direct naar inhoud van Artikel 3 Algemene beschrijving in hoofdlijnen
Plan: Bangert en Oosterpolder
Status: goedgekeurd
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.04050000BPBangertOoster-

Artikel 3 Algemene beschrijving in hoofdlijnen

 

In dit artikel wordt in hoofdlijnen aangegeven op welke wijze met het bestemmingsplan de in de artikelen 4 tot en met 18 beschreven doeleinden worden nagestreefd. Afhankelijk van de gekozen bewoordingen in de navolgende leden heeft de algemene beschrijving in hoofdlijnen een toetsingsfunctie (directe werking) dan wel dient deze als afstemmingskader met andere beleidsvelden en als referentiekader voor de toepassing van flexibiliteitsbepalingen (indirecte werking).

 

Lid 1      Kader en ambities van het plan

a      Kader

Het bestemmingsplan beoogt een juridisch-planologisch kader te bieden voor de ontwikkeling van de nieuwe woningbouwlocatie Bangert en Oosterpolder, waar een aantal van maximaal 3.400 woningen zal worden gerealiseerd alsmede een op de aard en omvang van de wijk afgestemd voorzieningenapparaat, daarbij rekening houdend met de bestaande voorzieningen in Zwaag en Blokker. De ontwikkeling van de woningbouwlocatie dient plaats te vinden vanuit een aantal ambities, die hierna worden beschreven.

 

b      Ambities

De primaire ambitie van het plan is de ontwikkeling van een woningbouwlocatie, die op een zorgvuldige, respectvolle wijze wordt ingepast in de bestaande landschappelijke (linten-) structuur, en waarbij de nieuwe woonmilieus hun identiteit ontlenen aan de in het huidige landschap aanwezige kenmerkende bodem- en waterstructuren. Het ambitieniveau ten aanzien van de woonkwaliteit ligt hoog. Dit komt tot uitdrukking in het stedenbouwkundig ontwerp, het programma c.q. grondgebruik voor woningen en voorzieningen. Daarnaast wordt kwaliteit nagestreefd in de architectuur van gebouwen en openbare ruimten. Duurzaamheid inzake ontwerp, materialisering en gebruik speelt hierbij een centrale rol.

 

Lid 2      Ruimtelijke hoofdstructuur

De ruimtelijke hoofdstructuur van Bangert en Oosterpolder wordt gevormd door:

a      de randen van het gebied;

b      de linten;

c      de Strip;

d      de gebiedsontsluitingsstructuur;

e      de drie wijkdelen.

 

ad a

De noordelijke bebouwingsrand langs de Westfrisiaweg heeft een representatieve functie. De oostrand vormt de nieuwe 'buitenrand' van het stedelijk gebied van Hoorn. Bij de stedenbouwkundige en architectonische uitwerking dient met de respectievelijke functies rekening te worden gehouden. Aan de westzijde wordt het nieuwe stedelijk gebied in ruimtelijk opzicht aangesloten op het bestaande stedelijk gebied, waarbij Bangert en Oosterpolder met Zwaag en Blokker één geheel vormen. Wel blijft de eigen identiteit van de oude kernen aanwezig en wordt deze waar mogelijk versterkt. De verbinding tussen de twee bestaande kernen wordt door middel van een centraal gelegen wijkpark gestalte gegeven.

 

ad b

De bestaande linten maken, met behoud van het huidige ruimtelijke, waardevolle karakter, integraal onderdeel uit van het nieuwe woongebied. Gestreefd wordt het aanwezige multifunctionele karakter van de linten te behouden c.q. te versterken door het toelaten van kleinschalige bedrijvigheid en dienstverlening, voor zover dit geen afbreuk doet aan de hoofdfunctie van de linten en de omgeving: het wonen. De linten vervullen een belangrijke rol in de ontsluiting voor het langzaam verkeer.


ad c

De Strip is de hoofddrager van de ruimtelijke structuur van Bangert en Oosterpolder. Deze brede, open zone, die van noord naar zuid loopt (subbestemming Verkeersdoeleinden 1), smeedt de drie linten en de nieuwe woongebieden tot een eenheid. De identiteit van de Strip wordt benadrukt door zijn inrichting met water- en groenelementen. Daarnaast zullen aan de randen van de Strip ontsluitingswegen worden aangelegd, bestaande uit een hoofdrijbaan en een parallelrijbaan. Centraal gelegen tussen de Dorpsstraat en de Bangert is een concentratie van wijkgerichte voorzieningen geprojecteerd.

 

ad d

De basis van de gebiedsontsluitingsstructuur wordt gevormd door de Strip, die in het noorden aansluit op de Westfrisiaweg en in het zuiden op de IJsselweg. Op de Strip sluiten de erftoegangswegen aan. Daarnaast blijven de bestaande linten (Dorpsstraat, Bangert, Westerblokker) deel uit maken van de ontsluitingsstructuur, evenals het lint Rijweg-Noorder-dracht.

 

ad e

Binnen het plangebied worden in hoofdzaak drie wijkdelen onderscheiden. De ligging en begrenzing ervan zijn op de plankaart aangegeven. De drie wijkdelen krijgen elk hun eigen 'woonmilieu'.

 

1.    Waterland

Trefwoorden van dit gebied zijn: landschappelijk en open. Er wordt gestreefd naar een gedifferentieerd aanbod van woningtypen, echter – vergeleken met Hoge Hemen - in grotere eenheden die meer lineair geordend zijn. De woonblokken, alsmede de water- en groenstructuur sluiten qua grootte, situering en uiterlijk aan op de structuur van het open landschap en de rechte singels. Gestreefd wordt naar lange doorzichten vanaf het lint.

 

2.    Hoge Hemen

Trefwoorden van dit gebied zijn: kleinschalig en gedifferentieerd. Nieuwe bouwstroken en -blokken sluiten waar mogelijk aan op het lint. Waardevolle water- en groenelementen (windsingels, oeverbeplantingen e.d.) worden zoveel mogelijk in de plannen opgenomen. Er komen verschillende woningtypen voor diverse inkomenscategorieën (huur en koop). Er wordt naar gestreefd het open water door middel van verspreid liggende vijverpartijen in te passen. Hierbij sluit de vormgeving van de vijvers aan bij de bestaande landschappelijke slagenstructuur. Het buurtgroen wordt verspreid in kleine, openbare groenvoorzieningen.

 

3.    De Afrondingen

De bebouwing wordt georiënteerd op het plangebied, doch de verkavelingen zijn sterk gebaseerd op de westelijk daarvan (buiten het plangebied) gelegen woonbuurten. Het geheel wordt afgerond met watersingels, waarbij wordt aangesloten op de bestaande waterstructuren van Zwaag en Blokker.

 


Lid 3      Ontsluiting autoverkeer

De beoogde gebiedsontsluitingsstructuur wordt gevormd door de Strip, waarop ter plaatse van de op de plankaart aangegeven aanduidingen 'aansluiting erftoegangsweg' de erftoegangswegen worden aangesloten. De Strip zelf sluit aan op de Westfrisiaweg (N302) en de IJsselweg, conform de aanduiding 'aansluiting gebiedsontsluitingsweg' op de plankaart. De snelheid op de Strip bedraagt maximaal 50 km/uur. Ter hoogte van het voorzieningencentrum is een maximumsnelheid van 30 km/uur optioneel. De aansluiting van de Strip op de IJsselweg zal pas worden gerealiseerd, nadat deze weg en de Oostergouw (voor zover gelegen tussen de IJsselweg en de Provincialeweg) verkeerstechnisch zodanig zijn aangepast, dat ze geschikt zijn voor het verwerken van de verwachte verkeersintensiteit. Mocht het bijvoorbeeld uit het oogpunt van verkeersveiligheid noodzakelijk zijn, dan zullen op de linten aanvullende maatregelen worden getroffen teneinde de nadelige effecten van extra autoverkeer als gevolg van de wijk Bangert en Oosterpolder te beperken.

 

De interne ontsluitingsstructuur van de woongebieden wordt gevormd door (bij voorkeur rondgaande) erftoegangswegen en verblijfsgebieden. De erftoegangswegen dienen op de Strip aan te sluiten, waarbij het aantal aanduidingen 'aansluiting erftoegangsweg' op de plankaart als een minimum moet worden beschouwd. De positionering van de aansluitingen is in principe vrij, doch de aansluitingen dienen redelijk gelijkmatig over de Strip verdeeld te worden.

 

Lid 4      Ontsluiting langzaam verkeer

De doorgaande fietsroutes lopen over de linten en door of langs de Strip (fietspad respectievelijk parallelweg). Een bijzondere doorgaande fietsroute is die door het wijkpark, welke aansluit op de bestaande 'diagonale' (noordoost-zuidwest lopende) fietsroute richting het treinstation Hoorn Kersenboogerd. Binnen de woonbuurten worden in principe geen bijzondere voorzieningen voor fietsers getroffen. Waar het fietsverkeer op de linten uitkomt worden (voor het gemotoriseerde verkeer) snelheidsremmende voorzieningen aangebracht.

 

Lid 5      Groen- en waterstructuur

De binnen het plangebied aanwezige groenstructuren worden zodanig ingericht dat er verbindingen tussen de groene gebieden aanwezig zijn, zodanig dat een stelstel van enige ecologische betekenis kan ontstaan. De op de plankaart aangegeven waterstructuren zijn richtinggevend bij de inrichting van de woongebieden.

 

In Waterland wordt gestreefd naar lineaire waterlopen die onderling met elkaar zijn verbonden. Dit circulatiesysteem wordt aangesloten op het aanwezige hoofdwatersysteem. De waterlopen volgen de richting zoals die op de plankaart is aangegeven. Het aantal aanduidingen 'waterstructuur Waterland' op de plankaart dient als indicatief te worden beschouwd.

 

In Hoge Hemen wordt gestreefd naar de realisering van geconcentreerde waterpartijen zoals vijvers, die onderling met elkaar zijn verbonden. Dit circulatiesysteem wordt eveneens aangesloten op het aanwezige hoofdwatersysteem. De waterpartijen worden redelijk gelijkmatig over het gebied verdeeld. Het aantal aanduidingen 'waterstructuur Hoge Hemen' op de plankaart dient als indicatief te worden beschouwd.

 

In het totale plangebied dient minimaal 8,2 % aan oppervlaktewater te worden gerealiseerd. Een andere vormgeving van de waterstructuur zoals in dit lid is aangegeven, is alleen toegestaan, indien (per plandeel) kan worden voldaan aan het minimale oppervlaktewaterpercentage, als geen afbreuk wordt gedaan aan de beoogde ruimtelijke hoofdstructuur en er sprake is van een waterhuishoudkundige doorkoppeling. Deze voorwaarden gelden ook voor het realiseren van andere, ondergeschikte waterpartijen, aanvullend op de watersystemen. Bij de uitwerking van het watersysteem is het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier betrokken.


Lid 6      Functioneel programma

a      Woningbouw

In het plangebied worden in totaal circa 3.400 woningen gerealiseerd. Voor het centrumgebied geldt dat alle woningen op en nabij de voorzieningen als meergezinswoningen mogen worden gerealiseerd. Het aandeel meergezinswoningen in de bestemmingen "Woondoeleinden" en "Woondoeleinden – Uit te werken" wordt redelijk gelijkmatig over het plangebied verdeeld, maar bedraagt maximaal 10%.

 

b      Woningdichtheid

Uitgangspunt is een gemiddelde woningdichtheid binnen het totale nieuwe woongebied van 25 woningen per hectare, waarbij in Hoge Hemen gemiddeld circa 24 woningen per hectare gerealiseerd worden en in Waterland gemiddeld circa 25 woningen per hectare.

 

c      Voorzieningen

Er dient rekening te worden gehouden met de vestiging van commerciële voorzieningen, waarbij wordt gedacht aan een supermarkt van circa 1.700 m² bruto vloeroppervlak (b.v.o.), overige detailhandel (500 m² b.v.o.) en een lichte horecavoorziening. Voor het basisonderwijs dient circa 10.000 m² b.v.o. te worden gereserveerd. Daarnaast dient voor aanvullende voorzieningen, zoals peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, naschoolse opvang, steunpunt van de openbare bibliotheek, sociaal-cultureel centrum, sporthal en individuele sportvoorzieningen circa 5.600 m² b.v.o. te worden gereserveerd. Het huidige tenniscomplex aan de Dorpsstraat mag met ten hoogste twee tennisbanen worden uitgebreid, mits de bestaande milieucontour in oostelijke richting niet wordt vergroot. Voorts dient rekening te worden gehouden met een gezondheidscentrum voor huisarts, tandarts, fysiotherapeut e.d. en een zorgcomplex voor ouderen met bijbehorende voorzieningen. Tenslotte wordt de mogelijkheid onderzocht of binnen de bestemming 'Groenvoorzieningen' volkstuintjes kunnen worden gerealiseerd.

 

d      Parkeren

Het plan dient te voorzien in de eigen parkeerbehoefte. Bij de bepaling van het benodigde aantal parkeerplaatsen wordt uitgegaan van onderstaande parkeernormen:

 

Woningen:

 

CROW-norm

verplicht eigen terrein

gebruik eigen erf

openbaar gebied

vrijstaande woning

1,9

2

1,3

0,6

halfvrijstaande woning

1,7

1

1

0,7

aaneengesloten woning

1,4

0*

0

1,4

seniorenwoning

 

0

0

1

jongerenwoning

 

0

0

0,6

 

* Indien parkeren op eigen terrein mogelijk is dan is de volgende tabel van toepassing.

 

Voor afwijkende woningtypes geldt:

 

theorie

berekeningsaantal

enkele oprit zonder garage:

1

0,8

lange oprit zonder garage:

2

1

dubbele oprit zonder garage:

2

1,7

garage zonder oprit bij woning:

1

0,4

garagebox niet bij woning

1

0,5

garage met enkele oprit:

2

1

garage met lange oprit:

3

1,3

garage met dubbele oprit:

3

1,8

Voor meergezinswoningen geldt in principe dezelfde normering als hierboven genoemd, met dien verstande dat het bezoekersparkeren in bovengenoemde norm is verdisconteerd. Bij meergezinswoningen met een ondergrondse parkeergelegenheid is de modus "ondergronds – maaiveld" niet vastgesteld.

 

Niet-woonfuncties:

functie:

norm:

toelichting:

basisonderwijs

1 pp/leslokaal

De parkeerplaatsen kunnen worden opgenomen in het straatprofiel. Er moet echter rekening worden gehouden met halen en brengen van kinderen alsmede met zekere wachttijden. Bovendien moet ook hier bijzondere aandacht worden besteed aan het veiligheidsaspect.

peuterspeelzaal

2,5 pp/leslokaal

Deze plaatsen zijn tevens bedoeld voor het halen en brengen van kinderen op te vangen. De pp kunnen worden opgenomen in het straatprofiel met bijzondere aandacht voor het veiligheidsaspect.

kinderopvang

2,5 pp/100 m² bvo

Zie peuterspeelzaal

sporthal

0 –3 pp/100 m² bvo

Als de sporthal alleen door scholen wordt gebruikt geen pp. Anders 3 pp/100 m2

uitbreiding tennispark

3 pp / baan

Uitgaande van de aanleg van twee extra banen dient hier derhalve met 6 extra parkeerplaatsen rekening te worden gehouden.

individuele sportvoorzieningen

3 pp / 100 m² bvo

De parkeerplaatsen dienen in de vorm van een specifieke voorziening (dus niet in het straatprofiel) te worden gerealiseerd.

sociaal-cultureel centrum

3 pp / 100 m² bvo

 

gezondheidscentrum

2 pp per behandelkamer

Er geldt een minimum van 3 pp per praktijk + 8 voor apotheek. De parkeerplaatsen kunnen in het straatprofiel worden opgenomen.

detailhandel

9 pp/100 m² bvo (supermarkt)

3 pp/100 m² bvo (overige)

Voor de detailhandel in het centrumgebied dient een apart parkeerterrein te worden aangelegd, dat per auto goed bereikbaar moet zijn. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met goederendistributie.

 

Lid 7      Beroep aan huis

In of bij een woning is een praktijkruimte toegestaan voor een aan huis verbonden beroep en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten onder de volgende voorwaarden:

a      de activiteiten mogen geen hinder voor de woonsituatie opleveren en mogen niet op grond van de milieuwetgeving vergunning- dan wel meldingplichtig zijn;

b      de activiteiten mogen naar de aard en visueel geen afbreuk doen aan het karakter van de woning;

c      de activiteiten mogen geen detailhandel en horeca betreffen;

d      de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen parkeerproblemen in de omgeving veroorzaken;

e      de activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn, in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven en de praktijkruimte maximaal 40% van de bebouwde oppervlakte mag bedragen.


Lid 8      Thema's

a      Beeldkwaliteit

Bij de uitvoering van het plan zal rekening worden gehouden met het Beeldkwaliteits-plan De Linten, voor zover dit betrekking heeft op de volgende aspecten:

1     behoud van de landelijke karakteristiek, waarbij de agrarische functies worden getransformeerd naar woonfuncties;

2     vrijstaande bebouwing wordt in principe met de voorgevel haaks op de kavelrichting georiënteerd, tenzij in de directe omgeving woningen onder een bepaalde hoek zijn gelegen;

3     voorgevel georiënteerd op de weg;

 

Middelen om het landelijk karakter van de linten, zoals vermeld onder 1, te waarborgen zijn onder meer de volgende:

-          contrastrijk visueel en/of functioneel onderscheid tussen de linten en de omliggende woonwijken;

-          linten zien als woonlinten en (belangrijke) fietsaders;

-          inrichting van de openbare ruimte is zodanig dat de automobilist 'te gast' is;

-          op de linten geen 'aanvoer' vanuit de nieuwe woongebieden;

-          watergangen sparen, bruggen in plaats van dempen van watergangen (duikers);

-          terugliggende bebouwing en versterking van het groene karakter.

 

Lid 9      Fasering

De woningbouw zal gefaseerd worden gerealiseerd, beginnend met de plandelen in de fasen 1, 2 en 3, en daarna de plandelen in de fasen 4 en 5. De uitwerkingsplannen met betrekking tot de bestemming "Woondoeleinden, uit te werken (WU)" zullen in de volgorde worden vastgesteld, zoals aangegeven op het in de voorschriften opgenomen faseringsschema (bijlage 4). De plandelen binnen fase A vallen buiten deze faseringsregeling.