direct naar inhoud van Artikel 11 Agrarische doeleinden
Plan: Bangert en Oosterpolder
Status: goedgekeurd
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.04050000BPBangertOoster-

Artikel 11 Agrarische doeleinden

 

Lid 1      Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor 'Agrarische doeleinden' (A) aangewezen gronden zijn bestemd voor

a      agrarische bedrijvigheid in de vorm van grondgebonden agrarische doeleinden;

b      bufferzone;

c      verkeer- en verblijfsdoeleinden, inclusief parkeervoorzieningen.

 

waarbij geldt dat niet-grondgebonden agrarische activiteiten slechts als nevenactiviteit zijn toegestaan en intensieve veehouderij te allen tijde is uitgesloten.

 

Lid 2      Beschrijving in hoofdlijnen

De bestemming is primair gericht op het voortzetten van de bestaande grondgebonden agrarische bedrijfsactiviteiten. Ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering zijn kassen, waaronder boog- en gaaskassen, toegestaan. Een bedrijfswoning is niet toegestaan. Het onbebouwbare gedeelte van de bestemming vormt een bufferzone naar het woongebied. Vanwege de situering nabij woongebieden wordt gestreefd naar een zo gering mogelijke belasting van het leefmilieu.

 

Lid 3      Bebouwingsbepalingen

a      Op de in lid 1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming en overeenkomstig de volgende bepalingen:

 

algemene bepalingen:

b      gebouwen en bouwwerken mogen alleen binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd, waarbij van dat vlak maximaal 100% mag worden bebouwd, behoudens het bepaalde onder sub d;

 

bepalingen ten aanzien van bedrijfsgebouwen en kassen:

c      de goot- respectievelijk nokhoogte van bedrijfsgebouwen mag maximaal 5 m respectievelijk 8 m bedragen;

d      kassen ten behoeve van op het moment van terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan bestaande, duurzaam op glastuinbouw gerichte agrarische bedrijven, mogen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd, doch tot een maximale oppervlakte van 2 ha per bedrijf, met inbegrip van de kassen binnen het bouwvlak. Voorts zijn ten behoeve van op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande, agrarische bedrijven ook buiten het bouwvlak boog- en gaaskassen toegestaan, doch tot een maximale oppervlakte van 5.000 m², met inbegrip van de boog- en gaaskassen binnen het bouwvlak;

e      de goothoogte van kassen mag maximaal 4 m bedragen;

f       de hoogte van boog- en gaaskassen mag maximaal 4 m bedragen;

 

bepalingen ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

g      silo's, werktuigen, mestopslagen, (proces)installaties en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde die hiermee qua aard zijn te vergelijken, mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden opgericht;

h      de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste bedragen:

1     2 m voor erf- en terreinafscheidingen;

2     6,5 m voor bouwwerken als genoemd in sub g, licht- en vlaggenmasten;

3     3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

bestaande afwijkingen:

i       indien een hoogte, maat of afstand afwijkt van een hiervoor toegelaten minimum of maximum op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, dan geldt de hoogte, maat of afstand zoals die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan in de werkelijke situatie aanwezig was.

Lid 4      Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van het gestelde in lid 2, nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken, vanwege:

a      de milieusituatie;

b      de gebruiksmogelijkheden van percelen in de omgeving.

 

Lid 5      Wijzigingsbepaling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden, gelegen binnen de op de plankaart aangegeven aanduiding "wijzigingsbevoegdheid", te wijzigen in de bestemming 'Tuincentrum' als bedoeld in artikel 10, mits de planologisch relevante milieuhinder voor het aangrenzende woongebied niet wordt vergroot.