direct naar inhoud van Artikel 25 Agrarische cultuurgrond
Plan: Grote Waal 2005
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0405.0000BPGroteWaal200-0001

Artikel 25 Agrarische cultuurgrond

 

Bestemmingsomschrijving

 

A.    De op de kaart voor agrarische cultuurgrond aangewezen gronden zijn bestemd voor:

1.    cultuurgrond;

2.    sloten, bermen en beplanting;

waarbij de instandhouding van de landschappelijke en natuurlijke waarden wordt nagestreefd;

met de daarbijbehorende:

3.    een gebouw ten behoeve van een paardenstalling, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding “gebouw toegestaan”;

4.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 
Bebouwingsbepalingen

 

B.    1.   Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.     als gebouw mag uitsluitend een gebouw ten behoeve van een paardenstalling worden gebouwd;

b.     het gebouw zal uitsluitend worden gebouwd binnen het gebied dat op de kaart is voorzien van de aanduiding “gebouw toegestaan”;

c.     de goothoogte van het gebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;

d.     het gebouw zal zijn voorzien van een kap.

 

2.    Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a.     de hoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

b.     de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

 

Nadere eisen

 

C.    Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

1.    de landschappelijke en natuurlijke waarden;

2.    de verkeerssituatie;

3.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

Aanlegvergunningen

 

D.   1.   Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijk vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.     het ophogen en afgraven van gronden;

b.     het verwijderen en/of aanbrengen van (opgaande) beplanting;

c.     het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;

 

2.    Het in sublid 1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a.     het normale onderhoud betreffen;

b.     reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

3.    De in sublid 1 genoemde vergunning zal uitsluitend worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden van het agrarisch gebied.

 
Gebruiksvoorschriften

 

E.    1.   Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming.

 

2.    Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in  sublid 1, wordt in ieder geval gerekend:

a.     het gebruik van gronden voor de opslag van schroot-, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;

b.     de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;

c.     het storten van puin en afvalstoffen;

d.     het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.

 

3.    Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in sublid 1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

Strafbepaling

 

F.    Overtreding van het bepaalde in lid D sub 1 en lid E sub 1 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.