direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen - 1
Plan: Bosdrift 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.14bp00bosdrift-va01

Artikel 19 Wonen - 1

19.1 Bestemmingsomschrijving

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in aaneengebouwde woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
  • b. een auto- en motorrijschool, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis';

en tevens voor:

  • c. een onderdoorgang, ter plaaste van de aanduiding 'onderdoorgang';
  • d. detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  • e. een seksinrichting, ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting';

met de daarbij behorende voorzieningen.

19.2 Bouwregels

Op de in artikel 19.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

19.2.1 ten aanzien van hoofdgebouwen
  • a. deze uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak 100% mag worden bebouwd, tenzij met een aanduiding anders is aangegeven;
  • c. de goothoogte niet meer dan 6,00 meter bedraagt, tenzij met een aanduiding anders is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte niet meer dan 10,00 meter bedraagt, tenzij met een aanduiding anders is aangegeven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding ´maximale dakhelling´ mogen woningen of hoofdgebouwen uitsluitend worden afgedekt met een kap met de aangegeven dakhelling (graden);
19.2.2 ten aanzien van bijbehorende bouwwerken:
  • a. deze zowel binnen als buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. voor zover binnen het bouwvlak gebouwd het bepaalde in 19.2.1 geldt;
  • c. voor zover gebouwd buiten het bouwvlak:
    • 1. het totaal bebouwd oppervlak van het bouwperceel niet meer dan 20% bedraagt met een maximum van 30 m2;
    • 2. de bouwhoogte, voor zover op een afstand van niet meer dan 4,00 meter van de oorspronkelijke achtergevel van het (hoofd)gebouw, niet meer dan 4,00 meter bedraagt en de goothoogte niet meer bedraagt dan 0,30 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het (hoofd)gebouw;
    • 3. de maximale breedte naast de oorspronkelijk zijgevel van het (hoofd)gebouw gelegen aangebouwde bijbehorende bouwwerken niet meer dan 2,50 meter bedraagt;
    • 4. indien de naast de woning gelegen aangebouwde bijbehorende bouwwerken breder dan 2,50 meter zijn, dienen de bouwwerken op ten minste 3,00 meter achter de voorgevelrooilijn te liggen;
    • 5. de bouwhoogte, voor zover op een afstand van meer dan 4,00 meter van het oorspronkelijke (hoofd)gebouw, niet meer dan 3,00 meter bedraagt;
    • 6. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk niet meer dan 3,00 meter bedraagt;
    • 7. in afwijking van het bepaalde onder c sub 4 en 5 is een bouwhoogte van 4,00 meter toegestaan, voor zover gelegen binnen de bestemming Waarde - Cultuurhistorie;
19.2.3 ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
  • a. deze zowel binnen als buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2,00 meter bedraagt voor zover deze zijn gelegen op meer dan 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn dan wel op meer dan 1,00 meter van de openbare weg of het openbaar groen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 2,00 meter bedraagt.
19.3 Specifieke gebruiksregels
19.3.1 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit

Het gebruik van ruimten in het (hoofd)gebouw ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het vloeroppervlak van het (hoofd)gebouw met een maximum van 50 m²;
  • b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoners van het desbetreffende pand;
  • c. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. geen bedrijfsmatige activiteit buiten een gebouw plaatsvinden (behoudens in- en uitladen);
  • e. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • f. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.
19.4 Afwijken van de gebruiksregels
19.4.1 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.3 onder a en f, voor het toestaan van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • b. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mag doen aan het karakter van de woonomgeving.
19.4.2 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.3 onder b, voor het toestaan van niet meer dan extra medewerker (1 fte; dienstverband), voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:

  • a. de activiteit geen nadelige invloed mag hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • b. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mag doen aan het karakter van de woonomgeving.
19.4.3 overige

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 19.1, voor het toestaan van kantoren, creatieve ondernemingen en/of maatschappelijke activiteiten, met dien verstande dat het bepaalde in de bestemmingsomschrijvingen van de betreffende artikelen 12 en 14 van toepassing wordt, mits:

  • a. de activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • b. de activiteiten geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.