Plan: | Langgewenst |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0402.11bp01langgewenst-va01 |
Een bestemmingsplan bestaat uit drie delen: de toelichting, de regels en een of meerdere verbeeldingen. De verbeelding en de daarin aangewezen bestemmingen en planregels vormen tezamen het juridische plan. De toelichting heeft geen rechtskracht. In de toelichting worden de achtergronden en beweegredenen aangegeven die hebben geleid tot de bestemmingen. De regels omvatten de omschrijvingen van de in het plan vervatte bestemmingen, waarbij per bestemming het doel wordt aangegeven. In deze paragraaf wordt ingegaan op de juridische opbouw van het plan. Aan de orde komen onder meer de opbouw van de regels, de relatie tussen regels en kaarten en de beschrijving van de in de regels vastgelegde bestemmingen.
De verbeelding van het analoge bestemmingsplan bestaat uit 1 blad. Met behulp van kleuren, letteraanduidingen en/of arceringen zijn de verschillende gebieds- en functionele bestemmingen weergegeven. De bestemmingsbegrenzingen volgen zoveel mogelijk geografische, topografische en/of kadastrale grenzen. Daar waar dat niet mogelijk bleek, is gekozen voor een meer praktische benadering. Bij de opzet van de verbeelding is aangesloten bij de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP2008). De verbeelding is opgesteld conform DURP (Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijke Plannen).
De regels bevatten de juridisch regeling voor het gebruik van de gronden, bepalingen over de toegelaten bebouwing en een regeling over het gebruik van bebouwing. De regels, die zijn onderverdeeld in paragrafen, worden hierna (indien nodig) toegelicht. Bij de opzet van de regels is aangesloten bij de SVBP2008 en de bepalingen van het Besluit ruimtelijke ordening. De artikelen bevatten bepalingen over de specifieke bestemmingen in het plan. De opbouw van deze artikelen is steeds gelijk, conform de eisen van de SVBP2008.
Voor de leesbaarheid en raadpleegbaarheid zijn de regels in hoofdstukken geplaatst. Daarbij is aangesloten bij de SVBP2008, te weten:
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Ter bevordering van de leesbaarheid en de raadpleegbaarheid is een vaste volgorde aangehouden, te weten:
Met een bestemming wordt tot uitdrukking gebracht welke gebruiksdoelen of functies, met het oog op een goede ruimtelijke ordening, zijn toegekend aan de in het plan begrepen gronden. Niet iedere functie leent zich voor een eigen bestemming. Dit hangt af van de ruimtelijke relevantie ofwel van de mate waarin de bewuste functie invloed heeft op zijn omgeving of daaraan eisen stelt. Behalve om functies, gaat het bij bestemmingen altijd om concreet ruimtegebruik of om fysiek aanwezige ruimtelijke objecten. De bestemmingsomschrijving vormt het eerste toetsingskader voor (bouw)initiatieven. Als een initiatief niet past in die omschrijving, moet deze worden beschouwd als zijnde strijdig met het bestemmingsplan.
De bestemmingsomschrijving begint met de algemene bestemming. Daarna volgen eventuele specificaties in de vorm van aanduidingen.
Voorbeeld:
De voor '....' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en tevens voor:
met de daarbij behorende voorzieningen.
.... (die dus voor zowel de algemene bestemming als de specifieke aanduiding gelden). De daarbij behorende voorzieningen zijn bewust niet in de bestemmingsomschrijving genoemd. Het gaat hier om voorzieningen die voor het verwezenlijken van de bestemming nodig en wenselijk zijn. Dat kunnen diverse voorzieningen zijn. Een limitatieve opsomming is niet makkelijk te geven. In de toelichting op de regel (hieronder) worden wel enkele voorbeelden gegeven van de bij de bestemming behorende voorzieningen.
Behalve bestemmingen en dubbelbestemmingen, kent het bestemmingsplan aanduidingen. Deze aanduidingen bevatten specificaties van (dubbel)bestemmingen met betrekking tot het gebruik of het bouwen. Een aanduiding, die juridische betekenis heeft, wordt niet alleen aangegeven op de analoge en digitale verbeelding van een bestemmingsplan, maar ook in de planregels.
In het bestemmingsplan Langgewenst is sprake van drie soorten aanduidingen: functieaanduidingen, bouwaanduidingen en maatvoeringaanduidingen.
Samen met de op de verbeelding aangegeven bestemmingen/aanduidingen, bevatten de planregels bepalingen over de situering en de maximale afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken binnen de bewuste bestemming. Soms is op de verbeelding door middel van een bouwvlak aangegeven waar het (hoofd)gebouw mag worden gebouwd. Buiten het bouwvlak mag weliswaar vaak ook worden gebouwd, maar dan gaat het om bijvoorbeeld bijbehorende bouwwerken of terreinafscheidingen. De bouwregels gaan over bouwwerken en zijn onderverdeeld in bepalingen over:
De toetsing hieraan vindt in principe pas plaats indien duidelijk is dat het voorgenomen gebruik van het bouwwerk in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving bij de bestemming.
Om het bestemmingsplan flexibel te maken zijn mogelijkheden opgenomen om af te wijken van een bouwregel. Het kunnen afwijken van de bouwregels is beslist geen automatisme. Telkens als verzocht wordt om te mogen afwijken van een bouwregel moet worden gemotiveerd waarom van de standaard wordt afgeweken. De aanvrager moet aangeven waarom hij niet uit de voeten kan met de standaard regel. In sommige gevallen moet de aanvrager zelfs met onafhankelijk advies aantonen dat afwijking van de bouwregels terecht is. De afwijkingsbevoegdheid mag niet cumulatief worden gebruikt ten opzichte van een eerder verleende afwijking.
Indien ten aanzien van een bepaald gebruik speciale regels moeten worden gegeven dan worden deze specifiek aangegeven. Een voorbeeld van een dergelijke specifieke regeling is het gebruik van een gedeelte van de woning en/of bijbehorend bouwwerk als werkruimte voor een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit.
Om het bestemmingsplan flexibel te maken zijn mogelijkheden opgenomen om af te wijken van een gebruiksregel. Het kunnen afwijken van de gebruiksregels is ook hier beslist geen automatisme. Telkens als verzocht wordt om te mogen afwijken van een gebruiksregel moet worden gemotiveerd waarom van de standaard wordt afgeweken. De aanvrager moet aangeven waarom hij niet uit de voeten kan met de standaard regel. In sommige gevallen moet de aanvrager zelfs met onafhankelijk advies aantonen dat afwijking van de gebruiksregels terecht is.
In deze regel staan specifiek voor de bestemming geldende bepalingen over omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden. Het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden is dan niet mogelijk zonder een schriftelijke vergunning van het college van burgemeester en wethouders.
In de regels worden verschillende begrippen gebruikt die voor verschillende uitleg vatbaar zijn. Door het opnemen van de definities van deze begrippen wordt getracht misverstanden over de uitleg van de regels te beperken.
Elke bestemming bestaat doorgaans uit twee facetten: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied dat op de verbeelding is aangeven waarvoor de mogelijkheden om te bouwen in de regels zijn aangegeven. Bouwvlakken worden op de verbeelding doorgaans voorzien van aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering. Nadere specificaties die iets zeggen over het gebruik of bouwmogelijkheden zijn door middel van aanduidingen opgenomen.
Het (hoofd)gebouw mag enkel in het bouwvlak gebouwd worden. De bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat bijbehorende bouwwerken in het achtererfgebied zijn toegestaan. Het achtererfgebied is het erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 meter van de voorkant van het (hoofd)gebouw. Met het begrip "bijbehorend bouwwerk" is een verzamelbegrip bedoeld waar uitbreidingen (aan- en uitbouwen en bijgebouwen) van een (hoofd)gebouw, onder vallen. Ook vallen er overkappingen onder die vanwege het ontbreken van wanden niet als gebouw aangemerkt kunnen worden. Verder vallen er andere bouwwerken met een dak onder die vanwege een te geringe stahoogte niet als gebouw aangemerkt kunnen worden. In de begripsomschrijving is aangegeven dat een bijbehorend bouwwerk altijd moet worden gebouwd bij een zich op hetzelfde perceel bevindend (hoofd)gebouw. Zonder (hoofd)gebouw kan er op het perceel dus ook geen sprake zijn van een bijbehorend bouwwerk. Voorts is aangegeven dat een bijbehorend bouwwerk functioneel verbonden moet zijn met het (hoofd)gebouw. Daar wordt mee bedoeld dat het gebruik van het bijbehorende bouwwerk in planologisch opzicht gerelateerd moet zijn aan het gebruik van het (hoofd)gebouw. Een voorbeeld van een bijbehorend bouwwerk bij een woning is een serre of een uitbouw aan de oorspronkelijke achter- of zijgevel. Ook een vrijstaande berging en een carport zijn een bij een woning bijbehorend bouwwerk.
Het begrip ‘aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit’ is door middel van de bestemmingen gekoppeld aan het wonen. In de woning/bouwwerk moet worden gewoond, maar het is mogelijk dat in de woning ook gewerkt wordt. In de woning of de daarbij bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen) mag een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit worden uitgeoefend. Dat is bijvoorbeeld een architect die een gedeelte van zijn huis heeft ingericht als kantoortje. Ook een arts mag een gedeelte van zijn huis gebruiken als praktijkruimte. Ook mag een bedrijfsmatige activiteit worden uitgeoefend in de woning en bijbehorend bouwwerk. Denk aan een goud- of edelsmid of een horlogemaker.
De woonfunctie moet te allen tijden blijven behouden. Daarom is geregeld dat die activiteiten voor niet meer dan 1/3 deel (33%) van de oppervlakte van het wonen (met de aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen) mogen plaatsvinden. Hier is wel een maximum aan verbonden van 50 m². Ook het uiterlijk van de woning mag niet ingrijpend worden veranderd. Er moet altijd sprake zijn van een in de wijk herkenbare woning. Omdat de activiteit in de woonomgeving moet passen is ook geregeld dat de activiteit aan huis niet mag leiden tot parkeeroverlast of milieuhygiënische overlast zoals stank en geluidsoverlast. Er zullen voldoende parkeerplaatsen op de tijden dat de activiteit plaatsvindt aanwezig moeten zijn op eigen terrein of in de buurt. Dat geldt uiteraard alleen voor die activiteiten die verkeer aantrekken. Daarnaast mogen de activiteiten aan huis geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.
In de woning mag geen horeca en geen detailhandel plaatsvinden. Bed & breakfast waarbij niet meer dan 5 bedden worden aangeboden voor een overnachting valt niet onder horeca en mag in een woning
plaatsvinden. Internetwinkels waarbij de klanten hun producten komen ophalen valt onder de categorie
detailhandel en is niet toegestaan. Wel mag in het kader van de bedrijfsmatige activiteiten beperkt
(ondergeschikt aan de hoofdactiviteit) verkoop plaatsvinden. Zo mag een kapper een flesje haarshampoo verkopen bijvoorbeeld.´
Bed & Breakfast is toegestaan, omdat dit valt onder de regeling van aan-huis-verbonden beroepen en activiteiten. Een Bed & Breakfast is een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. De maximale omvang van Bed & Breakfast is vier bedden. Het aanbieden van overnachting aan seizoensgebonden arbeid is niet toegestaan en valt dan ook niet onder de definitie van Bed & Breakfast.
In ieder geval mag (mogen) de bewoner(s) van het huis de aan huis gebonden beroepen of de bedrijfsmatige activiteiten aan huis uitoefenen (bijvoorbeeld man en vrouw, maar ook een kind). Het is mogelijk dat hij en/of zij (de bewoner(s) dus) een (deeltijd)medewerker heeft. Die medewerker mag daar dan ook werken. Die medewerker hoeft daar niet zelf te wonen. Denk aan een doktersassistente. Het gaat om een medewerker op basis van een maximale 36-urige werkweek (1 fte). Het is mogelijk dat twee of drie medewerkers in dienst zijn. Dat mag alleen als zij samen niet meer dan 1 fte vertegenwoordigen (dan gaat het dus om 2 of 3 parttime medewerkers). Indien de medewerkers op het zelfde tijdstip werken dient te worden onderzocht of daardoor (parkeer)overlast wordt veroorzaakt. Als dat zo is dan is dus het werken in huis met meerdere medewerkers (tegelijk) niet toegestaan.
Het verhuren of verkopen van een deel van de woning aan derden zodat deze derden er hun bedrijf dan wel beroep uitoefenen is niet toegestaan.
In de regels van het bestemmingsplan is deze vorm van werken in een woning geregeld via de ‘specifieke gebruiksregels’.
In de begripsbepaling wordt bij dit begrip verwezen naar het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Op basis van artikel 1 lid 1 sub a van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi, besluit van 27 mei 2004, laatst gewijzigd 1 juli 2008)) wordt het volgende verstaan onder dit begrip:
In de begripsbepaling wordt bij dit begrip verwezen naar het Besluit externe veiligheid inrichtingen.Op basis van artikel 1 lid 1 sub a van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi, besluit van 27 mei 2004, laatst gewijzigd 1 juli 2008)) wordt het volgende verstaan onder dit begrip:
Indien bestaande gebouwen in afmetingen afwijken van de standaard regels met betrekking tot gebouwen (bijvoorbeeld: goothoogten, hoogten, kubieke meters en oppervlakten) dan mag dat uiteraard gehandhaafd blijven. De maten van bestaande gebouwen is dan de zogenoemde vervangende maat. Dit is uiteraard alleen van toepassing als de bestaande maten in negatieve zin afwijken van de standaard bepaling (bijvoorbeeld als de hoogte van een bestaand gebouw hoger is dan in de regels - als standaard hoogte - is bepaald). Die maten gelden alleen voor de in de bestemming aangegeven gebouwen.
Gemengd - 1
Deze gemengde bestemming is opgenomen voor de geplande bebouwing aan de oostkant van het Langgewenst, deze locatie staat ook wel bekend als het ´paardenplein´.
Op deze locatie is een gemengd bouwplan voorzien met een bioscoop op de verdieping in combinatie met grootschalige detailhandel en reguliere detailhandel. Ook is zelfstandige horeca behorend tot ten hoogste categorie B van de in de bijlage bij de regels opgenomen "Staat van Horeca-activiteiten" mogelijk binnen deze gemengde bestemming. Hierbij wordt met name gedacht aan horeca activiteiten ter ondersteuning van de nieuwe bioscoop. De ruimtelijke invloed van horeca behordende tot categorie C is niet wenselijk en expliciet uitgesloten in de regels van dit bestemmingsplan. Door categorieën van horeca-activiteiten aan te geven wordt de leefbaarheid en het leefmilieu gewaarborgd. Horeca behorende tot categorie C heeft een zodanige ruimtelijke invloed dat deze niet in de directe nabijheid van woningen mogelijk is.
Binnen de bestemming Gemengd - 1 is grootschalige detailhandel mogelijk. Hierbij kan worden gedacht aan een type detailhandel als de Media Markt.
Ook is detailhandel binnen deze bestemming mogelijk. Hierbij kan met name worden gedacht aan een supermarkt. In de regels is de definitie van detailhandel opgenomen.
Culturele voorzieningen zijn ook mogelijk binnen de bestemming Gemengd - 1. Hieronder valt bijvoorbeeld een bioscoop.
Binnen de bestemming Gemengd - 1 zijn vier bouwaanduidingen opgenomen op de verbeelding. De bouwaanduiding ´onderdoorgang´ geeft aan dat ter plaatse van deze aanduiding buiten het bouwvlak mag worden gebouwd, mist het gebouw op niet minder dan 4 meter boven maaiveld wordt gebouwd. Hierdoor ontstaat er een onderdoorgang onder het gebouw. Ter plaatse van de onderdoorgang aan de lange zijde van het te bouwen pand (de zijde van het plein) is de bouw van enkele kolommen toegestaan.
Binnen de bestemming Gemengd- 1 zijn ook daarbij behorende voorzieningen toegestaan, daarbij moet in ieder geval gedacht worden aan: (ondergrondse) parkeervoorzieningen, wegen, voet- en fietspaden, groen, verhardingen en erfafscheidingen.
Gemengd - 2
Deze bestemming is gegeven aan het geplande pand aan de westzijde van het plangebied, op de hoek Naarderstraat - Langgewenst.
Binnen de bestemming Gemengd - 2 is de functie wonen mogelijk vanaf de eerste verdieping en hiernaast zijn diverse functies op de begane grondlaag toegestaan en mag onder het maaiveld geparkeerd worden in een parkeerkelder.
Binnen de bestemming Gemengd - 2 is op de begane grondverdieping detailhandel mogelijk. Ook is de functie dienstverlening toegestaan op de begane grondverdieping van deze bestemming. Dienstverlening is het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé, maar ook een kapsalon en reisbureau. Naast bovengenoemde functies zijn ook de functies kantoor en creatieve bedrijvigheid op de begane grondverdieping van dit gebouw mogelijk.
Ook is horeca behorend tot ten hoogste categorie A van de in de bijlage bij de regels opgenomen "Staat van Horeca-activiteiten" op de begane grondverdieping van deze bestemming mogelijk. De ruimtelijke invloed van horeca behorende tot andere categorieën is niet wenselijk en expliciet uitgesloten in de regels van dit bestemmingsplan. Door categorieën van horeca-activiteiten aan te geven wordt de leefbaarheid en het leefmilieu gewaarborgd. Horeca behorende tot een andere categorie heeft een zodanige ruimtelijke invloed dat deze niet in de directe nabijheid van woningen mogelijk is.
Binnen de bestemming Gemengd - 2 zijn ook daarbij behorende voorzieningen toegestaan, daarbij moet in ieder geval gedacht worden aan: (ondergrondse) parkeervoorzieningen, wegen, voet- en fietspaden, groen, verhardingen en erfafscheidingen.
Verkeer
De bestemming Verkeer is in het bestemmingsplan opgenomen voor de verkeersruimten, waaronder het markt- en evenementenplein, de wegen, de fietspaden en de wandelpaden.
Binnen deze bestemming zijn onder andere de volgende functies en/of gebruiksdoelen mogelijk:
Binnen de bestemming Verkeer zijn ook daarbij behorende voorzieningen toegestaan, daarbij moet in ieder geval gedacht worden aan:
Binnen de verkeersbestemming is de functieaanduiding `verblijfsgebied` op de verbeelding opgenomen. Ook zijn op de verbeelding twee bouwaanduidingen opgenomen. Het betreft de aanduidingen ´ondergrondse parkeergarage´ en ´inrit ondergrondse parkeergarage´. Hieronder worden de aanduidingen kort aangehaald.
Functieaanduiding Verblijfsgebied
Binnen het gebied met de functieaanduiding ´verblijfsgebied´ is het houden van evenementen en het houden van de weekmarkt toegestaan evenals een gebruik als plein. De realisatie van terrassen behorende bij aan het plein gesitueerde horeca is binnen deze functieaanduiding mogelijk.
Specifieke vorm van verkeer - inrit ondergrondse parkeergarage
Binnen de twee aangegeven zone´s met de aanduiding ´specifieke vorm van verkeer - inrit ondergrondse parkeergarage´ is de realisatie van een in- en uitrit van een (ondergrondse) parkeergarage toegestaan.
Specifieke vorm van verkeer - ondergrondse parkeergarage
Binnen de aanduiding ´specifieke vorm van verkeer - ondergrondse parkeergarage´ is de realisatie van een (ondergrondse) parkeergarage mogelijk. Deze parkeergarage mag een maximale bouwhoogte hebben van 1 meter en een maximale bouwdiepte hebben van 8 meter. Hiernaast is het bouwen van maximaal 3 gebouwen ten behoeve van de in- en uitgang van de ondergrondse parkeergarage ook toegestaan binnen deze aanduiding. Voor elk van deze drie gebouwen is een maximale oppervlakte van 20 vierkante meter en een maximale bouwhoogte van 5 meter toegestaan.
Wonen - 2
Binnen deze bestemming zijn gestapelde woningen met daaronder een parkeergarage toegestaan.
Dubbelbestemming
Dubbelbestemmingen worden gegeven naast een andere bestemming. Ze zijn opgenomen ter bescherming van bepaalde waarden, zoals archeologie, cultuurhistorie (beschermd stads- en dorpsgezicht) en natuur. Bouw- sloop of aanlegactiviteiten zijn binnen deze bestemming niet mogelijk dan wel gekoppeld aan een omgevingsvergunning.
Waarde - archeologie - Na 1850 bebouwde gebied - Hoog / Middelhoog
In dit artikel is de bescherming van de archeologische waarde van bepaalde gronden in het plangebied geregeld. Hierin is nadrukkelijk gesteld dat gebouwen op gronden met een archeologische verwachtingswaarde, ter bescherming van die waarden, moeten worden gebouwd binnen de bebouwingsgrenzen en pas nadat de archeologische waarden voldoende zijn onderzocht en indien nodig maatregelen zijn genomen. Voorts is een groot aantal werken en werkzaamheden aanlegvergunningplichtig. Voor het verlenen van een dergelijke vergunning dient advies te worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.
Ook is in deze bestemming voor het perceel van de huidige bioscoop aan de Naarderstraat 8 een sloopverbod opgenomen. Voordat dit pand, dat mogelijk enige bouwhistorische waarden bezit, gesloopt kan worden, moet er een bouwhistorisch onderzoek worden uitgevoerd door een onafhankelijk deskundige. Hieruit moet blijken of er bouwkundige waarden aanwezig zijn en indien deze aanwezig zijn, welke waarde deze hebben.
Algemene regels
Antidubbeltelregel
Deze regel strekt ertoe te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie mogelijk is gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw een tweede keer zou kunnen worden gebruik gemaakt. Een bekend voorbeeld van een dergelijke regeling is de zogenaamde rustende boer regeling. Aangesloten is bij de standaard antidubbeltelregel die in het Bro is opgenomen.
Algemene bouwregels
Vervangende maat
Indien bestaande gebouwen in afmetingen afwijken van de standaard regels met betrekking tot gebouwen (bijvoorbeeld: goothoogten, hoogten, kubieke meters en oppervlakten) dan mag dat uiteraard gehandhaafd blijven. De maten van bestaande gebouwen is dan de zogenoemde regeling vervangende maat. Dit is uiteraard alleen van toepassing als de bestaande maten in negatieve zin afwijken van de standaard bepaling (bijvoorbeeld als de hoogte van een bestaand gebouw hoger is dan in de regels - als standaard hoogte - is bepaald). Die maten gelden alleen voor de in de bestemming aangegeven gebouwen.
Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
Er is gebruik gemaakt van de mogelijkheid welke in artikel 9 lid 2 van de Woningwet is gegeven, om in het bestemmingsplan de aanvullende werking van (een aantal) regels van stedenbouwkundige aard uit te sluiten. De bepaling is zo geredigeerd dat een limitatieve opsomming is gegeven van de bepalingen die wel van toepassing zijn. Hierdoor ontstaat bij bouwaanvragen welke betrekking hebben op het plangebied geen twijfel over de toepasselijkheid van de stedenbouwkundige bepalingen van de Bouwverordening.
Algemene gebruiksregels
In artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht staat een (algemene) gebruiksregel. Die regel geldt voor iedereen en is van toepassing op alle bestemmingsplannen. In die regel staat dat het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met - onder andere - een bestemmingsplan. Daarmee is dus alle gebruik in strijd met de bestemming en de bestemmingsomschrijving verboden. In feite is een nadere gebruiksregel niet nodig.
Omwille van de duidelijkheid is in dit bestemmingsplan niettemin aangegeven wat in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan wordt beschouwd en wat juist niet in strijd is met de gebruiksregel.
In artikel 9.1 van de regels is de aanvullende werking van de Bouwverordening m.b.t. stedenbouwkundige bepalingen uitgeschakeld. Dat geldt niet voor een aantal daar benoemde regels. Eén daarvan is de parkeerregeling in artikel 2.5.30 van de Bouwverordening. De parkeerregeling van de Bouwverordening maakt het mogelijk dat burgemeester en wethouders in beleidsregels nadere bepalingen opnemen omtrent parkeernormen. Die beleidsregels zijn in 2009 door het college vastgesteld. Die beleidsregels kunnen in de planperiode worden gewijzigd. Een wijziging van die beleidsregels wil nog niet zeggen dat daardoor het bestemmingsplan wijzigt. Daarom is in het bestemmingsplan de bevoegdheid opgenomen om, indien daartoe aanleiding is, de parkeernormen die voor het plangebied van toepassing zijn te wijzigen.
Bij een gebouw moet ten behoeve van het parkeren en het stallen van auto’s in de juiste mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de in lid 3 bedoelde parkeernormen en bedragen te wijzigen, indien door de gemeenteraad nieuwe parkeernormen, dan wel nieuwe bedragen zijn vastgesteld.
Algemene afwijkingsregels
Het artikel heeft onder meer tot doel enige flexibiliteit in de regels van het bestemmingsplan aan te brengen. Via een door burgemeester en wethouders te verlenen afwijking kunnen onder meer geringe wijzigingen in de maatvoering voor bouwwerken worden aangebracht en (openbare) nutsvoorzieningen worden gerealiseerd.
Algemene procedureregels
In dit artikel zijn de regels genoemd die gelden voor vrijstellingsprocedures en uitwerkings- en wijzigingsprocedures.
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Het overgangsrecht ten aanzien van bouwen is neergelegd in dit artikel. Enige bouwmogelijkheden in afwijking van de planregels blijven bestaan voor die gebouwen die afwijken van het plan en die zijn of worden gebouwd bij of krachtens de Woningwet. Bestaande afwijkingen mogen niet worden vergroot. Uitbreiding van de bebouwing is slechts mogelijk met een vrijstelling van burgemeester en wethouders.
Indien de in het plan opgenomen regels, voor wat betreft gebruik of bebouwing, afwijken van een bestaande, legale situatie, dan zijn daarop de overgangsbepalingen van toepassing. De overgangsbepaling heeft tot doel bestaande belangen te respecteren totdat realisering van de nieuwe bestemmingsbepalingen dan wel bebouwingsbepalingen plaatsvindt.
Voor bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen, is bepaald dat deze gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwijking niet wordt vergroot. Gehele vernieuwing is in principe uitgesloten, waaronder ook gefaseerde vernieuwing van een bouwwerk wordt verstaan. Het doel van het overgangsrecht is dat het bestaande bouwwerk in de bestaande staat in stand mag worden gehouden. Uitsluitend na het tenietgaan van het bouwwerk door een calamiteit, waarmee onder andere brand of extreme weersomstandigheden wordt bedoeld, is onder voorwaarden gehele vernieuwing toegestaan.
Vergunningsplichtige bouwwerken, die zonder vergunning zijn opgericht, kunnen door overgangsrecht niet gelegaliseerd worden. Bouwen zonder vergunning is immers een overtreding van de Woningwet die niet door een regeling in een bestemmingsplan ongedaan kan worden gemaakt.
Voor het gebruik dat onder het overgangsrecht valt, is bepaald dat gebruik mag worden voortgezet. Het gebruik mag eveneens worden gewijzigd voor zover de afwijking ten opzichte van het toegestane gebruik niet vergroot wordt.
Hiervoor is reeds aangegeven dat illegale bouwwerken niet gelegaliseerd kunnen worden door overgangsrecht. Voor gebruik is dat in principe wel mogelijk maar vanuit het oogpunt van handhaving ongewenst. Gezien het voorgaande is in de overgangsbepaling opgenomen dat het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan van het overgangsrecht, is uitgesloten. Ook na het van kracht worden van dit plan kan dus nog met succes handhavend worden opgetreden tegen gebruik dat reeds in strijd was met het voorgaande bestemmingsplan.
Slotregel
In de regels van het bestemmingsplan wordt in de Slotregel aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Bijlage bij Regels
Bijlage 1 Parkeernormen
De in Hilversum gehanteerde parkeernormen en de daarbij behorende beleidsregels zijn opgenomen in deze bijlage.
Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten
Als bijlage bij de regels is een Staat van Horeca-activiteiten opgenomen. Hierin wordt onderscheidt gemaakt tussen de verschillende categorieën van horeca-activiteiten.