direct naar inhoud van 5.8 Veiligheid
Plan: Over ´t Spoor
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.07bp00overtspoor-oh01

5.8 Veiligheid

5.8.1 Externe veiligheid

Aan het adviesbureau Oranjewoud is gevraagd de veiligheidsaspecten van deze wijk in kaart te brengen en de PR en het GR te berekenen.

Ten tijde van het voorontwerpbestemmingsplan is op 1 augustus 2007 het rapport "Bestemmingsplan Hilversum "Over 't Spoor" / Onderzoek Externe Veiligheid (Oranjewoud; projectnr. 174708) opgesteld, zie Bijlage 6 Externe veiligheid. Gezien het tijdsverloop is op 11 mei 2010 een update van dit onderzoek (zie Bijlage 7 Externe veiligheid update) uitgevoerd waarbij de berekeningen zijn aangepast aan de beleidsvrije marktprognose van ProRail 2007 en de nieuwe rekenmethode in het kader van het Basisnet.

Beide rapporten geven de resultaten voor de berekeningen van de PR 10-6 contour en de groepsrisico's langs de spoorlijn weer. Het grootste gevaar van de vervoerde stoffen komt voort uit het transport van LPG en giftige gassen. Het transport van chloor is medio 2006 nagenoeg gestopt en telt in deberekeningen voor een klein gedeelte nog mee. Het gevaar van LPG komt voort uit het mogelijk exploderen van de tank(s) mede als gevolg van de hittestraling van andere brandende tanks. Dit wordt in vakjargon een "warme" BLEVE genoemd (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosions).

Het rapport laat zien dat de PR 10-6 contour in feite op de spoorbaan zelf ligt. Er is geen bebouwing aanwezig binnen deze contour waardoor de basisveiligheid in feite is gewaarborgd. Het voorgaande geldt echter niet in de huidige situatie voor wat betreft het Groepsrisico. Deze wordt nu overschreden. Echter in het aandachtsgebied dat strekt tot 200 meter ter weerszijden van de spoorlijn doen zich met uitzondering van het gebiedje Simon Stevinweg / hoek Noorderweg geen planologische ontwikkelingen voor. Deze locatie is overigens gelegen in wat wordt genoemd het plasbrandaandachtsgebied (pag) waarbij wordt aangegeven dat de aanstraling/explosie kan plaatsvinden door een lekkende en brandende wagon. Dat aandachtsgebied strekt zich uit tot 30 meter vanaf de spoorbaan. In dit gebied zullen geen (beperkt) kwetsbare bestemmingen worden toegelaten. De ontwikkeling laat overigens een zeer geringe stijging zien van het Groepsrisico die echter niet meetbaar is. Overigens zal door spoorzijdige aanpassingen (verbeterde beveiliging, het rijden in bloktreinen e.d.) het Groepsrisico aanzienlijk gaan dalen maar toch nog hoger blijven dan Oriënterende Waarde. Voor berekeningen wordt kortheidshalve verwezen naar de rapporten van Oranjewoud 2007 en 2010.

Met betrekking tot de uitkomsten heeft een eerste weging plaatsgevonden door het onderzoeksbureau. In eerste instantie wordt geconstateerd dat het netto effect, zoals eerder gemeld, op de personendichtheid zeer gering zal zijn. Dat is mede te wijten aan het conserverende karakter en soms aan het inruileffect (waardoor de ene bestemming wordt ingeruild voor een andere. . Maar sommige

ontwikkellocaties liggen ook buiten het invloedsgebied van brandbare gassen. Voorts stelt het onderzoeksbureau dat het treffen van bronmaatregelen geen optie is voor de gemeente. Dergelijke maatregelen (snelheidsverlaging, bloktreinen, minder wissels, hotbox-detectie e.d.) zijn zaken voor de vervoerder en niet afdwingbaar door de gemeente. Dergelijke maatregelen zouden echter wel significante effecten hebben op de vermindering van het geconstateerde Groepsrisico. Deze zaken zijn inmiddels wel meegenomen in de concept-wetgeving op dit gebied. Daarnaast zijn er convenanten gesloten tussen Rijksoverheid en Vervoerder/Verladers met betrekking tot het warme BLEVE-vrij rijden. Daarnaast draagt de wegname van de gelijkvloerse spoorwegovergang Stationsstraat / Larenseweg in 2008/2009 bij aan een lagere faalfrequentie. Gelet op deze uitkomsten en met inachtneming van de adviezen van het onderzoeksbureau Oranjewoud (effectgerichte maatregelen) is het college van mening dat de voorgestelde ontwikkelingen binnen de huidige plangrenzen acceptabel zijn.

Plaatsgebonden risico

Wat betreft het plaatsgebonden risico volgt uit de uitgevoerde berekeningen dat er geen PR 10-5 / jaar of PR 10-6 /jaar aanwezig is. Er zijn geen (beperkt) kwetsbare bestemmingen die binnen een belemmerende contour gelegen zijn. De wettelijke basisveiligheid kan geboden worden.

Groepsrisico

De groepsrisicocurve ligt boven de oriëntatiewaarde. Vanwege de ligging van het groepsrisico boven de oriëntatiewaarde is een aanzet tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen in hoofdstuk 6.

Verantwoording

Het bestemmingsplan 'Over 't Spoor' is voor het grootste deel een conserverend bestemmingsplan. In dit bestemmingsplan worden op twee plaatsen nieuwe ontwikkelingen opgenomen. Te weten: de locaties Lemet (Larenseweg) en de locatie Simon Stevin. Voor het gedeelte van het plan dat conserverende is biedt de ruimtelijke procedure geen tot weinig gelegenheid voor veiligheidsverhogende maatregelen. Het Lemet-terrein ligt op meer dan 500 meter van het spoor en heeft daarmee de zelfde blootstelling aan mogelijke scenario's als elke andere plek binnen de gemeente. Hiervoor is geen specifieke uitwerking gemaakt. De locatie Simon Stevin is gelegen dichtbij het spoor en binnen het plasbrand aandachtgebied (PAG). Vanwege deze blootstelling is in het bestemmingsplan de vestiging van functies voor niet of beperkt zelfredzame personen uitgesloten.

“niet of verminderd zelfredzame personen”.

Onder niet of verminderd zelfredzame doelgroepen, worden doelgroepen verstaan met een permanente functionele beperking. Concreet personen, die door geestelijke of lichamelijke beperkingen of door zeer jonge leeftijd of door detentie , niet in staat zijn om zichzelf zonder daadwerkelijke hulp van buitenaf, binnen korte tijd in veiligheid te brengen (vluchten) of bescherming te zoeken tegen de nadelige effecten van een calamiteit (schuilen) .Voorbeelden van functies bedoeld voor verminderd zelfredzame doelgroepen zijn: basisscholen, kinderdagverblijven, verzorgingstehuizen, opvang gehandicapten, penitentiaire inrichtingen, enz.

Daarnaast is een aanvullende eis opgenomen om d.m.v. bouwkundige maatregelen de effecten van een calamiteit met brandbare vloeistoffen te beperken. De overschrijding van het groepsrisico is het hoogst ter plaatse van het Mediapark. Het bestemmingsplan 'Over 't Spoor' draagt bij aan de hoogte van het groepsrisico, echter in beperkte mate. De bevolkingsdichtheden van het mediapark zijn sterk bepalend. Planologische maatregelen in het bestemmingsplan 'Over 't Spoor' zullen nauwelijks terug te zien zijn in het groepsrisico. Het gemeentebestuur maakt deze afweging voor het restrisico d.m.v. de verantwoordingplicht voor het groepsrisico bij dit bestemmingsplan en het brandweeradvies. Het bevoegd gezag spreekt zich uit over de aanvaardbaarheid van het restrisico.