Plan: | Bangert en Oosterpolder |
---|---|
Status: | goedgekeurd |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.04050000BPBangertOoster- |
In dit artikel wordt
in hoofdlijnen aangegeven op welke wijze met het bestemmingsplan de in de
artikelen 4 tot en met 18 beschreven doeleinden worden nagestreefd. Afhankelijk
van de gekozen bewoordingen in de navolgende leden heeft de algemene
beschrijving in hoofdlijnen een toetsingsfunctie (directe werking) dan wel
dient deze als afstemmingskader met andere beleidsvelden en als referentiekader
voor de toepassing van flexibiliteitsbepalingen (indirecte werking).
Lid 1 Kader en ambities van het plan
a Kader
Het bestemmingsplan beoogt een juridisch-planologisch
kader te bieden voor de ontwikkeling van de nieuwe woningbouwlocatie Bangert en
Oosterpolder, waar een aantal van maximaal 3.400 woningen zal worden gerealiseerd
alsmede een op de aard en omvang van de wijk afgestemd voorzieningenapparaat,
daarbij rekening houdend met de bestaande voorzieningen in Zwaag en Blokker. De
ontwikkeling van de woningbouwlocatie dient plaats te vinden vanuit een aantal
ambities, die hierna worden beschreven.
b Ambities
De primaire ambitie van het plan is de ontwikkeling van
een woningbouwlocatie, die op een zorgvuldige, respectvolle wijze wordt
ingepast in de bestaande landschappelijke (linten-) structuur, en waarbij de
nieuwe woonmilieus hun identiteit ontlenen aan de in het huidige landschap
aanwezige kenmerkende bodem- en waterstructuren. Het ambitieniveau ten aanzien
van de woonkwaliteit ligt hoog. Dit komt tot uitdrukking in het
stedenbouwkundig ontwerp, het programma c.q. grondgebruik voor woningen en voorzieningen.
Daarnaast wordt kwaliteit nagestreefd in de architectuur van gebouwen en
openbare ruimten. Duurzaamheid inzake ontwerp, materialisering en gebruik
speelt hierbij een centrale rol.
Lid 2 Ruimtelijke hoofdstructuur
De ruimtelijke
hoofdstructuur van Bangert en Oosterpolder wordt gevormd door:
a de randen van het gebied;
b de linten;
c de Strip;
d de gebiedsontsluitingsstructuur;
e de drie wijkdelen.
ad a
De noordelijke
bebouwingsrand langs de Westfrisiaweg heeft een representatieve functie. De
oostrand vormt de nieuwe 'buitenrand' van het stedelijk gebied van Hoorn. Bij
de stedenbouwkundige en architectonische uitwerking dient met de
respectievelijke functies rekening te worden gehouden. Aan de westzijde wordt
het nieuwe stedelijk gebied in ruimtelijk opzicht aangesloten op het bestaande
stedelijk gebied, waarbij Bangert en Oosterpolder met Zwaag en Blokker één
geheel vormen. Wel blijft de eigen identiteit van de oude kernen aanwezig en
wordt deze waar mogelijk versterkt. De verbinding tussen de twee bestaande
kernen wordt door middel van een centraal gelegen wijkpark gestalte gegeven.
ad b
De bestaande linten
maken, met behoud van het huidige ruimtelijke, waardevolle karakter, integraal
onderdeel uit van het nieuwe woongebied. Gestreefd wordt het aanwezige
multifunctionele karakter van de linten te behouden c.q. te versterken door het
toelaten van kleinschalige bedrijvigheid en dienstverlening, voor zover dit
geen afbreuk doet aan de hoofdfunctie van de linten en de omgeving: het wonen. De
linten vervullen een belangrijke rol in de ontsluiting voor het langzaam
verkeer.
ad c
De Strip is de hoofddrager van de
ruimtelijke structuur van Bangert en Oosterpolder. Deze brede, open zone, die
van noord naar zuid loopt (subbestemming Verkeersdoeleinden 1), smeedt de drie
linten en de nieuwe woongebieden tot een eenheid. De identiteit van de Strip wordt benadrukt door zijn
inrichting met water- en groenelementen. Daarnaast zullen aan de randen van de Strip ontsluitingswegen worden
aangelegd, bestaande uit een hoofdrijbaan en een parallelrijbaan. Centraal
gelegen tussen de Dorpsstraat en de Bangert is een concentratie van
wijkgerichte voorzieningen geprojecteerd.
ad d
De basis van de gebiedsontsluitingsstructuur wordt gevormd door de Strip, die in het noorden aansluit op de
Westfrisiaweg en in het zuiden op de IJsselweg. Op de Strip sluiten de erftoegangswegen aan. Daarnaast blijven de
bestaande linten (Dorpsstraat, Bangert, Westerblokker) deel uit maken van de
ontsluitingsstructuur, evenals het lint Rijweg-Noorder-dracht.
ad e
Binnen het plangebied
worden in hoofdzaak drie wijkdelen onderscheiden. De ligging en begrenzing
ervan zijn op de plankaart aangegeven. De drie wijkdelen krijgen elk hun eigen
'woonmilieu'.
1. Waterland
Trefwoorden van dit
gebied zijn: landschappelijk en open. Er wordt gestreefd naar een gedifferentieerd
aanbod van woningtypen, echter – vergeleken met Hoge Hemen - in grotere eenheden die meer lineair geordend zijn. De
woonblokken, alsmede de water- en groenstructuur sluiten qua grootte, situering
en uiterlijk aan op de structuur van het open landschap en de rechte singels.
Gestreefd wordt naar lange doorzichten vanaf het lint.
2. Hoge Hemen
Trefwoorden van dit
gebied zijn: kleinschalig en gedifferentieerd. Nieuwe bouwstroken en -blokken
sluiten waar mogelijk aan op het lint. Waardevolle water- en groenelementen
(windsingels, oeverbeplantingen e.d.) worden zoveel mogelijk in de plannen
opgenomen. Er komen verschillende woningtypen voor diverse inkomenscategorieën
(huur en koop). Er wordt naar gestreefd het open water door middel van
verspreid liggende vijverpartijen in te passen. Hierbij sluit de vormgeving van
de vijvers aan bij de bestaande landschappelijke slagenstructuur. Het
buurtgroen wordt verspreid in kleine, openbare groenvoorzieningen.
3. De Afrondingen
De bebouwing wordt
georiënteerd op het plangebied, doch de verkavelingen zijn sterk gebaseerd op
de westelijk daarvan (buiten het plangebied) gelegen woonbuurten. Het geheel
wordt afgerond met watersingels, waarbij wordt aangesloten op de bestaande
waterstructuren van Zwaag en Blokker.
Lid 3 Ontsluiting autoverkeer
De beoogde
gebiedsontsluitingsstructuur wordt gevormd door de Strip, waarop ter plaatse
van de op de plankaart aangegeven aanduidingen 'aansluiting erftoegangsweg' de
erftoegangswegen worden aangesloten. De Strip zelf sluit aan op de
Westfrisiaweg (N302) en de IJsselweg, conform de aanduiding 'aansluiting
gebiedsontsluitingsweg' op de plankaart. De snelheid op de Strip bedraagt
maximaal 50 km/uur. Ter hoogte van het voorzieningencentrum is een
maximumsnelheid van 30 km/uur optioneel. De aansluiting van de Strip op de
IJsselweg zal pas worden gerealiseerd, nadat deze weg en de Oostergouw (voor
zover gelegen tussen de IJsselweg en de Provincialeweg) verkeerstechnisch
zodanig zijn aangepast, dat ze geschikt zijn voor het verwerken van de
verwachte verkeersintensiteit. Mocht het bijvoorbeeld uit het oogpunt van
verkeersveiligheid noodzakelijk zijn, dan zullen op de linten aanvullende
maatregelen worden getroffen teneinde de nadelige effecten van extra autoverkeer
als gevolg van de wijk Bangert en Oosterpolder te beperken.
De interne
ontsluitingsstructuur van de woongebieden wordt gevormd door (bij voorkeur
rondgaande) erftoegangswegen en verblijfsgebieden. De erftoegangswegen dienen
op de Strip aan te sluiten, waarbij
het aantal aanduidingen 'aansluiting
erftoegangsweg' op de plankaart als een minimum moet worden beschouwd. De
positionering van de aansluitingen is in principe vrij, doch de aansluitingen
dienen redelijk gelijkmatig over de Strip
verdeeld te worden.
Lid 4 Ontsluiting langzaam verkeer
De doorgaande
fietsroutes lopen over de linten en door of langs de Strip (fietspad respectievelijk parallelweg). Een bijzondere
doorgaande fietsroute is die door het wijkpark, welke aansluit op de bestaande
'diagonale' (noordoost-zuidwest lopende) fietsroute richting het treinstation
Hoorn Kersenboogerd. Binnen de woonbuurten worden in principe geen bijzondere
voorzieningen voor fietsers getroffen. Waar het fietsverkeer op de linten
uitkomt worden (voor het gemotoriseerde verkeer) snelheidsremmende
voorzieningen aangebracht.
Lid 5 Groen- en waterstructuur
De binnen het
plangebied aanwezige groenstructuren worden zodanig ingericht dat er
verbindingen tussen de groene gebieden aanwezig zijn, zodanig dat een stelstel
van enige ecologische betekenis kan ontstaan. De op de plankaart aangegeven
waterstructuren zijn richtinggevend bij de inrichting van de woongebieden.
In Waterland wordt gestreefd naar lineaire
waterlopen die onderling met elkaar zijn verbonden. Dit circulatiesysteem wordt
aangesloten op het aanwezige hoofdwatersysteem. De waterlopen volgen de
richting zoals die op de plankaart is aangegeven. Het aantal aanduidingen 'waterstructuur Waterland' op de
plankaart dient als indicatief te worden beschouwd.
In Hoge Hemen wordt gestreefd naar de
realisering van geconcentreerde waterpartijen zoals vijvers, die onderling met
elkaar zijn verbonden. Dit circulatiesysteem wordt eveneens aangesloten op het
aanwezige hoofdwatersysteem. De waterpartijen worden redelijk gelijkmatig over
het gebied verdeeld. Het aantal aanduidingen 'waterstructuur Hoge Hemen' op de plankaart dient als indicatief te
worden beschouwd.
In het totale
plangebied dient minimaal 8,2 % aan oppervlaktewater te worden gerealiseerd. Een
andere vormgeving van de waterstructuur zoals in dit lid is aangegeven, is
alleen toegestaan, indien (per plandeel) kan worden voldaan aan het minimale
oppervlaktewaterpercentage, als geen afbreuk wordt gedaan aan de beoogde
ruimtelijke hoofdstructuur en er sprake is van een waterhuishoudkundige
doorkoppeling. Deze voorwaarden gelden ook voor het realiseren van andere,
ondergeschikte waterpartijen, aanvullend op de watersystemen. Bij de uitwerking
van het watersysteem is het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
betrokken.
Lid 6 Functioneel programma
a Woningbouw
In het plangebied worden in totaal circa 3.400 woningen
gerealiseerd. Voor het centrumgebied geldt dat alle woningen op en nabij de
voorzieningen als meergezinswoningen mogen worden gerealiseerd. Het aandeel
meergezinswoningen in de bestemmingen "Woondoeleinden" en
"Woondoeleinden – Uit te werken" wordt redelijk gelijkmatig over het
plangebied verdeeld, maar bedraagt maximaal 10%.
b Woningdichtheid
Uitgangspunt is een gemiddelde woningdichtheid binnen
het totale nieuwe woongebied van 25 woningen per hectare, waarbij in Hoge Hemen gemiddeld circa 24 woningen
per hectare gerealiseerd worden en in Waterland
gemiddeld circa 25 woningen per hectare.
c Voorzieningen
Er dient rekening te worden gehouden met de vestiging
van commerciële voorzieningen, waarbij wordt gedacht aan een supermarkt van
circa 1.700 m² bruto vloeroppervlak (b.v.o.), overige detailhandel (500 m²
b.v.o.) en een lichte horecavoorziening. Voor het basisonderwijs dient circa
10.000 m² b.v.o. te worden gereserveerd. Daarnaast dient voor aanvullende
voorzieningen, zoals peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, naschoolse opvang,
steunpunt van de openbare bibliotheek, sociaal-cultureel centrum, sporthal en
individuele sportvoorzieningen circa 5.600 m² b.v.o. te worden gereserveerd.
Het huidige tenniscomplex aan de Dorpsstraat mag met ten hoogste twee
tennisbanen worden uitgebreid, mits de bestaande milieucontour in oostelijke
richting niet wordt vergroot. Voorts dient rekening te worden gehouden met een
gezondheidscentrum voor huisarts, tandarts, fysiotherapeut e.d. en een
zorgcomplex voor ouderen met bijbehorende voorzieningen. Tenslotte wordt de
mogelijkheid onderzocht of binnen de bestemming 'Groenvoorzieningen'
volkstuintjes kunnen worden gerealiseerd.
d Parkeren
Het plan dient te voorzien in de eigen parkeerbehoefte.
Bij de bepaling van het benodigde aantal parkeerplaatsen wordt uitgegaan van
onderstaande parkeernormen:
Woningen:
|
CROW-norm |
verplicht
eigen terrein |
gebruik eigen erf |
openbaar gebied |
vrijstaande
woning |
1,9 |
2 |
1,3 |
0,6 |
halfvrijstaande
woning |
1,7 |
1 |
1 |
0,7 |
aaneengesloten
woning |
1,4 |
0* |
0 |
1,4 |
seniorenwoning |
|
0 |
0 |
1 |
jongerenwoning |
|
0 |
0 |
0,6 |
* Indien parkeren op eigen terrein mogelijk is dan is
de volgende tabel van toepassing.
Voor afwijkende woningtypes geldt:
|
theorie |
berekeningsaantal |
enkele
oprit zonder garage: |
1 |
0,8 |
lange
oprit zonder garage: |
2 |
1 |
dubbele
oprit zonder garage: |
2 |
1,7 |
garage
zonder oprit bij woning: |
1 |
0,4 |
garagebox
niet bij woning |
1 |
0,5 |
garage
met enkele oprit: |
2 |
1 |
garage
met lange oprit: |
3 |
1,3 |
garage
met dubbele oprit: |
3 |
1,8 |
Voor meergezinswoningen geldt in principe dezelfde normering als hierboven genoemd, met dien verstande dat het bezoekersparkeren in bovengenoemde norm is verdisconteerd. Bij meergezinswoningen met een ondergrondse parkeergelegenheid is de modus "ondergronds – maaiveld" niet vastgesteld.
Niet-woonfuncties:
functie: |
norm: |
toelichting: |
basisonderwijs |
1
pp/leslokaal |
De
parkeerplaatsen kunnen worden opgenomen in het straatprofiel. Er moet echter
rekening worden gehouden met halen en brengen van kinderen alsmede met zekere
wachttijden. Bovendien moet ook hier bijzondere aandacht worden besteed aan
het veiligheidsaspect. |
peuterspeelzaal |
2,5
pp/leslokaal |
Deze
plaatsen zijn tevens bedoeld voor het halen en brengen van kinderen op te
vangen. De pp kunnen worden opgenomen in het straatprofiel met bijzondere aandacht
voor het veiligheidsaspect. |
kinderopvang |
2,5
pp/100 m² bvo |
Zie
peuterspeelzaal |
sporthal |
0 –3 pp/100 m² bvo |
Als
de sporthal alleen door scholen wordt gebruikt geen pp. Anders 3 pp/100 m2 |
uitbreiding
tennispark |
3
pp / baan |
Uitgaande
van de aanleg van twee extra banen dient hier derhalve met 6 extra
parkeerplaatsen rekening te worden gehouden. |
individuele
sportvoorzieningen |
3
pp / 100 m² bvo |
De
parkeerplaatsen dienen in de vorm van een specifieke voorziening (dus niet in
het straatprofiel) te worden gerealiseerd. |
sociaal-cultureel
centrum |
3 pp / 100 m² bvo |
|
gezondheidscentrum |
2
pp per behandelkamer |
Er
geldt een minimum van 3 pp per praktijk + 8 voor apotheek. De parkeerplaatsen
kunnen in het straatprofiel worden opgenomen. |
detailhandel |
9
pp/100 m² bvo (supermarkt) 3
pp/100 m² bvo (overige) |
Voor
de detailhandel in het centrumgebied dient een apart parkeerterrein te worden
aangelegd, dat per auto goed bereikbaar moet zijn. Daarbij moet ook rekening
worden gehouden met goederendistributie. |
Lid 7 Beroep aan huis
In of bij een
woning is een praktijkruimte toegestaan voor een aan huis verbonden beroep en
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten onder
de volgende voorwaarden:
a de activiteiten mogen geen hinder voor de woonsituatie opleveren en mogen niet op grond van de milieuwetgeving vergunning- dan wel meldingplichtig zijn;
b de activiteiten mogen naar de aard en visueel geen afbreuk doen aan het karakter van de woning;
c de activiteiten mogen geen detailhandel en horeca betreffen;
d de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen parkeerproblemen in de omgeving veroorzaken;
e de activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn, in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven en de praktijkruimte maximaal 40% van de bebouwde oppervlakte mag bedragen.
Lid 8 Thema's
a Beeldkwaliteit
Bij de uitvoering van het plan zal rekening worden gehouden met het Beeldkwaliteits-plan De Linten, voor zover dit betrekking heeft op de volgende aspecten:
1 behoud van de landelijke karakteristiek, waarbij de agrarische functies worden getransformeerd naar woonfuncties;
2 vrijstaande bebouwing wordt in principe met de voorgevel haaks op de kavelrichting georiënteerd, tenzij in de directe omgeving woningen onder een bepaalde hoek zijn gelegen;
3 voorgevel georiënteerd op de weg;
Middelen om het landelijk karakter van de linten, zoals vermeld onder 1, te waarborgen zijn onder meer de volgende:
- contrastrijk visueel en/of functioneel onderscheid tussen de linten en de omliggende woonwijken;
- linten zien als woonlinten en (belangrijke) fietsaders;
- inrichting van de openbare ruimte is zodanig dat de automobilist 'te gast' is;
- op de linten geen 'aanvoer' vanuit de nieuwe woongebieden;
- watergangen sparen, bruggen in plaats van dempen van watergangen (duikers);
- terugliggende bebouwing en versterking van het groene karakter.
Lid 9 Fasering
De woningbouw zal gefaseerd worden gerealiseerd, beginnend met de plandelen in de fasen 1, 2 en 3, en daarna de plandelen in de fasen 4 en 5. De uitwerkingsplannen met betrekking tot de bestemming "Woondoeleinden, uit te werken (WU)" zullen in de volgorde worden vastgesteld, zoals aangegeven op het in de voorschriften opgenomen faseringsschema (bijlage 4). De plandelen binnen fase A vallen buiten deze faseringsregeling.