direct naar inhoud van 5.6 Cultuurhistorische waarden
Plan: Over ´t Spoor
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.07bp00overtspoor-oh01

5.6 Cultuurhistorische waarden

5.6.1 (Steden)bouwkundige waarden

De aanwezige stedenbouwkundige structuur en cultuurhistorisch waarden blijven behouden voor het plangebied. De gebouwde en onbebouwde opzet van het plangebied worden niet gewijzigd naar aanleiding van dit bestemmingsplan. De structuur van de wegen wordt middels de herinrichting van de Larenseweg extra benadrukt, het voldoet hiermee aan de uitgangspunten van een verkeersstraat.

De Melkfabriek uit 1954, naar het ontwerp van Breebaart, Martens en Kramer, krijgt een nieuwe bestemming. Er wordt voor dit plan een zelfstandige procedure doorlopen maar het heeft wel invloed op de waarden van de wijk Over ´t Spoor. De fabriek verliest haar oude functie aangezien de Campina van deze locatie is vertrokken. Het monumentale bouwwerk wordt getransformeerd naar woningbouw, kleinschalige bedrijvigheid en onderwijsinstellingen. Het karakter van het bouwwerk blijft behouden voor de buurt. Het gebouw zal voornamelijk intern worden verbouwd.

5.6.1.1 Monumenten

In Hilversum staan 3 soorten monumenten Rijksmonumenten, Provinciale monumenten en Gemeentelijke monumenten. De Gemeentelijke monumenten worden aangewezen na advies van de Commissie van Welstand en Monumenten. Ook op verzoek van een belanghebbende kunnen burgemeester en wethouders een object te plaatsen op de gemeentelijke monumentenlijst. Zij zullen de commissie om advies vragen. De commissie adviseert ook uit eigener beweging tot plaatsing van objecten op de lijst.

Het uitgangspunt in Hilversum is: 'gebruik is sleutel tot behoud'. In de Monumentenverordening 2001 is bepaald dat er rekening gehouden wordt met het gebruik. In deze verordening staan de regels over onder andere de aanwijzing en de monumentenvergunning die gelden voor de gemeentelijke monumenten. Voor rijksmonumenten geldt de Monumentenwet 1988.

Als Rijksmonument zijn aan gewezen:

  • Pelikaanstraat 32;
  • Jan Blankenlaan 10;
  • Snelliuslaan 10;
  • Edisonplein e.o.;
  • Nachtegaalstraat 21 tot en met 35 (oneven nummers).

Gemeentelijke monumenten

Om monumenten voor de lange termijn te behouden en te behoeden voor verval en aantasting is beleid op gemeentelijk niveau noodzakelijk. Dit beleid is vorm gegeven in de monumentennota 'Van zorg tot kans. Hilversums erfgoed bron van dynamiek'. Hilversum streeft naar een gemeentedekkend beleid voor cultuurhistorie van bestemmingsplan tot objectniveau. In deze nota worden criteria voor monumenten benoemd; bovendien geeft de nota een aanzet tot het project 'Aanwijzingen gemeentelijke monumenten'. Dit project is in februari 2010 afgerond met de aanwijzing van ruim 700 gemeentelijke monumenten. In het plangebied zijn de volgende gemeentelijke monumenten gelegen, te weten:

  • De Geus, wijkcentrum
  • Politiepost aan de Kleine Drift 17
  • Larenseweg 1 (voormalige stoomtramstation)
  • Larenseweg 1a (café Dudok)
  • Noorderweg 6 (kantoor)
  • Noorderweg 10 (woonhuis)
  • Larenseweg 28 (Villa Pampedia)
  • Larenseweg 34, (Melkfabriek)
  • Larenseweg 38f (woonhuis)
  • Larenseweg 38, 38a, 38b (woonhuizen)
  • Ampérestraat 10 en 12 (voormalige sigarenfabriek)
  • Larenseweg 133 (woonhuis)
  • Simon Stevinweg 68 t/m 100, even nummers
  • Van Leeuwenhoekstraat 55, 57
  • Geuzenweg 82 en 84 (buurthuis en woning)
  • Kleine Drift 17 (voormalige politiepost)
  • Dr. P.J.H. Cuypersplein 5, (Heilig Hartkerk)
  • Dr. P.J.H. Cuypersplein 7, (complex met kerk)
  • Cornelis Drebbelstraat 64
  • Johannes Geradtsweg 109 en 111
  • Cuypersplein 21 t/m 49, oneven nummers,
  • Hendrick de Keyserlaan 23, 25, 27, 29
  • Eemnesserweg 107
  • Johannes Geradtsweg 117 t/m 131, oneven nummers.

5.6.2 Archeologische waarden

Uit de Archeologische Verwachtingskaart voor de bebouwde kom van Hilversum, die in 2005 is vervaardigd door het Archeologisch Centrum van de Vrije Universiteit, blijkt dat aan het plangebied deels een middelhoge en deels een hoge verwachting is toegekend.

Mede op grond van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg houden deze verwachtingen in dat bij grondverstoringen eerst een archeologische advisering plaatsvindt en zonodig verdere onderzoeken.

Indien deze onderzoeken daartoe aanleiding geven zal een besluit worden genomen over de bescherming van de vondsten, dan wel over de noodzaak van een archeologische opgraving. Voor de richtlijnen hiervoor, zoals vanaf welke oppervlakte en diepte van de grondverstoring een dergelijk archeologisch onderzoek nodig is, wordt verwezen naar het op dat moment geldende archeologische beleid van de gemeente Hilversum.

Behalve bovenstaande zal bij élke grondverstoring alertheid moeten worden betracht op eventuele oude grondsporen en vondsten. Deze dienen direct bij de gemeente Hilversum gemeld te worden.

Een lastig aspect van de archeologie is dat de meeste archeologische vindplaatsen nog niet ontdekt zijn, maar ergens in de ondergrond verborgen liggen. Om vast te stellen waar vindplaatsen zijn en of deze al dan niet behoudenswaardig zijn, is inventariserend archeologisch vooronderzoek nodig. Dit inventariserende onderzoek bestaat uit bureauonderzoek en veldwerk. Als regel geldt dat inventariserend archeologisch vooronderzoek overal verplicht is waar plannen met bodemingrepen worden voorgenomen. Dus daar waar bijvoorbeeld gebouwd, geheid, gegraven, opgehoogd, geplaveid of ontwaterd gaat worden. Vooronderzoek is daarentegen niet verplicht in delen van een plangebied waar de bestaande inrichting ongewijzigd gehandhaafd wordt, bijvoorbeeld een groenstrook die in de nieuwe inrichting behouden blijft. Inventariserend vooronderzoek is niet nodig als:

  • het plangebied kleiner is dan 100m2 en niet dieper dan 0,40 meter wordt verstoord, onder voorwaarde dat het plangebied geen onderdeel uitmaakt van een groter gebied, niet samenvalt met een reeds bekend archeologisch monument en niet grenst aan een gebied met archeologische waarden;
  • het plangebied, volgens bevoegd gezag, al voldoende archeologisch onderzocht is.