direct naar inhoud van Artikel 22 Waarde - Archeologie
Plan: Over ´t Spoor
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0402.07bp00overtspoor-oh01

Artikel 22 Waarde - Archeologie

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie´ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar aangewezen bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de aanwezige archeologische waarden of de naar verwachting aan te treffen archeologische waarde welke niet beschermd zijn ingevolge de Monumentenwet 1988.

22.2 Bouwregels
  • a. op de in artikel 22.1 bedoelde gronden zijn geen bouwwerken toegestaan, met uitzondering van bouwwerken en andere werken die daar ten behoeve van de andere aangewezen bestemmingen mogen worden gebouwd en/of uitgevoerd, indien en voor zover het belang van de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad; die waarden worden in ieder geval niet geacht te worden geschaad indien het bouwwerk en/of het andere werk in de betreffende grond niet dieper dan 0,40 meter reiken en de oppervlakte dan wel de omvang van het bouwwerk en/of het andere werk niet meer is dan 100 m²;
  • b. in afwijking van het bepaalde in artikel 22.2 lid a zijn, ter plaatse van de aanduiding ´archeologische waarden´ de op de in artikel 22.1 bedoelde gronden geen bouwwerken toegestaan met uitzondering van bouwwerken en andere werken die daar ten behoeve van de andere aangewezen bestemmingen mogen worden gebouwd en/of uitgevoerd, indien en voor zover het belang van de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig worden geschaad; die waarden worden in ieder geval niet geacht te worden geschaad indien het bouwwerk en/of het andere werk in de betreffende grond niet dieper dan 0,30 meter reiken en de oppervlakte dan wel de omvang van het bouwwerk en/of het andere werk niet meer is dan 25 m².

22.3 Aanlegvergunning
22.3.1 verboden werkzaamheden

Het is verboden op de in artikel 22.1 bedoelde gronden de navolgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen die dieper reiken dan 0,40 meter binnen en een planomvang van meer dan 100 m² hebben, aanleg of rooien van bos of diepwortelende beplantingen, scheuren van grasland, aanbrengen van oppervlakte verhardingen, aanleggen van drainage of het verwijderen van funderingen;
  • b. graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  • c. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,40 meter onder maaiveld.
22.3.2 toegestane werkzaamheden
  • a. het bepaalde in artikel 22.3.1 is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de in dat lid genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal.
  • b. voor zover de in artikel 22.3.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend indien aan de vergunning de volgende verplichtingen worden verbonden: de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; de verplichting tot het doen van opgravingen, of de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  • c. in het belang van de bescherming van de archeologische betekenis van de gronden dient de aanvrager van een aanlegvergunning een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
22.3.3 uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 22.3.1 is niet van toepassing:

  • a. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied;
  • b. op andere werken en/of werkzaamheden die uit een oogpunt van bescherming van de archeologische waarde van niet ingrijpende betekenis zijn;
  • c. indien uit archeologisch onderzoek is komen vast te staan dat er geen sprake is van te beschermen archeologische waarden.
22.3.4 procedurevoorschriften

Bij het voornemen tot het verlenen van een aanlegvergunning als bedoeld in lid 1 worden de volgende bepalingen in acht genomen:

  • a. om de toelaatbaarheid van de werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 1, te kunnen toetsen, overlegt de aanvrager een onafhankelijk deskundigenrapport, waaruit de gevolgen van de voorgenomen werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 2 blijken:
  • b. voor zij beslissen over een aanlegvergunning als bedoeld in lid 1, onder a (het rooien van bomen en opgaand houtgewas) vragen burgemeester en wethouders de Monumentencommissie om advies. Indien zij het voornemen hebben af te wijken van het advies van de Monumentencommissie vragen zij over hun voorlopig oordeel eerst het advies van de gemeenteraad;
  • c. voor zij beslissen over een aanlegvergunning vragen burgemeester en wethouders de Stichting Cultureel Erfgoed om advies.

22.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, waarbij:

  • a. de dubbelbestemming Waarde - Archeologie wordt geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht;
  • b. Burgemeester en wethouders geven uitsluitend toepassing aan het bepaalde in 22.4 sub a. na schriftelijk advies van de deskundige inzake archeologie.