direct naar inhoud van 4.1 Rijk
Plan: Over ´t Spoor
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.07bp00overtspoor-oh01

4.1 Rijk

4.1.1 Nota Ruimte

De Nota Ruimte is de opvolger van de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra (VINEX).

Deze nota heeft 4 algemene doelen:

  • 1. versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;
  • 2. bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
  • 3. borging en ontwikkeling belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
  • 4. borging van de veiligheid.

Het Rijk wil verstedelijking en infrastructuur zoveel mogelijk bundelen in nationale stedelijke netwerken, economische kerngebieden en hoofdverbindingsassen. De daaruit afgeleide beleidsdoelen zijn: ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra, versterking van de economische kerngebieden, verbetering van de bereikbaarheid, verbetering van de leefbaarheid en sociaal-economische positie van steden, bereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond de steden, behoud en versterking van de variatie tussen stad en land, afstemming van verstedelijking en economie met waterhuishouding en waarborging van milieukwaliteit en veiligheid.

Daarbij dienen gemeenten en provincies het generieke bundelingsbeleid nader uit te werken en toe te spitsen op de lokale en regionale situatie.

Het kabinet streeft naar een basiskwaliteit voor steden en dorpen en de bereikbaarheid daarvan. Bundeling staat daarbij voorop. Bij de uitvoering krijgen decentrale overheden meer ruimte om te bouwen voor eigen bevolkingsaanwas en lokale bedrijvigheid. Deze ruimte dient echter wel zoveel mogelijk (tenminste 40% van de uitbreidingsbehoefte) in- en aansluitend op bestaand bebouwd gebied gevonden te worden. Lokale overheden krijgen meer vrijheid om te bepalen waar bedrijven zich mogen vestigen.

Er dient een balans te worden gevonden tussen rood en groen. Steden en dorpen dienen meer dan voorheen aandacht te schenken aan groene en blauwe recreatiemogelijkheden in de directe omgeving voor de bewoners.

Bij de bundeling van verstedelijking moet optimaal aansluiting worden gevonden op het watersysteem. Uitgangspunt van het beleid is meebewegen met water. Dit betekent dat in het algemeen water beschouwd dient te worden als een belangrijk structurerend principe voor bestemming, inrichting en gebruik van ruimte.

Hilversum maakt onderdeel uit van het stedelijk netwerk Randstad Holland. De randstad is het politieke, bestuurlijke, sociale en culturele hart en de belangrijkste economische motor van Nederland. Het gebied heeft complexe ruimtelijke en bestuurlijke opgaven en de ruimtedruk is hoog. De bereikbaarheid over de weg staat onderdruk en er zijn verouderde verstedelijkte gebieden met grote ruimtelijke en sociale vernieuwingsopgaven. Het Rijk wil de internationale concurrentie positie van de Randstad versterken. Versterking van de economie, vergroting van de kracht en dynamiek van de steden, en ontwikkeling van bijzondere kwaliteiten en de vitaliteit van het Groene Hart dragen daaraan bij. Het is belangrijk dat de schaarse ruimte optimaal gebruikt wordt.

Het ontwikkelingsperspectief is er op gericht om de ruimtelijke, culturele en economische diversiteit van de Randstad te behouden en versterken, en de eigen ruimtevraag binnen de randstad op te vangen.

4.1.2 Nota Belvedère

De nota heeft als centrale doelstelling dat de cultuurhistorische identiteit sterker richtinggevend wordt voor de inrichting van de ruimte. Het behoud en benutten van het cultureel erfgoed voegt kwaliteit toe aan de culturele dimensie van de ruimtelijke inrichting. De nota geeft een visie op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten van het fysieke leefmilieu in de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland kan worden omgegaan en geeft aan welke maatregelen daartoe worden getroffen. Een ontwikkelingsgerichte benadering staat daarbij centraal. Hilversum is in de nota aangewezen als cultuurhistorisch belangrijke stad. Dit betekent dat bij de ontwikkeling van nieuwe ruimtelijke plannen zorgvuldig gekeken dient te worden naar de in het plangebied aanwezige cultuur historische waarden en op of deze kunnen worden ingepast in-, dan wel als inspiratiebron kunnen dienen voor, de ontwikkelingen.

4.1.3 Vierde nota waterhuishouding

Het streefbeeld van de NW4 is een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde en duurzame watersystemen. In de derde nota is onder de noemer integraal waterbeheer een nieuwe strategie uitgezet, die als uitgangspunt neemt dat de na te streven doelen voor het waterbeheer alleen door een integrale benadering kunnen worden bereikt. In de vierde nota wordt de ingezette beleidslijn voortgezet en aangepast vanwege nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen (recente wateroverlast), de voortgaande bodemdaling, de verwachte klimaatverandering en andere factoren. Men pleit daarom voor meer samenhang tussen het beleid voor water, ruimtelijke ordening en milieu, gericht op verschillende belangen zoals veiligheid, landbouw, natuur, drinkwatervoorziening, transport, recreatie en visserij.

Bij de plan ontwikkeling voor het gebied zal rekening worden gehouden aan de randvoorwaarden uit het waterbeleid van provincie, waterbeheerder en gemeente.

4.1.4 Nota mobiliteit

Deze nota geeft de volgende beleidsdoelen aan:

  • 1. het verbeteren van de internationale bereikbaarheid;
  • 2. het verbeteren van de interne en onderlinge bereikbaarheid van de nationale stedelijke netwerken en economische kerngebieden;
  • 3. een goed functionerend systeem voor het vervoer van personen en goederen als essentiële voorwaarde voor economische ontwikkeling;
  • 4. het inzetten op proces - en technologie-innovatie ter realisering van de beleidsdoelen.

De uitgangspunten bij het realiseren van deze beleidsdoelen zijn betrouwbare reistijden, vlotte en veilige verkeersafwikkeling binnen de (inter)nationale wettelijke en beleidsmatige kaders van milieu en leefomgeving.

Het plangebied betreft een binnenstedelijke locatie. De locatie is goed ontsloten voor het autoverkeer en fiets- en voetgangersverkeer. Bovendien ligt het gebied op korte afstand van het (bus)station.

4.1.5 Milieubeleidsplan 4

In het Milieubeleidsplan 4 wordt aangegeven dat de veiligheid van de burgers mede als gevolg van ongelukken beter dienen te worden gewaarborgd. Het gaat daarbij niet om sociale veiligheid maar om het vervoer, respectievelijk het gebruik van gevaarlijke stoffen langs transportassen en in bedrijven.

Als gevolg daarvan is voor de diverse activiteiten, waarbij veiligheid een grote rol speelt, regelgeving en beleid ontwikkeld. Te noemen valt:

  • 1. de routering van gevaarlijke stoffen, het transport over de weg van met name genoemde producten;
  • 2. opslag en gebruik van vuurwerk;
  • 3. de Algemene Maatregel van Bestuur: Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen waaronder bijvoorbeeld LPG-stations worden gerekend maar ook specifieke bedrijven;
  • 4. de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (verwant aan nr. 1) van de gezamenlijke ministeries Verkeer & Waterstaat, VROM en Binnenlandse Zaken. Deze nota plus uitvoeringsnotities zien toe op het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, water en spoor;
  • 5. De nota Buisleidingen van 1984 van het ministerie van VROM waarbij afstandseisen zijn gedefinieerd voor het transport van gassen en vloeistoffen door buisleidingen (veelal van toepassing op het transport van aardgas).

Het plangebied dient getoetst te worden op de hierboven genoemde regelgeving. Middels een "een goede ruimtelijke ordening" kan hieraan voldaan worden.