direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf - Openbaar vervoer
Plan: Bestemmingsplan Binnenstad
Status: goedgekeurd
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0405.BPBinnenstad-OH01

Artikel 5 Bedrijf - Openbaar vervoer

 

5. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf - Openbaar vervoer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten dienste van een spoorwegstation, ten behoeve van:

1.    een stationsrestauratie;

2.    detailhandel;

3.    dienstverlening;

4.    onderhoud en beheer;

b.    gebouwen ten behoeve van een fietsenstalling;

c.    parkeervoorzieningen;

d.    straten en paden;

e.    nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

f.     terreinen;

g.    nutsvoorzieningen;

h.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder een loopbrug.

5. 2.       Bouwregels

5. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 5.1. sub a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    de gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ mag de bouwhoogte van een hoofdgebouw ten hoogste de in de aanduiding aangegeven bouwhoogte bedragen;

c.    ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’ mag de goot- en bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in de aanduiding aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen.

5. 2. 2. Voor het bouwen van de in lid 5.1. sub b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 4,00 m bedragen;

b.    de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen zal ten hoogste 850 m² bedragen.

5. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van een loopbrug zal ten hoogste 10,00 m bedragen;

c.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

5. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de in bijlage 4 en 5 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd stadsgezicht;

b.    de milieusituatie;

c.    de verkeerssituatie;

d.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouw­werken.