Plan: | De Egelantier |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.14bp01egelantier-oh01 |
Het plangebied kent in de huidige situatie verschillende groenvoorzieningen rond het gebouwencomplex. De groenvoorzieningen bestaan uit gazon, plantsoen met struiken en hagen, verspreid staande bomen en bomenrijen. Op foto 3 en 4 is dit weergegeven.
Foto 3 en 4: Groenvoorzieningen rond het gebouwencomplex
In de huidige situatie is in of in directe nabijheid van het plangebied geen oppervlaktewater aanwezig. Ook zijn er geen waterkeringen of kunstwerken zichtbaar.
Gebiedsbescherming
De Vogel- en Habitatrichtlijn is door de Europese Unie uitgevaardigd ter bescherming van bedreigde plant- en diersoorten en leefgebieden in Europa. De uitwerking van de Europese richtlijnen is voor de Nederlandse situatie ingebed in de Natuurbeschermingswet '98.
Het doel van de Natuurbeschermingsweg '98 is instandhouding van natuurlijke habitats in de gebieden, die als Speciale Beschermingzone (SBZ) zijn aangewezen en bescherming van soorten. Het plangebied ligt niet in of nabij een Natura 2000-gebied en niet in een gebied dat onderdeel is van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Toetsing aan de natuurwaarden van Natura 2000 en EHS is derhalve niet noodzakelijk.
Soortbescherming
Voorafgaand aan ruimtelijke inrichting in het landelijk of stedelijk gebied moet door middel van een natuurtoets worden vastgesteld of beschermde natuurwaarden in het geding zijn. Indien dier- en plantensoorten aanwezig zijn die worden beschermd volgens de Flora- en Faunawet, is mogelijk een ontheffing ex art. 75 Flora- en Faunawet vereist voor uitvoering van de werkzaamheden. De noodzaak van een ontheffing is afhankelijk van de beschermingscategorie waartoe de aanwezige soorten behoren. In de Flora- en Faunawet zijn soorten gecategoriseerd in drie categorieën, waarbij soorten van tabel 2 en 3 ontheffingsplichtig zijn bij verstoring door het project. Voor tabel 1 soorten geldt een algehele vrijstelling.
Om te toetsen in hoeverre de Flora- en Faunawet een mogelijke belemmering vormt voor de geplande werkzaamheden is inzicht in het vóórkomen van beschermde planten- en diersoorten op het terrein van woondienstencentrum De Egelantier noodzakelijk. Door middel van een bureaustudie en een veldbezoek in augustus 2009 is door een ecoloog bepaald of beschermde soorten zijn te verwachten van tabel 2 of 3.
Conclusie
Op basis van bureaustudie en het veldbezoek (Oranjewoud, Briefrapport Natuurtoets woondienstencentrum De Egelantier te Hilversum, 200898, 18-09-2009, rev 00) zijn in het plangebied circa 15 soorten broedvogels van stad en park te verwachten. Dit betreffen soorten die onder de bescherming van de Flora- en faunawet vallen. Onder de dakpannen van het gebouwencomplex kunnen diverse vogels zoals Huismus en Spreeuw broeden. Kauwen kunnen hun nest in schoorsteen- en ventilatiepijpen maken. De meeste ventilatiepijpen op de gebouwen zijn echter afgesloten met een rooster.
De Gewone Dwergvleermuis en de Laatvlieger zijn vleermuissoorten die in gebouwen in stedelijk gebied een rustplaats en baltsplaats weten te vinden. Geschikte plaatsen hiervoor zijn bijvoorbeeld spouwmuren, daklijsten, onder dakpannen, kelders en zolders. Het gebouwencomplex van De Egelantier is dermate goed onderhouden dat het geen geschikte rust- en of baltsplaatsen voorkomen. De daklijsten sluiten direct aan op het pand en de dakpannen liggen allemaal netjes recht. Ook zijn er geen scheuren of gaten in de muren aanwezig.
Wel zijn er in de korte struikvegetatie rond het gebouw enkele algemene muizensoorten zoals Bosmuis en Huisspitsmuis te verwachten. Dit betreffen echter tabel 1 soorten van de Flora- en Faunawet en vallen onder de vrijstelling.