouwen

 

3.    Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in sublid 1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een be­perking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Strafbepaling

 

E.    Overtreding van het bepaalde in lid D wordt aangemerkt als een straf­baar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economi­sche delicten.